11 Aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) ( 35531 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) (35531). We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. Iedereen is al aan het spreken, maar dan door elkaar heen. Dat kan ook, maar dat gaan we vanavond echt anders doen.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens. Hij heeft een fidelcastroïaanse spreektijd aangevraagd van vijftien minuten. Dus als leden iets anders willen gaan doen of nog een toetje uit het ledenrestaurant willen gaan halen, dan kan dat en ga ik daar geen probleem van maken. Maar we gaan vijftien minuten vol belangstelling luisteren naar de heer Erkens van de fractie van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Mij staat bij dat u onlangs een verhaal van 26 minuten gehouden heeft, dus ik voel me geïnspireerd door de besten onder ons.

Voorzitter. De VVD is een voorstander van een veilige en snelle opschaling van het gebruik van aardwarmte in Nederland. Aardwarmte is een duurzame vorm van energie, die onder andere van grote waarde is voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving en van de glastuinbouw. Als we de klimaatdoelen voor de gebouwde omgeving in 2030 willen halen, is het belangrijk dat we meer aardwarmte kunnen winnen in Nederland. Zonder die toename zouden de doelen in gevaar kunnen komen. Aardwarmte speelt bovendien een belangrijke rol als alternatief voor houtige biomassa. Door meer aardwarmte uit de bodem te kunnen halen, kunnen we er ook voor zorgen dat het gebruik van houtige biomassa voor warmtetoepassingen snel kan worden uitgefaseerd.

Gelukkig ligt er veel potentie voor het verdere gebruik van aardwarmte in Nederland en zijn er veel plekken waar aardwarmte gewonnen kan worden. Het is belangrijk dat we die potentie ook gaan realiseren. De wetswijziging die voorligt, biedt een nodige modernisering van een vergunningstelsel voor het opsporen en winnen van aardwarmte. Hiermee wordt de vergunningverlening beter toegespitst op de specifieke kenmerken van aardwarmte. Dat systeem ontbrak nog. Het doel voor de VVD is in ieder geval om in de komende jaren een snelle én veilige groei te bewerkstelligen in de productie en het gebruik van aardwarmte.

Voorzitter. Ik heb daar nog enkele vragen en zorgen over. In de gekozen vergunningssystematiek wordt er ingezet op de individuele ontwikkeling van aardwarmteprojecten. Dit kan volgens experts uit het veld de opschaling en kostendaling in de weg staan. Die zorg deel ik, aangezien de procedures vaak uitgebreid zijn en veel tijd in beslag nemen, en het daarbij steeds gaat om een enkelvoudige aanvraag. Is de staatssecretaris het met de VVD eens dat een vergunningverleningsprocedure van enkele jaren wel vrij lang is, en misschien de uitrol van aardwarmte in de weg kan staan? Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om bepaalde stappen in de vergunningsprocedure te verkorten, mits dat veilig kan, of de procedures bijvoorbeeld parallel aan elkaar te laten lopen? Kunnen we bijvoorbeeld op basis van de inzichten van het programma SCAN, Seismische Campagne Aardwarmte Nederland — dat is een hele mooie afkorting — de eerste stappen in een proces rondom de zoekgebieden verkorten? Een nationale kennisbank op het gebied van aardwarmtepotentieel zou het initiële proces immers kunnen verbeteren.

Van belang is daarnaast dat, wanneer er termijnen worden afgesproken in een proces, deze deadlines ook gehaald worden. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat het ministerie zichzelf gaat houden aan de termijnen die het voor zichzelf stelt in het vergunningsstelsel? Is er versterking nodig op dit vlak binnen de overheid? En wordt daarmee aan de slag gegaan? Hoeveel projecten denkt de minister per jaar te kunnen afhandelen?

Mijn fractie vraagt zich daarnaast af waarom er in deze wet enkel gekozen is voor het afgeven van enkelvoudige startvergunningen. Hoe kijkt de staatssecretaris naar het zogeheten play-model, waarbij er meerdere putten binnen één vergunningsgebied aangeboord kunnen worden? Hierbij zou immers een versnelling bewerkstelligd kunnen worden van de groei van aardwarmte en de grootschalige afzet ervan.

Daarnaast is mijn fractie van mening dat een evaluatie na vijf jaar wel vrij laat komt als je nog zou willen bijsturen voor de doelen van 2030. Wij zouden daarom graag ook nog een tussenevaluatie zien over drie jaar. Die kan ook vrij oppervlakkig en kort gehouden worden. Wij zouden graag zien dat daarin in ieder geval de eerste ervaringen opgehaald worden vanuit de overheid, toezichthouders, lokale overheden en marktspelers. We kunnen dan kijken of er nog aanpassingen nodig zijn en of bijsturing in 2025 gewenst is. Daarvoor heb ik ook al een specifiek amendement ingediend.

Daarnaast bestaan er zorgen over de mogelijke impact van het zoeken naar aardwarmtegebieden en over boringen door de drinkwatervoorzieningen. Tot nu toe zijn er gelukkig nog geen serieuze incidenten geweest waarbij dit voorbijkwam, maar we moeten er ons bewust van zijn dat we aan de vooravond staan van een forse groei in het gebruik van aardwarmte. Die zorgen moeten serieus genomen worden, zowel om ons drinkwater te beschermen, alsook om te zorgen voor een stevig draagvlak in de toekomst voor aardwarmte. Nederlanders mogen er immers van uitgaan dat we geen risico nemen met hun drinkwater. Ik heb daarom een amendement voorbereid en ingediend met mijn collega van de ChristenUnie op dat vlak. Momenteel mag er officieel niet geboord worden in drinkwatergebied, maar er kunnen wel zoekgebieden aangevraagd worden in een drinkwatergebied. Mijn vraag aan de staatssecretaris is waarom we nu iets toestaan waar uiteindelijk officieel geen vergunning voor verleend kan worden. Dat is een gekke situatie die tot veel onrust en zorg leidt bij drinkwaterbedrijven, provincies en gemeenten. Wat ons betreft mag er geen misverstand over bestaan dat er niet geboord mag worden in een drinkwatergebied. Dit willen we ook expliciet in de zoekvergunning terugzien.

Daarnaast staat de sector nog in de kinderschoenen en is er een professionaliseringsslag nodig. Er is hard gewerkt aan een veiligere standaard, met een vaak dubbele bebuizing van de aardwarmteputten. Wij zouden graag zien dat die standaard verplicht wordt in de hele sector en dat deze van tijd tot tijd aangescherpt wordt en gecontroleerd wordt door het SodM en/of andere relevante toezichthouders. Ook hiervoor is een amendement ingediend.

Voorzitter. Daarnaast verschilt de bodemsamenstelling in Nederland, waarbij met name in Zuid- en Oost-Nederland aardwarmte moeilijker gewonnen kan worden. Dit probleem speelt bijvoorbeeld al een aantal jaren in Noord-Limburg, bij de glastuinbouw. Er lijkt weinig schot in de zaak te zitten. Waarom gebeurt hier vrij weinig de laatste jaren? Wat zijn de verschillen met onze buurlanden, waardoor soms een andere afweging gemaakt wordt? Ik dring in ieder geval aan op snelle duidelijkheid. De doelen voor 2030 komen ook voor de glastuinbouw in Noord-Limburg snel dichtbij.

Als de staatssecretaris van mening is dat aardwarmte alsnog gewonnen kan worden, onder strenge voorwaarden, dan moet dit snel helder worden. Dat zou bijvoorbeeld met een pilot en grondig onderzoek getoetst kunnen worden. Is de staatssecretaris bereid dit toe te zeggen? Als hij van mening is dat dit niet veilig kan, dan moet hij dat ook snel duidelijk maken aan de regio, want dan kan deze een alternatief plan gaan uitwerken, waarmee onder andere de glastuinbouw nog steeds voor gelijkwaardige kosten kan verduurzamen. Als de route van aardwarmte afvalt, moet er immers perspectief zijn. Duidelijkheid op de korte termijn is daarin het belangrijkste. Is de staatssecretaris hiertoe bereid en erkent hij dit dilemma?

Voorzitter. Daarnaast heb ik nog wat zorgen bij de marktmacht die een vergunninghouder kan krijgen door lokaal het exclusieve recht op een gebied te hebben voor de winning van aardwarmte. Een aantal vragen daarover. Wat zou dat betekenen voor de inwoners van wijken die met aardwarmte verwarmd worden? Lopen we hiermee niet het risico op langdurige lokale monopolies, waarbij de tarieven na verloop van tijd fors verhoogd kunnen worden voor de inwoners? Hoe ga je dat voorkomen? Hoe worden de tarieven voor de geleverde aardwarmte bepaald? Valt dit bij het nieuwe wetsvoorstel onder de Warmtewet, met een kostplusmodel, of heeft u daar iets anders voor voorbereid? En wat betekent zo'n lokaal monopolie, als het eenmaal afgegeven is, voor bijvoorbeeld een lokaal glastuinbouwbedrijf dat na twee jaar besluit alsnog een eigen bron te willen aanboren, in een al vergund gebied? Is daar ruimte voor en hoe gaan we daarmee om? Hoe voorkomen we dat er een lokaal monopolie ontstaat waarmee consumenten en ondernemers wellicht vast komen te zitten? Is dat volgens de staatssecretaris voldoende geborgd of is er nog meer nodig?

Mijn laatste punt gaat over de financiering van aardwarmte. Die valt al jaren buiten de boot. Er wordt nu gekeken naar zogeheten schotten of hekjes in de SDE++-subsidieregeling. Dit zou pas in 2023 mogelijk zijn. Dat lijkt ons echt te langzaam, want dan verliezen we weer een jaar. Weer een jaar waarin we niet aan de slag gaan met aardwarmte voor de doelen van 2030. Ziet de minister mogelijkheden om nog dit jaar met een deels aangepaste SDE++-regeling te gaan werken, waarbij aardwarmteprojecten beter van de grond zouden komen? Of ziet de minister een mogelijkheid om dit in een najaarsronde op te lossen?

Concluderend. Wij willen inzetten op een snelle en veilige uitrol van aardwarmte in Nederland, want hiermee kunnen we de verduurzaming, met name in de gebouwde omgeving en bij de glastuinbouw de gewenste versnelling geven.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week spraken we uitgebreid over Groningen. De puinhoop die decennia gaswinning daar heeft aangericht, is niet te overzien: te veel macht voor de NAM, te weinig controle en een hand-aan-de-kraanprincipe dat in de praktijk mosterd na de maaltijd is. In Groningen zien we van heel dichtbij de heftige impact van de gaswinning, maar overal op de wereld zien we de destructieve effecten van fossiel. Alle reden dus om van olie en gas over te stappen naar wind, zon en ook aardwarmte. We moeten dus van grijs naar groen. Als we de opwarming van de aarde binnen de 1,5 graad willen houden, dan moeten we zo snel mogelijk stoppen met fossiele winning en vol inzetten op echt groene alternatieven.

Nu ligt er een wetsvoorstel voor om het verlenen van de vergunningen voor geothermie te versnellen. Daar staan wij positief tegenover, maar we zien ook dat er een aantal zorgen zijn. Er zijn van een heleboel collega's amendementen. Wat GroenLinks betreft speelt geothermie een belangrijke rol in de energietransitie, maar juist daarom is het echt heel belangrijk dat alle randvoorwaarden goed geregeld zijn en we de fouten uit het verleden niet herhalen. Natuurlijk zijn het volstrekt andere risico's dan bij gaswinning. We zien dat dit vergunningsstelsel dat nu is voorgesteld in de wet, daar ook op geënt is, dus echt op aardwarmte, op geothermie. Maar hoe is die veiligheid goed geborgd? Op dat punt zijn amendementen ingediend, die wij dan ook zullen steunen.

Er zijn grote zorgen geuit over de veiligheid voor drinkwatergebieden, onder andere in het rapport van de Algemene Rekenkamer. Die concludeert dat de drinkwaterbronnen bij de ontwikkeling van geothermie door de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Infrastructuur en Waterstaat niet doeltreffend worden beschermd, noch in de opzet van het beleid, noch in de uitvoering daarvan. Dat zijn hele stevige conclusies. Die baren ons zorgen. Wij horen daar graag een reactie op van de staatssecretaris. Want wat er is er nou beleidsmatig voor nodig om meer regie te krijgen op de ondergrond, zoals de Algemene Rekenkamer aanbeveelt? Wij steunen het amendement van de heer Erkens en collega Grinwis om de toekomstige drinkwatervoorraden beter te beschermen dan op dit moment in de wet gebeurt. Wij zijn heel benieuwd naar de appreciatie van de staatssecretaris op dit amendement en ook naar de implicaties hiervan.

Dan de putten. Worden er echt wettelijke eisen gesteld aan de kwaliteit van die putten? Ook op dat punt zijn er amendementen. Wij zullen die ook steunen, omdat wij bijvoorbeeld in het verhaal van de afvalwaterinjectie zien wat er misgaat als er zo'n put lekt. Dan gaat het natuurlijk wel om water dat is vervuild met chemische stoffen. Dit is een ander geval, maar het is wel belangrijk dat we het toezicht en de kwaliteit van de putten goed borgen.

Voorzitter. Ons drinkwater staat onder druk. Het is van belang dat we er echt zuiniger op zijn. Maar als het misgaat, dan moet de schade ook verhaald kunnen worden op de bedrijven. Is de staatssecretaris dat met mij eens en hoe wil hij ook dat borgen?

Dan de inspraak van omwonenden, gemeentes en provincies. Zoals bij alle vormen van energie, is inspraak ontzettend belangrijk. We hebben gezien hoe dat bij fossiele energie faliekant misgaat. We willen voorkomen dat we bij nieuwe vormen van duurzame energie dezelfde fouten maken. Welke stappen gaat de staatssecretaris daarop zetten?

Dan niet zozeer over het wetsvoorstel, maar breder over geothermie. Hoe zorgen we ervoor dat die voldoende steun krijgt? Dat gebeurt op dit moment eigenlijk niet afdoende. De huidige SDE++ functioneert als een soort kiloknaller, die geen innovatie, maar alleen de meest kosteneffectieve technieken stimuleert. Er gaan nu dus miljarden naar CCS, die geen transitie aanjaagt, terwijl geothermie buiten de boot valt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: gaat hij er bij de minister voor Klimaat op aandringen dat we een regeling krijgen die innovatie echt aanjaagt, en dus ook geothermie goed gaat financieren? Er zijn ook projecten waarvan de realisatietermijn overschreden dreigt te worden, waardoor ze de beschikte subsidies dreigen mis te lopen. Kan daarvoor een oplossing gevonden worden?

Voorzitter. Dan nog kort een ander onderwerp: lithium. Voor de energietransitie is ontzettend veel lithium nodig. Aan de winning van lithium zitten allerlei haken en ogen. Zo worden bijvoorbeeld waterreserves in Chili aangetast. Ook schiet de prijs van lithium omhoog. Misschien kunnen we in eigen land lithium winnen. In sommige delen van Europa bevat het warme, zoute water dat wordt opgepompt bij diepe geothermie, winbare concentraties lithium. Er lopen al demonstratieprojecten voor lithiumwinning in combinatie met geothermie. Ik zou heel erg graag van de staatssecretaris horen of hij wil kijken of dit ook in Nederland een optie is en hoe we dat mogelijk zouden kunnen maken.

Tot slot, voorzitter. We bespreken vanavond een wijziging in de Mijnbouwwet. Ik wil dit moment aangrijpen om de huidige Mijnbouwwet op nog een punt te wijzigen, want op dit moment kan nog steeds gas gewonnen worden in de Waddenzee, een uniek en ons meest kwetsbare natuurgebied. Wij willen dat beschermen. In het coalitieakkoord staat: we geven geen nieuwe vergunningen af voor gaswinning onder de Waddenzee. Dat is duidelijke taal. Daarom helpen wij de coalitie graag een handje door dit vanavond ook in de wet te verankeren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

En dat doet u met het amendement dat aanvankelijk het amendement op stuk nr. 12 was, maar nu het amendement op stuk nr. 25 is geworden.

Dan gaan we nu luisteren naar de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Menig huishouden houdt het angstvallig in de gaten: wat is de weersvoorspelling, blijft de winter zacht, lukt het me mijn energierekening binnen de perken te houden, blijft dat aardgas naar Europa stromen of loopt de prijs nog verder op en zit er niets anders op dan de cv een graadje lager te zetten of productieprocessen af te schakelen?

Terwijl de urgentie van het snel en goed isoleren van woningen en het overschakelen op andere warmtebronnen in de gebouwde omgeving en in de glastuinbouw evident is, lag het voorliggende wetsvoorstel voor de aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte in de Kamer al meer dan een jaar te verstoffen. Dat was eigenlijk niet verantwoord. Maar goed dat we het nu alsnog behandelen. Tegelijkertijd hebben we het subsidie-instrument SDE++ zo ingericht dat er de laatste paar jaar geen euro is beschikt aan nieuwe geothermieprojecten. Ondanks een aangenomen motie van collega Bontenbal en mij — de heer Bontenbal komt net binnenlopen — wil het bouwen van een schot voor warmte in de SDE++ niet vlotten. Gelet op de trage uitvoering van die motie duurt het mogelijk zelfs nog tot 2023 voordat er gegarandeerd geld naar de duurzame warmte gaat. Dat kan toch niet waar zijn, meneer de staatssecretaris? Graag hoor ik zijn toezegging dat dit jaar, desnoods in een extra SDE-ronde, wel geld wordt toegezegd voor aardwarmteprojecten.

De noodzaak om zo snel mogelijk minder aardgas en meer duurzame warmte te gaan gebruiken is groot, zowel om geopolitieke redenen als om duurzaamheidsredenen. Maar helaas, al het geld dat in de SDE++ beschikbaar is, wordt momenteel gereserveerd voor CO2-opslag en voor zon op dak en, minder, voor zon op land. In juni jongstleden werd nog voor 4,7 miljard euro aan SDE-subsidies toegezegd, waarvan €0,0 voor aardwarmte, terwijl zeker tien aardwarmteprojecten wachten op een positieve subsidiebeschikking. Doordat deze telkenmale worden afgewezen, dreigen zij zelfs het loodje te leggen. Dat is best treurig en exemplarisch voor de energietransitie in Nederland tot op heden. Er is enorm veel aandacht voor tonnenjacht en duurzame elektriciteit — zon en wind — maar er is te weinig aandacht voor, en er zijn te weinig investeringen in, duurzame warmte, en dat terwijl de warmtetransitie, zeker voor de gebouwde omgeving en voor sectoren als de glastuinbouw, veel belangrijker is.

Geothermie — daar hebben we het vandaag over — heeft een enorme potentie. Geothermie is met vallen en opstaan op gang gekomen, maar als je nu gaat kijken in bijvoorbeeld het Westland, bij tuinders die op hun eigen Westlandse warmtesysteem zijn aangesloten, of bij de Haagse Aardwarmte Leyweg, die sinds deze maand eindelijk draait, dan word je daar wel warm van. Tegelijkertijd is het bij aardwarmte, bij geothermie, natuurlijk niet al goud wat er blinkt. Allereerst moet het veilig zijn voor omwonenden, overal in Nederland, van Groningen tot Limburg, en voor ons drinkwater. Het moet voldoende aantrekkelijk zijn voor initiatiefnemers om de aarde te exploreren met het oog op de warmte die hij biedt.

Langs deze lijn heb ik het vervolg van mijn bijdrage opgebouwd en heb ik in samenspraak met collega's een aantal amendementen ingediend dan wel mede-ingediend om de wet in dezen te verduidelijken en te verbeteren.

Allereerst lijken de seismische risico's bij aardwarmte op dit moment gelukkig klein en op veel plekken zelfs verwaarloosbaar. Maar, zoals eerder gezegd, is de aardwarmtesector een lerende sector. We moeten dus niet naïef zijn en alle mogelijke gevolgen goed in de gaten blijven houden. Het lijkt de ChristenUniefractie geen slecht idee dit wetsvoorstel aanleiding te laten zijn voor een landelijk meetnetwerk seismiciteit onder leiding van het KNMI. Op die manier worden onafhankelijke metingen gegarandeerd, kent het systeem samenhang en is er maximale transparantie. Hoe staat de staatssecretaris tegenover dit idee? Ik overweeg de Kamer een uitspraak voor te leggen op dit punt.

Uit de evaluatie Staat van de Sector Geothermie van afgelopen oktober bleek dat het SodM zorgen heeft over het naleefgedrag en de veiligheid bij geothermiebedrijven, en dat de professionalisering van de sector nog niet op het gewenste niveau zou zijn. Bovendien waren in de vorige wetgeving de normen om aanvragen van vergunningen te toetsen onvoldoende scherp, waardoor initiatiefnemers niet wisten aan welke eisen zij moesten voldoen, en de handhaving voor SodM vervolgens ook lastiger is. Wat vragen hierbij. Waarom wordt SodM zo laat in de procedure betrokken? Is het niet verstandiger om SodM, het Staatstoezicht op de Mijnen, al te betrekken in de zoekfase? En welke maatregelen neemt de staatssecretaris om het naleefgedrag en de veiligheid bij geothermiebedrijven op een hoger niveau te krijgen? Zoals bij alles is Nederland een klein en druk land, waar veel gebeurt op een klein stukje grond. Maar de cumulatie van milieueffecten van bijvoorbeeld alle mijnbouwactiviteiten krijgen we niet goed in beeld. Nu wordt pas bij een startvergunning een summiere risicoanalyse gevraagd. Maar omdat de wetenschappelijke kennis hierover ontbreekt, kunnen we die risicoanalyse eigenlijk niet fatsoenlijk maken. Mijn vraag aan de staatssecretaris: hoe wil hij werk maken of laten maken van het opvullen van dit kennishiaat?

Dan drinkwater. Geothermie brengt ook een risico op vervuiling van drinkwaterbronnen met zich mee. Milieuvervuiling in het kader van verduurzaming is natuurlijk absoluut onwenselijk, en dus moeten we het risico op schade zo klein mogelijk maken. Daarom heb ik samen met collega Erkens een amendement ingediend om tegemoet te komen aan de zorgen die leven over aardwarmte en het risico op vervuiling van ons drinkwater. In ons amendement sluiten we uit dat er geboord kan worden door de aardlagen heen die ons drinkwater herbergen. Daarnaast blijft het belangrijk dat provincies, drinkwaterbedrijven en initiatiefnemers op aardwarmte met elkaar in gesprek blijven. Is de staatssecretaris bereid om dit gesprek aan te moedigen en te ondersteunen, en een plan van aanpak op te stellen, samen met provincies, om bij het aanwijzen van de aanvullende strategische voorraden ook kritisch en creatief te blijven kijken naar locaties waar geothermie wel mogelijk is?

Voorzitter. Er is geen energiebron of er zijn wel risico's. Zo ook bij aardwarmte. Terecht dat we daar vanavond best wel uitgebreid bij stilstaan. Tegelijk liggen er ook grote kansen. Kansen die we nu onvoldoende benutten omdat door regelgeving en een tekortschietend subsidie-instrumentarium projecten niet van de grond komen, op achterstand worden gezet, of waar zelfs een streep doorheen dreigt te worden gezet. Daarom een drietal amendementen, en een drietal verbeteringen wat mij betreft. Er moet allereerst echt beter overgangsrecht geregeld worden. Tientallen projecten dreigen nu stil te vallen. En gezien de niet ongebruikelijke traagheid bij — excuus, staatssecretaris — ook wel het ministerie van EZK in het verleden, acht ik het niet realistisch dat al deze projecten binnen nu en drie maanden alsnog een startvergunning krijgen. Met mijn amendement, samen met collega Boulakjar, probeer ik zekerheid en rust voor zowel initiatiefnemers als ambtenaren te creëren.

Dan het tweede, voorzitter. Dit voorstel is bedoeld om de Mijnbouwwet beter aan te laten sluiten bij de praktijk van geothermie. Maar als ik de wet lees en naast de praktijk leg, zie ik nog wel wat verbetermogelijkheden, bijvoorbeeld inzake de periode die tussen het mogen zoeken in een bepaald gebied en het aanvragen van een startvergunning ligt. Daarom heb ik een amendement met collega Erkens ingediend, om de termijn op vier in plaats van twee jaar te zetten; een periode die ook aansluit bij de SDE++.

Dan het derde. In dit wetsvoorstel is veel vrijheid gegeven aan provincies voor onder welke voorwaarden zij warmtewinning willen toestaan. Ik ben zelf een groot voorstander van een gebiedsgerichte aanpak, maar een goed uitgewerkt landelijk beoordelingskader kan wel helpen om zorgen die bij omwonenden leven, te verkleinen, en warmtebedrijven tegelijk voldoende duidelijkheid en zekerheid te bieden. Daarom het derde en laatste amendement, met collega Agnes Mulder, dat ziet op het verder uitwerken van een beoordelingskader in lagere regelgeving, om de provincie handvatten te geven bij de beoordeling van een project. Het is belangrijk om een race to the bottom te voorkomen, en regels op te stellen over — zoals dat heet — "putintegriteit" en "putontwerp", om zo omwonenden en het milieu optimaal te beschermen.

Voorzitter. De huidige ellenlange doorlooptijden van vergunningverlening zijn funest voor aardwarmteprojecten. Hierdoor verliezen projecten subsidie. Op dit moment dreigt dat nota bene bij 22 projecten te gebeuren. Het vertrouwen van financiers komt daarmee onder druk te staan. Specialistische toeleveranciers verdwijnen hierdoor naar het buitenland. En we missen kansen om de stap van fossiele warmte naar duurzame warmte te zetten, terwijl de doelen voor 2030 alleen maar omhooggaan - en het overmorgen eigenlijk al 2030 is. Mijn vraag: wat gaat de staatssecretaris doen om de vergunningverlening te vereenvoudigen en die termijnen voortaan wél te gaan halen? Is daar ook niet gewoon meer capaciteit voor nodig? Wanneer komt de vergunningverlening eindelijk op stoom?

In zijn evaluatie signaleert het Staatstoezicht op de Mijnen dat de professionalisering van de geothermiesector snel gaat, maar nog niet op het gewenste niveau is. In dat licht is het goed dat EBN verplicht deelneemt, zowel om snelle opschaling te ondersteunen als voor het opbouwen van een portfolio. Wanneer wordt de rol van EBN verder uitgewerkt in lagere regelgeving? Hoe kan de hele sector profiteren van de ervaring die EBN gaat opdoen? Met andere woorden, hoe wordt kennis gedeeld?

Voorzitter. Dan kom ik bij het laatste thema: eigenaarschap. Draagvlak voor de energietransitie wordt natuurlijk groter als je jezelf eigenaar voelt. Dat gaat niet alleen op bij windturbines en zonnepanelen, maar natuurlijk ook bij warmte uit eigen bodem. Het Klimaatakkoord stelt 50% deelname ten doel. Dat lijkt soms te verwateren tot — nu komt dat vreselijke woord — participatie. Maar wat is de inzet van de staatssecretaris hierbij voor wat betreft aardwarmte? Draagvlak wordt natuurlijk ook groter als je van betaalbare, duurzame warmte kunt profiteren tegen de achtergrond van een extreem hoge aardgasprijs, zoals nu. Wanneer ligt er een voorstel tot ontkoppeling in de Kamer? Ik denk dat dat ook op het terrein van collega Jetten ligt, maar toch.

Afsluitend. Aardwarmte is natuurlijk niet de silver bullet van de energietransitie, maar het is wel een meer dan aardige toevoeging aan het duurzame warmtebronnenarsenaal waarmee we op relatief korte termijn duizenden huizen, kantoren en kassen kunnen gaan verwarmen. Ik reken erop dat de staatssecretaris deze ambitie deelt en zie hoe dan ook uit naar zijn reactie in eerste termijn.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedenavond, voorzitter. Ik mag vanavond ook mede namens Lammert van Raan spreken. Ja, dat belooft wat! Ik zou me ook vast zorgen gaan maken.

Voorzitter, laat ik beginnen. Nederland heeft veel ervaring met mijnbouw. Nederland heeft ook al vaak pijnlijke lessen moeten leren over hoe je niet met mijnbouw moet omgaan. Ik noem kolenwinning, gaswinning, oliewinning en zoutwinning. Wat vooraf niet mogelijk werd geacht of wat lang werd ontkend, bleek achteraf te moeten worden gerepareerd. Denk aan aardbevingen, bodemdaling, verontreiniging enzovoorts, met alle gevolgen van dien. We hebben nu veel kennis over mijnbouw en we zouden dus niet naïef dezelfde fouten opnieuw moeten maken. We moeten leren van de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Vanavond spreken we over een nieuwe vorm van mijnbouw: geothermie, het gebruik van aardwarmte.

De fracties van de SP en de Partij voor de Dieren maken zich zorgen dat we met deze wet toch weer ruimte laten voor dezelfde fouten als die we hebben gemaakt met gaswinning, kolenwinning, oliewinning en zoutwinning. Tegelijkertijd zien we dat de Tweede Kamer de wet wél wil aanpassen om de veiligheid voorop te zetten. Ik wil dan ook complimenten geven aan de collega's Erkens en Grinwis, en Agnes Mulder en Grinwis, of moet ik zeggen: Bontenbal en Grinwis? Dat gaat wel wat ver, hè? Mijn complimenten voor het indienen van amendementen om niet te boren in gebieden waar drinkwater in de bodem zit en om eisen te stellen zodat schade voor bewoners, natuur en milieu wordt voorkomen. We vonden dat mooie voorstellen en we hopen ook dat het kabinet bereid is de wet aan te passen.

Ik wil onze kritiekpunten langslopen aan de hand van de onderzoeken die de OVV — u kent ze wel — deed naar de gaswinning in Groningen. Daar zitten wat onze fracties betreft belangrijke lessen in voor eigenlijk alle vormen van mijnbouw. Ze hebben dat in 2015 op een hele zinnige manier gedaan. In 2017 hebben ze dat herhaald toen het kabinet er veel te weinig mee had gedaan. In 2015 concludeerde de OVV dat de veiligheid bij de gaswinning niet voorop had gestaan. Maar hun conclusie trokken ze breder dan alleen de gaswinning. Ze zeiden: versterk het veiligheidsbelang in de besluitvorming over activiteiten in de diepe ondergrond. De SP- en de Partij voor de Dieren-fracties vinden de veiligheid nog onvoldoende vooropstaan met de huidige wet.

Het belangrijkste punt voor ons is dat drinkwater. Daar is al veel op gewezen door andere fracties, dus ik hou dat kort. De Algemene Rekenkamer was ook wel heel ferm in zijn bewoording: "De drinkwatervoorraden zijn niet afdoende beschermd tegen de risico's van het boren naar aardwarmte." Dat is de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid, maar diezelfde rijksoverheid neemt het kritische rapport onvoldoende serieus, volgens de Rekenkamer zelf, en doet alsof de problemen al zijn opgelost. Volgens de SP en de Partij voor de Dieren is het eigenlijk ondenkbaar om voor deze wet te stemmen, als boren in drinkwatergebieden niet wordt uitgesloten. Ik weet niet of we het amendement daarover op deze manier mogen steunen, maar we zouden daar heel graag bij willen aansluiten, omdat we het zo belangrijk vinden.

Maar schade aan drinkwater is niet de enige mogelijke schade. Door geothermie kunnen ook aardbevingen ontstaan, zo waarschuwt toezichthouder SodM. In het Belgische Mol waren er al meerdere aardbevingen door geothermie, en ook elders gebeurt dat. We kennen ook een voorbeeld uit Limburg. SodM stelt dat ook schade aan natuur en milieu mogelijk is. Is de staatssecretaris het met ons eens dat er strengere eisen vooraf moeten worden gesteld om schade voor omwonenden, natuur en milieu te voorkomen? Voorkomen is immers beter dan genezen.

Maar als er schade ontstaat, moeten bedrijven gedwongen kunnen worden om te betalen. Ik wil daarbij een pijnlijk voorbeeld aanhalen. In Limburg moest na een faillissement van zo'n aardwarmtebedrijf zeven ton publiek geld worden geïnvesteerd om de rotzooi weer op te ruimen. Ik herhaal: zeven ton. Die kosten waren zo hoog omdat het om lichtradioactief afval gaat. Het bedrijf betaalde een boete van drie ton niet en kon de opruimkosten niet betalen. Ik zou de staatssecretaris willen vragen: hoe staat het daarmee? Kan de schade via de curator worden verhaald? Of moet het Rijk betalen? Want dan betalen we hier dus met z'n allen aan mee.

Herhaling hiervan moet echt worden voorkomen. Is de staatssecretaris dat met ons eens? Wij dienen dan ook een amendement in om ervoor te zorgen dat bedrijven er vooraf voor moeten zorgen dat dat geld gereserveerd is — dat kan bijvoorbeeld via een fonds — zodat schade aan grondwater, bodem of natuur en milieu altijd kan worden vergoed, ook in het geval van zo'n faillissement, omdat dat dus al gereserveerd is. We willen graag een reactie daarop.

Dan toezicht en kennis. Een belangrijk advies van de OVV in 2015 was om het toezicht te versterken. Onze fracties maken zich er zorgen over of SodM met deze wet wel voldoende toezicht kan houden. De heer Grinwis stelde daar net ook al terechte vragen over. In de lobbybrieven van de geothermiesector schermen ze ermee dat het niet altijd even goed ging en dat er inderdaad cowboys waren, maar dat het nu beter gaat, omdat er een industriestandaard is. Waarom laten we de sector zelf die standaard maken? Moeten we niet ervoor zorgen dat die standaarden onafhankelijk worden bepaald en vastgelegd, juist zodat er goed toezicht kan worden gehouden? Het staatsbedrijf EBN — dat kennen we natuurlijk ook van de gaswinning — wordt onderdeel van alle projecten. De vraag is: houdt de minister, of in ieder geval het ministerie, voldoende toezicht op EBN? Waar bestaat dat dan uit? Het is namelijk niet automatisch zo dat er, omdat het een staatsbedrijf is, voldoende toezicht op is.

De OVV deed in 2015 ook de aanbeveling om ervoor te zorgen dat er structureel, voor de lange termijn, wetenschappelijke onderzoeksprogramma's op zouden worden gezet, voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, juist omdat er keer op keer wetenschappelijke kennis miste over mijnbouw, waardoor problemen te lang werden ontkend. We hebben dat natuurlijk op een hele pijnlijke manier moeten leren bij de gaswinning, maar ook bij andere mijnbouwactiviteiten. Over deze nieuwe vorm van mijnbouw, geothermie, is eigenlijk nog heel erg veel onbekend. Wij willen dan ook vragen: is de staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat er voor de lange termijn een onafhankelijk wetenschappelijk kennisprogramma wordt opgezet? Wat mij betreft wordt dat een fundamenteel wetenschappelijk programma.

Een derde advies van de OVV was, naast veiligheid voorop, beter toezicht en kennis daarbij, dat het belang van inwoners meer voorop moest staan en dat provincies en gemeentes een rol moesten krijgen in de besluitvorming. Dat is, volgens de SP en de Partij voor de Dieren, echt nog steeds onvoldoende geregeld bij de gaswinning in Groningen en uit de kleine velden. Maar is dat nu afdoende geregeld in deze wet voor de geothermie? Kan een gemeente of provincie een slecht plan wijzigen of tegenhouden? Kunnen bewoners dat? Wie communiceert er als er problemen ontstaan? Wat zijn nou eigenlijk de ervaringen, zowel positief als negatief, van bewoners, gemeenten en provincies bij de huidige projecten? Juist daarvan kun je ook heel erg veel leren, namelijk wat er voor de toekomst beter moet.

Kijken we alleen maar naar wat de toezichthouder of de bedrijven zelf erover zeggen, of kijken we ook naar wat de omwonenden, gemeenten en provincies ervan vinden? Is de staatssecretaris bereid om zo'n onderzoek te doen, zodat deze ervaringen mee kunnen worden genomen in de nadere uitwerking van de wet, maar ook in de evaluatie? Ik ga niet de hele tijd complimenten geven aan de heer Erkens, maar hij vond het ook een slim idee om dat naar voren te halen. Nu is het klaar. Anders geef ik dit compliment namens de Partij voor de Dieren; dan voelt het wat beter. Het is vandaag de Internationale Doe Vriendelijk Dag. Dat is heel moeilijk voor mij, maar ik probeer het wel een beetje te doen.

Dan het schadefonds: de eventuele schade voor omwonenden. Het mag bekend zijn dat de SP-fractie en de fractie van de Partij voor de Dieren heel kritisch zijn op de manier waarop de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen is geregeld. Deze fracties wilden, en willen nog steeds, dat bewoners niet zelf hoeven te bewijzen dat de schade door mijnbouw komt, maar dat het schadefonds moet bewijzen dat de schade niet door mijnbouw komt. De bewijslast moet omgekeerd worden; zo heet dat dan. Met geothermie voegen we er weer een vorm van mijnbouw aan toe.

We krijgen straks op meer plekken in het land veel meer vormen van energieopwekking dicht bij elkaar. Dat is heel anders dan in het verleden. Je krijgt heel veel verschillende vormen van energieopwekking. Maar ja, als daardoor schade ontstaat, op wat voor manier dan ook, is het voor bewoners steeds moeilijker om te bewijzen waardoor dat komt. Komt het door de windmolen, door de geothermie, door het oude gasveld, door de zoutwinning? Je hebt dus heel veel vormen bij elkaar. Je ziet nu al bij gestapelde mijnbouw dat het heel ingewikkeld wordt voor bewoners. Deelt de staatssecretaris de angst dat het wel heel lastig wordt? Het zou natuurlijk het mooiste zijn als we eindelijk gaan voor die omgekeerde bewijslast.

Tot slot, voorzitter. Onze fracties kunnen voorstander zijn van het gebruik van aardwarmte, maar dan willen we wel graag dat deze wet wordt aangepast. De veiligheid moet vooropstaan. We hebben daar suggesties voor gedaan of we steunen die van anderen. Ons ideaal is overigens een publieke energievoorziening, zodat de winsten kunnen worden gebruikt om de energierekening verder te verlagen en huishoudens meer zeggenschap hebben over energie.

Ik wil het amendement op stuk nr. 20 intrekken. Dat moet ik tegen de voorzitter zeggen.

De voorzitter:

Het amendement-Beckerman (stuk nr. 20) is ingetrokken.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorts zijn wij van mening dat de gaswinning in Groningen dient te worden gestopt en dat er geen nieuwe gaswinning onder de Wadden dient te komen. Daarom hebben wij met andere partijen twee amendementen ingediend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Kops van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Aardwarmte! Kort gezegd wordt er dan van diep uit de grond warm water opgepompt. Daarmee wordt leidingwater verwarmd, dat vervolgens gebruikt kan worden voor de verwarming van bijvoorbeeld woningen, bedrijfspanden of kassen. De eerste vragen die in mij opkomen, zijn dan: waar is dat eigenlijk allemaal goed voor? Wat is de bedoeling? Hoeveel kost het? Hoeveel subsidie is ermee gemoeid? Wat levert het feitelijk op? En natuurlijk, zeker denkend aan Groningen: hoe veilig voor omwonenden en hun huizen is aardwarmte nu eigenlijk? Aardwarmte wordt duurzame energie genoemd. Duurzame energie is klimaatbeleid. De eerste vraag aan de staatssecretaris is dan: kan hij wellicht even voorrekenen tot hoeveel CO2-besparing aardwarmte tot dusver heeft geleid, en in de toekomst zal moeten gaan leiden? Wat doet dat dan met de opwarming van de aarde? Daar gaat het uiteindelijk toch allemaal om, nietwaar?

Voorzitter. De staatssecretaris schrijft dat er vanaf 2007 slechts 24 projecten zijn gerealiseerd, waarvan er in 2018 slechts 18 ook daadwerkelijk warmte hebben opgeleverd. Achttien. Dat is natuurlijk niet bijzonder veel. Een aardwarmte-installatie produceert gemiddeld 0,2 petajoule. De minister schrijft dat daarmee een jaar lang 4.000 woningen verwarmd kunnen worden. 4.000 woningen is natuurlijk al niet heel veel en het is ook wel wat misleidend. De huidige aardwarmte-installaties voorzien voornamelijk kassen van warmte; niks woningen. Wat hebben huishoudens daar in hemelsnaam aan?

De vraag is hoeveel kassen er dan gebruikmaken van aardwarmte. In 2020 bedroeg het totale energieverbruik in de glastuinbouw 110 petajoule. Alle aardwarmte-installaties tezamen leverden slechts zo'n 3,7 petajoule. Dat is dus slechts 4% van het totale energieverbruik. Dat is ook niet bijzonder veel. Het is de vraag hoeveel dat heeft gekost en hoeveel subsidies hier tot dusverre mee gemoeid zijn. De Mijnraad zegt: "Aardwarmte is een zwaar gesubsidieerde vorm van energiewinning, waarbij het de vraag is of en wanneer rendabele winning, dus zonder subsidie, mogelijk zal zijn." Kijk: daar ga je dus al. Al die SDE-subsidies worden, behalve door bedrijven, door de huishoudens opgebracht. Die huishoudens betalen dus mee aan de subsidies, maar wat krijgen ze ervoor terug? Feitelijk helemaal niets.

Voorzitter. De staatssecretaris schrijft: "Er zijn nog geen voorbeelden en/of ervaringen bekend waarbij omwonenden meeprofiteren van gewonnen warmte." Daar zijn de mensen dan lekker mee. Conclusie: huishoudens hebben er dus geen zak aan, maar moeten er wel voor betalen. Dat doen ze via hun energierekening, die sowieso al naar recordhoogte is gestegen. Hebben omwonenden trouwens om aardwarmteprojecten gevraagd? Nee. Hebben omwonenden dan überhaupt iets te zeggen over die aardwarmteprojecten? Nee, ook niet. De ontwerpvergunning wordt weliswaar ter inzage gelegd en dan kunnen de omwonenden inspraak leveren, maar wat houdt dat in de praktijk concreet in? De ervaring leert dat burgers dan een paar minuten spreektijd krijgen om bijvoorbeeld te vertellen dat ze het allemaal niet zien zitten en dat ze bang zijn voor schade aan hun woning. Kortom, ze willen het allemaal niet, maar dat is het dan ook. Meer gebeurt er niet.

Laten we eerlijk zijn: de angst voor bevingen en als gevolg daarvan schade aan woningen is natuurlijk heel reëel. Kijk vooral naar Groningen. Daar zitten gedupeerden al jarenlang in een kapot huis. Ze moeten eindeloos wachten op schadevergoeding en eindeloos wachten op versterking. De overheid laat hen keihard in de steek en beloften worden keer op keer gebroken. Het is dus één groot drama. Dat drama mag zich natuurlijk niet gaan herhalen met aardwarmte.

Hoe zit het dan met het risico op bevingen bij aardwarmte? Ik citeer opnieuw de staatssecretaris: "Door het gebrek aan feitelijke data is het op dit moment nog niet mogelijk om het risico op bevingen te berekenen." Met andere woorden: we weten het dus helemaal niet. Hoe kun je die aardwarmteprojecten dan überhaupt toestaan? De staatssecretaris heeft het over een "aanvaardbaar risiconiveau". Wat is dan precies "aanvaardbaar"? Dat impliceert alleen al dat een zekere mate van risico en dus ook schade aanvaardbaar zou zijn, maar waar ligt dan de grens? Wederom denk ik dan aan de ellende in Groningen. Is dat dan aanvaardbaar? Nee, natuurlijk niet. En ja, in de wijziging van het Mijnbouwbesluit is weliswaar een norm opgenomen, de zogeheten Meijdamnorm, maar hoe wordt dan gemeten of die norm wel of niet wordt overschreden? Ja, dat gaat helemaal niet, want, zoals gezegd: er zijn geen data.

In een rapport van april 2020 heeft TNO het over een grenswaarde van 3,5 op de schaal van Richter. TNO zegt daarbij dat de kans op bevingen zwaarder dan 3,5 bij aardwarmte waarschijnlijk heel gering is. Natuurlijk, als je die grenswaarde maar hoog genoeg maakt, lijkt alles wat eronder valt wel mee te vallen. Maar de praktijk is natuurlijk toch echt anders. Neem bijvoorbeeld de beving in Groningen bij Garrelsweer van november vorig jaar. Die had een kracht van 3,2, dus onder de genoemde grenswaarde, maar was in werkelijkheid een van de zwaarste bevingen ooit en heeft enorm veel schade opgeleverd. Nogmaals de vraag aan de staatssecretaris: wat is dan aanvaardbaar?

Voorzitter. Ook David Smeulders, hoogleraar energietechnologie, zegt: de risico's op bevingen door aardwarmte zijn vergelijkbaar met de bevingen in Groningen. Conclusie: terwijl huishoudens, omwonenden, feitelijk niets te zeggen hebben en dit allemaal maar machteloos moeten ondergaan, projecten worden doorgedrukt ondanks inspraak, moeten ze er wel aan meebetalen. Maar de aardwarmtebedrijven worden juist beschermd en gematst. Ten eerste, ik zei het al, worden ze zwaar gesubsidieerd en volgens de Mijnraad zal dat ook niet gauw zonder subsidie kunnen. Ten tweede is er de zogeheten garantieregeling aardwarmte, opgetuigd nota bene door de overheid. Aardwarmtebedrijven kunnen een aanvraag indienen en premie betalen en als een boring dan dreigt tegen te vallen, krijgen ze een vergoeding. Het budget voor deze regeling is 44 miljoen euro. Kan de staatssecretaris aangeven hoe vaak er inmiddels van die regeling gebruik is gemaakt?

Bedrijven kunnen dus subsidies stapelen en zelfs risico's afkopen, maar alle huishoudens die dat moeten ondergaan, kunnen dat niet. Zij moeten maar afwachten of er schade optreedt én, zoals we in Groningen al jarenlang zien, of die schalen en hoe die wordt gecompenseerd. En dat is zo vaak bij het klimaatbeleid het geval. En ook aardwarmte is daar onderdeel van. Huishoudens moeten betalen via de energierekening die al torenhoog is, hebben niets te zeggen, moeten het allemaal ondergaan en daar moeten we zo snel mogelijk vanaf.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag van de heer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Ik denk een interruptie, voorzitter. Die hebben we niet voor niks in een plenair debat, toch? Als ik het goed begrijp, is de heer Kops geen groot voorstander van aardwarmte — dat had ik wel verwacht — lokaal gewonnen energie van eigen bodem. Wat voor alternatief ziet de heer Kops? Hoe wil hij al die woningen gaan verwarmen? Want momenteel gebeurt dat vaak ook met biomassa? Ik denk dat hij daar ook geen fan van is.

De heer Kops (PVV):

Ten eerste wil een partij als de VVD af van fossiele brandstoffen als kern van het klimaatbeleid. Dat is natuurlijk al een hele foute keuze, want het gevolg daarvan is dus dat we overal windturbines zien, die vreselijke dingen, en overal zonneweiden. En nu dus ook aardwarmte. Zoals ik al zei, daar gaan miljarden subsidie naartoe, opgehoest door bedrijven en ook zeker door al die huishoudens die de energierekening nu al niet meer kunnen betalen. Daar moeten we dus mee stoppen. En wat biomassa betreft, sorry hoor, daar moeten we zeker vanaf. Hoe vaak heeft de PVV hier niet een motie ingediend om daar onmiddellijk mee te stoppen en er geen subsidies meer voor te verlenen? En dan stemt een partij als de VVD daartegen.

De heer Erkens (VVD):

Ik hoor de heer Kops praten over de energieprijzen. Volgens mij zijn momenteel de gasprijzen heel hoog en die bepalen voor mensen hun hoge energiekosten. En u stelt voor om met gas door te gaan tot in den oneindigheid en u wilt geen alternatieven uitbouwen. Waar gaat u dat gas dan vandaan halen? En hoe zorgt u dat dan betaalbaar wordt?

De heer Kops (PVV):

Wat betaalbaar betreft: een partij als de VVD wil heel graag duurzame energie. Afgelopen jaar viel de opbrengst uit windturbines heel erg tegen, omdat er relatief weinig wind was. Dat krijg je als je energie afhankelijk maakt van het weer. En wat is daar dan het gevolg van? Mede daardoor is het gasverbruik gestegen. De gascentrales zijn hierdoor harder gaan draaien. Maar wat is het gevolg? De VVD wil van het gas af en als alternatief zijn de kolencentrales weer harder gaan draaien, omdat kolen goedkoper zijn dan gas. Een partij als de VVD wil met heel veel subsidies af van kolen en gas, maar daardoor worden we er feitelijk alleen maar meer afhankelijk van.

De heer Erkens (VVD):

Mijn vraag was waar het gas vandaan komt. Waar gaat u het gas vandaan halen in de toekomst? Wilt u het weer in Nederland gaan produceren? Wilt u het vanuit het buitenland gaan halen? Wilt u verder van Rusland afhankelijk worden?

De heer Kops (PVV):

Verder van Rusland afhankelijk worden? Dan is de VVD, de heer Erkens, waarschijnlijk niet echt op de hoogte, want op dit moment komt ongeveer 19% van het gas dat we in Nederland verbruiken uit Rusland, dus schei uit daarmee. Maar inderdaad, gas kunnen we heel goed importeren. Dat doen we ook uit landen als Noorwegen, Canada, Groot-Brittannië, het kan overal vandaan komen. We kunnen het inderdaad ook gaan oppompen uit de Noordzee, dat is allemaal prima. We kunnen het dus overal vandaan halen. Waar we het niet vandaan moeten halen, is Groningen. Daar moeten we onmiddellijk stoppen met de gaswinning, zoals de PVV al zo vaak heeft gezegd. Maar een partij als de VVD heeft dat jarenlang getraineerd. Dat mensen daar nu diep in de ellende zitten, komt door de VVD die hier in dit land al jarenlang aan het roer zit.

De voorzitter:

Prima. De heer Grinwis wellicht.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Hierop doorgaand. Volgens de PVV kunnen we dat gas prima importeren. Dat betekent wel dat het geld dat we daarvoor moeten betalen — op dit moment is dat een enorme, verschrikkelijke rekening — niet in Nederlandse zakken verdwijnt, maar in buitenlandse zakken. Dan heb ik het deels over Poetin, maar het gaat inderdaad naar heel veel andere plekken op de wereld.

Als we aardwarmte gaan ontwikkelen, komt het geld gewoon bij Nederlandse initiatiefnemers terecht. Het komt dan onder andere terecht bij de beleidsdeelneming EBN. Dan komt het uiteindelijk weer bij ons terecht. Het is dus ook vanuit welbegrepen eigen belang en vanwege het geopolitieke belang om qua energie onafhankelijker te worden toch best wel verstandig om in onze eigen bodem te boren in plaats van de zakken van Poetin en anderen nog verder te vullen.

De heer Kops (PVV):

Volgens mij heb ik hier acht minuten gesproken over aardwarmte. Wellicht spreek ik niet duidelijk. Wellicht spreek ik Chinees, maar ik heb heel veel redenen genoemd waarom we die aardwarmte hier in Nederland gewoon niet moeten doen. Er zijn heel weinig projecten die succesvol zijn gebleken. Het levert heel weinig op. De warmte die deze projecten daadwerkelijk hebben opgeleverd, verdwijnen richting de kassen. Op zich is dat prima, maar wat hebben de mensen thuis daaraan? De mensen thuis worden echter wel geconfronteerd met een torenhoge energierekening. Dit komt niet alleen door de hoge gasprijs, maar ook doordat ze moeten opdraaien voor al die SDE-subsidies die met dergelijke duurzame projecten zijn gemoeid. En dan zegt nota bene de Mijnraad: aardwarmte wordt zwaar gesubsidieerd en we moeten nog maar zien of aardwarmte überhaupt ooit zonder subsidie kan. Blijkbaar is de visie van de ChristenUnie op energie: we moeten het allemaal maar gaan subsidiëren. De mensen thuis betalen zich blauw, maar zien daar uiteindelijk niets voor terug. Ze zitten alsnog in de kou vanwege energiearmoede.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, daar moeten we wat aan doen. We moeten zo snel mogelijk, als de wiedeweerga, huizen gaan isoleren. Maar op dit moment betalen mensen zich vooral blauw aan aardgas. Die 49 glastuinders hier in het Westland die op het aardwarmtenet en op twee doubletten van Trias Westland, van hun eigen coöperatie, zitten, zijn dolblij. Als de heer Kops aan een glastuinder in het Westland die op aardgas zit en naast zich een buurman heeft die wel op het aardwarmtenet zit, zou vragen "waar zou u liever uw energie vandaan halen: uit die gasleiding bij u of bij de buurman uit het aardwarmtenet", dan weet ik wel wat hij antwoordt, zeker bij deze prijzen.

De heer Kops (PVV):

Ik zal de heer Grinwis even uitleggen waarom de energierekening zo ontzettend is gestegen. Natuurlijk, touché, door de hoge energieprijzen. Maar laten we aan de andere kant niet vergeten dat bijna de helft van de energierekening uit belastingen bestaat. Energiebelasting, opslag duurzame energie- en klimaattransitie, btw, het zit allemaal op die energierekening. De heer Grinwis kan lachen, maar in de afgelopen vier jaar heeft zijn partij in het kabinet gezeten en die energierekening alleen maar gigantisch laten oplopen. Toen was er nog geen sprake van extreem hoge gasprijzen, maar toch ging die energierekening telkens omhoog, omdat u die belastingen op gas heeft verhoogd en verhoogd. U heeft gas onbetaalbaar gemaakt.

De heer Grinwis gaat zitten, dus hij is het ermee eens.

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, nee, hij ging zitten! Het is een beetje uitlokking, meneer Kops.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is uitlokking, voorzitter! Nog één ding.

De voorzitter:

Dan moet u even terugkomen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit laten we niet zomaar over onze kant gaan. De heer Kops stapte heel behendig weer over van glastuinders naar huishoudens. Inderdaad, huishoudens betalen behoorlijk veel belasting op hun gasrekening. De glastuinders betalen een stuk minder belasting. Daarom ondervinden ze juist direct veel meer invloed van een hoge gasprijs, omdat dit deel van hun rekening veel harder doortikt als Poetin iets minder aardgas aan Europa levert. Dus juist zij zijn erbij gebaat om duurzame aardwarmteprojecten te kunnen ontwikkelen, af te kunnen stappen van gas, te kunnen elektrificeren en over te kunnen stappen op aardwarmte. Dat kan de heer Kops met allerlei tirades over veel belasting niet ontkennen, want bij de glastuinbouw ligt dat net een sikkepitje anders.

De heer Kops (PVV):

Wat moet ik hiermee? Ik heb al gezegd dat het één grote illusie is. In 2018 waren er slechts achttien projecten die daadwerkelijk warmte hebben opgeleverd. Ik weet dus niet waar de heer Grinwis het over heeft. En als we het hebben over de betaalbaarheid van energie, doe dan eens wat aan de hoge belastingen op de energierekening. Hij heeft daar vier jaar de tijd voor gehad. Maar in plaats van verlagen heeft hij alleen maar verhoogd. En hem zo horende, gaat hij daar alleen maar mee door.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. We gaan naar de heer Bontenbal, want die heeft allemaal dingen verzonnen.

De heer Bontenbal (CDA):

Het verhaal dat u nu houdt, had u misschien twee jaar geleden …

De voorzitter:

Het verhaal dat de heer Kops houdt.

De heer Bontenbal (CDA):

Sorry, voorzitter, een klassieke fout. Het verhaal dat de heer Kops nu houdt, had hij twee jaar geleden misschien nog kunnen houden, hoewel ik het dan nog steeds niet met hem eens zou zijn. Maar die hoge gasprijzen zijn natuurlijk wel degelijk een issue. De gasprijs staat nu boven de €80 per megawattuur. Dat was een jaar geleden €18, dus dat is vele malen hoger. Het verhaal over energiebelastingen die de helft van de gasprijs uitmaken is dus al lang niet meer zo. Ook over 2023 zitten we nog boven €50, meen ik, en ook in 2025 boven €30. Dus dan is die nog steeds een factor 2 hoger.

Al zou je het niet vanuit klimaatoogpunt doen, dan nog zou het nog steeds verstandig zijn om in energiebronnen te investeren die wellicht op termijn kunnen concurreren, maar die ook niet zo veel last hebben van die enorme volatiliteit in gasprijzen. Dus ik begrijp niet goed waarom de heer Kops toch niet iets meer voorstander zou zijn van deze toch prachtige technologie.

De heer Kops (PVV):

Ik kan het wel opnieuw uitleggen, maar volgens mij heb ik genoeg argumenten gegeven. We zien wereldwijd dat het gasverbruik alleen maar toeneemt. De komende jaren zal het naar recordhoogte stijgen. Partijen als het CDA willen in Nederland van het gas af, de mensen moeten daar heel veel geld voor betalen. De rest van de wereld gaat alleen maar meer gas verbruiken, juist omdat gas zo ontzettend schoon is. Het is gewoon echt niet meer uit te leggen. En nogmaals, wat die betaalbaarheid betreft, doe daar dan eens wat aan. Verlaag die belastingen dan eens en maak energie, waaronder gas, betaalbaar. U zit toch aan het roer? Maar u doet het niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Boulakjar van de fractie van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter. Een aantal interessante bijdragen is al langsgekomen, dus ik zal hinkstappend door mijn bijdrage gaan. Vandaag spreken we over een wijziging van de Mijnbouwwet. Dit om de winning van aardwarmte te bevorderen en te versnellen. De aardwarmtesector is een jonge sector die sterk in ontwikkeling is. Er zijn in grote delen van Nederland nog onvoldoende data en kennis van de diepe ondergrond en daarmee van de mogelijkheden om gebruik te maken van aardwarmte. Dit terwijl we aardwarmte nodig hebben om de klimaatambitie van 60% waar te maken.

Mijn fractie is positief dat er een aangepast vergunningstelsel komt dat specifiek is afgestemd op de opsporing en winning van aardwarmte. Maar wij vragen ons wel af hoe dit in de praktijk uitpakt, specifiek welke effecten dit heeft voor ons drinkwater. Daarom stel ik een aantal vragen aan de staatssecretaris en kom ik met een aantal amendementen op deze wet. Ik zal ook diverse amendementen van collega's ondersteunen.

Voorzitter. Ik wil beginnen met een aantal onduidelijkheden van de wet. In gebieden waar nog weinig geologische ondergronddata bekend zijn, is het lastig om een inschatting te maken van de potentiële warmte. D66 ontvangt vanuit de sector zorgen dat aanvragen zullen worden gedaan voor zoekgebieden met een relatief grote omvang ten opzichte van de verwachte warmtevraag. Mijn vraag aan de staatsecretaris is hoe in het beoordelingskader rekening wordt gehouden met de onzekerheden van het warmtepotentieel in gebieden waar weinig geologische ondergronddata bekend zijn.

In de wet is geregeld dat alleen aardwarmte opgespoord mag worden indien er een startvergunning is. Kan de staatssecretaris toelichten wat het effect van deze wetswijziging is voor de huidige houders van een opsporingsvergunning die reeds zijn gestart met de voorbereiding van het opsporen van aardwarmte door het aanbrengen van een boorgat? Dit is redelijk technisch. Is een overgangsregeling voor hen wenselijk? Samen met collega Grinwis hebben wij hierover een amendement ingediend.

Zoals ik in mijn inleiding heb aangegeven, zien wij bij deze wet naast veel kansen voor de sector ook diverse risico's. Allereerst de capaciteit en kennis bij de provincies en bij het ministerie van EZK. Een open vraag aan de staatssecretaris — misschien wel een gesloten vraag, maar dat laat ik graag aan hem. Is er voldoende kennis en capaciteit voor het voortvarend behandelen van vergunningaanvragen voor geothermie? Welk afwegingskader wordt er gehanteerd om toewijzing te verlenen, dan wel geheel of gedeeltelijk af te wijzen? Dit vooral met het oog op de effecten voor ons drinkwater.

Voorzitter. Collega Erkens gaf het al aan, maar ook D66 heeft zorgen over het gebrek aan regels voor de uitvoering en standaarden van materiaal en personeel. Zo denken wij bijvoorbeeld aan voorwaarden als dubbele buizen om risico's van lekkage te verminderen en een monitoringssysteem van dieper grondwater om eventuele lekkage te kunnen detecteren. We ondersteunen dan ook zijn amendement.

Voorzitter. Natuurlijk moet alles erop gericht zijn om schade te voorkomen, maar ik vind het ook belangrijk dat we afspraken maken voor als het wel misgaat. In artikel 24b is de aansprakelijkheid geregeld. Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat milieuschade verhaald kan worden op de veroorzaker? Mevrouw Beckerman had het daar ook uitgebreid over in haar betoog, dus ik zal een aantal vragen overslaan. Ik wil alleen nog de opmerking maken dat we uitzien naar de appreciatie van de amendementen van collega Beckerman.

Voorzitter. Met dit wetsvoorstel krijgt het Rijk een regierol. Tegelijkertijd is bij het boren naar drinkwaterbronnen een zorgvuldige afweging op provinciaal niveau nodig. Kan de staatssecretaris toelichten hoe provinciale adviezen worden meegenomen? Zijn deze dwingend? Provincies moeten voldoende tijd krijgen om hun afweging te maken. Wij willen daarom de termijn voor het adviesrecht van de provincie verruimen naar acht weken. Hiervoor hebben we een amendement gemaakt.

Voorzitter. Voor een complexe vergunningverlening, zoals bij mijnbouw, is er wat mijn fractie betreft grote zorgvuldigheid nodig. Kennis en expertise zijn hierbij cruciaal. Mijn fractie heeft zorgen dat IenW, dat systeemverantwoordelijkheid heeft voor de publieke drinkwatervoorziening op basis van de Drinkwaterwet, onvoldoende betrokken wordt bij de vergunningverlening. Daarom kom ik vandaag met een amendement dat regelt dat de minister van IenW moet worden geraadpleegd wanneer de staatssecretaris van EZK, tegen de advisering van de provincies in, op het gebied van drinkwater een vergunning verleent. Dit amendement moet de staatssecretaris zien als een extra middel om ons drinkwater te beschermen.

Voorzitter. Dan nog over de evaluatie van deze wet. De heer Erkens heeft daar al het een en ander over verteld. Maar ik zie een interruptie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Mag ik? Ik zou kort iets willen vragen over dat amendement. Want op zich zou je, als een provincie zo veel zorgen heeft over drinkwater, dit toch ook kunnen ondervangen door te zeggen dat we het dan niet doen?

De heer Boulakjar (D66):

De provincies hebben nu een advies ... Nee, ik zal het even anders zeggen. Het gaat nu over het amendement. Er zijn heel veel zorgen over de kwaliteit van ons drinkwater. Bij het boren van geothermie komen er risico's vrij. Op dit moment is IenW systeemverantwoordelijke. Wij vragen eigenlijk, als een stok achter de deur, aan EZK en IenW om goed met elkaar, aan de voorkant, in gesprek te gaan om de zorg van de provincies weg te nemen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn fractie maakt zich ook enorme zorgen over het drinkwater. Ik vond het voorstel van collega's Erkens en Grinwis heel logisch. Zij zeggen dat je in die drinkwatergebieden überhaupt niet moet boren. Maar dan houd je natuurlijk dat schuinboren over. Je zou dan de wet kunnen wijzigen door te zeggen: dat sluiten we ook uit. Je zou ook kunnen zeggen: we laten het advies van de provincie, de omwonenden en de gemeenten heel erg zwaar wegen. Dat zijn twee andere mogelijkheden. Ik snap het voorstel van D66 wel, maar dan heb je de veiligheid niet zo geborgd als je zou kunnen doen. Er blijft dan een risico over. Begrijp ik dat goed?

De heer Boulakjar (D66):

Het is wel een poging tot uitsluiten daarvan. Ik denk dat het goed is als de staatssecretaris daar zijn appreciatie over geeft.

Dan de evaluatie. Maar daar heeft de heer Erkens al het een en ander over verteld.

Dan toch nog een stukje over het Waddengebied. Laat hier vandaag nog eens duidelijk zijn — ik zeg dat ook namens de heer Tjeerd de Groot, u allen welbekend — dat D66 geen mijnbouwactiviteiten wil in, op of onder het Waddengebied. Tegelijkertijd is mijn fractie wel voorstander van een gedegen wetgevingsproces, waarbij een openbare consultatie plaatsvindt, er een Raad van State-advies komt en de Kamer, volgens de normale procedures, hierover de discussie aangaat. Daarom hebben we in het coalitieakkoord afgesproken om dit te regelen voor gaswinning. Ik zie dat ik hiermee een aantal interrupties uitlok, voorzitter.

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Boulakjar vraagt er ook een beetje om. Hij zegt klip-en-klaar: we zijn tegen boren onder de Waddenzee. Vervolgens zegt hij, met een of andere procedurele reden: maar ik stem niet voor het amendement. Tenminste, zo begreep ik dat hij het klip-en-klaar regelt. Klopt dat? En hoe legt u dat uit?

De heer Boulakjar (D66):

Je kunt maar klip-en-klaar zijn, zou ik zeggen. Tegelijkertijd leven we in een rechtsstaat. Dat erkent de heer Nijboer ook. Bij het commissiedebat Wadden, waar de heer Tjeerd de Groot volgens mij niet met de heer Nijboer maar met zijn collega heeft gedebatteerd, is hij daar heel helder over geweest. Niet alleen mijn collega De Groot, maar onze fractie is een groot voorstander en voorvechter van het Waddengebied. We willen daar absoluut geen mijnbouwactiviteiten. Dat hebben we heel helder overgebracht. Maar tegelijkertijd leven we in een rechtsstaat en zullen we de procedures afgewogen en stap voor stap moeten doorlopen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, we leven in een rechtsstaat en wij zijn als Kamer medewetgever. Er ligt gewoon een wetswijziging voor — een amendement noem je namelijk ook wel een wetswijziging — om het niet meer toe te staan. Zo simpel is het. We stemmen daar volgende week over. Als ze er echt voor willen kiezen om het nu stop te zetten, kan D66 daar gewoon voor stemmen. Je kunt er ook tegen stemmen, om andere redenen, omdat er vergunningsprocedures lopen en omdat er andere belangen zijn, zoals economische belangen. Dat kan allemaal. U kunt er ook voor stemmen, en dan is het klaar.

De heer Boulakjar (D66):

Mag ik daar nog kort op reageren, voorzitter? Wat we bij de stemming doen, zal nog blijken. Ik weet alleen niet of met dit amendement, dat is ingediend door mevrouw Kröger c.s., alles juridisch is dichtgetimmerd. Als het gaat om het Waddengebied, ons aller geliefde Waddengebied, dan zullen we alles goed moeten dichttimmeren zodat we geen fouten tegenkomen. Ik ben dus niet helemaal overtuigd van het amendement. Ik hoor straks graag de appreciatie van dit amendement van de staatssecretaris. Maar ik wil alle stappen heel zorgvuldig, weloverwogen, nemen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dit is toch een wonderlijke redenering. Ons meest kwetsbare natuurgebied dreigt te worden aangetast door mijnbouw. Wij stellen met een wetswijziging nu gewoon voor dat we dat type activiteiten op, onder en in het Waddengebied verbieden. Het is een heel duidelijk amendement. Er ligt ook een hele duidelijke toelichting bij. Ik snap werkelijk niet wat er voor D66 nog mistig is.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel voor de vraag van mevrouw Kröger. Laat ik eerst zeggen dat wij als D66 volgens mij heel helder zijn. Wij willen geen gaswinning in de Wadden. Volgens mij is dat helder.

Vervolgens zeggen wij: we leven in een rechtsstaat. Je zult procedures dus op een nette manier moeten volgen. Ik weet niet of het amendement van mevrouw Kröger helemaal juridisch is dichtgetimmerd. Het laatste wat je wil is dat je een amendement hebt en dat later blijkt dat er niet over alles is nagedacht en er een probleem ontstaat. Maar u heeft uw amendement ingediend. Misschien is het verstandig om de appreciatie van de staatssecretaris af te wachten. Dat is altijd verstandig.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat is sowieso de orde der dingen. Dat gaat dus gebeuren. Wij gaan niet nu stemmen. Daarover kan D66 gerust zijn. Maar als ik hoor dat D66 de stappen en procedures zorgvuldig wil doorlopen, dan vraag ik of de heer Boulakjar het heeft over het vergunningstraject dat op dit moment loopt. Wil hij dat rustig afwachten? Of gaat het hem om de wetswijziging om de Wadden te beschermen?

De heer Boulakjar (D66):

Volgens mij was u bij het commissiedebat aanwezig. Minister Van der Wal heeft daar heel duidelijk aangegeven dat er een procedure rondom de natuurvergunning loopt. Die procedure moet je netjes afwachten. Dat erkent mevrouw Kröger toch ook?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wij hebben een amendement ingediend dat inderdaad het vergunningstraject doorkruist. Dat klopt. Wij zeggen dus het volgende. Je kunt op dit moment die wet wijzigen. Dat is een rigoureuze stap, maar dan verzeker je je ervan dat er niet geboord gaat worden. Dat is het voorstel dat wij doen. We hopen dat D66 dat steunt. Dat kan inderdaad gevolgen hebben. Het kan zijn dat de NAM zegt: maar we hadden een vergunningstraject lopen. Dat kan. Het kan zijn dat ze naar de rechter stappen. Dat kan. Maar de Wadden zijn mij een lief ding waard. Daarom dienen wij deze wetswijziging in. Ik hoor de heer Boulakjar zeggen: nou, ik wil eigenlijk gewoon dat vergunningentraject aflopen. Als we dat doen, lopen we een groot risico dat we de Wadden aantasten. Dat risico wil ik niet lopen.

De heer Boulakjar (D66):

Mevrouw Kröger en ik willen exact hetzelfde. Wij willen exact hetzelfde. D66 is daar heel duidelijk in. D66 heeft er ook voor gevochten om dat in het regeerakkoord te krijgen. Maar laten we rustig de procedures op een nette manier met elkaar aflopen. Ik denk dat we hetzelfde willen. En het gaat hopelijk ook gebeuren.

De voorzitter:

Heel kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wellicht wíllen we hetzelfde. Maar D66 wil een risico lopen, en wij niet.

De heer Boulakjar (D66):

Risico's loop je altijd. Maar ik weet ook niet of het amendement van mevrouw Kröger nu juridisch is dichtgetimmerd. Dat weet ik gewoon niet. Dat weet ik niet. Ik hoor dat straks graag van de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik heb nog twee ...

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman wil nog even iets zeggen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Nou, voorzitter, daar wil ik wel op aanhaken. Want ik zat me een beetje zorgen te maken: het moet hier niet te veel een debat over de Wadden worden. Het probleem is: we moeten ons als Kamer ook wel heel erg serieus nemen. De Kamer is medewetgever. We hebben best wel een grote stap gezet. We hebben uit ons eigen budget, uit ons eigen Kamerbudget, juridisch advies gevraagd. We hebben onafhankelijk juridisch advies gevraagd van twee partijen. We hebben gevraagd: kunnen we die gaswinning onder de Wadden stoppen? We zijn daarbij dus niet over één nacht ijs gegaan. Het is echt een langdurig proces geweest om dat te vragen. Daar bleek uit: ja, dat kunt u doen. Dus het is ook wel aan D66 om een keer die knoop door te hakken. Wilt u het, of wilt u het niet?

De heer Boulakjar (D66):

Dit is volgens mij een herhaling van zetten. Wat ik over het amendement heb gezegd, blijft hetzelfde. Ik weet niet of het juridisch dichtgetimmerd is. Er wordt nu net gedaan alsof wij ruimte overlaten. Mijn collega Tjeerd de Groot is klip-en-klaar en heel helder geweest: géén gaswinning en géén mijnbouwactiviteiten in de Wadden. Dat is heel helder. Volgens mij krijgt u het niet helderder vandaag.

De voorzitter:

Prima. U maakt uw betoog af.

De heer Boulakjar (D66):

Ik heb dus zelf nog een aantal vragen over wat we in het coalitieakkoord hebben gezegd over gaswinning. Wanneer komt de staatssecretaris met wetgeving daarover naar de Kamer? En hoe kijkt de staatssecretaris naar het uitbreiden van deze wetgeving voor gaswinning naar álle mijnbouwactiviteiten op, onder en in het Waddengebied?

Voorzitter, ik sluit af. Aardwarmte — daar hadden we het over — kan een rol spelen bij de grote klimaatambities van Nederland. Maar de aanleg moet wel op een goede manier gebeuren. Mijn collega's en ik hebben diverse kritische vragen gesteld aan de staatssecretaris. Ik zie uit naar zijn antwoorden.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk alles wat je in ruimtelijke zin in Nederland wilt doen, roept verzet op. Het maakt daarbij niet uit of je nou iets wilt bouwen boven de grond of onder de grond. Mijn beeld is dat een en ander in de afgelopen jaren veel gevoeliger is komen te liggen. Dit geldt dus ook voor aardwarmtevoorzieningen. Ik heb best ook wel zorgen over de veiligheid. In Groningen hebben we niet alleen met aardbevingen te maken, maar is er ook een geothermieproject behoorlijk mislukt. Dat is ook gebeurd omdat het niet goed was opgezet. Staatstoezicht greep in. Dat heeft heel veel commotie veroorzaakt. Ik vraag de staatssecretaris dus ook naar die veiligheidsaspecten. Het was echt bedoeld als duurzaamheidsproject, en om de wijk duurzaam te maken. En het is gewoon mislukt. Ik vraag de staatssecretaris om dat wel te voorkomen.

Wat betreft mijn tweede punt sluit ik mij aan bij collega's. Als die boel wordt afgebouwd, wordt er dan ook een beetje opgeruimd? En liggen de financiële risico's waar ze moeten liggen? Mevrouw Beckerman zei daar ook iets over.

Een derde punt is drinkwater. In Twente gaat het wel om iets anders, namelijk om afvalwater, maar uit Twente weten we hoe gevoelig dat ligt. Ik wil eigenlijk van de staatssecretaris min of meer de garantie dat er geen drinkwatervervuiling optreedt als je dit start, al bestaan echte garanties in het leven niet, en in de politiek al helemaal niet. Ik wil daarvoor in ieder geval meer zekerheden dan er nu zijn gegeven.

Voorzitter. Ik heb een vraag over de deelneming van EBN, of eigenlijk twee vragen. EBN neemt overal in deel en dat snap ik op zichzelf wel. 20% is dan het uitgangspunt. De vraag is: vanwaar die 20% en wat is dan de zeggenschap? Laat je dan ook voor 80% bepalen, heb je als overheid een soort gouden aandeel, dat zal het niet zijn, maar heb je meer zeggenschap in die projecten? Wat is daar de verhouding in?

En de tweede is: omdat het ook veel voor de glastuinbouw wordt gebruikt, is er niet een risico dat de overheid een soort grootaandeelhouder in de glastuinbouwsector wordt? Dat kan toch de bedoeling niet wezen? Aan de ene kant kun je daar ook het meest besparen, want zij gebruiken gas bij de neten, dat snap ik ook wel, en je wil ook innovatie, maar dat vind ik niet gewenst. Ik vind dat best wel een dilemma. Ik ben best voor staatsdeelnemingen, voor innovatie en voor verduurzaming, maar ik wil daar toch graag een reactie van de staatssecretaris op. Als wij straks 20% van de energievoorziening van de glastuinbouw op onze balans hebben, dan heb je er ook een belang bij om dat maar overeind te houden en dat lijkt mij niet per se een overheidstaak.

Voorzitter, tot slot. Er zijn twee amendementen. Het ene gaat over niet boren onder de Waddenzee. Daar staan wij onder. De Kamer kan daar hom of kuit over geven of klip-en-klaar over zijn, om in de woorden van D66 te spreken. Het tweede amendement is van mevrouw Beckerman en daar sta ik ook onder. Dat is gewoon: in Groningen niet meer boren dan is afgesproken. Ik hoop dat de staatssecretaris zich daar zelf al aan kan houden, maar voor de zekerheid willen we dat bij wet vastleggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Neem nog een slokje. Het glas is halfvol bij u. Dan gaan we luisteren naar de laatste spreker van zijde van de Kamer: de heer Bontenbal van de fractie van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Ik sta hier namens collega Agnes Mulder, want zij zit in quarantaine. Sorry, u moet het maar met mij doen.

Voorzitter. Met het winnen van aardwarmte kunnen we grote stappen zetten om de glastuinbouw van duurzame warmte te voorzien. Ook kunnen we met aardwarmte warmtenetten voeden die ervoor zorgen dat woningen niet met aardgas verwarmd hoeven te worden. Aardwarmte, geothermie, is dus onmisbaar in de overgang naar duurzame energievoorziening, maar we moeten het veilig doen; veilig voor omwonenden en veilig voor de drinkwatervoorziening. Daarom ligt er het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen. Dit past ook bij een geothermiesector die volwassen wordt.

Het is goed om in de beantwoording van de schriftelijke ronde over dit wetsvoorstel te lezen dat zowel het Staatstoezicht op de Mijnen als TNO wordt gevraagd te adviseren of eventuele risico's voor de veiligheid van omwonenden of schade die veroorzaakt kan worden bij het winnen van aardwarmte, op een aanvaardbaar niveau zullen blijven. Het is ook goed dat deze adviezen zullen worden betrokken bij de uiteindelijke beoordeling en dat het SodM adviseert over de kwaliteit van de seismische risicoanalyse. Dat klinkt als een zorgvuldig proces, waarover is nagedacht.

Ook de rol die EBN kan spelen bij nieuwe geothermieprojecten kan volgens de CDA-fractie helpen bij het verkleinen van de veiligheidsrisico's. EBN participeert met name in de projecten om een versnelling van de kennis in de sector aan te brengen en zal om die reden na een jaar of vijf ook weer uit de projecten stappen. In hoeverre is of blijft EBN vervolgens ook medeverantwoordelijk voor het opruimen van de activiteiten, mocht het daar in de toekomst van komen?

Ik hoor ook graag van de staatssecretaris wat er gebeurt als er ondanks alle aandacht voor de veiligheid toch ergens schade optreedt als gevolg van het winnen van aardwarmte. Waar kunnen de inwoners dan op rekenen? Hoe wordt voorkomen dat inwoners in de bureaucratische molen terechtkomen, als zo'n situatie zich voordoet? Hoe functioneert het loket dat daarvoor is opgezet tot nu toe?

In september vorig jaar evalueerde SodM de in 2017 gedane aanbeveling voor de geothermiesector. SodM stelt dat het belangrijk is dat er duidelijke en concrete eisen aan de competenties en deskundigheid van uitvoerders van aardwarmteprojecten worden gesteld. Dat zou onder andere in de Mijnbouwregeling geregeld moeten worden, maar deze eisen waren in september nog niet bekend. Omdat de wijziging van de mijnbouwregelgeving nog niet gereed was, ontbraken ook duidelijke normen waaraan voldaan moet worden voor bijvoorbeeld het verkrijgen van een vergunning, terwijl daar wel sterke behoefte aan is, zowel bij bedrijven als bij SodM. Het SodM stelt in zijn rapportage van september dat er hierdoor onduidelijkheid is voor de operator in de naleving en voor het SodM tijdens het toezicht. Het kan daarnaast tot vertraging leiden bij het beoordelen van aanvragen en het verlenen van mijnbouwvergunningen. Dat is zorgelijk. Kan de staatssecretaris duidelijk maken wanneer deze eisen en de wijziging van de Mijnbouwregeling die dat moet regelen, gereed zullen zijn?

Het SodM geeft ook aan dat de lange procedure en de onzekerheid die er momenteel bestaat over de vraag of en wanneer er een vergunning wordt verleend, obstakels zijn voor nieuwe geothermieprojecten of bij de uitbreiding van bestaande projecten. Die onzekerheid kan ook gevolgen hebben voor de financiering. Het kan ertoe leiden dat een deel van de financiers zich terugtrekt uit de geothermiemarkt. Dat lijkt ons een slechte situatie voor de ontwikkeling van geothermie en daarmee voor de warmtetransitie. Daar komt bij dat ook het wegwerken van de achterstanden voor instemming op winningsplannen niet is gelukt. SodM adviseert om dat alsnog met urgentie op te pakken. Wat doet de staatssecretaris eraan om de onzekerheid weg te nemen en de achterstanden zo snel mogelijk weg te werken?

In het rapport van SodM staat ook dat een norm voor seismiciteit is opgenomen in de conceptwijziging van het Mijnbouwbesluit en dat de rekenmethodiek om aan te tonen dat er wordt voldaan aan de norm, ontbreekt, maar dat daar wel aan wordt gewerkt. Kan de staatssecretaris ons vertellen hoe het daarmee staat? Wanneer moeten de norm voor seismiciteit en de rekenmethodiek klaar zijn en worden vastgesteld?

Ook het vroegtijdig informeren en betrekken van inwoners als er plannen zijn voor het boren naar aardwarmte, is voor het CDA van groot belang. Dit wordt door het SodM ook als voorwaarde genoemd om goed onderbouwde besluiten te kunnen nemen. Ook de Mijnraad heeft aangegeven dat we moeten leren van de lessen van Groningen. Het is goed om, in antwoord op de vragen van onze fractie hierover, te lezen dat het ministerie van EZK de communicatie met de omwonenden en het erbij betrekken van de omwonenden heeft verbeterd en geïntensiveerd, en samen met lokale overheden zal bekijken hoe de omgeving er goed bij betrokken kan worden. Het zou goed zijn om daarbij wel te monitoren of men er ook daadwerkelijk in slaagt om inwoners vroegtijdig en voldoende te informeren. Dit is ook wat het SodM adviseert. Kan de staatssecretaris aangeven of en hoe hij opvolging zal geven aan dit advies? Hoe wordt gemonitord of inwoners daadwerkelijk voldoende en vroegtijdig worden geïnformeerd?

Een ander punt dat door het SodM wordt aangegeven, is dat gemeenten en initiatiefnemers er nog niet altijd goed in slagen om ongerustheid bij inwoners te voorkomen, doordat de informatie over een mogelijk geothermieproject vaak al bekend is voordat formele trajecten worden gestart. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dit soort situaties te voorkomen, zoals SodM aanbeveelt?

Dan de veiligheid van ons drinkwater. De Algemene Rekenkamer publiceerde vorig jaar juni een rapport, waarin zorgen werden uitgesproken over risico's voor de kwaliteit van ondergrondse drinkwaterbronnen als gevolg van het boren naar aardwarmte. Er zouden namelijk zowel ondergrondse als bovengrondse lekkages van zout water kunnen ontstaan. De Rekenkamer geeft aan dat het zwaarwegende belang van drinkwater niet is uitgewerkt in wet- en regelgeving, en dat daarom niet vaststaat hoe het zwaarwegende belang van drinkwater moet worden gewogen ten opzichte van andere nationale belangen. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop. Welke stappen neemt hij met zijn collega van IenW om dat zwaarwegende belang uit te werken in wet- en regelgeving?

De Rekenkamer waarschuwt er ook voor dat initiatiefnemers momenteel niet gevraagd wordt om op één centraal moment stil te staan bij de mogelijke risico's voor grond- en drinkwater en dat deze effecten niet door de minister op één centraal moment worden beoordeeld. Ook is er volgens de Rekenkamer momenteel geen beoordelingskader op grond waarvan het drinkwaterbelang wordt beoordeeld. Dat is ook de reden dat de ChristenUnie een amendement heeft ingediend om ervoor te zorgen dat er wel een goed beoordelingskader komt; het CDA is daarbij medeondertekenaar. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij daar snel mee aan de slag gaat en dat er ook een centraal moment komt, bijvoorbeeld bij de startvergunning, waarop drinkwateraspecten, zowel door initiatiefnemers als door de minister, in het proces worden beoordeeld? Kan de staatssecretaris tevens toelichten hoe hij de preventieladder uit het drinkwaterbeleid van de rijksoverheid zal toepassen?

Wat het casusonderzoek van de Rekenkamer ook laat zien, is dat decentrale overheden niet gericht wordt gevraagd om te reageren op de drinkwateraspecten bij de vergunningsaanvraag van een geothermieproject. Kan de staatssecretaris in het vervolg de decentrale overheden hier wel gericht naar vragen?

SodM noemt het tevens van belang dat geothermiebedrijven in Nederland zorgen voor een goed gedocumenteerd putintegriteit-zorgsysteem. Dat kan lekkages naar drinkwater voorkomen. Kan de staatssecretaris aangeven of er inmiddels wordt gewerkt aan een dergelijk systeem?

Tot slot. Er zijn heel veel projecten en bedrijven in Nederland die werken aan geothermie. Het is een jonge sector. Er zijn veelbelovende projecten. Ik denk dat het belangrijk is dat we in de samenleving ruimte geven aan die bedrijven. Wij wensen al die bedrijven die met dit soort mooie projecten bezig zijn, veel wijsheid, innovatie en ondernemerschap toe.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. En wij wensen Agnes Mulder veel sterkte en beterschap toe.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik zal het doorgegeven.

De voorzitter:

Graag namens de gehele zaal, inclusief de staatssecretaris.

Ik schors twintig minuten en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris, en dan staan we over een uurtje buiten.

De vergadering wordt van 19.34 uur tot 19.57 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Zoals altijd, antwoordt hij zittend. Hij heeft de gewone microfoon aanstaan. Wij gaan naar zijn kort en puntig antwoord luisteren. Dan zijn we zo klaar en dan hebben we nog iets aan onze avond na dit mooie debat. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. Ik zal mijn best doen. Er waren veel vragen. Ik wil de leden bedanken voor alle vragen en opmerkingen. Ik vond het over het algemeen een constructieve inbreng waar we, denk ik, veel mee kunnen, ook om de wet beter te maken. Het liefst had ik het erdoorheen gedaan, maar dat kreeg ik even niet voor elkaar; ik ga dus gewoon aan het einde even alle amendementen langs die al ingediend zijn in mijn eerste termijn. Dat bevordert ook de snelheid.

Het wetsvoorstel van vandaag is belangrijk voor de energietransitie. De wet die hier voorligt, zorgt er eigenlijk voor dat de inzet van aardwarmte in de gebouwde omgeving kan worden versneld. Dat is belangrijk, want het is eigenlijk een logische weg om de gebouwde omgeving met aardwarmte van warmte te voorzien. Het betreft wel een relatief jonge sector; de Kamer wees daar ook op. Maar er komen wel steeds projecten bij. Voor sommige sectoren — veel leden wezen op de glastuinbouw — is aardwarmte gewoon belangrijk. Het huidige vergunningensysteem is outdated — in beter Nederlands: uit de tijd — en dateert uit 2002, toen de aardwarmtewinning nog in de kinderschoenen stond. We brengen dan ook een aantal wijzigingen aan in de Mijnbouwwet die er specifiek op gericht zijn om juist die projecten te kunnen versnellen, om het sneller te laten gaan. Ik denk dat de heer Erkens dat als eerste en het meest pregnant zei, maar eigenlijk zei iedereen dat. We doen eigenlijk vier dingen. Er komt een apart vergunningenstelsel voor het opsporen en winnen van aardwarmte. Hierdoor kan de inzet van aardwarmte in de bebouwde omgeving versneld worden. Daarbij staat veiligheid voorop; daar ga ik zo meteen ook mee beginnen. Veilig voor omwonenden, maar ook vooral — en daar ga ik heel veel over zeggen — voor het drinkwater. Dat was eigenlijk het belangrijkste punt dat de Kamer maakte. Ik heb ook de specifieke voorwaarden waaraan de putten moeten voldoen. Het wetsvoorstel regelt provincies en advies. Daar zal ik ook wat over zeggen, want daar waren ook een aantal vragen over. Verder de rol van Energie Beheer Nederland. Dan ben ik zo ongeveer door alle onderwerpen heen, en ga ik aan het eind nog even wat zeggen over een paar onderwerpen die eigenlijk helemaal niet expliciet op de agenda stonden, maar waarvoor wel amendementen zijn ingediend, wat natuurlijk voor de Kamer haar goed recht is bij ieder debat over wetgeving. Dus u hoort mij daar niet over, behalve dat ik daar een appreciatie van zal geven.

Voorzitter. De woorden "klip-en-klaar" zijn al te vaak gebruikt. Maar het is nu ook volkomen duidelijk, en er mag ook geen enkele twijfel over bestaan dat boren in drinkwatergebieden niet gewenst is. Dus — zo zeg ik alvast maar even — ik ben voorstander van het amendement-Erkens/Grinwis, of -Grinwis/Erkens, waarin dat nog eens expliciet wordt gezegd. Mijn ambtenaren zeggen dat dat eigenlijk niet nodig is, want dat loopt al goed via de provincie, maar ik vind het verstandig om dat te borgen in de wet. Ik vind dat een verstandig amendement, en dat moeten we gewoon doen. De vraag was ook nog: zijn die provinciale adviezen op dit terrein dwingend? Ja. Wanneer het gaat om het doorboren van een grondwaterbeschermingsgebied kan dat niet zonder toestemming van de provincie. Het was mevrouw Beckerman die daar specifiek op doorvroeg in een klein debatje met de heer Boulakjar: wanneer is het nou dwingend? Nou, dan is het dwingend. Maar van andere adviezen van de provincie kan bij zwaarwegende belangen gemotiveerd worden afgeweken. Ik ga straks nog wat zeggen over het amendement dat de heer Boulakjar daarvoor in zijn gedachten had.

Dan: kan de staatssecretaris de garantie geven dat, als geothermie breed wordt gestart, er geen drinkwatervervuiling plaats zal vinden? De heer Nijboer vroeg dat. Ja, want de bescherming van het grondwater is heel belangrijk, en daarom zullen wij de put- en reservoirintegriteit checken voordat wij de vergunningen afgeven. SodM houdt daar toezicht op. En daarmee moet dus ook het zwaarwegende belang van drinkwater uit de Drinkwaterwet, waar de heer Bontenbal naar verwees, zijn geborgd.

En dan even dat afwegingskader. Ik ben daar wel gevoelig voor. Wie heeft nou wat te zeggen over het drinkwater op welk moment? Ik zeg dit maar even tegen de heer Bontenbal, want ik geloof dat hij daarnaar vroeg. Ik wil niet zeggen dat hij een beetje in de war was, maar hij vroeg in ieder geval om duidelijkheid daarover, om dat nog eens aan te geven. Dus als hij dat bedoelt met een afwegingskader, dan zal ik graag nog een keer op papier zetten wie wat nou wanneer beslist. Ik vond dat wel een goed idee eigenlijk, dus ik ga dat doen.

Is de staatssecretaris bereid om provincie en omwonenden mee te laten beslissen? Het antwoord daarop is gewoon: ja, provincies hebben adviesrecht in alle procedures en omwonenden hebben via de normale procedures ook inspraak.

Mevrouw Beckerman vroeg aandacht voor het bredere veiligheidsaspect. Als "staatssecretaris Groningen", zoals ik mezelf vaak hoor noemen, voel ik daar natuurlijk enorm in mee. Moeten we niet gaan voor een omgekeerde bewijslast? Nou, dat middel vind ik hier aan de disproportionele kant. Maar ik voel wel mee met mevrouw Beckerman dat we echt goed moeten kijken of dat onderbrengen bij de Commissie Mijnbouwschade voldoende waarborg biedt voor eventueel ontstane schade. Ik zei het al: ik vind die omgekeerde bewijslast nu disproportioneel. Maar ik kan mij wel voorstellen dat ik nog eens een keer precies kijk wat ik eraan kan doen dat — het gaat niet zozeer om mevrouw Beckerman, maar het zijn meer de mensen zelf om wie het gaat — die mensen voldoende veiligheid ervaren; laat ik het zo formuleren. Mevrouw Beckerman wil wat aan mij vragen, denk ik.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik kan me herinneren dat een paar journalisten van het Dagblad van het Noorden ooit naar Amerika gingen om te kijken hoe het daar zat met schade door gaswinning. Die was ook enorm. En de mensen hadden een nog veel groter probleem, namelijk dat er niet maar één bedrijf boorde, maar dat er tien boorden. Ga het dan maar eens aantonen. Dat dreigt natuurlijk met die geothermie ook, en juist ook straks met die hele energietransitie, waarbij je misschien wel drie, vier, vijf soorten energie rondom je huis kunt hebben. Ik vind het nog niet heel erg concreet wat de staatssecretaris nou wil met "nader kijken".

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Beckerman heeft gelijk dat ik nog niet heel concreet ben. Ik ben namelijk gevoelig voor het argument dat er in een klein land steeds meer dingen op elkaar gebeuren. Maar het instrument dat zij aandroeg in het debat vind ik niet proportioneel. Dat instrument hebben we voor Groningen en voor het aardbevingsgebied. Ik heb vorige week in het Groningendebat gezegd dat ik ook bereid ben om serieus te kijken om dat ook toe te passen in Grijpskerk, omdat daar gasopslag speelt. Dus ik weet niet of dat hier het goede instrument is. Misschien kan ik dan de volgende toezegging doen aan mevrouw Beckerman. Ik probeer het nu zo formeel mogelijk te formuleren. Ik zal kijken in hoeverre de schadeafhandeling door de Commissie Mijnbouwschade afdoende is als er gecumuleerde activiteiten plaatsvinden. Dat was vooral haar punt en daar zal ik op terugkomen. We hebben veel debatten over mijnbouw de komende maanden, dus vele mogelijkheden om hierop terug te komen. Is dat een goed idee?

Mevrouw Beckerman (SP):

Heel kort. Ik kan ook best aan andere instrumenten denken dan omkering bewijslast of bewijsvermoeden. Een van die instrumenten zou bijvoorbeeld een soort nulmeting bij woningen kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld ook weleens gebeurt als er een weg voor je huis wordt aangelegd. Is dat dan het soort instrumentarium?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Laat mij die suggestie van mevrouw Beckerman meenemen. Dan kom ik in de aanloop naar een mijnbouwdebat in de komende maanden met een brief of met een mondeling antwoord hierop. Want het punt is terecht, lijkt mij.

Ik wil in het algemeen nog iets zeggen. Ik zie hier een vraag over het naleefgedrag en de veiligheid bij geothermiebedrijven. De heer Bontenbal wees daarop. Het is een nieuwe sector. Sommige mensen hebben het in hoorzittingen over cowboygedrag van die sector. Het lijkt mij verstandig dat ik in de komende maanden een keer een gesprek ga voeren met deze sector om te praten over hoe zij zich beter kunnen organiseren. Ze zijn georganiseerd; er is een soort branchevereniging. Maar ik denk zelf dat ik hieraan kan bijdragen door een keer met hen een gesprek te hebben over hoe zij zich organiseren en wat voor gedrag zij daarbij vertonen. Ik denk dat dat kan helpen om dit probleem te adresseren.

De heer Grinwis vroeg in datzelfde licht: hoe staat de staatssecretaris tegenover die veiligheid en een onafhankelijk meetnetwerk van de KNMI? Ik ben daarvoor. Ik heb de KNMI gevraagd een voorstel te doen om zo'n landelijk netwerk in te richten. Om de vraag voor te zijn: ik heb dit voorstel ontvangen en ik zal uw Kamer daar binnenkort over informeren, zeg ik tegen de heer Grinwis. Ik neem aan dat dat per brief zal zijn.

Het was met name de heer Erkens die naar Limburg vroeg. Limburg is een lastig gebied voor geothermie. Het is geologisch een lastig gebied. Er werd door de heer Nijboer — hij is inmiddels vertrokken — verwezen naar een eerder probleem daar, naar eerdere schade. Tegelijkertijd is het een gebied waarin ook een aantal mensen graag gebruik willen maken van die geothermie. Dus ik denk eigenlijk — om door al zijn vragen heen te kijken — dat op dit terrein het meest effectieve en meest efficiënte antwoord is dat wij inderdaad een pilot gaan uitvoeren in Noord-Limburg. Dan zouden we extra versneld kennis kunnen vergaren of dit veilig kan in Limburg, want dat is dan eigenlijk het doel van de pilot.

De heer Erkens (VVD):

Ik ben blij met die toezegging, hoor. Ik heb dan alleen de vraag op welke termijn de staatssecretaris denkt te kunnen beginnen met die pilot. Want snel duidelijkheid is het belangrijkste.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Daar kom ik in tweede termijn even op terug. Ik heb op mijn briefje geen termijn staan, tenzij de medewerkers dat nu naar mij appen, want dan kan ik het alsnog melden.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het toezicht. Na de veiligheid komt het toezicht. De heer Erkens vroeg: hoe staat de staatssecretaris tegenover een verplichting van de industriestandaard voor de gehele sector, waarbij deze van tijd tot tijd aangescherpt en gecontroleerd wordt? Volgens mij zei een van de andere leden ook: het is toch gek dat die industriestandaarden eigenlijk min of meer door bedrijven zelf worden gedaan? Ik ben er inderdaad positief over om dat te verplichten. Het mag wat mij betreft door de sector zijn opgesteld, maar het wordt daarna wel verplicht gesteld. Daarna neem ik de hoofdpunten van die standaarden ook op in lagere regelgeving, zodat het punt dat alles vrijwillig is, is opgelost. Dan kan SodM daar ook toezicht op houden.

De heer Grinwis vroeg nog: waarom wordt SodM nou zo laat in de procedure betrokken? Het is een beetje een simpel en ook flauw antwoord, maar het is wel het antwoord op de vraag waarom SodM niet in de zoekfase is betrokken: omdat men dan nog niet in de grond aan het boren is. Dat is het korte antwoord aan de heer Grinwis. SodM is natuurlijk puur gericht op het in de gaten houden van de booractiviteiten: veiligheid en risico's bij het gebruik van de diepe ondergrond. In die zoekfase is men letterlijk gezien nog niks in de grond aan het doen, alleen nog maar aan het zoeken. Ook is de specifieke winningslocatie in dat zoekgebied dan nog niet bekend. Dat zou het antwoord daarop zijn.

Dat geeft in antwoord op de vraag van mevrouw Beckerman ook gelijk aan dat ik denk dat SodM hier voldoende toezicht kan houden.

Dan zit ik met een moeilijke kwestie, omdat ik het eigenlijk eens ben met het amendement van mevrouw Beckerman over financiële zekerheid, en ook weer niet. Ik ga dat proberen uit te leggen. De heer Boulakjar gaf eigenlijk de hoofdlijnen aan. Hij zei: je zou toch willen dat milieuschade verhaald kan worden op de veroorzaker? Ja, dat willen we allemaal. Daar zijn we het over eens; punt. Mevrouw Beckerman zei dat zo'n bedrijf dan wel voldoende reserves moet hebben om dat te kunnen doen. Tegelijkertijd is het zo, dat als wij te grote eisen gaan stellen aan de financiële zekerheden van die bedrijven, die sector nog moeilijker op gang komt dan die al doet. Ik ben hier dus een beetje verscheurd. Ik kan de ideeën volgen, maar ik zit een beetje met de operationalisering via het amendement, waarmee wordt gezegd dat ieder bedrijf dat iets doet, die financiële zekerheden moet hebben. Ik zat te denken of dit oplosbaar is op een elegante manier, door, om te beginnen, te zeggen dat het in ieder geval moet als je in de buurt van drinkwater bezig bent, omdat daarin vermoedelijk de grootste risico's zitten. Het hoeft dus niet als je überhaupt in de grond bezig bent met aardwarmte, maar als je bezig bent in een gebied waar er een moeizame afweging is met drinkwater, dan zou het verstandig kunnen zijn om daar tegen de bedrijven te zeggen die dat doen: dan heb je wel een extra financiële eis nodig. Daarmee zou ik het amendement dan oordeel Kamer kunnen geven. Dan vind ik het uitvoerbaar. Anders twijfel ik of ik het de bedrijven niet te moeilijk maak. Maar ik ben een beetje in de handen van de Kamer hier. Ik leg het dilemma maar voor, in het kader van goede wetgeving.

Mevrouw Beckerman (SP):

Het is een beetje ingewikkeld als de staatssecretaris mij vraagt om elegant te zijn, want dat is echt geen kernkwaliteit van mij.

Ik wil daar best in meegaan, maar ik zit wel nog wat te worstelen. Neem nou het voorbeeld dat ik aanhaalde van een failliet aardwarmtebedrijf in Horst. De kosten waren zeven ton. Die kosten moeten mogelijkerwijs door het Rijk worden betaald. Dat was trouwens ook nog een vraag die ik had gesteld. Volgens mij was dit niet in waterwingebied. De staatssecretaris zegt: bescherm nou die arme bedrijven. Maar ik wil ook graag — dat haalde de heer Kops natuurlijk ook aan in zijn betoog — voorkomen dat we als Rijk straks dubbel gaan betalen, dus dat we eerst meebetalen en vervolgens ook nog eens een keer de rotzooi opruimen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik geloof niet dat mevrouw Beckerman mij recht doet. Het was niet elegant om te zeggen dat ik zei: bescherm nou die arme bedrijven. Dat is niet wat ik zei, geloof ik. Ik bedoelde dat die bedrijven wel van start moeten kunnen en dit moeten kunnen doen. Als de financiële last op die bedrijven te groot wordt … Denk aan het staartrisico. U had het overigens ook over een fonds in uw bijdrage, in alle eerlijkheid, dat kun je misschien voor zo'n staartrisico doen. Ik vind het dus ingewikkeld om het amendement — dat is eigenlijk de operationalisering van de vraag van mevrouw Beckerman — nu oordeel Kamer te geven, terwijl ik niet goed weet wat dat betekent voor de levensvatbaarheid van die bedrijven. We zouden het nu ook anders kunnen doen, namelijk dat ik aan u vraag om het amendement aan te houden en dat ik nog eens even nader laat kijken naar wat dat dan in financiële termen betekent voor die bedrijven. Ik ben namelijk nogal bang dat ze dan enorme reserves moeten gaan aanhouden. Dit zijn ongeveer de smaken die ik in de aanbieding heb.

Mevrouw Beckerman (SP):

Oké, ik wil daar zeker over nadenken. Ik kijk naar die suggesties. Maar ik ben wel heel erg benieuwd naar het antwoord op mijn vraag over die zeven ton, want het zou ongeveer nu duidelijk moeten worden of de Staat dat moet betalen of dat het via de curator alsnog kan worden verhaald. Het is wel nogal een strop.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik kom daar in tweede termijn op terug, als ik de vraag dan wel kan beantwoorden. Ik weet het niet. Ik heb het nu niet bij de hand, sorry.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik probeer een beetje mee te denken met de staatssecretaris, ook naar aanleiding van het punt dat collega Beckerman maakt. Aan de voorkant dekken we risico's af met een garantieregeling. Dat wordt voor een deel door de overheid gedragen, maar die bedrijven dragen er ook zelf aan bij. Ik snap heel goed uw argument dat je het niet op individueel niveau van een bedrijf kan doen aan de achterkant, want dan komt er inderdaad geen project meer los. Maar kunnen we dan niet ook zoiets gemeenschappelijks als we aan de voorkant hebben, aan de achterkant doen? Kunnen we bedrijven niet vragen om bepaalde kwaliteitsstandaarden te hanteren en lid te zijn van de brancheorganisatie? Ook zou er wellicht een soort gezamenlijk fonds kunnen zijn, met de garantstelling dat er, als dit soort dingen misgaan, vanuit dat fonds iets gedekt kan worden. Of is dat een gekke gedachte?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee, dat is helemaal geen gekke gedachte. Dat is precies waar ik aan zat te denken, maar daarmee hoeven we de wet, het stemmen over de wet en de amendementen, niet op te houden. Ik kan in de geest van wat de heer Bontenbal en mevrouw Beckerman zeggen nadenken over de nadere uitwerking; misschien in lagere regelgeving of zoiets.

Voorzitter. Dan kom ik bij alles wat te maken heeft met de snelheid van de vergunningen, de heer Erkens, de heer Grinwis, capaciteit, et cetera, et cetera. Ik kom zo nog even terug op het punt van de enkelvoudige vergunningen versus de zogenaamde play-benadering, wat op dit uur een heel andere connotatie heeft; een speelbenadering, zal ik maar zeggen; een brede benadering. De heer Bontenbal vroeg naar het wegnemen van onzekerheden en achterstanden in de beoordeling van winningsplannen. Dit wetsvoorstel is er nou juist voor bedoeld om dit te versnellen. Het verschil is dat je een periode krijgt waarin je zoekt. Daarna krijg je één vergunning en kun je gelijk gaan boren. Dat zou moeten helpen, gewoon vanwege de fysieke kwaliteiten van geothermie.

Welke mogelijkheden heb ik dan nog om bepaalde stappen in de vergunningsprocedure te verkorten? Waar mogelijk worden adviesaanvragen parallel uitgezet. Ik denk zelf dat dat zou kunnen helpen. Gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat het ministerie zich gaat houden aan zijn eigen termijnen? Ja, dat gaan we zeker proberen te doen. Ik denk dat deze wet daarbij ook kan helpen.

Misschien kan ik gelijk iets zeggen over de evaluatie, of misschien kan ik dat het beste doen als ik de play-benadering heb meegenomen. Wat daar denk ik speelt, zo zeg ik naar aanleiding van wat de heer Erkens vroeg, is de vraag: wil je in de play-benadering nu een groter gebied gunnen om daarin te laten zoeken en te laten spelen, of doe je het meer per kleiner gebied, enkelvoudig? Daar zijn gewoon twee opvattingen over. Mijn probleem ligt een beetje in het feit dat je, als je dat grotere gebied gunt, in feite een groter monopolie weggeeft. De heer Erkens maakt een punt op de marktordening; daar kom ik zo op terug. Ik denk dat dat uiteindelijk een doorslaggevend argument is waarom we voor deze benadering hebben gekozen. Er is een vraag of dit het beste werkt en dat brengt me bij wat ik net wilde zeggen. Ik vind het idee dat we sneller evalueren dan na vijf jaar en een tussenevaluatie doen na drie jaar, verstandig. Het lijkt mij ook verstandig dat we dan bij die evaluatie direct kijken of dat play-model toch niet een beter model is dan het model dat we nu gaan gebruiken. Is er meer capaciteit nodig? Ik kan dat nu niet zeggen, zeg ik tegen meneer Grinwis. Als dat nodig zou zijn, ga ik dat zeker regelen.

Voorzitter. Dat brengt mij bij die marktordening. Het is een ietwat ingewikkeld antwoord, maar de marktordening wordt niet zozeer bepaald door de ordening onder de grond, maar door de ordening boven de grond. Het is uiteindelijk de Warmtewet. Ik dacht dat de heer Grinwis daar net ook naar vroeg, hoe het daarmee staat. Het is inderdaad mijn collega Jetten die daarmee bezig is. Die ordening bepaalt uiteindelijk hoe de marktordening eruitziet. Die ordening onder de grond is uiteindelijk alleen maar een ordening die de bovenkant volgt, om het maar simpel te zeggen. Als collega Jetten komt met een nieuw idee rond de Warmtewet, dan zal dit daar gelijk inzitten.

De heer Erkens vraagt wat zo'n lokaal monopolie dan bijvoorbeeld betekent voor een lokaal glastuinbedrijf dat na twee jaar besluit alsnog een eigen bron aan te willen boren in al vergund gebied. Daar geldt inderdaad voor dat, als dat gebied vergund is, een ander daar niet meer in mag boren. Dit is overigens weer een argument dat me terugbrengt bij mijn punt van net, die play-benadering: als je dat gebied te groot maakt, dan bevorder je eigenlijk monopolies. Dus dat is niet aan te raden, maar we gaan die evaluatie doen.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de SDE. Niet om te vluchten, maar ik begreep dat dit vanmiddag ook aan de orde is geweest in het debat met collega Jetten. Ik denk dat de minister van Klimaat en Energie en ikzelf de mening delen dat er snel gewerkt moet worden aan die schotten of hekjes of hoe we het ook met elkaar willen noemen. Voor zover er kijkers thuis zijn — ik vraag het me af — probeer ik het interessant te houden. Die hokjes of die schotten moeten ertoe leiden dat niet alleen de goedkoopste techniek subsidie krijgt, maar ook de duurdere technieken, die meer subsidie nodig hebben maar misschien wel kansrijker zijn. Ik dacht dat collega Jetten daarover vanmiddag een of twee brieven heeft toegezegd. Die komen dan ook snel, heb ik van de medewerkers begrepen. Daar wil ik nu niet doorheen lopen. Het staat de Kamer natuurlijk vrij om er uitspraken over te doen in dit debat. Dat kan ik niet tegenhouden. Maar dat is wat ik er nu over kwijt wilde.

Dat brengt mij bij EBN. Het is interessant dat wij daar iets doen wat we eigenlijk normaal gesproken nooit doen. We gaan min of meer gedwongen regelen dat er een overheidsparticipatie is via EBN in de projecten. Die is echt nadrukkelijk bedoeld — ik dacht dat de heer Bontenbal dat het meest pregnant onder woorden bracht — om kennisvermeerdering mogelijk te maken, en is er dacht ik gekomen naar aanleiding van een motie van de heer Jetten van een aantal jaren geleden. Die heeft hierom gevraagd. Daarom hebben we die participatie van EBN. Ik moest er even aan wennen, maar ik vind het uiteindelijk een verstandige gedachte.

Dat brengt mij bij onderdelen die niet te maken hebben met de geothermie: de Waddenzee en de amendementen. Ik kijk even naar de Kamer om te zien of ik naar die onderwerpen over mag gaan, tenzij er nog vragen zijn over de geothermie.

De heer Bontenbal (CDA):

Misschien heb ik het gemist, maar ik heb nog een vraag gesteld over het feit dat EBN in die projecten stapt, maar er op een gegeven moment ook weer uit gaat. Wat betekent het als er veel later dingen in het project misgaan? Ik neem aan dat EBN daar dan op geen enkele manier meer de verantwoordelijkheid voor draagt. Is die verantwoordelijkheid na vijf jaar klaar of zit er nog ergens een risico?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik vermoed dat het antwoord hierop ja is, maar ik ga het even checken voor de tweede termijn. Ik hoop dat de ambtenaren meeluisteren. Dan kom ik op dit punt terug. Het lijkt mij dat het antwoord ja moet zijn.

De heer Erkens (VVD):

Ik had een korte vraag over de capaciteit van het ministerie zelf om de vergunningen te behandelen. Misschien is die gemist. Ziet de staatssecretaris daar knelpunten? Ziet hij misschien toe op een opschaling van de eigen capaciteit? Want als het aantal vergunningen toeneemt, kan daardoor ook vertraging ontstaan.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik heb het in een bijzin gezegd, maar dat was heel snel. Excuses daarvoor. Ik zie daar op dit moment geen capaciteitsbeperking, maar ik zeg de Kamer toe dat als er een capaciteitsbeperking zou komen, ik die zal aanpakken en aan de Kamer zal melden.

Voorzitter. Dat brengt mij bij een wat vreemde eend in de bijt en dat is de Waddenzee en Ternaard.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger komt nog even aanrennen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voordat we over de Wadden gaan praten: ik heb een vraag gesteld over lithiumwinning.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Daar heeft u gelijk in. Dat antwoord zit niet in mijn set. Ik durf die niet uit mijn hoofd te beantwoorden. Ik vond het een originele en oorspronkelijke gedachte, maar die is ook nieuw voor mij. Ik ga hier niet freeriden, zoals dat zo mooi heet, en kom daar in tweede termijn op terug, als mevrouw Kröger dat goed vindt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat kan. Ik heb er ook een motie over die ik wil indienen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is alsof we het afgesproken hebben.

We hebben enkele weken geleden een debat over de Wadden gehad met maar liefst vier of vijf bewindslieden. De partijgenoot van mevrouw Kröger wilde mij zo spoedig mogelijk uit dat debat weg hebben, want ze vond dat er nooit meer geboord zou moeten worden in de Waddenzee, dus ik hoorde daar helemaal niet. Ik voelde mij daar zeer welkom, dat begrijpt u. Namens de minister voor Natuur en Stikstof zou ik de Kamer willen aangeven dat er inmiddels contact is geweest met UNESCO en dat IUCN, de adviseur van UNESCO voor natuurlijke werelderfgoederen, een advies zal uitbrengen over de gaswinning in Ternaard. Dat is een wens van de Kamer. Zij zal uw Kamer hierover nog per brief informeren voorafgaand aan het tweeminutendebat over de Wadden. Dat meld ik u even.

Voorzitter. Rond Ternaard hebben we toen een lang en intensief debat gehad dat ertoe leidde dat de Kamer, gehoord alles wat er gebeurde — we hoeven het niet met elkaar eens te zijn — het standpunt van het kabinet goed begreep. Het standpunt van het kabinet is dat de minister voor Natuur en Stikstof nu aan het kijken is naar een natuurvergunning, gesteld dat zij nog een keer advies heeft gevraagd aan UNESCO. Op basis daarvan zal het kabinet een besluit nemen. Ik zal dat besluit als staatssecretaris verantwoordelijk voor de mijnbouw volgen. Met andere worden, als er vanuit de Omgevingswet een beperking is, zal ik die volgen en wordt er niet geboord vanuit Ternaard. Dat is wat wij hebben afgesproken.

Er volgt nog een tweeminutendebat — ik zie in mijn tekst dat dit nog niet heeft plaatsgevonden — naar aanleiding van dat debat. Dat betekent, en mevrouw Kröger zal daar niet verbaasd over zijn want dit is in lijn met wat het kabinet eerder zei, dat het amendement zoals zij dat heeft ingediend op één manier al niet kan. Het kabinet zal niet nu oordeel Kamer geven aan een amendement dat nu boren in Ternaard onmogelijk maakt. Dat betekent namelijk dat we midden in de procedure opeens iets anders gaan doen. De Kamer kan natuurlijk iets anders vinden. Laat mevrouw Van der Wal nou die procedure even afronden, hebben we toen in dat debat ook gezegd. Daarna kunnen er nog allerlei dappere beslissingen worden genomen door iedereen die erbij betrokken is. Ik zeg erbij dat een dergelijke wetswijziging nu via dit amendement betekent dat wij een gigantische claim van de NAM aan onze broek krijgen. Dat is toen in dat debat heel uitgebreid gedeeld. Dat is lijn één waarom ik het amendement niet verstandig vind.

Lijn twee is een andersoortige argumentatie, zeg ik tegen mevrouw Kröger. Dat is het punt waarover ik het eigenlijk 100% met haar eens ben. Wij moeten het standpunt "er wordt niet meer geboord in de Wadden", wat ook in het coalitieakkoord staat en wat volgens mij bijna Kamerbreed gedeeld wordt, ergens in de wetgeving laten neerslaan. Ik wil dat graag zelf doen in de Mijnbouwwet. Zoals het nu geformuleerd staat in het amendement, gaat het zo snel — er staat niet alleen "gas", maar er staat "delfstoffen" — dat het zou kunnen dat er ook uit anderen hoofde vergunningen liggen die leiden tot rechtszaken en schadebetaling. Mijn vraag aan mevrouw Kröger zou dus de volgende zijn. Het kan op twee manieren. Ze kan het amendement aanhouden, maar goed, volgende week wordt gestemd over de wet. Vanuit Ternaard, dat is dus niet het standpunt van het kabinet. Aan de andere kant is het eigenlijk wel het standpunt van het kabinet. Maar ik wil dat netjes doen. In het debat waar uw partijgenoot Bromet aanwezig was, heb ik toegezegd dat ik richting de zomer zelf met een wetswijziging kom die boren in de Wadden onmogelijk maakt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik zal eerlijk zijn. Ik had niet verwacht dat deze staatssecretaris nu over het amendement zou zeggen: dank voor de hulp bij het implementeren van het coalitieakkoord. Er is dus geen verbazing. Maar ik vind het toch een moeizaam standpunt. We zijn allemaal heel duidelijk dat Ternaard een onwenselijke operatie is. Als het kabinet voornemens is om dat in de toekomst te verbieden, waarom zou je dan toch nog een vergunning willen afgeven of het risico willen lopen dat je die gaat afgeven? Waarom zou je die duidelijkheid niet nu verschaffen? Dat kan met deze wetswijziging. Het kan ook dat er daarna nog wat anders moet gebeuren. Maar deze wetswijziging is glashelder. Het kan inderdaad zijn dat de NAM daarna stappen zet. Dat kan, maar dan hebben we wel voorkomen dat er onder de Wadden wordt geboord.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zal de laatste zijn die gaat ontkennen dat de wetswijziging die mevrouw Kröger voorstelt, glashelder is. Die is glashelder. Maar ik denk dat het standpunt van het kabinet ook glashelder is. Dat standpunt staat ook in het coalitieakkoord. We maken de procedure rond Ternaard af. Dat betekent dat we nu aan het kijken zijn naar de natuurvergunning. Ik ben staatssecretaris van het kabinet, dus ik geef gewoon de procedure weer. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik al in het Waddendebat geen meerderheid proefde voor boren via Ternaard. Luisterend naar het debat, denk ik dat er in de Kamer geen meerderheid is. Ik zou de vraag ook kunnen omdraaien: waarom nu er dwars doorheen gaan met een wetswijziging, terwijl het kabinet een net proces afloopt, waarmee het risico op een claim of een rechtszaak van de NAM geminimaliseerd wordt? Het wordt immers keurig via de vergunning gedaan. Dat zou de wedervraag zijn aan mevrouw Kröger. Dit zijn dus de twee standpunten die hier tegenover elkaar staan. Ik probeer maar zo helder mogelijk te zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De communicatie is heel helder. Maar zegt de staatssecretaris nu dat ook als zo direct die natuurvergunning er ligt en er een winningsvergunning kan worden afgegeven, de staatssecretaris niet voornemens is om dat te doen? Als dat het antwoord is, verandert het verhaal. Maar dat is tot nu toe absoluut niet het antwoord.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Maar dat is ook niet het antwoord. Ik formuleerde het heel precies. Ik proefde in het debat over Ternaard geen Kamermeerderheid. Als het kabinet straks met het standpunt komt om dit wel te doen omdat wij in de vergunning geen ruimte zien om het niet te doen, dan vermoed ik dat de Kamer daar een opvatting over gaat uiten. Dat is op dat moment aan de Kamer. Ik vind echt dat dit nu net de verkeerde timing is. We hebben hier een goed debat over gehad. Het standpunt van GroenLinks, maar ook van ander partijen, is helder. Dat mag. Het is een glashelder standpunt. Het standpunt van het kabinet is: laat ons het proces nu afmaken en dan komen we met een standpunt naar de Kamer.

De voorzitter:

Afrondend, want de posities zijn volgens mij inmiddels wel helder.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wat ik lastig vind, is het volgende. Met betrekking tot de afvalwaterinjecties hebben we een Kameruitspraak die zegt: leg ze stil. De staatssecretaris zegt: nee, die Kameruitspraak leg ik naast me neer. Nu impliceert de staatssecretaris dat als er zo direct een natuurvergunning door LNV wordt afgegeven en de winningsvergunning finaal wordt, de staatssecretaris voornemens is om naar een uitspraak van een Kamermeerderheid te luisteren, om die dan vervolgens niet uit te voeren. Zegt de staatssecretaris dat?

Staatssecretaris Vijlbrief:

De voorzitter heeft gelijk. Ik stop er nu mee. Ik stop nu met wat-als. Het standpunt van het kabinet is glashelder. Het standpunt van het kabinet is: we wachten de procedure af. Mevrouw Van der Wal kijkt nu of we vanuit de natuurvergunning de procedure in positieve of in negatieve zin kunnen afronden. Ik zal mij daarbij aansluiten vanuit de Mijnbouwwet. Dat is punt één.

Punt twee is dat de Kamer, mevrouw Kröger zegt: daar wil ik niet op wachten; ik wil nu zeggen dat het nooit zal gebeuren. Daar zeg ik op: dat is risicovol, met het oog op het feit dat het, als er een vergunning ligt, heel veel geld kan gaan kosten. Laten we nou het proces even netjes afmaken. U bent ontijdig. En dat is het. Daar heb ik bij gezegd: toen ik in dat debat zat, zag ik bij lange na geen meerderheid die voor boring in Ternaard is. Punt. Dat is het enige wat ik heb gezegd. Meer niet, minder ook niet.

De voorzitter:

De staatssecretaris continueert.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Ik loop de amendementen langs. Dat had ik u beloofd.

De voorzitter:

Hebt u het amendement op stuk nr. 25 van mevrouw Kröger nu becommentarieerd?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat zal ik zo nog een keer noemen, maar dat heb ik wel ongeveer gedaan, ja.

De voorzitter:

Mag ik raden dat het "ontraden" was?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja.

De voorzitter:

Dat woord wilde ik even horen. Even voor de eeuwigheid.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, u mag niet meer meedoen aan dit spel.

Het amendement op stuk nr. 9 van de leden Grinwis en Erkens inzake het verlengen van de termijn voor de toewijzing van het zoekgebied. Dat heeft de heer Grinwis toegelicht. Dat kon ik goed volgen. Daar zou ik van willen zeggen dat wij het amendement oordeel Kamer kunnen geven.

Datzelfde geldt — maar dat heb ik net al gezegd in het debat — voor het amendement op stuk nr. 10 van het lid Erkens. Ik proefde in de eerste termijn brede steun van de Kamer voor dat amendement. Het voorstel om al te evalueren na drie jaar krijgt oordeel Kamer.

Amendement op stuk nr. 13 van de leden van Grinwis en Boulakjar. Dat gaat over de vraag hoe het overgangsrecht geregeld is. De indieners willen het overgangsrecht tussen de huidige vergunningen en de toekomstige vergunningen goed formuleren. Oordeel Kamer.

Met het amendement op stuk nr. 15, van de heer Boulakjar, heb ik een probleem. Dat probleem is misschien oplosbaar. Het probleem is dat de heer Boulakjar de adviestermijn voor provincies, gemeenten en waterschappen van zes naar acht weken wil verlengen. Dat zou op zich kunnen, maar dat betekent dat we dan alle termijnen moeten opschuiven, omdat anders de andere termijnen verkort worden. Als de heer Boulakjar mij nog kan volgen. Mijn voorstel zou dus zijn om ook de andere termijn twee weken op te schuiven. Alleen moet ik even goed kijken waar dat precies moet gebeuren, want dat luistert nauw. In dat geval kan ik het amendement oordeel Kamer geven. Anders moet ik het ontraden, omdat er dan te weinig tijd overblijft.

De heer Boulakjar (D66):

Een ontraden amendement zou zonde zijn. Als we dat kunnen aanpassen, zal ik dat zeker overwegen.

De voorzitter:

Wat betekent dat?

De heer Boulakjar (D66):

Ja, dat is een goeie, voorzitter. Heb ik nog wat tijd om het amendement aan te passen?

De voorzitter:

Ja hoor, u kunt er ook nog over nadenken. Maar ik denk dat de staatsecretaris duidelijk is. Hij moet de huidige tekst ontraden, maar als u met een variatie komt in de richting die de staatssecretaris net heeft voorgesteld, dan valt u in de prijzen.

De heer Boulakjar (D66):

Ik zal het amendement als de wiedeweerga aanpassen.

De voorzitter:

Heel goed. Dat zien wij een verbeterd amendement op stuk nr. 15 tegemoet.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 19 heeft ook niet te maken met geothermie, maar met het Groningenveld. Het zal mevrouw Beckerman echt niet verbazen dat ik dit amendement moet ontraden, ofschoon mevrouw Beckerman en ik — dat is vorige week gebleken — de doelstelling volledig delen. Ik hoop, zoals ik vorige week ook in het debat heb gezegd, snel duidelijkheid te kunnen geven over welke datum ik denk dat wel haalbaar is. Maar dit amendement kan ik nu niet oordeel Kamer geven, simpelweg omdat het gewoon niet kan. Maar ik ben het totaal eens met de strekking dat het veld dicht moet, en wel zo snel mogelijk. Dat zou mevrouw Beckerman moeten weten na het vorige debat. Totaal eens.

Dat brengt mij bij het amendement op stuk nr. 22, van de leden Grinwis en Mulder, inzake de uitwerking van het beoordelingskader in lagere regelgeving voor toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, vervolgvergunning. Dit amendement krijgt oordeel Kamer.

Dan ben ik gekomen bij het amendement op stuk nr. 23 van mevrouw Beckerman. Dat is het amendement over de financiële zekerheid, waarover we het net lang gehad hebben. In deze vorm wil ik het amendement ontraden. Maar wij hebben er dacht ik een afspraak over gemaakt, zeg ik tegen mevrouw Beckerman, hoe zij daar mee verder zou kunnen gaan.

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 24 over een verplicht voorschrift voor geen doorboring door drinkwatergebieden: oordeel Kamer. We hebben het daar uitgebreid over gehad en daar ben ik het mee eens.

Het amendement op stuk nr. 25 over de Waddenzee: dat had u net al heel goed geraden, want dat amendement ga ik ontraden.

Dan houd ik over het amendement op stuk nr. 26 over het afwijken van het advies van Gedeputeerde Staten en het informeren van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: oordeel Kamer. Dat is prima.

Als laatste het amendement op stuk nr. 27 van de heer Erkens over het verbinden van voorschriften aan een start- en vervolgvergunning voor boorgaten en het uitwerken in lagere regelgeving: oordeel Kamer.

Daarmee heb ik alle amendementen gehad, dacht ik.

De voorzitter:

Ja, dan zijn we rond.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dan kan ik in tweede termijn nog een aantal vragen beantwoorden die zijn blijven liggen.

De voorzitter:

Betekent dit dat dit het einde van uw betoog in eerste termijn is? Ja. Dan kijk ik of er behoefte bestaat aan een tweede termijn. Maar dat hoeft niet. Zie ik dat mevrouw Kröger ervan afziet? De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik had veel moties voorbereid, maar de staatssecretaris heeft vandaag een open houding getoond, waarvoor complimenten.

De voorzitter:

Het is vandaag Doe Eens Aardig Dag, leerden we van mevrouw Beckerman.

De heer Erkens (VVD):

Precies. Ook mevrouw Beckerman complimenten daarvoor. Ik had niet verwacht hier te staan en dan een lofzang vanuit de SP richting de VVD te horen. Maar de wonderen zijn de wereld niet uit, voorzitter.

Ik ben in ieder geval blij dat de staatssecretaris het ermee eens is dat we de doorboring van de drinkwatergebieden moeten verbieden. Ik ben ook blij dat er betere standaarden voor de putontwerpen vastgelegd gaan worden en dat alle bedrijven zich daaraan moeten gaan houden. Volgens mij helpt dat ook bij de professionalisering van de sector. We hebben ook gesproken over de pilot in Noord-Limburg en over de voorwaarden waaronder we daar geothermie kunnen toepassen, of om snel duidelijkheid te creëren als dat niet zo is. Ik zou de staatssecretaris nog willen vragen op welke termijn hij verwacht dat het mogelijk is. Haast is echt belangrijk voor Noord-Limburg en de glastuinbouw daar. Ze kunnen daar geen kant op zolang ze geen aardwarmte kunnen toepassen en tegelijkertijd wel hoge gastarieven moeten betalen. Snelheid is echt cruciaal wat ons betreft.

Ik heb nog twee vragen, maar geen moties. Het ging net over het punt of, als zo'n vergunning is afgegeven, er daarna nog iemand in hetzelfde gebied, bijvoorbeeld een glastuinbouwbedrijf — maar andersom ook, bijvoorbeeld als grootschalige afzet bij een nieuwe woonwijk mogelijk is — een vergunning zou kunnen aanvragen. Op het moment kan dat niet. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris daar wat dieper op kan ingaan. Dat hoeft niet per se nu bij de wetsbehandeling, maar kan ook later in een brief. Zijn er nog mogelijkheden? Is schuinboren naar andere aardwarmte in de buurt mogelijk? Ik ben even creatief aan het nadenken. Ik zou dus willen kijken of er nog wat ruimte zit, want ik wil het ook niet helemaal vastzetten.

De tweede vraag gaat over de capaciteit bij het ministerie. De staatssecretaris gaf aan dat er nu nog geen problemen zijn. Tegelijkertijd hebben we net in het debat besproken dat het aantal aanvragen in het verleden ook nog heel beperkt is geweest. Ik heb wel behoefte aan een soort prognose van hoeveel aanvragen hij de komende jaren verwacht met dit vergunningsysteem, en ook met de aanpassing in de SDE++ in de toekomst. En wat is de capaciteit die het ministerie nodig heeft? Volgens mij is transparantie hierin voor zowel de Kamer als de regering handig.

Daar zou ik het bij willen laten, voorzitter. Dank u.

De voorzitter:

U bedankt. Dan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Dank voor de beantwoording met betrekking tot de wet. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wereldwijde vraag naar lithium stijgt, met name als gevolg van de elektrificatie van vervoer;

overwegende dat gangbare vormen van lithiumwinning, uit zoutvlaktes of vast gesteente, risico's met zich meebrengen voor biodiversiteit, milieu en lokale gemeenschappen;

overwegende dat de winning van lithium uit water dat wordt opgepompt voor diepe geothermie een relatief schone vorm van lithiummijnbouw zou kunnen zijn die de Europese Unie minder afhankelijk maakt van import;

constaterende dat hiertoe in diverse Europese landen onderzoek wordt uitgevoerd en demonstratieprojecten zijn opgezet;

verzoekt de regering de haalbaarheid van lithiumwinning bij diepe geothermie in Nederland te onderzoeken, en daarbij zowel ecologische als economische en juridische aspecten in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Beckerman, Grinwis, Erkens, Bontenbal, Boulakjar en Nijboer.

Zij krijgt nr. 28 (35531).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan heb ik voor de staatssecretaris dit boekje, waaruit het idee over de lithiumwinning komt. Het is geschreven door ons wetenschappelijk bureau en er staan een heleboel ideeën in voor het verduurzamen van de transitie.

De voorzitter:

Wij nemen het boekje in ontvangst en overhandigen het voor u aan de staatssecretaris.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot een vraag met betrekking tot de Wadden. Als ik het goed begrijp, zegt de staatssecretaris: we lopen de vergunningsverlening af, dan ligt er een vergunning, maar wellicht is er dan geen Kamermeerderheid. Maar klopt het dat het issue van schadeclaims dat de staatssecretaris opbrengt, mocht er een vergunning liggen en mocht een Kamermeerderheid zich uitspreken tegen het project Ternaard, op dat moment net zo goed aan de orde zou zijn als wanneer wij nu als Kamer duidelijkheid verschaffen en dit amendement aannemen?

Voorzitter. Het zal de staatssecretaris en de Kamer niet verbazen dat wij het amendement in stemming brengen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Kröger, we zouden graag uw motie willen hebben. Anders hoort de wereld er nooit meer iets van.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de staatssecretaris voor zijn heel welwillende en adequate beantwoording. De eerste motie die ik had voorbereid, houd ik op zak. Een landelijk meetnetwerk seismiciteit onder leiding van het KNMI is namelijk ruimhartig toegezegd. Dank daarvoor.

De voorzitter:

Hoe minder moties, hoe beter.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat weet ik, voorzitter, maar ik ga u toch teleurstellen met twee heuse moties. Dat komt omdat die een beetje op het snijvlak van de terreinen van deze staatssecretaris en de minister voor Klimaat en Energie liggen. Het betreft namelijk de SDE. Daar komen ze.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de laatste twee SDE++-rondes van 2020 en 2021 geen enkel duurzaam warmteproject is beschikt, terwijl de warmtetransitie een fors onderdeel is van de energietransitie en er veel initiatieven zijn;

overwegende dat de huidige SDE++-systematiek tekortschiet in het bevorderen van met name de warmtetransitie en dat de aangenomen motie-Grinwis/Bontenbal (32813, nr. 791) erop zag dit op te lossen, maar dat een structurele oplossing pas in 2023 wordt doorgevoerd;

verzoekt de regering te voorkomen dat 2022 een verloren jaar wordt voor duurzame warmteprojecten en er daarom zorg voor te dragen dat in de SDE++-ronde van dit jaar wel duurzame warmteprojecten worden beschikt, en als dat niet lukt daartoe een extra najaarsronde op te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Bontenbal, Erkens en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 29 (35531).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 22 duurzame warmteprojecten met toegekende SDE-beschikking gereed zijn voor realisatie, maar dat deze door vertraagde vergunningverlening of door complexiteit niet binnen de gestelde SDE-termijn gerealiseerd kunnen worden;

constaterende dat sommige projecten hierdoor vastlopen, zoals project Geothermie Delft, waarvoor de SDE-beschikking al eens is teruggegeven en er vervolgens twee keer achter elkaar geen nieuwe SDE-subsidie is toegewezen;

overwegende dat de huidige termijn waarbinnen de SDE gerealiseerd moet worden — vier jaar met een verlenging van één jaar — dus onvoldoende aansluit bij de praktijk van geothermieprojecten;

verzoekt de regering te bezien of het mogelijk is om voor bestaande aardwarmteprojecten die in de knel dreigen te komen door de huidige maximale realisatietermijn in de SDE++ in een oplossing te voorzien;

verzoekt de regering voor toekomstige SDE-beschikkingen te bezien of — zo snel mogelijk en in ieder geval voor de opening van de SDE-ronde van 2023 — een realisatietermijn van vier jaar plus een mogelijke verlenging van twee jaar mogelijk gemaakt kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Erkens.

Zij krijgt nr. 30 (35531).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. We hebben een betaalbare, goede en duurzame energievoorziening nodig. Het is simpelweg niet genoeg om te zeggen: we hadden iets wat grijs was en gaan nu naar iets wat groen is en dan is het goed. Ik ben blij dat de Kamer strenge eisen aan geothermie stelt. Ik ben ook blij met de ruimte die de staatssecretaris laat om daarin mee te gaan.

Ik maak me wel veel zorgen over het feit dat de energierekening voor mensen nu torenhoog is. Dat is ook veel aangehaald hier. We moeten ook voorkomen dat we dit met veel publiek geld opzetten maar dat de risico's vervolgens weer voor de samenleving zijn. Daar heb ik een amendement op ingediend. De staatssecretaris vroeg of ik dat kon aanpassen. Dat ga ik doen, maar toch ga ik daar ook een motie op indienen. Ik vind namelijk dat we echt veel te veel projecten hebben waarbij de risico's voor ons zijn, maar de winsten privaat zijn. Het stak mij ook een klein beetje dat de heer Grinwis — hij loopt nu weg — zo makkelijk tegen de heer Kops zei: nou ja, dan zijn we niet meer van Rusland afhankelijk en dan doen we het in eigen land. O, daar is de heer Grinwis weer. Als we het in eigen land doen, betekent dat niet automatisch dat het geld ook voor het publiek is. Dat is geen automatisme. We weten ook dat geothermie plaatsvindt door grote bedrijven. Dus, nou ja, goed ... Het is geen aanval, meneer Grinwis, maar ik wilde toch dit punt maken.

De voorzitter:

Heel kort, hè, meneer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben heel erg voor lokaal eigenaarschap. Dat deel ik volgens mij met mevrouw Beckerman en de SP. Met dit wetsvoorstel komt EBN, onze eigen beleidsdeelneming, standaard in elk initiatief.

De voorzitter:

Prima.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En de glastuinbouwers doen het ook zelf. Dus heel veel projecten worden wél binnenslands aangepakt.

De voorzitter:

Helder, helder. Ja. Uw motie, mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Zeker. Nou kijk, dat is heel constructief, dus ik denk dat de heer Grinwis ook vast voor al die voorstellen gaat stemmen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat omwonenden rondom geothermieprojecten zich zorgen maken over de gevolgen van deze mijnbouwactiviteiten;

overwegende dat ervaringen van omwonenden, gemeenten en provincies rond huidige geothermieprojecten voorhanden zijn;

verzoekt de regering de ervaringen van omwonenden, gemeenten en provincies mee te nemen in de uitwerking en de evaluatie van nieuwe geothermieprojecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kröger, Bontenbal, Erkens, Van Raan en Grinwis.

Zij krijgt nr. 31 (35531).

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat toezicht cruciaal is voor de veiligheid rondom geothermieprojecten;

constaterende dat standaarden nodig zijn die onafhankelijk worden bepaald, zodat goed kan worden gehandhaafd;

verzoekt de regering uit te werken hoe Staatstoezicht op de Mijnen standaarden voor geothermie gaat stellen waarop onder andere het toezicht gebaseerd zal zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kröger, Van Raan en Grinwis.

Zij krijgt nr. 32 (35531).

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Nederland inmiddels veel ervaring met mijnbouwactiviteiten is opgedaan, waarbij helaas pijnlijke lessen zijn geleerd;

constaterende dat kennis van groot belang is;

constaterende dat geothermie nog in de kinderschoenen staat;

verzoekt de regering te investeren in een onafhankelijk wetenschappelijk kennisprogramma geothermie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 33 (35531).

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij mogelijke faillissementen in de geothermiesector kosten blijven bestaan;

constaterende dat voorkomen dient te worden dat de gemeenschap hiervoor opdraait;

verzoekt de regering een garantiefonds uit te werken waaraan bedrijven meebetalen, dat ingezet kan worden bij een faillissement van een geothermiebedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 34 (35531).

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik zwak dus het amendement af, zoals de staatssecretaris wilde, maar ik voeg deze laatste motie dan toe om wel te voorkomen dat de samenleving alsnog dubbel betaalt.

En ik wil nog wel graag die antwoorden op de vragen die ik gesteld heb over Horst. Daar moet zeven ton van het Rijk betaald worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Boulakjar van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik vond het een fijn debat. De zaal wordt wel wat leeg. Ik heb nog wel twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Evaluatie aanbevelingen Staat van de Sector Geothermie van SodM (2021) aangeeft dat de bedrijven de lat hoger moeten en kunnen leggen;

constaterende dat de sector eigen verantwoordelijkheid neemt door onder andere industriestandaarden op te stellen, zoals dat gebeurd is voor de industriestandaard Duurzaam Putontwerp;

verzoekt de regering om de sector op te roepen verder te gaan op de ingeslagen weg met het ontwikkelen van industriestandaarden, convenanten en procesafspraken, en verzoekt de regering de sector hierbij te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Grinwis.

Zij krijgt nr. 35 (35531).

De heer Boulakjar (D66):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen dag in, dag uit genieten van een ongerepte waddennatuur;

overwegende dat de Waddenzee is aangewezen als UNESCO-werelderfgoed;

overwegende dat lopende procedures worden afgerond;

verzoekt de regering geen nieuwe vergunning af te geven voor gaswinning onder de Waddenzee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar, Tjeerd de Groot en Grinwis.

Zij krijgt nr. 36 (35531).

De heer Boulakjar (D66):

Ik heb nog geprobeerd om de handtekening van mevrouw Kröger onder deze motie te krijgen, maar zij wil niet. Ik zie echter dat ze nu nog wel wil interrumperen.

De voorzitter:

Ik hoop dat mevrouw Kröger een nieuw punt gaan inbrengen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Mijn vraag aan de heer Boulakjar gaat over de laatste motie. In de motie wordt gesproken over "nieuwe vergunningen". Dan gaat het dus niet over Ternaard.

De heer Boulakjar (D66):

Ternaard is een lopende procedure. In principe is dat ook een nieuwe vergunning, want er ligt nog geen vergunning. Die procedure wachten we af. Dat zeg ik ook in de motie. Dat hebben we ook in het debat met elkaar gewisseld. Dat wachten we zorgvuldig af.

De voorzitter:

Afrondend, kort, puntig.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dus deze motie gaat louter over nieuwe vergunningen en is in die zin eigenlijk gewoon het zinnetje uit het regeerakkoord in een motie gevat?

De heer Boulakjar (D66):

"Het zinnetje uit het regeerakkoord" — het is een hele forse zin en het zal grote voordelen hebben voor het Waddengebied. Ik zie het niet als een zinnetje maar als een hele belangrijke aanzet om te stoppen met mijnbouwactiviteiten in de Waddenzee.

De heer Bontenbal (CDA):

Hier heeft GroenLinks natuurlijk wel een punt. Dit staat gewoon in het coalitieakkoord. Of de motie doet iets, of de motie doet niks, maar volgens mij is het een zin uit het coalitieakkoord. Als we op die manier moties gaan indienen, dan weet ik nog wel een hele stapel moties, want er staan heel veel zinnen in het coalitieakkoord, ook bijvoorbeeld over de gasproductie op de Noordzee enzovoorts. Doet deze motie iets anders dan het coalitieakkoord? Anders lijkt de motie mij overbodig.

De heer Boulakjar (D66):

Het is inderdaad een bestendiging van een tekst uit het regeerakkoord. Ik wil dat vandaag nogmaals helder hebben. Ik heb gesproken over klip-en-klaar. Ik vond het wel nodig, ook gezien het debat met mevrouw Kröger en het ingediende amendement.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Bontenbal van de fractie van het CDA. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Kunnen we dan meteen luisteren naar de staatssecretaris?

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter, ik ben denk ik te laat om nu allerlei zinnetjes uit het coalitieakkoord ... Er staan echt heel veel mooie zinnen in dat coalitieakkoord, maar goed.

Het mooie aan dit debat is dat wij er volgens mij allemaal van overtuigd zijn dat geothermie belangrijk is, dat we het nodig hebben en dat het een onderdeel gaat zijn van de duurzame energievoorziening van de toekomst. Er zijn schattingen dat tot 25% van de warmtevraag door geothermie zou kunnen worden ingevuld. Dat is misschien wat optimistisch, maar het geeft wel het potentieel aan. Het zou bij de glastuinbouw misschien zelfs tot 50% kunnen zijn. Er staan 70 geothermieprojecten op de rol, dus het is een hele bruisende sector en het is belangrijk dat dit wetsvoorstel die sector ook volwassen maakt.

Ik heb geen moties en dat is ook omdat ik er een heel aantal van collega's heb ondertekend. We werken vanavond samen met de SP, met GroenLinks en met de ChristenUnie, dus zo ziet u maar, voorzitter: het CDA werkt altijd met alle constructieve krachten in deze Kamer samen.

Misschien nog iets over innovatie. Er was een motie die ging over wetenschappelijk onderzoek. Die heb ik niet meegetekend, maar ik vind die op zich wel interessant. Er zijn best wel wat startups die op het gebied van geothermie nog veel innovatievere dingen doen. Ik noem bijvoorbeeld een bedrijfje als Eavor, dat met een gesloten loop met geothermie aan de slag gaat, dus dat is weer wat anders dan nu gangbaar is. Maar ook Quaise Energy, dat is ook een startup, wereldwijd, die heel diep boort, 10 tot 20 km diep. Hoe zorgen we dat we in Nederland ook dat soort innovatieve vormen van geothermie in de gaten houden en wellicht kunnen ontwikkelen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U bedankt. U hoeft zich echt niet te verontschuldigen als u geen moties indient, hoor. Dat is een beetje de omgekeerde wereld, maar dit terzijde. Ik schors tot 21.00 uur en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 20.54 uur tot 21.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Allereerst veel dank aan de Kamer voor de vragen en de moties. De heer Bontenbal vroeg wat er gebeurt met de aansprakelijkheid van EBN als het na vijf jaar uit het project stapt. Als EBN deelneemt, neemt het deel tot aan het einde van het project. Je kunt dus niet uit het project stappen na vijf jaar. Dat is het antwoord.

Is de staatssecretaris bereid om de haalbaarheid van lithium in combinatie met diepe geothermie te onderzoeken? Er loopt al een onderzoek naar de lithiumconcentratie in Nederland door de TU Delft. Ik zou graag met mevrouw Kröger willen afspreken dat we na afronding van dat onderzoek kijken of we nog verder onderzoek gaan doen en, zo ja, in welke richting.

Dan de €700.000 van het project in Horst. Het SodM gaat de rekening voor het opruimen indienen bij de curator middels een invorderingsbesluit. Mevrouw Beckerman had daar in die zin het goede gevoel bij. Althans, ze had het verkeerde gevoel, maar wel het goede gevoel over het verkeerde gevoel, namelijk dat verkoop van de boedel waarschijnlijk niet voldoende zal zijn om het gehele bedrag te betalen. Maar dat is dus nog niet helder.

Op welke termijn is er een pilot mogelijk in Noord-Limburg? Ik ben nu aan het kijken naar de financiering van die pilot op basis van een voorstel van TNO en EBN. Als dat rond is, dan kan er nog dit jaar worden begonnen.

De heer Boulakjar vroeg: hoeveel vergunningaanvragen worden er verwacht onder de nieuwe wet? Hoeveel capaciteit is hiervoor nodig ter behandeling? O, volgens mij vroeg de heer Erkens dit. Er kunnen geen exacte aantallen worden genoemd. Met het wetsvoorstel wordt een versnelling beoogd. Maar ik denk dat het verstandig is dat ik in een van de debatten over mijnbouw in het komende jaar daar een keer op terugkom en dan een overzichtje geef. Dat is volgens mij wat de heer Erkens vroeg.

Dan de moeilijkste vraag: als vergunningen verleend zijn, zijn er dan nog mogelijkheden voor andere initiatiefnemers? Een vergunning wordt niet alleen horizontaal afgebakend maar ook verticaal. Dit betekent inderdaad dat het mogelijk is dat meerdere initiatieven in verschillende verticale lagen onder elkaar zouden kunnen winnen. Het korte antwoord op het creatieve idee van de heer Erkens is, als ik het goed begrijp: het kan.

Voorzitter. Dan heb ik de moties. De motie op stuk nr. 28 van mevrouw Kröger over lithiumonderzoek krijgt oordeel Kamer. Na afronding van die verkenning, waar ik het over had, zullen we kijken hoe we het vervolgonderzoek kunnen vormgeven. Het is dus niet de vraag óf, maar hóé. Daarin zullen zowel ecologische als economische en juridische aspecten worden meegenomen.

Dan heb ik twee moties over de SDE++. Wat betreft de motie op stuk nr. 29 zou ik aan de indieners, Grinwis, Bontenbal, Erkens en Boulakjar, willen vragen om die even aan te houden tot de minister voor Klimaat en Energie met de desbetreffende brieven komt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Daar zijn de indieners toe bereid. Hierbij wil ik wel opmerken dat hiervan een belangrijk signaal uitgaat van de indieners aan de briefschrijvers.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zal het signaal overbrengen aan mijn buurman.

De voorzitter:

Een enorm signaal.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (35531, nr. 29) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De motie op stuk nr. 30 over SDE++ kan ik oordeel Kamer geven.

In de motie op stuk nr. 31 wordt de regering verzocht de ervaring van omwonenden, gemeenten en provincies mee te nemen in de uitwerking en de evaluatie van nieuwe geothermieprojecten. Deze motie krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 32 van Beckerman c.s. over SodM krijgt oordeel Kamer als ik de motie zo mag lezen dat SodM de standaarden beoordeelt. Ik zie dat ik de motie zo mag lezen.

De motie op stuk nr. 33 van mevrouw Beckerman kan ik uitvoeren. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven als mevrouw Beckerman ermee akkoord is dat ik dit onderbreng in het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw. Er komt dus geen apart kennisprogramma geothermie. Er is namelijk geen aparte financiering voor.

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman, kort en puntig.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ja, zo mag de staatssecretaris de motie lezen. Dat kan ook al op dit moment, maar daarin wordt bijna niet aan geothermie gedaan, vandaar deze aanvullende motie.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dan is het oordeel Kamer, want dat gaan we bevorderen. Dat is dan het doel van de motie.

De motie op stuk nr. 34 van mevrouw Beckerman sluit eigenlijk aan bij haar nog te wijzigen of gewijzigde amendement. Daar zit één probleem in en dat is dat in het dictum staat: verzoekt de regering, een garantiefonds uit te werken. Daarmee lijkt de beslissing genomen om een garantiefonds in te stellen, maar zover zou ik niet willen gaan. Als mevrouw Beckerman dat deel van het dictum zou kunnen wijzigen in "verzoekt de regering om te onderzoeken of een garantiefonds" — de precieze woorden laat ik dan even aan haar over — dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven, maar nu een garantiefonds uitwerken en daarmee dus eigenlijk al zeggen dat we het gaan doen, gaat het kabinet nu te ver. De vraag aan mevrouw Beckerman zou dus zijn of zij de motie in die richting zou kunnen wijzigen. Anders ga ik de motie ontraden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ja, dat wil ik wel, maar we moeten natuurlijk wel op een juist bewoording uitkomen. Dus: verzoekt de regering …

Staatssecretaris Vijlbrief:

… de mogelijkheden voor een garantiefonds te onderzoeken waaraan bedrijven meebetalen ….

Mevrouw Beckerman (SP):

Akkoord.

De voorzitter:

We krijgen dus een gewijzigde motie van mevrouw Beckerman.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dan de motie-Boulakjar/Grinwis op stuk nr. 35 over industriestandaarden: oordeel Kamer.

Ten slotte de motie van de leden Boulakjar, Tjeerd de Groot en Grinwis op stuk nr. 36: oordeel Kamer.

Voorzitter. Daarmee heb ik alle negen moties behandeld.

De voorzitter:

Ja! Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor zijn altijd accurate toelichting en zijn aanwezigheid hedenavond. Tot zover dit debat. Hartelijk dank.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen dinsdag over de moties en de amendementen en over de wijziging van de Mijnbouwwet zelf. Iedereen wel thuis. Denk om de storm.

Naar boven