2 Vragenuur: Vragen Van Baarle

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Baarle aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over het bericht "Nooit eerder betaalde je zoveel voor een liter brandstof".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Een speciaal welkom aan de mensen op de publieke tribune. Het is heel fijn dat we deze mogelijkheid weer kunnen bieden, dus welkom in ons huis!

Aan de orde is, zoals ik net al zei, het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Er is een mondelinge vraag van de heer Van Baarle van DENK over het bericht "Nooit eerder betaalde je zoveel voor een liter brandstof". Het woord is aan de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Het leven wordt steeds duurder. De prijzen lopen totaal uit de klauwen. Boodschappen zijn vrijwel onbetaalbaar geworden. De energierekening rijst de pan uit. En nu zijn ook de brandstofprijzen weer tot een recordhoogte gestegen: €2,15 voor een liter benzine aan de pomp! Het is totaal absurd dat mensen om mobiel te kunnen zijn, zo'n idioot bedrag moeten betalen. Nederland heeft inmiddels, op Hongkong na, de hoogste brandstofprijs van de wereld.

Voorzitter. De belangrijkste oorzaak van die torenhoge benzineprijzen zit daar, in vak-K: het is de staatssecretaris van Financiën, want zo'n 70% van de benzineprijs bestaat uit accijnzen en belastingen. Automobilisten worden in Nederland gewoon ingezet als een ordinaire melkkoe van de regering, om de plannen van Rutte en Kaag te betalen. Daarom is mijn eerste vraag aan de staatssecretaris: bent u bereid om al die Nederlanders die er door uw beleid tientallen euro's op achteruitgaan, te compenseren door de belastingen op de benzineprijzen te verlagen en zo autorijden voor Nederlanders weer betaalbaar te maken?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris, die volgens mij voor het eerst hier in de plenaire zaal aanwezig is, dus van harte welkom. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter, dank u wel. Het is inderdaad zo dat de benzineprijs op dit moment heel hoog is. Laat ik daarmee beginnen. Het is ook juist dat we in exceptionele tijden leven, niet alleen wat COVID-19 betreft, maar ook de inflatie. We zien dat de koopkracht van burgers, waarover hier met grote regelmaat gediscussieerd wordt, onder druk staat, niet alleen door de stijging van de brandstofprijzen, maar ook door de hogere energierekening en de hogere prijzen als burgers naar de winkel gaan. Dat raakt ons allemaal.

De prijs van brandstof wordt bepaald door fabrikanten en leveranciers, en is opgebouwd uit een aantal elementen: de kostprijs van de brandstof, de accijns en ook de btw. De kostprijs van brandstof is de laatste tijd door de ontwikkelingen op de wereldmarkt flink gestegen. De kostprijs wordt door die ontwikkelingen bepaald, evenals door de verhouding tussen vraag en aanbod. De vraag naar olie is toegenomen en het aanbod is afgenomen. De vraag neemt relatief toe en het aanbod neemt relatief af. Daarin zit dan ook het grootste deel van de stijging van de afgelopen maanden. Deze stijging heeft zich ook in buurlanden voorgedaan. De accijns op benzine zijn alleen omhooggegaan in verband met de indexatie. Er heeft dus geen extra verhoging van de accijns plaatsgehad. Ik ben natuurlijk gevoelig en zie ook dat er met name in de prijs van benzine verschillen zijn, ook ten opzichte van de ons omringende landen Duitsland en België, dus in de grensstreek. Bij de accijnzen op diesel doen wij het verhoudingsgewijs beter, maar voor de accijns op benzine behoren we inderdaad tot de topregionen. Hier is al eerder over gediscussieerd, ook met mijn voorganger. Ik zou als antwoord op de vraag willen zeggen dat het hele koopkrachtbeeld aan de hand van de nieuwe doorrekening door het Centraal Planbureau in het voorjaar in het CEP tegen het licht wordt gehouden wat betreft het nieuwe koopkrachtbeeld. In het kader van de Voorjaarsnota zal naar die koopkrachtontwikkeling gekeken worden. Dan zal uiteraard ook dit element meegenomen worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is weer aan de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vraag me af wat de gewone man en vrouw die zich op dit moment blauw betalen aan de benzinepomp, hebben aan dit antwoord van deze staatssecretaris. Ik heb aan de staatssecretaris geen college gevraagd over hoe het precies zit. Ik heb aan deze staatssecretaris geen college gevraagd over hoe brandstofprijzen worden opgebouwd en over hoe het zit op de wereldmarkt. Ik heb aan deze staatssecretaris gevraagd of hij bereid is om nu iets te doen aan die hoge benzineprijzen, omdat hij voor 70% de veroorzaker is van de torenhoge benzineprijzen door de accijns en de belastingen. Dus nogmaals, de concrete vraag is, zonder weer een college wereldmarkt van de staatssecretaris: wat gaat de staatssecretaris materieel nu doen voor al die Nederlanders die zich blauw betalen aan de pomp?

Staatssecretaris Van Rij:

Het gaat niet zozeer om het geven van een college, maar het gaat erom hoe die prijs tot stand komt. De stijging van die benzineprijs komt tot stand door de ontwikkelingen op de wereldmarkt en daar moeten we onze ogen niet voor sluiten. Het is ook een onderwerp van overleg. De vorige minister van EZK heeft de eerdere schriftelijk vragen beantwoord die de heer Van Baarle hierover heeft gesteld. Het is niet zo eenvoudig. De staatssecretaris Financiën kan niet met één druk op de knop de accijns verhogen of verlagen. Ik ben bijzonder vereerd dat u mij dat soort bevoegdheden in de schoenen schuift.

We hebben natuurlijk een belastingplan. We hebben een plaatje voor de lastenontwikkeling. Nogmaals, we moeten dat goed tegen het licht houden in het kader van de koopkrachtontwikkeling. Ik kan op dit moment niet toezeggen dat ik daar één elementje uithaal. Ik ben natuurlijk wel gevoelig voor het feit dat de benzineprijs nu een alltimehighprijs is. Ik zou dus graag de discussie willen vervolgen in het kader van de koopkracht. Die discussie gaan we in maart en april voeren.

De heer Van Baarle (DENK):

Als de staatssecretaris daar werkelijk waar zo gevoelig voor zou zijn, wat staat hem dan nu in de weg om gewoon wel toe te zeggen dat hij dat gaat compenseren met de koopkrachtplannen waar het kabinet nog mee gaat komen?

Zoals net gezegd, hebben de Nederlanders die zich nu helemaal rot betalen aan de benzinepomp, helemaal niks aan dit antwoord. Die mensen willen weten waar ze aan toe zijn. Zij willen weten of zij het einde van de maand nog wel door kunnen komen dadelijk, omdat alle kosten, zoals de energierekening, tot totaal buiten proporties aan het stijgen zijn.

Dan heb ik nog een tweede punt. Ik heb daar inderdaad schriftelijke vragen over gesteld aan de voorganger van deze staatssecretaris. Mij was tijdens het mondelinge vragenuur toegezegd dat de regering in gesprek zou gaan met de brandstofsector over de hoge prijzen. Maar wat schetste mijn verbazing? Nadat die toezegging was gedaan, stond in de beantwoording van die schriftelijke vragen dat er geen specifieke gesprekken zijn gevoerd met de brandstofsector over die hogere brandstofprijzen. Ik zou tegen de staatssecretaris willen zeggen: u biedt in uw antwoord al niks, maar nu komt u blijkbaar ook zelfs een toezegging niet na. Is de staatssecretaris dus bereid om als een haas in gesprek te gaan met de brandstofsector, om ervoor te zorgen dat die sector niet meer op een buitenproportionele wijze afwijkt van de adviesprijzen? Die €2,15 is een gemiddelde, maar we weten dat pompen op bepaalde locaties nog veel hoger zitten, omdat zij van die adviesprijzen afwijken. Is de staatssecretaris bereid om als een haas ervoor te zorgen dat Nederlanders daar niet meer de dupe van zijn?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik denk dat het goed is — dit kabinet zit er net drie weken — om hierover het gesprek aan te gaan met de minister van EZK. Het heeft namelijk ook te maken met het prijsbeleid en de rol van de ACM hierin. Het gaat om een adviesprijs voor benzine. Wat betreft een overleg met de branche daarover word ik aangesproken als staatssecretaris. Ik zal nagaan wat er wel of niet is gedaan met de vorige toezegging. Ik denk dat ik samen met de minister van EZK het gesprek aan zal gaan, maar wel in die volgorde.

De voorzitter:

Afrondend, de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan rest nog een antwoord op mijn eerste vraag, namelijk wat de staatssecretaris in de weg staat om dit nu gewoon toe te zeggen. We zien dat in het regeerakkoord ontzettend veel dingen toegezegd worden. Overal is geld voor. Het gaat om miljarden. Er wordt met miljarden en miljarden gestrooid. Er worden dingen toegezegd. Waarom kan de staatssecretaris nu niet gewoon toezeggen dat die enorme brandstofprijzen dadelijk met het Belastingplan en het koopkrachtherstelplan gecompenseerd worden? Geef aan de gewone man en vrouw wat u met uw regeerakkoord aan uw mensen geeft.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik begrijp die vraag, maar ik kan dat op dit moment niet. Ik wil dat op dit moment ook niet, want dan sta ik hier iedere week toezeggingen te doen, op een overigens gerechtvaardigde vraag, zonder dat ik het totale lastenplaatje zie. Daarom zeg ik: laten we die discussie hernemen. Die discussie wordt hernomen op het moment dat het hele koopkrachtbeeld — ik heb ook gewezen op de inflatie en al die andere factoren — tegen het licht wordt gehouden. Dat is iets waarvoor de bal in eerste instantie bij het kabinet ligt. Ik ga de toezegging die de heer Van Baarle vraagt dus niet doen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. Er zijn een aantal vervolgvragen. Ik wil aan de leden vragen om korte vragen te stellen, dus om niet een hele uitgebreide inleiding te geven. Allereerst de heer Alkaya van de SP, dan de heer Madlener van de PVV, de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren en de heer Idsinga van de VVD.

De heer Alkaya (SP):

We gaan het inderdaad nog over de koopkracht hebben, maar de staatssecretaris zal het met mij eens zijn dat het ook gaat over rechtvaardigheid. Belastingen moeten eerlijk en rechtvaardig zijn. De brandstofprijzen zijn ook zo hoog omdat ze dubbel belast worden. Je betaalt namelijk btw over je accijns. Dat is een dubbele belasting op brandstofprijzen, waardoor die prijzen zo hoog zijn in Nederland.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Alkaya (SP):

Vindt de staatssecretaris van Belastingen het rechtvaardig dat we aan de pomp een dubbele belasting van mensen vragen?

Staatssecretaris Van Rij:

Het is juist dat er accijns geheven wordt en dat daar btw over wordt betaald. Dat is het systeem dat we decennialang hebben toegepast. Als je dat ter discussie zou willen stellen, dan moet je daar een goed onderzoek naar doen. Dan moet je natuurlijk ook kijken wat de gevolgen zijn als je het zou willen wijzigen. Wat dat betreft denk ik dat we zeker een discussie kunnen voeren over de kostprijsverhogende belastingen in het geheel, weer in het totaalplaatje van de koopkracht. Nogmaals, ik denk dat de discussie over de koopkracht en ook dit element terug gaan komen wanneer de Voorjaarsnota aan de orde is.

De heer Madlener (PVV):

Zo veel bureaucratie bij elkaar heb ik nog nooit gehoord. Ik ben het nog eens even nagegaan: Nederlanders betalen de hoogste benzineprijzen van alle landen ter wereld. Het is een grove schande dat Nederlanders op die manier gepakt worden in hun portemonnee. Ik vraag de staatssecretaris — hij gaat daar namelijk over en hij kan komende vrijdag in het overleg een voorstel op tafel leggen in zijn kabinet — om die brandstofprijzen te verlagen. Ik vraag het nog één keer: bent u van plan of bereid om dat te doen en om snel met een concreet voorstel te komen? Ja of nee?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb al eerder antwoord gegeven op een gelijksoortige vraag van de heer Van Baarle. Ik ga dat niet doen, ook niet aanstaande vrijdag. Ik ga uiteraard wel de discussie die wij hier gevoerd hebben terugkoppelen aan de ministerraad.

De heer Madlener (PVV):

Het is toch niet te geloven dat dit kabinet wel geld vrijmaakt voor meer ontwikkelingshulp en voor meer geld naar de Europese Unie, maar de eigen burgers laat bloeden bij de pomp. Afgelopen januari nog is de benzineaccijns verhoogd. Er is maar één reden dat die prijzen zo hoog zijn in Nederland: de belastingen. De belastingen zorgen voor koopkrachtverlies. Ik vraag dit kabinet, deze staatssecretaris, om het beleid echt te gaan wijzigen en met lagere belastingen te komen. Het is een grove schande!

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb ook hier als antwoord op: ja, de prijs is heel hoog; ja, de prijzen in zijn algemeenheid zijn heel hoog; ja, de inflatie is op dit moment echt een heel serieus onderwerp, niet alleen in Nederland. Kijk ook naar de publicatie van gisteren over Duitsland. We gaan daar op basis van de nieuwe berekeningen van het Centraal Planbureau in zijn totaliteit goed naar kijken. We komen erop terug bij de Voorjaarsnota.

De heer Van Raan (PvdD):

Het artikel waar deze vragen op gebaseerd zijn, gaat voornamelijk over de aanbodkomt. De staatssecretaris had het ook al over vraag en aanbod. Dit gaat voornamelijk over de aanbodkant. De vorige vragenstellers richtten zich ook op de aanbodkant met de vraag: hoe kun je de prijs verlagen? Ik zou het graag over de vraagkant hebben. Is de staatssecretaris het met de Partij voor de Dieren eens dat er ook aan de vraagkant het nodige moet worden gedaan? De vraag blijft onveranderd hoog, tenzij je versneld inzet op alternatieven. Is de staatssecretaris het eens met die analyse? Wat gaat hij in de koopkrachtplaatjes doen om de vraag juist te verlagen?

Staatssecretaris Van Rij:

Dank voor deze vraag. Dat is precies het element dat ook meespeelt. We hebben het over het aanbod gehad. We hebben het ook over de vraag gehad. Waarom heffen we accijnzen? Dat doen we ook om het autogebruik te beprijzen. Dat heeft ook weer te maken met een onderdeel van het totale klimaatbeleid. Ik zou ook dat element in de discussie over lasten en koopkracht — daar gaan we het verder over hebben — zeer nadrukkelijk willen meenemen. De heer Van Raan weet dat het kabinet wat dat betreft ook een agenda heeft bij het klimaatbeleid.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat is goed om te horen. Tegelijkertijd mis ik in het antwoord dat er dan wel alternatieven moeten zijn voor mensen die zich willen verplaatsen. Wordt er dan ook ingezet op alternatieve vormen van vervoer?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik zeg dit niet om om de vraag heen te draaien, maar dit is typisch een vraag die breder strekt dan alleen maar de accijnzen en de fiscale portefeuille. Het heeft natuurlijk ook alles te maken met het beleid dat gevoerd wordt vanuit Infrastructuur en Waterstaat. Het heeft te maken met de alternatieven op het gebied van openbaar vervoer. We moeten de discussie dan dus wel verbreden. Zoals ik eerder gezegd heb, heeft de minister voor Klimaat en Energie daar als coördinerend minister in dit kabinet uiteraard een belangrijke rol in.

De heer Idsinga (VVD):

Mensen schrikken zich kapot als ze pompen …

(Hilariteit)

De heer Idsinga (VVD):

Ik bedoelde: als ze tanken aan de pomp. Voor een heel groot deel komt dat door belastingen; dat is al gezegd. Ik zoom even in op de accijns. De accijns is een vast bedrag en wordt ieder jaar geïndexeerd en verhoogd. Zelfs als de olieprijs daalt, gaat de accijns omhoog. Lopen we daarmee niet veel te veel uit de pas met onze buurlanden?

Staatssecretaris Van Rij:

In antwoord op de vraag van de heer Idsinga: ik heb al aangegeven dat er verschillen zijn met de buurlanden, juist als het om de benzineprijs en juist als het om de accijns gaat. Zijn opmerking over de indexatie klopt.

De heer Stoffer (SGP):

Zojuist werd er door de VVD al gesteld, en de staatssecretaris beaamde dat, dat de opbrengsten vanuit de accijns steeds hoger worden. Automobilisten betalen sowieso al heel veel meer dan dat er terugkomt naar wegen enzovoorts. Kortom, ik heb een suggestie om die opbrengsten een beetje terug te laten keren naar de automobilist zelf. We hebben namelijk al jarenlang een onbelaste reiskostenvergoeding van 19 cent. Om in ieder geval een beetje de pijn te verzachten voor het economisch verkeer is mijn vraag of de staatssecretaris als noodmaatregel die 19 cent onbelaste reiskostenvergoeding omhoog kan brengen.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik begrijp de gedachte. Deze staatssecretaris gaat hier nu niet à bout portant toezeggingen op dat punt doen, maar hij verwijst wel naar het coalitieakkoord waarin het nodige over de onbelaste reiskostenvergoeding is gezegd.

De voorzitter:

De heer Van Baarle heeft nog een nabrander.

De heer Van Baarle (DENK):

Heel veel Nederlanders zitten op dit moment met de vraag hoe het nou kan dat als zij 500 meter met hun auto naar België rijden, een liter benzine een halve euro goedkoper is dan hier. Kan de staatssecretaris dat aan al die Nederlanders uitleggen?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik begrijp de vraag. Ik ben er ook al eerder op ingegaan, ook op de verschillen met België en Duitsland. Ja, het kan uitgelegd worden uit de opbouw die wij hebben. Aan de ene kant zijn dat de brandstofprijzen en aan de andere kant accijns én btw. Is dat het antwoord dat mensen begrijpen en willen horen die in de grensstreek wonen? Daar kunt u grote twijfels bij hebben.

De voorzitter:

De heer Van Baarle, tot slot.

De heer Van Baarle (DENK):

De staatssecretaris gaf net in reactie op vragen van de VVD aan dat het ook ligt aan het systeem dat we hier in Nederland hebben. Ik hoor zo weinig concreets van deze staatssecretaris. Hoe gaat hij het systeem van belastingen in Nederland rechtvaardiger maken, zodat de consument daar niet meer de dupe van wordt? Gaat de staatssecretaris op dit moment aan de Tweede Kamer toezeggen dat hij daarnaar gaat kijken?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb al eerder aan de heer Van Baarle aangegeven dat hij geen toezeggingen van mij kan verwachten op het punt van de accijnzen. Ik heb wel gezegd dat we in deze Kamer nog terugkomen op de lastenontwikkeling in het kader van het totale koopkrachtplaatje. Dat betreft niet alleen de accijnzen, maar ook de andere belastingen en heffingen. Dat is natuurlijk op dit moment een serieus probleem, mede vanwege de inflatie. We wachten eerst de berekeningen van het Centraal Planbureau af en dan hernemen we die discussie. Dat doen we eerst in het kabinet en daarna komen we bij u terug.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vraag me af of het wel voldoende tot het kabinet is doorgedrongen dat er dit jaar in Nederland een spreekwoordelijk bloedbad gaat ontstaan bij gezinnen. Mensen gaan gewoon €400, €500 of €600 per maand betalen voor de energierekening. Ik noem de energieprijzen en de voedselprijzen. Als de belasting omhoog moet, dan kan dat allemaal heel snel, maar als die omlaag moet, dan kan het ineens niet snel.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik stelde mijn vraag eigenlijk al in de eerste zin. Is het kabinet daar goed genoeg van doordrongen en wordt het voor het kabinet niet eens tijd om daar een spoedberaad over te hebben? Hoe gaan we dat oplossen? Want veel gezinnen gaan hier echt helemaal aan onderdoor.

Staatssecretaris Van Rij:

In antwoord op de vraag van mevrouw Van der Plas: ik heb aangegeven dat dit echt een heel groot probleem is. De inflatie stijgt en de dagelijkse kosten voor het levensonderhoud zijn in een hele korte tijd voor heel veel mensen heel hoog geworden. Dat heeft alles te maken met hoe snel de aannames veranderd zijn ten aanzien van de koopkracht. Ja, het kabinet is doordrongen van de sense of urgency. Alleen, we willen natuurlijk wel op basis van de goede cijfers bij u terugkomen en het in de juiste volgorde doen. Ik kan alleen maar zeggen dat dit er heel hard inhakt bij heel veel Nederlandse gezinnen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Als de dakpannen op mijn dak scheef liggen en ik daardoor een lekkage heb, dan erken ik ook dat er een probleem is. Dan kan ik heel lang debatteren en dimdammen over wat ik zal gaan doen en hoe ik het moet aanpakken, maar dan is er gewoon sprake van een groot probleem dat je direct moet aanpakken. Ik vraag de staatssecretaris om dat met de collega's in het kabinet te bespreken. Er is geen tijd meer om nog heel lang te praten. Het wordt tijd om dingen te gaan doen. Mijn vraag is: is de minister daartoe bereid?

Staatssecretaris Van Rij:

Dank voor het compliment, want u noemt mij minister, maar ik ben toch echt een heel eenvoudige staatssecretaris. Dit kabinet zit er nu vier weken. Ik heb aangegeven dat die sense of urgency gevoeld wordt. Er is hier ook een debat gevoerd over de regeringsverklaring. Ik ben hiernaartoe geroepen door een enkel lid van deze Kamer om direct een oplossing te bieden. Ik heb aangegeven wat de procedure zal zijn en dat we het echt heel serieus nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris van Financiën van harte danken voor zijn vuurdoop in onze Kamer vandaag.

Staatssecretaris Van Rij:

Ja, ik dacht dat die morgen zou zijn.

De voorzitter:

We hebben het een dagje vervroegd.

Naar boven