23 Terrorisme/extremisme

Terrorisme/extremisme

Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme (CD d.d. 26/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme. Uw commissiedebat vond plaats op 26 januari jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We maken er een interessante dag van, of eigenlijk meer een avond. Er hebben zich zes deelnemers gemeld van de zijde van de Kamer. Mevrouw Koekkoek was niet bij het commissiedebat, maar verzoekt om toch mee te kunnen doen aan dit plenaire debat. Ik stel voor haar daarvoor toestemming te verlenen, mits ze het erg kort houdt.

Dan geef ik graag als eerste het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Markuszower, van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik zal gelijk mijn moties voorlezen, die ik mede namens de heer Wilders indien. De eerste gaat erover dat wij graag willen dat de regering de beveiliging van de Joodse gemeenschap niet afschaalt, maar gewoon weer terugzet op een acceptabel niveau. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de statische inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMar) bij de Joodse instellingen onlangs is afgeschaald;

constaterende dat hierdoor de Joodse gemeenschap blootgesteld wordt aan onverantwoorde veiligheidsrisico's;

verzoekt de regering de beveiliging van synagogen en Joodse scholen per direct terug te brengen op het oude niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Markuszower en Wilders.

Zij krijgt nr. 627 (29754).

De heer Markuszower (PVV):

Dan de volgende motie en die gaat over de uitreizigers. We willen graag dat de minister Nederland veilig houdt en niet allemaal terroristen vrijwillig en onverplicht naar Nederland importeert.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat constaterende dat uitreizigers een grote bedreiging vormen voor de nationale veiligheid;

constaterende dat uitreizigers in Nederland gemiddeld 2,5 jaar en nooit langer dan 4 jaar celstraf opgelegd krijgen;

verzoekt de regering geen enkele uitreiziger, alsmede hun eventuele kinderen, toe te laten op Nederlandse bodem;

verzoekt de regering alle gerepatrieerde uitreizigers, alsmede hun eventuele kinderen, terug te sturen naar het land waarnaar zij uitgereisd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Markuszower en Wilders.

Zij krijgt nr. 628 (29754).

Dank u wel. Dan mevrouw Van der Werf van de fractie van D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. Hier kunnen we IS-gangers berechten en blijven volgen. Laten we mensen daar, dan dreigen ze onder hun straf uit te komen en ook onder de radar terug te keren. Ik heb dat in het kleine jaar van mijn Kamerlidmaatschap al tig keer gezegd maar blijf het herhalen. Niet wegkijken, niet de makkelijkste weg kiezen maar verantwoordelijkheid nemen en kiezen voor effectief veiligheidsbeleid.

Ik was dan ook blij toen ik vorige week het bericht kreeg over vijf terroristen die niet onder hun straf uitkomen en elf kinderen die hun toekomst weer terugkrijgen. Tegelijkertijd besef ik dat terughalen slechts het begin is. Nu pas wordt onze rechtsstaat op de proef gesteld. De Raad voor de Kinderbescherming vertelde dat de kinderen bij aankomst direct goed zijn opgevangen. Ik hoor graag van de minister in hoeverre ook gemonitord wordt hoe het hen de komende jaren zal vergaan. De vrouwen worden opgenomen op de terroristenafdeling van de p.i. in Zwolle. Ik begrijp dat daar capaciteit is voor tien personen maar dat uitbreiding snel gerealiseerd kan worden. In hoeverre kan deze afdeling die uitbreiding daadwerkelijk aan? En hoe voorkomen we dat verdachten of veroordeelden verder radicaliseren doordat ze samen opgesloten zitten?

We weten ook dat de bewijsvoering in dit soort zaken ingewikkeld is. In het commissiedebat zei de minister toe om voor de zomer met een update te komen over de vraag of het Team Internationale Misdrijven daar voldoende voor uitgerust is. In het licht van de toegenomen urgentie vraag ik haar of zij daar nu wellicht al iets meer over kan zeggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Michon-Derkzen van de VVD. Zij ziet af van haar spreektijd. De heer Azarkan dan, van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NCTV de heimelijke infiltratieonderzoeken door een commercieel consultancybureau heeft bekostigd en gemeentes heeft geadviseerd om dat bureau in te schakelen om Nederlandse moslims en moskeeën te bespioneren;

constaterende dat de werkwijze van de NCTV onrechtmatig was en regionale moskeekoepels een formele klacht hebben ingediend bij de CTIVD;

constaterende dat dit heeft geleid tot het opzeggen van het vertrouwen en de samenwerking met de gemeenten is stopgezet;

constaterende dat volgens de minister van JenV deze gemeenschappen essentieel zijn in de preventie van radicalisering;

overwegende dat de gemeente Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg inmiddels excuses hebben gemaakt voor de heimelijke onderzoeken;

verzoekt de minister van JenV om excuses aan te bieden aan alle getroffen moskeeën en de Nederlandse moslimgemeenschap voor het onrechtmatig handelen door de NCTV en met een plan van aanpak te komen om het vertrouwen te herstellen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 629 (29754).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een reële dreiging is door de opkomst van rechts-extremisme en dat de NCTV een aanslag uit rechts-extremistische hoek "voorstelbaar" noemt;

constaterende dat honderden Nederlandse jongeren van 12 tot 20 jaar aanhangers zijn van een internationale rechts-extremistische beweging die een internationale rassenoorlog wil ontketenen en het gebruik van terroristisch geweld hierbij verheerlijkt;

overwegende dat alle vormen van terrorisme en extremisme bestreden moeten worden;

verzoekt de regering om met een actieprogramma integrale aanpak van rechts-extremisme te komen om dit te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 630 (29754).

Dank u wel. Dan de heer Van Nispen van de Socialistische Partij.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel. Twee moties van onze kant.

De eerste gaat over de opsporing, vervolging en berechting van terrorisme en internationale misdrijven, en het daarbij betrekken van de jezidigemeenschap.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote zorgen zijn binnen bijvoorbeeld de gemeenschap van jezidi's over de opsporing, vervolging en berechting van terrorisme en andere internationale misdrijven;

overwegende dat het van groot belang is om de gemeenschap van jezidi's actief te betrekken, omdat dat van belang is voor het verzamelen van bewijs voor de strafprocessen, en omdat het een overheidsplicht is om te zorgen voor gerechtigheid en het voorkomen van straffeloosheid bij dit soort gruwelijke misdrijven;

overwegende dat gekeken zou kunnen worden naar de praktijk in andere landen zoals bijvoorbeeld Duitsland om mogelijk van te leren;

verzoekt de regering te bezien hoe organisaties die zich inzetten voor slachtoffers van oorlogsmisdrijven actiever kunnen worden ondersteund;

verzoekt de regering voorts op zo kort mogelijke termijn te onderzoeken wat er te verbeteren valt in de praktijk van de opsporing, vervolging en berechting van terroristische en internationale misdrijven en in ieder geval de gemeenschap van jezidi's actief te betrekken en te benaderen om verhalen en getuigenissen op te halen ten behoeve van de bewijsverzameling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Kuik.

Zij krijgt nr. 631 (29754).

De heer Van Nispen (SP):

Dan de tweede motie. Die gaat over het verwerken van passagiersgegevens, de PNR.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoekers van het WODC niet vast hebben kunnen stellen of criminaliteit en terrorisme voorkomen worden met het verwerken van passagiersgegevens op intra-EU-vluchten;

tevens constaterende dat de precieze rol en het belang van passagiersgegevens in strafrechtelijke onderzoeken niet vast is komen te staan;

overwegende dat het Europese Hof van Justitie binnenkort met een belangrijke uitspraak komt inzake de wettigheid van het PNR-systeem;

van mening dat de meerwaarde van PNR-gegevens op intra-EU-vluchten niet duidelijk is en het goed zou zijn om te wachten op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie of het PNR-systeem wel in lijn is met EU-wetgeving;

verzoekt de regering op dit moment nog geen besluit te nemen over het verlengen van het verwerken van PNR-gegevens op intra-EU-vluchten en met een dergelijke beslissing te wachten tot na de uitspraak van het Europese Hof van Justitie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 632 (29754).

Heel goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Kuik van de fractie van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank. Ik heb niet deelgenomen aan het commissiedebat; dat heeft mijn collega Palland gedaan. Ik zit in de enquêtecommissie gaswinning Groningen, maar we waren wat eerder klaar, dus ik dacht: dan pak ik dit tweeminutendebat mee, want het is een belangrijk onderwerp. Samen met de heer Van Nispen heb ik dan ook een motie ingediend om te zorgen dat de kennis die er is bij onderzoeksorganisaties die jezidi's bijstaan, zo goed mogelijk wordt gebruikt om de vervolging, opsporing en berechting van terroristische misdrijven hier te verbeteren.

We zien in de actualiteit dat vijf IS-uitreizigers zijn teruggehaald, wat natuurlijk heel mooi is voor de elf kinderen, die slachtoffer zijn van deze ouders. Het is heel belangrijk dat bij het proces alles uit de kast wordt gehaald om de misdrijven die gepleegd zijn, boven water te krijgen en die kennis ook te gebruiken in de strafprocedure. Vandaar het belang van een goede samenwerking met deze organisaties om de berechting zo goed mogelijk vorm te geven.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Koekkoek van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de collega's dat ik hier mag spreken. Vorige week was ik ziek, dus toen kon ik helaas niet aanwezig zijn bij het debat.

Er zijn grote veiligheidsrisico's die we moeten aanpakken. Een louter repressieve aanpak, zonder de juiste waarborgen, is niet de oplossing en leidt vaak tot wantrouwen. Het zijn vaak juist de mensen die geen aansluiting meer voelen bij een gemeenschap, die vatbaar zijn voor extremistische boodschappen. Het ogenschijnlijk inherente probleem van discriminatie en etnische profilering in de terrorismebestrijding versterkt dit gevoel. Vandaar dat ik nog een vraag heb aan de minister. Kan zij aangeven welke stappen er worden gezet om discriminatie te voorkomen en het vertrouwen te herstellen?

Daarnaast ga ik in op het delen van informatie. Dat werd net al even genoemd. Betere internationale samenwerking is daarin nodig, maar daarbij zijn ook de juiste waarborgen nodig. Vandaar mijn vraag aan de minister: kan zij een eerste appreciatie geven van de te verwachten Europese voorstellen voor toegang tot veiligheidsgerelateerde informatie en de herziening van de PNR-richtlijn?

Intussen wordt de PNR-richtlijn nationaal verlengd, kort voor de herziening van het Europese voorstel, terwijl de doeltreffendheid van deze wetgeving moeilijk hard te maken is en monitoringsinstrumenten niet voldoende zijn. Daarom nog een motie, één korte motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het WODC stelt dat de doeltreffendheid van de huidige PNR-richtlijn moeilijk meetbaar is en de monitorinstrumenten niet voldoende zijn;

overwegende dat in Q2 de Europese Commissie een herziening van de PNR-richtlijn zal voorstellen;

verzoekt de regering de richtlijn jaarlijks te evalueren teneinde de effecten van de wet op de rechtmatigheid en proportionaliteit in de uitvoering te beoordelen;

verzoekt de regering de verlenging van de PNR-richtlijn stop te zetten zodra het herziene Europese voorstel geïmplementeerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 633 (29754).

Dank u wel. En met "Q2" bedoelt u gewoon het tweede kwartaal, hè? Ja. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder. Ik geef eerst het woord aan de heer Markuszower, die gezakt is voor zijn taaltoets.

De heer Markuszower (PVV):

Ik heb net in mijn enthousiasme twee moties ingediend, waar ik later wat taalkundige wijzigingen in heb aangebracht, die niet per se afdoen aan de inhoud ervan.

De voorzitter:

Dan moet u die even voorlezen.

De heer Markuszower (PVV):

De laatste zin van mijn eerste motie wordt dan: "verzoekt de regering de beveiliging van synagogen en Joodse scholen per direct weer op orde te brengen". Dat doet niks af aan de inhoud. Het is een iets andere zin.

Bij de tweede motie stond in de eerste constatering twee keer "constaterende dat", dus de eerste is weggelaten.

In de derde alinea staat nu: "alsmede hun eventuele kinderen toe te laten tot Nederlandse bodem". Dus "tot" in plaats van "op". De voorzitter zal dat appreciëren, want hij is meer neerlandicus dan ik dat ben.

Aan de laatste zin, bij "verzoekt de regering", hebben we het woord "waren" toegevoegd. We hebben daarvan gemaakt: "waarnaar zij uitgereisd waren". Want ze waren uitgereisd, maar ze komen terug en dan willen we dat ze weer weggaan.

De voorzitter:

De motie-Markuszower/Wilders (29754, nr. 627) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de statische inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMar) bij de Joodse instellingen onlangs is afgeschaald;

constaterende dat hierdoor de Joodse gemeenschap blootgesteld wordt aan onverantwoorde veiligheidsrisico's;

verzoekt de regering de beveiliging van synagogen en Joodse scholen per direct weer op orde te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 634, was nr. 627 (29754).

De voorzitter:

De motie-Markuszower/Wilders (29754, nr. 628) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uitreizigers een grote bedreiging vormen voor de nationale veiligheid;

constaterende dat uitreizigers in Nederland gemiddeld tweeënhalf jaar en nooit langer dan vier jaar celstraf opgelegd krijgen;

verzoekt de regering geen enkele uitreiziger, alsmede hun eventuele kinderen, toe te laten tot Nederlandse bodem;

verzoekt de regering alle gerepatrieerde uitreizigers, alsmede hun eventuele kinderen, terug te sturen naar het land waarnaar zij uitgereisd waren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 635, was nr. 628 (29754).

