2 Beëdiging van mevrouw S. Mutluer (PvdA)

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw S. Mutluer (PvdA).

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van een nieuwe collega. Ik geef het woord graag aan de enige echte, onvolprezen voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, die haar zware werk wederom heeft verricht. Wij gaan luisteren naar haar verslag. Mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten:

Dan zou ik natuurlijk tot mijn plezier willen zeggen dat ik het fijn vind dat ik het woord krijg van de enige echte Ondervoorzitter van deze Kamer. En zo zijn we dan weer heerlijk knuffelig bezig op een moment dat we het anders over de omgangsvormen zouden hebben. Zo kan het ook, dames en heren. Maar goed, we moeten dit belangrijke moment niet met een grapje afdoen. Want het is altijd een bijzonder moment als wij weer een Kamer van 150 leden worden. En dat is het zeker voor het desbetreffende lid dat wordt beëdigd. Daarom doet de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven altijd belangrijk werk. En daarom moet ik ook altijd een tekst voorlezen. Dat is secuur werk, want we moeten daar niet van afwijken. Dus ik ga beginnen.

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw S. Mutluer te Zaandam. De commissie is tot de conclusie gekomen dat mevrouw S. Mutluer te Zaandam terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. Mevrouw Mutluer is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

(Mevrouw Mutluer wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Dan wens ik u van harte geluk met het lidmaatschap van deze Kamer. Dat zeg ik zeker als oud-Zaankanter. Ik heb een das met Zaans groen omgedaan voor u. Ik verzoek u in ons midden plaats te nemen. Uw aanwezigheid zal op de presentielijst worden vermeld.

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken voor de felicitaties alhier.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven