2 Herdenking Gert Schutte (GPV)

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van Gert Schutte (GPV).

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van Gert Schutte. Ik heet de aanwezige familie van harte welkom: zijn vrouw Rie Schutte-de Hoop, zijn zoon Hans en zijn dochter Marieke Schutte. Ik wil u vragen, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Zijn moeder Johanna Schutte-Groeneweg wist het al. Enige jaren na het toetreden van haar zoon tot de Kamer zei zij in een interview: "Hij hangt er niet bij in de Tweede Kamer. Er wordt goed naar hem geluisterd. Dat zie je als zo'n debat wordt uitgezonden. Hij zat nog niet zo lang in de Tweede Kamer toen hij derde werd bij de verkiezingen van politicus van het jaar. Hij kan ook goed met Lubbers overweg, tot op zekere hoogte." In dit citaat wordt de politicus Schutte raak getypeerd: gewaardeerd, kritisch en een dualist pur sang.

Gert Schutte kwam in 1981 in de Kamer als enige vertegenwoordiger van het Gereformeerd Politiek Verbond. Hij zou dat blijven tot 2001. Hij bouwde een grote reputatie op. Hij is geboren in de Alblasserwaard als oudste zoon van een groot en arm kruideniersgezin. Hij was lid van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt.

Schutte rolde min of meer vanzelf de politiek in. Hij zei daarover: "Een gemeenteraadslid vroeg een keer aan mijn vader of ik interesse had om actief te worden. Voordat ik het wist, had ik de eerste stap gezet. Vervolgens vragen ze of je "op de lijst" wil: eerst als tiende, dan als derde, dan als tweede en dan als eerste. Op het moment dat ik ja zei tegen die kandidatuur was er eigenlijk geen weg meer terug. Ik had definitief besloten om beroepspoliticus te worden."

Toen hij eenmaal beroepspoliticus was, was hij dat de eerste acht jaar in de Kamer in zijn eentje; woekeren met je tijd dus. Dat bleek ook uit de manier waarop hij zich in de Tweede Kamer voortbewoog. Waar sommige Kamerleden van hun werkkamer naar de vergaderzaal slenteren, toog Schutte in gestrekte draf door het Kamergebouw. Hij knikte bekenden vriendelijk toe, maar social talk was niet aan hem besteed. Daar had hij geen tijd voor.

Een cursus timemanagement was voor Gert Schutte overbodig. Bij zijn afscheid werd gememoreerd dat hij altijd als eerste de hoorn op de haak legde. Vaak was iemand aan de andere kant van de lijn nog bezig afscheid te nemen en hij of zij kon dan uit de droge klik afleiden dat Schutte alweer andere dingen aan het doen was.

Als politicus viel hij op door zijn genuanceerde en eigen koers bij sociale vraagstukken. Op het immateriële vlak verdedigde hij standvastig orthodoxe stellingen met een beroep op vrijheid en tolerantie. Hij was wantrouwend jegens de dictatuur van de meerderheid.

Tolerantie over en weer ging niet vanzelf, maar zijn eindoordeel hierover was positief. In zijn afscheidsbrief schreef hij daarover: "Omdat het in dit land van minderheden mogelijk is ook als kleine minderheid een volwaardige plaats in te nemen in de volksvertegenwoordiging. Anders dan in het verleden wel het geval was, heb ik geen serieuze pogingen meegemaakt om politieke minderheden die plaats te ontnemen. Omdat ik vrijuit naar mijn diepste overtuiging kon spreken, ook en juist als deze botste met die van anderen."

Ruim 2.200 keer nam hij deel aan een plenair debat. In elk van die debatten was hij een voorbeeld van degelijke voorbereiding en logisch redeneren, goed luisteren en afgewogen eindoordelen. Maar preken vond hij voor de zondag in de kerk. Bijbelse normen bepaalden al zijn handelen. Daarom was de zondag heilig; geen Kamerstukken, geen journalisten. Vanuit zijn christelijke visie kwam hij op voor de sociale zekerheid, zorg en milieu.

Gert Schutte zag uit naar het leven na de Kamer. Hij zei toen: "Ik mag stoppen met het leven dat ik nu zeventien jaar heb geleid. En dat doe ik met een gerust hart. Ik heb mijn krachten naar beste vermogen benut en dat is genoeg geweest. Ik ben blij en dankbaar voor de kansen die ik heb gekregen om dit werk te doen. Ik zal straks, bij alle politieke beslommeringen, geen moment denken: kon ik nog maar meedoen."

Ik sluit af met de treffende woorden van Trouw-journalist Hans Goslinga. We gedenken Gert Schutte als de "parlementaire reus" die hij was. We wensen zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen, andere nabestaanden, de fractie en de bewindspersonen veel sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. In de jaren negentig ontsnapte eigenlijk geen enkele mannelijke politicus aan de roemruchte feministische meetlat van het maandblad Opzij, ook Gert Schutte niet. Steevast legde Cisca Dresselhuys haar slachtoffers het vuur aan de schenen met een serie gewetensvragen, in het geval van Schutte bijvoorbeeld over de zondagsrust, abortus en euthanasie. Natuurlijk deed hij geen woord af aan zijn beginselvaste opvattingen over deze thema's. Gert Schutte was een man uit één stuk, die stond voor zijn principes. Maar toen hij de vraag kreeg of hij, mocht zijn partij het ooit helemaal voor het zeggen krijgen, Nederland volledig zijn eigen Bijbelse normen en waarden zou opleggen, was het antwoord: "Nee, want je mag mensen nooit dwingen iets te doen of na te laten wat ze in geweten niet kunnen verantwoorden". Met andere woorden: de ruimte om principieel te zijn, die voor hemzelf en zijn kiezers zo belangrijk was, gunde Gert Schutte ook aan een ander. Dat is goedbeschouwd ook een heel principieel standpunt.

Dan was er ook nog het vaste onderdeel van de feministische meetlat: een onderzoek naar de huishoudelijke en opvoedkundige kwaliteiten van de man in kwestie. Op die vragen kon je je dus voorbereiden. Dat leidde nog weleens tot een al te opzichtig opgepoetst antwoord, maar daar deed Gert Schutte niet aan mee. Op zaterdag de boodschappen doen en schoenen poetsen, dat was het wel zo'n beetje, vertelde hij onbekommerd.

Mevrouw de voorzitter. Ik geloof dat deze paar observaties volledig consistent zijn met het beeld van de politicus en de mens Gert Schutte zoals dat na zijn overlijden inderdaad in verschillende media is geschetst. Hij was onwankelbaar in zijn christelijke overtuigingen en stond voor de politieke doorwerking daarvan. Hij had als kruidenierszoon — ja, uit de Alblasserwaard — niks op te houden, was wars van opsmuk en trad de wereld steeds met open vizier, en natuurlijk die kenmerkende helderblauwe ogen, tegemoet. Hij had ook oog voor de positie en de keuzes van de mensen die anders in het leven stonden dan hij. Hij zocht het gesprek. Hij zocht nooit de confrontatie. Dat is een soort tweede natuur van mij geworden, zei hij ooit: zo lang mogelijk het gesprek voortzetten met mensen die een totaal ander uitgangspunt hebben.

Bij zijn afscheid als fractievoorzitter in 2001 schreef de Volkskrant: Schutte is in de Tweede Kamer eigenlijk een beetje van iedereen geworden. Dat was een rake typering, want als hij sprak, dan werd er geluisterd. In de loop der jaren verwierf hij zich door zijn deskundigheid, zijn kalme optreden en zijn afgewogen oordeel een groot persoonlijk gezag, dat ver uitsteeg boven het aantal zetels dat zijn partij op dat moment in de Kamer innam. Hij had zelf weinig op met de kwalificatie "staatsrechtelijk geweten", maar hij was het natuurlijk wel.

Mevrouw de voorzitter. De titel van de afscheidsbundel die voor Gert Schutte werd gemaakt, vat het heel mooi samen: Altijd de moeite waard. Dat is een uitspraak die refereerde aan zijn bijdrage aan het parlementaire debat. Zo zal Gert Schutte ongetwijfeld in de herinnering voortleven, namelijk als een man die de moeite waard was. Ik hoop dat deze gedachte troost biedt aan de mensen die hem het meest gaan missen: zijn familie, zijn vrienden en iedereen die hem nabij was, ook in zijn eigen politieke kring. Ik wens alle nabestaanden veel sterkte bij de verwerking van dit grote verlies.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik verzoek iedereen een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u de familie kunt condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven