11 Samenstelling en opdracht onderzoekscommissie evacuaties Afghanistan

Aan de orde is het tweeminutendebat Samenstelling en opdracht onderzoekscommissie evacuaties Afghanistan (CD 25/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Samenstelling en opdracht onderzoekscommissie evacuaties Afghanistan. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom, en ook de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis. We hebben vijf sprekers. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Op tafel ligt de onderzoeksvraag over een ontzettend zwaar en pijnlijk onderwerp: de gang van zaken omtrent de Afghanistanevacuatie. Het onderzoek richt zich met name op het handelen van de bewindspersonen die de leiding hebben of hadden over de drie betrokken departementen. Is het dan wenselijk om een voormalig minister van Defensie te vragen dit onderzoek te leiden? Is het wenselijk dat een partijprominent onderzoek moet gaan doen naar het functioneren van bewindspersonen van zijn eigen partij? Nee, dat is het niet. Dat het demissionaire kabinet zelf niet tot deze conclusie is gekomen, verbaast mij. Het totale onbegrip van de VVD en D66 dat de oppositie überhaupt vraagtekens zet bij deze benoeming, verbaast mij des te meer.

Voorzitter. In het belang van dit belangrijke onderzoek dien ik daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer aan het kabinet vroeg om een externe en onafhankelijke commissie in te stellen om onderzoek te doen naar de gang van zaken omtrent de Afghanistanevacuatie;

van mening dat de aanstelling van een voormalig bewindspersoon van een van de betrokken departementen de schijn van partijdigheid in de kaart speelt en dat dit het onderzoek niet ten goede komt;

verzoekt de regering om, dit in acht nemend, een gepast nieuw voorstel te doen voor het voorzitterschap van de commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Jasper van Dijk, Bromet, Dassen, Fritsma, Eppink, Teunissen, Kuzu, Simons, Omtzigt en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 864 (27925).

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Brekelmans (VVD):

Voorzitter. Het is belangrijk dat de evacuatie uit Afghanistan goed wordt geëvalueerd. Vandaag hebben we echter vooral gesproken over de keuze voor de voorzitter van de evaluatiecommissie. Wat mij betreft zijn daarbij twee criteria van belang. Een, heeft deze persoon relevante expertise en ervaring, het liefst niet alleen theoretisch, maar ook in de praktijk. En twee, kan iemand gezien zijn hoofdfunctie en nevenfuncties deze opdracht onafhankelijk uitvoeren. Over de ervaring en expertise van de heer De Grave hoeven wij niet te twijfelen en aangezien hij al drie jaar een zeer neutrale functie vervult als lid van de Raad van de State en verder geen nevenfuncties vervult die conflicteren met dit onderzoek, kunnen wij ervan uitgaan dat hij deze functie onafhankelijk zal invullen.

En stel, stél, dat wij als principe zouden hanteren dat iemand die in het verleden politieke functies heeft vervuld daarna niet meer neutraal en onafhankelijk is, dan trekken wij de integriteit van mensen op voorhand in twijfel en beschadigen we daarmee onze politieke cultuur. Dan kan geen enkele oud-politicus meer een onderzoek leiden of een functie vervullen voor de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of een ander neutraal orgaan. Laten we alsjeblieft met elkaar niet deze glijdende schaal af gaan. Dat beschadigt ons bestel en onze politieke cultuur, die juist in deze tijd vragen om versterking. Die cultuur bepalen wij hier met elkaar, in deze Kamer. Ik ga ervan uit dat de integriteit van iedere oud-politicus die daarna een neutrale functie vervult, boven elke twijfel staat, of dat nu een PvdA'er, een SP'er, een PVV'er, een CDA'er of een VVD'er is, of iemand van welke politieke kleur dan ook.

Wat mij betreft gaan we daarom snel aan de slag met dit onderzoek en ik wens iedereen die daarbij betrokken is veel succes.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Brekelmans. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We spreken eigenlijk de hele dag al over dit onderwerp en dat toont voor mij aan hoe lastig de aanstelling van deze voorzitter, de heer De Grave, is. Daarom sta ik vol overtuiging onder de motie van mevrouw Piri om naar een alternatief te zoeken. Ik ben het ook niet eens met de heer Brekelmans als hij zegt: dan kunnen we nooit meer een politicus aanstellen. Nee, meneer Brekelmans, je moet elk onderzoek op zijn merites beoordelen. Het ene onderzoek is anders dan het andere onderzoek, en de ene voorzitter is iemand anders dan een andere voorzitter. Deze combinatie, in dit specifieke geval, vinden wij ongelukkig.

Maar ik heb hier ook een motie. Zij is eigenlijk aan het Presidium gericht. Daarin vraag ik om na te gaan denken over de systematiek van onderzoeken. Er worden namelijk om de haverklap onderzoeken ingesteld door het kabinet. Soms gaat dat goed, en soms is er discussie. In deze motie stel ik voor om die procedure te verbeteren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat onderzoekscommissies zo veel mogelijk draagvlak moeten hebben en dat discussie over leden van een onderzoekscommissie voorkomen moet worden;

overwegende dat discussie wordt voorkomen door de Kamer een stem te geven in de aanstelling van een onderzoekscommissie;

spreekt uit dat de Kamer geraadpleegd dient te worden indien de regering een onderzoekscommissie instelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 865 (27925).

Dank u wel, meneer Van Dijk. Ik geef het woord aan de heer Eppink van JA21.

De heer Eppink (JA21):

Voorzitter. Ik heb een soort compromismotie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote verdeeldheid heerst in de Tweede Kamer over de benoeming van de voorzitter van de onafhankelijke onderzoekscommissie inzake de evacuatie uit Afghanistan;

verzoekt de regering derhalve het NIOD Instituut te vragen het onderzoek naar de evacuatie uit Afghanistan uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.

Zij krijgt nr. 866 (27925).

De heer Eppink (JA21):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef tot slot het woord aan de heer Fritsma van de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Met de benoeming van de heer De Grave als voorzitter van de onderzoekscommissie Afghanistan heeft het kabinet een heel belangrijk basisprincipe met voeten getreden, namelijk het logische principe dat bij dit soort zaken de schijn van partijdigheid, de schijn van belangenverstrengeling te allen tijde vermeden moet worden. Dat gebeurt natuurlijk niet met de benoeming van een VVD'er die onderzoek moet doen naar het handelen van de regering waar zijn eigen partij deel van uitmaakt. Die benoeming moet worden teruggedraaid. Mijn collega van de VVD had het net over een glijdende schaal. Je krijgt juist een glijdende schaal als je dit soort zaken normaal gaat vinden. Juist dan is het einde zoek en juist dan wordt de gewenste objectiviteit en onafhankelijkheid geweld aangedaan. Ook de PVV heeft de net ingediende motie om de benoeming terug te draaien daarom van harte ondersteund. Ik heb namens de PVV de motie meeondertekend en ik kan het daarom hierbij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Fritsma. De bewindspersonen hebben aangegeven dat zij meteen kunnen reageren op de drie ingediende moties. Ik geef eerst het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Knapen:

Voorzitter, veel dank. De eerste motie is ingediend door mevrouw Piri. Daarin wordt de regering verzocht om met een gepast nieuw voorstel te komen.

Uw Kamer heeft het kabinet destijds, ik meen in augustus, gevraagd ... Nee, laat ik het anders zeggen. Uw Kamer had in augustus zelf een parlementair onderzoek kunnen entameren. Uw Kamer heeft er destijds voor gekozen om dat niet te doen. De Kamer vroeg het kabinet om een onafhankelijk onderzoek te faciliteren. Op basis van dit verzoek kwamen wij bij de keuze van de heer De Grave als voorzitter. Ik hoef hier niet zo lang meer bij stil te staan, want we hebben daarover vanmiddag uitvoerig gesproken. Ik geef maar even het volgende citaat, waarin naar voren komt waarom wij ons bij de keuze voor de heer De Grave comfortabel hebben gevoeld. Ik citeer nu even mevrouw Piri: "Er is geen enkele twijfel over de deskundigheid, de capaciteit, de staat van dienst en de integriteit" van de heer De Grave. Dus laten we de heer De Grave danken dat hij bereid was om dit te doen en laten we aan de slag gaan. Daarom wil ik deze motie graag ontraden.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 865 is denk ik niet zozeer voor ons als wel voor u.

De voorzitter:

Klopt. Er zijn inderdaad twee moties waarvan het kabinet een appreciatie moet geven. De tweede is gericht aan het Presidium.

Knapen:

De derde motie, op stuk nr. 866, wil ik ook ontraden en wel hierom. Ik heb al eerder aangeven dat het operationeel beleidsmatige onderzoek niet meteen het eerste terrein van het NIOD is. Met het NIOD zijn wij in gesprek om te kijken of zij het onderzoek naar twintig jaar activiteiten in Afghanistan kunnen organiseren. Daar denken zij over na. Dat heeft met capaciteit te maken. Maar dat betekent dus dat het NIOD in principe voorgesorteerd staat op iets anders. Vandaar dat ik deze motie, ook met inachtneming van mijn commentaar op de eerste motie, wil ontraden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dinsdag aanstaande stemmen over de ingediende moties. Ik dank de bewindspersonen en de Kamerleden. Ik schors de vergadering voor vijf minuten en dan gaan we verder met het debat over de begroting van Justitie en Veiligheid.

De vergadering wordt van 20.56 uur tot 21.04 uur geschorst.

Naar boven