Dan is dat rechtgezet. Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Voorzitter. Ik ben blij dat ik dankzij de heer Markuszower iets van tijd heb gewonnen. Het loopt niet helemaal soepel met de beantwoording die ik heb gekregen, dus ik hoop in ieder geval dat ik geen motie oversla. Ik hoop dat de Kamerleden mij hier enige ruimte in gunnen.

Ik begin in ieder geval met de motie op stuk nr. 627 van de heer Markuszower over de joodse instellingen. We hebben daar tijdens het commissiedebat onderling een heftig debat over gehad. Ik waardeer de zakelijke toon waarmee het nu is gedaan. Ik zal er ook op die manier op reageren. Ik weet dat er in Amsterdam een bijeenkomst is geweest met een bredere delegatie van de joodse gemeenschap. Het gaat hier over een gemeenschap die al jarenlang last heeft van, zwaar te lijden heeft onder structurele dreiging. We willen met elkaar zorgen dat zij een goede beveiliging houden. De beveiliging verandert iets. Het is op die avond toegelicht dat het hier niet gaat over een afschaling, maar over een andere wijze van beveiliging. Dat is toegelicht door onder andere de Koninklijke Marechaussee, maar bijvoorbeeld ook door de Stichting Bij Leven en Welzijn, die zich ook namens de joodse gemeenschap inzet voor de veiligheid van de joodse gemeenschap. Ik weet dat de heer Markuszower het niet eens is met die analyse. Hij vraagt om dat te veranderen. Ik ontraad de motie. Dat heeft er vooral mee te maken — laat ik het nog één keer herhalen — dat er nadrukkelijk geen sprake is van afschaling. Er is afgesproken door de driehoek Amsterdam — daar gaan ze er natuurlijk over — dat er ook gemonitord zal worden, en dat dit ook sneller gebeurt dan vooraf met elkaar was afgesproken. Men zal er dus binnen een maand naar kijken. Dus met deze elementen ontraad ik deze motie. Maar ik hoop dat de heer Markuszower ook mee naar huis kan nemen en ook in zijn achterban kan delen dat het goed gemonitord zal worden, want niemand wil de beveiliging van joodse instellingen afschalen. Dus de motie op stuk nr. 627 is daarmee ontraden.

Dan hebben we de tweede motie, de motie op stuk nr. 628. Die gaat over de IS'ers. Ik denk dat het goed is om heel even een paar dingen op een rij te zetten over die uitreizigers. Dus ik neem iets meer tijd voor de appreciatie van deze motie. Uitreizigers zijn mensen die willens en wetens ons land hebben verlaten om zich aan te sluiten bij een strijd die gericht is op het vernietigen van alles waar wij voor staan. Het beleid van dit kabinet is niet veranderd ten opzichte van het beleid van de afgelopen vier jaar. Zo staat het ook letterlijk in het coalitieakkoord. Dat betekent dat we alles op alles blijven zetten om berechting in de regio voor elkaar te krijgen. Dat betekent dat we altijd zullen kijken of we het Nederlanderschap kunnen intrekken. Dat betekent ook dat we niet actief terug zullen halen.

Daar zit één uitzonderingsmoment bij, zoals dat in de afgelopen vier jaar heeft gegolden en nu ook weer: dat is het moment waarop de rechter ons opdraagt om ze wél terug te halen om straffeloosheid te voorkomen. We hebben afgesproken dat we dan gaan kijken of dat kan. Want er zijn nog steeds elementen die we moeten afwegen: de veiligheid van onze eigen mensen, internationale betrekkingen en onze eigen nationale veiligheid. Op het moment dat er een gelegenheid is om dat wel te kunnen doen, waarbij er een afweging heeft plaatsgevonden op basis van al die criteria, zullen deze verdachten hiernaartoe gehaald worden om straffeloosheid te voorkomen. Dat is concreet vorige week gebeurd bij vijf vrouwelijke IS-verdachten.

Ik hecht eraan om hier nog iets aan toe te voegen. Wat was er gebeurd als we het niet hadden gedaan? Dan had de rechter in dezen de zaak beëindigd. Deze vrouwen hebben nog de Nederlandse nationaliteit. Dat betekent dat zij zich op ieder moment hadden kunnen melden bij een diplomatieke post of hiernaartoe hadden kunnen komen. Dan hadden wij én geen enkele grond om hen hier te weigeren én hadden wij vervolgens ook niet hier kunnen vervolgen. Dat betekent dat ze vrijuit waren gegaan voor zaken waarvan volgens de rechter moet worden bewezen dat ze dat hebben gedaan, maar waarvan wij — denk ik — allemaal denken: laat ze alsjeblieft wel in ieder geval voor een rechter verschijnen.

Voorzitter. Dat had vervolgens ook betekend dat het OM de internationale signalering had moeten intrekken. Ik hecht eraan om hier nog het volgende aan toe te voegen. Als ze nu hier berecht worden, dan kan de rechter ook gebruikmaken van de Wet langdurig toezicht. Dat betekent dat ze op een gegeven moment, als ze vrij worden gelaten, zo nodig levenslang gevolgd zouden kunnen worden. Al die elementen zouden verdwijnen en zij zouden er straffeloos mee wegkomen.

Is dit een ideale situatie? Bij lange na niet! Absoluut niet! Ik zal mij vanuit mijn rol elke dag blijven inzetten voor berechting aldaar. Maar zolang dat niet rond is — en daar gaat Nederland niet zijn eentje over — zullen we het af en toe op deze manier moeten doen. Uw Kamer is eind vorig jaar specifiek over deze zaak geïnformeerd door mijn voorganger. Door uw Kamer was al besloten dat we het op deze manier gingen doen.

Dus met deze context en toelichting, en omdat ik niet wil dat mensen zonder straf vrijuit ons land binnen kunnen wandelen, zonder dat we tools hebben om daar vervolgens nog iets mee te kunnen doen, moet ik de motie ontraden.

De heer Markuszower (PVV):

Het is er niet het debat voor, dus we hoeven hier niet te wisselen wat de regering allemaal anders had kunnen doen. In ieder geval waren er heel veel opties mogelijk geweest om ze daar te laten en ze aan de spreekwoordelijke krokodillen te laten voeren, maar dat wil ik nu niet vragen.

Mijn vraag is de volgende. Dit is nu al een aantal keren gebeurd. Een aantal van die terroristen is al teruggehaald naar Nederland en heeft een hele lage straf gekregen. Hoeveel potentiële ISIS-uitreizigers — terroristen — zitten daar nog, man, vrouw of kind? Is er het risico dat al die mensen, inclusief de mannen — die terroristen — ook terugkomen? Wat zijn nou de aantallen? Om hoeveel gaat het nou nog in het ergste scenario?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Hoeveel mensen zich daar nog bevinden ziet u in de rapportages van de AIVD, die twee weken geleden op de agenda stonden. Maar volgens mij is dat niet wat de heer Markuszower bedoelt. Hij kent die aantallen. Hij bedoelt: hoeveel van die mensen komen hiervoor in aanmerking? Dat kan ik niet zeggen. Het standpunt van het kabinet is, net als het vorige standpunt, dat we niet actief al die mensen gaan ophalen. Het kan zijn dat de rechter opdraagt om dat te doen om straffeloosheid te voorkomen. Dat kan ik uiteraard niet voorspellen. Op het moment dat dat gebeurt, zullen we met elkaar moeten kijken of het vervolgens ook kan op een manier die veilig is voor onze eigen mensen, want die gaan wij niet in gevaar brengen. Daarbij zijn vooral de inlichtingendiensten AIVD en MIVD in the lead. Ook zullen we moeten kijken of het kan in het licht van de internationale betrekkingen en van onze nationale veiligheid. Er is dus nog een x-aantal criteria, die we vaak met elkaar hebben gedeeld en vastgesteld, alvorens we kunnen zeggen: als er dan een gelegenheid is waar al deze criteria in passen, zou je het kunnen doen. Er is hier dus geen vanzelfsprekendheid. Er is hier geen garantie. Dit is hoe we het met elkaar hebben afgesproken. Op het moment dat deze mensen terugkomen, worden ze meteen aangehouden — dat is hier ook gebeurd — en zal hun zaak beginnen. De kinderen worden meegenomen door de Raad voor de Kinderbescherming. Daar zijn ook vragen over gesteld, waar ik zo op kom.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

We hebben van deze vijf vrouwen gehoord in een brief van minister Grapperhaus in november vorig jaar. Wil deze minister toezeggen dat als zoiets weer speelt doordat een advocaat het opspeelt, zij de Kamer daar actief over informeert zoals ook haar voorganger deed?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ja. Daar heeft mevrouw Michon helemaal gelijk in. Dit is vorig jaar oktober, november al meerdere keren gemeld door mijn voorganger. Dit zat dus al in de planning. Op het moment dat het weer speelt, zullen we het natuurlijk weer op deze manier doen. Dat zegt ook de motie: geen onomkeerbare stappen zetten, maar eerst hier melden wat er gaande is. Op het moment dat er een gelegenheid ontstaat, kan ik dat op dat moment niet communiceren met de Kamer. Dan is namelijk leidend of onze mensen veilig zijn. Je gaat dan niet eerst uitgebreid in de Kamer debatteren over wanneer dat is, want dan zijn ze niet meer veilig. Eigenlijk is dit precies dezelfde praktijk als in de afgelopen vier jaar. Dat verandert niet.

De voorzitter:

Helder. De motie op stuk nr. 629.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Volgens mijn lijstje is dat een motie van de heer Azarkan, die mij verzoekt om excuses aan te bieden aan alle getroffen moskeeën en de Nederlandse moslimgemeenschap voor het onderzoek dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Deze motie ontraad ik. Zowel mijn voorganger als ik hebben herhaaldelijk aangegeven — ik heb dat ook in het debat gedaan — dat de precieze werkwijze is afgesproken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Het is dus niet aan mij om uitspraken te doen over de rechtmatigheid van de onderzoeken. Dat was aan de lokale overheden. De heer Azarkan heeft natuurlijk een punt als hij zegt dat het wel zaak is om de komende tijd te werken aan herstel van het vertrouwen van de gemeenschappen, want uiteindelijk moeten we het samen doen. Het grootste deel van de gemeenschappen zit ook niet te wachten op radicaal gedachtegoed, net zo min als wij hier. Daarover zal ik met hen in gesprek gaan. Ik neem aan dat mijn collega van SZW dat ook zeker zal doen, want zij heeft daar natuurlijk ook veel contacten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 630.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Even kijken. Volgens mij is dat de motie over een actieprogramma integrale aanpak rechts-extremisme. De gehele contraterrorisme-aanpak en het bijbehorende pakket aan maatregelen worden waar nodig ingezet om de dreiging vanuit rechts-extremistische en terroristische hoek tegen te gaan. Op verschillende vlakken is de aanpak geïntensiveerd. De Kamer is op 26 oktober per brief geïnformeerd over de aanpak van rechts-extremisme. Het kabinet heeft onlangs de eerste noodzakelijke extra middelen vrijgemaakt voor de versterking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, om onderzoek naar rechtsextremisten en de samenhangende geweldsdreiging te doen. Indien aanhangers van online rechtsextremistische en terroristische netwerken in beeld komen, kunnen deze worden opgenomen in de lokale persoonsgerichte aanpak. Er wordt daar dus al kennis en informatie gedeeld. In die zin ontraad ik deze motie, vanuit het idee dat er al heel veel gebeurt. Het lijkt mij wijs dat we ons vooral daarop blijven richten.

Dan de motie op stuk nr. 631 van de leden Van Nispen en Kuik, waarin wordt gevraagd om de gemeenschap van de jezidi's actief te betrekken en te benaderen om verhalen en getuigenissen op te halen ten behoeve van de bewijsverzameling. Deze motie krijgt van mij absoluut oordeel Kamer. Ik heb toegezegd dat ik persoonlijk ook in gesprek zal blijven met hen. Ik deed dat al als Kamerlid, maar pak dat vanuit deze rol ook graag op. Dat zeg ik graag toe. Ik heb inmiddels bij het debat aan de heer Van Nispen toegezegd om met het OM en de politie om de tafel te gaan over hoe wij een aanscherping, verbeterslag en betere samenwerking kunnen realiseren. Die gesprekken worden nu al gepland. Ik hoop dat ik bij een debat kan terugkoppelen hoe dat is gegaan.

Dan de motie op stuk nr. 632, over de PNR-gegevens. Deze motie vraagt mij om op dit moment nog geen besluit te nemen. Deze motie ontraad ik, gezien het grote belang van het voortzetten van de uitvoering van deze regeling. Binnen de EU en gezien de horizonbepaling op dit punt is de PNR een wet die niet kan wachten op een uitspraak van het Hof. We hebben het hier uitvoerig over gehad, dus ik geef nu best wel een technisch antwoord, waarbij ik er vrij zeker van ben dat de heer Van Nispen begrijpt wat ik zeg. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is om hier wel mee door te gaan. Dus deze motie is om die reden ontraden.

Dan de motie-Koekkoek op stuk nr. 633. Als het daarna klaar is met de moties, heb ik ze toch op volgorde gehad. Dat gaan we zo merken. Deze motie gaat over hetzelfde punt: het stopzetten van de verlenging van de PNR-richtlijnen. Deze motie ontraad ik. De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks gegevens over toepassing van de PNR in de rapportage van de functionaris gegevensbescherming. Ik zie dat hier wordt gevraagd om de verlenging echt stop te zetten. Deze gegevens zijn echt ontzettend belangrijk. Deze gegevens hebben we echt hard nodig. Ze zijn zeer relevant voor de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. Ik zou hier dus wel graag mee willen doorgaan, binnen de waarborgen die we met elkaar hebben afgesproken, en aan mevrouw Koekkoek en haar collega's willen meegeven dat dit echt een heel belangrijk instrument voor ons is.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik begrijp het punt van de minister om het niet stop te zetten. In de motie staat ook specifiek: "zodra het herziene Europese voorstel geïmplementeerd kan worden". Dat speelt nu parallel aan dit moment.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Laten we het zo doen. Ik ga daar nog even specifiek goed op in. Ik vraag om de motie even aan te houden. De stemmingen zijn volgende week, neem ik aan?

De voorzitter:

Dinsdag.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan kom ik daar met een kort briefje op terug. Dan hoeft de motie niet te worden aangehouden.

De voorzitter:

Dus de motie wordt niet aangehouden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nee. Ik houd het even op ontraden, maar ik ga wel met een kort briefje specifiek in op deze aanvullende vraag, zodat mevrouw Koekkoek het goed kan afronden.

De voorzitter:

De motie komt gewoon dinsdag in stemming. Mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik heb gelezen in de appreciatie van de minister van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens dat we, als we wachten op bijvoorbeeld een uitspraak van het Hof, de facto nu dit voorstel wegstemmen. U zegt daarin: ik vind het een helder verhaal. Als het Hof aanleiding geeft om het te wijzigen, pakken we dat op. Ik heb eerlijk gezegd het idee dat die appreciatie er ligt. Op basis daarvan zou ik in ieder geval mijn fractie adviseren om tegen de motie van mevrouw Koekkoek te stemmen.

De voorzitter:

Nou, dan weten we dat. Dan haalt u wel een beetje de spanning eruit, hè.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Mevrouw Michon helpt mij daarbij op een elegante wijze, maar ik zorg ervoor dat we dit element in een briefje zetten, specifiek als reactie op het verzoek van mevrouw Koekkoek. Ik snap dat dit een belangrijk punt is, maar zoals ik al tegen de heer Van Nispen zei: het belang is heel groot.

De voorzitter:

Heel goed.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nog een paar vragen, voorzitter. Even kijken of ik die allemaal beantwoord krijg.

Ik begin met mevrouw Van der Werf. Als ik het goed heb, had zij in ieder geval een vraag over de kinderen en het toezicht door de Raad voor de Kinderbescherming. Dat valt natuurlijk primair onder mijn collega, minister Weerwind, want hij gaat over dat onderdeel. Maar ik kan wel zeggen dat wanneer de kinderen aankomen in Nederland, er door de Raad voor de Kinderbescherming bij de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel wordt verzocht, een voorlopige ondertoezichtstelling, en om een machtiging uithuisplaatsing.

Na aankomst op de luchthaven worden de kinderen overgedragen aan gecertificeerde instellingen oftewel de jeugdbescherming. Deze voert vervolgens het toezicht uit. De kinderen worden opgevangen in een gespecialiseerde instelling waar ze gedurende drie maanden worden geobserveerd, om een beeld te krijgen van de specifieke opvoed- en ontwikkelingsbehoeften. Experts van het Landelijk Adviesteam minderjarige Terugkeerders screenen de kinderen op trauma, hechting, ideologie en alles wat we daarover met elkaar hebben gedeeld. Dat zijn zorgpunten vanuit de zorg voor de kinderen. Verder screenen ze op ideologie.

De Raad voor de Kinderbescherming doet gedurende drie maanden onderzoek of kinderbeschermingsmaatregelen nodig zijn na de periode van drie maanden observatie. De jeugdbescherming monitort het welzijn en de ontwikkeling van deze kinderen zolang er een kinderbeschermingsmaatregel van kracht is. En ook dit is conform hoe we dat de afgelopen vier jaar hebben gedaan.

Ik had volgens mij nog een vraag van mevrouw Van der Werf over de toestand in de detentie en de radicalisering. Hoe ziet dat eruit? Tot nu toe hebben wij in Nederland het standpunt ingenomen dat samenbrengen goed is om verspreiding binnen de penitentiaire instellingen tegen te gaan. We zien dat andere landen daar ook naar kijken en er een voorbeeld aan nemen. In 2020 en 2021 is ook de capaciteit uitgebreid. Dus daar is rekening mee gehouden. Volgens mij was dat ook een vraag. Er wordt gezorgd dat onderlinge beïnvloeding wordt tegengegaan en dat re-integratie wordt bevorderd. Dus dat zijn duidelijke aandachtspunten.

Voorzitter. Geradicaliseerde gedetineerden worden ook in een multidisciplinair afstemmingsoverleg resocialisatie besproken. Daar schuift ook de gemeente bij aan, zodat je dat vervolgens op het moment dat iemand vrijkomt zo nodig ook in een lokaal ketenoverleg in de gaten kunt houden. Dat zal misschien niet bij iedereen nodig zijn, maar zo hebben we ook waarborgen voor na de detentie, of dat nou strafrechtelijke instrumenten zijn als de Wet langdurig toezicht of de waarborgen die ik net noemde.

Even kijken. Volgens mij ben ik dan rond. Vergeet ik een vraag?

De voorzitter:

Mevrouw Van der Werf steekt haar vinger op. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Ik heb een vraag gesteld over de capaciteit bij het Team Internationale Misdrijven. Dat ging over de bewijsvoering waar dat team mee werkt. Ik had voor de Kamer ... De voorzitter kapt mij af.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Klopt. Ik heb het antwoord gezien. Ik weet dat onder andere in het antwoord staat dat de capaciteit op dit moment op orde is. De heer Sjoerdsma, een collega van mevrouw Van der Werf, heeft er de afgelopen jaren veel aandacht voor gevraagd. Maar wellicht kunnen we zorgen dat ik u dat antwoord ook schriftelijk doe toekomen. We hebben volgende week nog een politiedebat. Op het moment dat mevrouw Van der Werf zegt "daar vind ik nog wat van" is dat de plek waar dat dan weer terug kan komen, want anders heeft ze geen ruimte om daar wat van te vinden. Maar dat komt er dan aan.

De voorzitter:

Prima. Mevrouw Koekkoek nog even. Kort en puntig, want ik wil naar het volgende debat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Waren er nog vragen gemist? Ik heb zelf nog twee vragen gesteld. Eén vraag ging over het opbouwen van vertrouwen in het kader van terrorismebestrijding en het gevoel dat soms bestaat dat er inherent ... Ik zie de minister het zich herinneren. De tweede vraag is gerelateerd aan de motie en aan waaraan mevrouw Michon-Derkzen net nog even kort refereerde. De vraag die ik stelde, was of de minister al een appreciatie kan geven van hoe Nederland staat in de te verwachten herziene PNR-richtlijn. Als ik het goed heb begrepen, ligt er nu een voorstel en moet dat worden geïmplementeerd. Daarover geeft collega Michon-Derkzen terecht aan dat ... Nou, daar is dus een uitspraak over geweest. Mijn vraag en ook de motie gaan over het te verwachten herziene voorstel. En dat ging ook over Q2, het tweede kwartaal.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Daardoor was ik natuurlijk in de war! Als mevrouw Koekkoek het goed vindt, neem ik dat ook gewoon mee in de brief. We zorgen dan dat we daar goed op terugkomen.

Het klopt verder dat ze nog de vraag had — ik zeg het in mijn woorden, maar misschien waren het ook letterlijk haar woorden — of het Nederlandse contraterrorismebeleid uiteindelijk ook discriminerend kan werken of mensen kan wegduwen. Dat is natuurlijk een belangrijk punt. Het kabinet hanteert een integrale aanpak van terrorisme en dat strekt zich uit over verschillende interventiegebieden. Dat is veel breder dan wat we nu hier bespreken. Dat heeft ook niks te maken met een specifieke ideologie. We hebben met elkaar definities afgesproken van dreiging, radicalisering en terrorisme. En dat heeft dus niks te maken met een ideologische signatuur. Het is denk ik wel belangrijk om dat in deze context aan deze vraag toe te voegen. In de toets op proportionaliteit en effectiviteit van nieuwe terrorismewetgeving worden door de Raad van State de aspecten grond- en mensenrechten meegenomen. Daar is dus extra aandacht voor. Die kijken er op die manier naar. Het is goed om te benadrukken dat het tegengaan van discriminatie en racisme en het Nederlandse contraterrorismebeleid logischerwijs in elkaars verlengde liggen. Dat is ook een beetje wat ik tegen de heer Azarkan zei. Het is iets waar we aandachtig voor moeten zijn, maar het is ook iets wat je doet. Effectief antiradicaliseringsbeleid en contraterrorismebeleid zijn er ook om de gemeenschappen te beschermen van waaruit radicale ideeën kunnen ontstaan, van welke ideologie dan ook. Dat botst dus niet met elkaar. Het ligt juist in elkaars verlengde. Met de waarborgen die ik zojuist noemde, proberen wij er oog voor te houden dat het ook echt effectief is in de richting die wij willen.

De voorzitter:

Hartstikke mooi.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven