8 Maritiem

Maritiem

Aan de orde is het tweeminutendebat Maritiem (CD d.d. 05/07).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Maritiem. Een hartelijk woord van welkom aan de minister, die na het reces de weg naar dit parlement toch weer heeft weten te vinden. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste staat reeds te trappelen van ongeduld. Dat is de heer Koerhuis van de fractie van de VVD. Ik geef graag aan hem het woord. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie naar aanleiding van het commissiedebat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe woonwijk Amsterdam-Havenstad belangrijk is voor de bouw van 70.000 woningen;

constaterende dat de Amsterdamse haven van nationaal belang is en er ruimte moet zijn voor havenactiviteiten;

constaterende dat er voor de Amsterdamse haven de gebiedsgerichte aanpak Noordzeekanaalgebied loopt;

constaterende dat er voor de Amsterdamse haven een ruimtelijke reservering is voor een extra havenbekken in de Houtrakpolder;

overwegende dat een extra havenbekken in de Houtrakpolder een oplossing kan zijn voor het verplaatsen van de Amsterdamse havenactiviteiten;

overwegende dat er voor de Amsterdamse haven ruimte moet worden aangelegd voor duurzame energieopwekking voor havenactiviteiten;

verzoekt de regering om te onderzoeken onder welke voorwaarden er voor de Amsterdamse haven een extra havenbekken in de Houtrakpolder kan worden aangelegd en het gesprek met de provincie Noord-Holland en de betreffende gemeenten hierover te intensiveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 358 (31409).

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. De scheepvaart zorgt voor banen in Nederland. Ik sta voor die banen en ik wil dat die banen fatsoenlijke werkomstandigheden krijgen. Mijn collega Van den Hil is op werkbezoek geweest naar The Mission to Seafarers. Ik deel haar zorgen. Die organisatie zorgt voor zeevarenden. Ik begrijp dat die organisatie niet altijd de ruimte krijgt in Nederland. Ik begrijp ook dat het ministerie een werkconferentie heeft toegezegd aan die organisatie, maar dat die organisatie nog niets vanuit het ministerie heeft gehoord. Zou de minister dit kunnen oppakken? Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van Raan van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de internationale normen voor zwavelemissies in de scheepvaart zijn aangescherpt, grote zeeschepen massaal zijn overgestapt op het gebruik van scrubbers;

constaterende dat dit vooral open-loop scrubbers zijn, installaties waarmee met opgepompt zeewater de uitlaatgassen "gewassen" worden, waarna het waswater wordt geloosd;

constaterende dat daarmee de zwaveluitstoot slechts is verschoven van uitstoot naar de lucht naar lozen in het water en dit waswater naast zwavel ook zware metalen en andere vervuiling bevat met volgens wetenschappers "severe toxic effects";

constaterende dat landen zoals België, Duitsland, Frankrijk en Noorwegen al beperkingen opleggen aan het gebruik van scrubbers om vervuiling en verzuring tegen te gaan;

verzoekt de regering, ter bescherming van het mariene milieu, het gebruik van open-loop scrubbers in de Nederlandse wateren te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 359 (31409).

De heer Van Raan (PvdD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het doel van de (internationale) zeescheepvaart om in 2050 50% CO2-reductie te verwezenlijken ten opzichte van 2008 ernstig tekortschiet om de opwarming te beperken tot 1,5 graad;

constaterende dat de Internationale Maritieme Organisatie in haar eigen Greenhouse Gas Study 2020 aangeeft dat de uitstoot in 2050 nog weleens hoger kan zijn dan in 2008;

verzoekt de regering te onderzoeken welke beleidsinstrumenten beschikbaar zijn om deze uitstoot te adresseren;

verzoekt de regering zich binnen de IMO in te zetten voor zo snel mogelijk zo veel mogelijk emissiereductie;

verzoekt de regering zich binnen de IMO en andere internationale gremia hard te maken voor een vermindering (of rem op de groei) van het internationale goederenvervoer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger.

Zij krijgt nr. 360 (31409).

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Kröger, van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de scheepvaart nog steeds onnodig en vaak illegaal meer vervuilende stoffen uitstoot of loost, door slechte brandstoffen, gebrekkige filterinstallaties en "scrubber sludge dumping";

overwegende dat een groot deel van de vervuiling van zeeën en binnenwateren afkomstig is van schepen en ook een groot deel van onze luchtvervuiling afkomstig is van schepen;

overwegende dat de pakkans klein is en de boetes laag zijn;

overwegende dat Nederland, met de grootste havens van Europa, een extra verantwoordelijkheid heeft;

overwegende dat andere landen effectiever handhaven met meer controles en een groter arsenaal (technische) middelen;

verzoekt de regering om regels, controle, handhaving en sancties effectief te verbeteren, waardoor de pakkans fors toeneemt, milieu en gezondheid beter worden beschermd en vervuilen niet meer loont,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 361 (31409).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat alle sectoren evenredig bijdragen aan de vermindering van de stikstofemissies;

verzoekt de regering om de scheepvaart evenredig te laten bijdragen aan de vermindering van de stikstofemissies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 362 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer De Groot, van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik moest weer even terughalen waar het debat ook alweer over ging, maar toen ik dat deed, kreeg ik het toch weer helder voor ogen.

Vanuit D66 hebben we aandacht gevraagd voor de veiligheidssituatie op de Noordzee, want bij de bouw van al de windmolenparken en de bijna-incidenten die we helaas hebben moeten zien, ontbreekt er eigenlijk een risiconorm: waar moet bij de bouw van die windmolenparken nou rekening mee worden gehouden? Daarom vroegen we ook wat nou een acceptabel risiconiveau is voor een eventuele botsing, een norm, een beleidstool. De minister heeft toen toegezegd er nog eens naar te kijken — er was al onderzoek uitgevoerd — en zou daarop terugkomen. D66 kijkt reikhalzend uit naar deze brief. Ik wil de minister vragen om deze uiterlijk half oktober naar de Kamer te sturen.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Stoffer, van de fractie van de SGP. O, mevrouw Kröger nog even.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb geen interruptie, voorzitter. Ik wil alleen melden dat de twee moties die ik net heb ingediend ook namens het lid Van Raan waren, maar dat dat er per omissie niet onder stond.

De voorzitter:

Schande, schande, maar wij voegen het toe.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank.

De voorzitter:

De heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, dank. Ik heb één motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer heeft gevraagd om te bezien wat de mogelijkheden zijn om investeringen in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij naar voren te halen, in overleg met de maritieme sector te onderzoeken wat er nodig is om de schepen te kunnen verduurzamen en wat de mogelijkheden zijn voor de Rijksrederij om als launching customer op te treden (motie-Stoffer/Dijkstra, 35570-XII, nr. 58);

overwegende dat de gewenste versnelling tot nog toe onduidelijk is, terwijl de maritieme sector hier grote behoefte aan heeft gelet op het internationale speelveld en de sterk toegenomen staalprijzen;

verzoekt de regering zo mogelijk voor het komende debat over de begroting van Infrastructuur en Waterstaat en in ieder geval nog dit jaar een plan van aanpak naar de Kamer te sturen voor uitvoering van het eerste deel van het vlootvervangingsprogramma, inclusief het tijdpad, de inzet op toepassing van innovatieve, kansrijke technologieën voor verduurzaming en bijbehorende budgetten en de betrokkenheid van de maritieme sector, en ook concreet zicht te geven op de volgende fase van het vlootvervangingsprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 363 (31409).

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Ik schors tot 17.00 uur en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Harbers:

Dank u wel, voorzitter. Goed om de Kamer terug te zien na het zomerreces. Er waren twee vragen. De heer Koerhuis had een vraag over The Mission to Seafarers. Het verzoek, de materie, was mij niet bekend, maar we duikelen het op en we gaan ernaar kijken. Ik sta er welwillend tegenover om me daarin te verdiepen. De heer De Groot vroeg om de Kamer uiterlijk half oktober een brief over de veiligheid op de Noordzee te doen toekomen. We hebben het daar in het debat over gehad. Ik heb dat toegezegd, maar half oktober gaan we gewoon niet redden, omdat er ook nog gesprekken lopen met MARIN en Rijkswaterstaat. Het lukt wel voor het volgende commissiedebat, maar half oktober is echt net te vroeg. Maar we doen ons best. Die brief komt zo snel mogelijk, maar ik geef hier vast de winstwaarschuwing dat half oktober echt net niet lukt.

Dan kom ik bij de moties. Over de motie-Koerhuis op stuk nr. 358 kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Het intensiveren van het gesprek gebeurt wel in NOVEX-verband. We hebben daarbij te maken met de provincies en de gemeenten, maar we zullen dit vraagstuk oppakken.

Dan de motie op stuk nr. 359, van de heer Van Raan. Zoals gedeeld met de Kamer zullen open-loop scrubbers niet worden verboden. In de IMO zetten we in op het aanscherpen van bestaande eisen. Nationaal doen we nog aanvullend onderzoek. Deze motie gaat verder en daarom ontraad ik haar.

Dan de derde motie, op stuk nr. 360, van de heer van Raan en mevrouw Kröger. Daar zit een aspect in over een rem op de groei van het internationaal goederenvervoer. Ik verwijs naar de brief van november jongstleden waarin onze klimaataanpak ook voor de scheepvaart is toegelicht. Ik vind niet dat een vermindering van het internationaal goederenvervoer per definitie ons doel zou moeten zijn. Het gaat uiteindelijk om de uitstoot; daar moeten we maatregelen voor nemen. Om die reden ontraad ik deze motie.

De heer Van Raan (PvdD):

Nog even over de vorige motie. Ik hoorde de minister zeggen dat hij nog bezig is met een onderzoek. Mijn verzoek zou dan zijn om op zijn minst de besluiten die België, Duitsland, Frankrijk en Noorwegen genomen hebben over de beperking van de open-loop scrubbers, evenals de bevindingen, daarin mee te nemen. Als de minister dat wil toezeggen, zou dat fijn zijn.

Minister Harbers:

Dat kan ik wel toezeggen.

De heer Koerhuis (VVD):

De minister verwijst met een moeilijk woord naar de NOVEX-aanpak. In een van de constateringen noemde ik het de "gebiedsgerichte aanpak Noordzeekanaalgebied". De Houtrakpolder is wat mij betreft zo belangrijk voor de Amsterdamse haven dat die een aparte plek verdient, maar laten we kijken hoe dat tijdpad wordt afgelopen.

Minister Harbers:

We zullen dat gesprek aangaan. De ingewikkeldheid daarachter is natuurlijk dat de haven van het Havenbedrijf Amsterdam is, maar dat ook de gemeente Amsterdam, de provincie Noord-Holland en het Rijk — het Rijk misschien nog wel het minst, vanuit de ruimtelijke ordening — daarin een rol hebben. Daarom zitten we allemaal bij elkaar in de gebiedsgerichte aanpak en pakken we dit vraagstuk op.

De vierde motie, op stuk nr. 361, ontraad ik ook. De ILT werkt risicogericht om het milieu en de gezondheid zo veel mogelijk te beschermen. Dat gebeurt onder andere in het programma Schoon Schip. Binnen dat programma is bijvoorbeeld een project opgezet waarmee de ILT scrubbers efficiënt en doelmatig kan inspecteren. De ILT experimenteert ook al met de inzet van innovatieve technische middelen, zoals drones. We denken dat we daarmee op de goede weg zijn. Dit gaat ook weer verder. Dat zal uiteindelijk ten koste gaan van andere handhaving. Om de gegeven reden wil ik de motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 362. Eerst even voor het proces: er komt binnenkort nog een brief van het kabinet over de evenredige bijdrage van alle sectoren, waarin we ook ingaan op de bijdrage van de mobiliteitssector, inclusief de scheepvaart. Het gaat dan om mobiliteit als één geheel. Deze motie gaat verder. Het gaat hierin heel specifiek over de scheepvaart. Om die reden ontraad ik de motie. We zetten ons er overigens nationaal, Europees en internationaal al voor in om de stikstofuitstoot van scheepvaart te verminderen, zoals met walstroom, stikstofemissiebeheersingsgebied op de Noordzee en de inzet op emissieloze scheepvaart. Ik ontraad de motie. Mevrouw Kröger zou ook nog even kunnen kijken wat er in de voornemens van het kabinet komt, binnenkort voor hoe we dat gaan aanpakken en begin volgend jaar voor de uitwerking van die doelen. Maar voor dit moment vind ik het daar te veel op vooruitlopen en ontraad ik de motie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb toch nog een vraag. Er komt dus sowieso alleen voor mobiliteit als generieke categorie een evenredige bijdrage en niet voor verschillende typen mobiliteit daarbinnen?

Minister Harbers:

Ja, wij werken als kabinet aan de indeling in sectoren. Dat is in dit geval mobiliteit. En daarbinnen wordt dat natuurlijk verder uitgewerkt. Daar ben ik ook in het debat op ingegaan. Deze motie zegt eigenlijk dat daarbinnen scheepvaart helemaal evenredig moet, terwijl scheepvaart misschien wel meer, misschien iets minder kan. Maar het geheel van de mobiliteit moet een evenredige bijdrage leveren.

Tot slot de motie van de heer Stoffer. Die heb ik zelf even niet bij de hand. Laat ik even bij het begin beginnen. Wij hebben u in juni geïnformeerd over het eerste deel van de vlootvervanging. De Rijksrederij heeft meerdere opdrachtgevers en van allemaal hebben wij duidelijkheid nodig over de budgetten. Daarna kan er een concreet plan gemaakt worden. Dat heb ik ook in het debat aangegeven. Zodra er duidelijkheid is, zal ik de Kamer informeren. Ik zou de heer Stoffer kunnen verzoeken om de motie aan te houden, want hij sorteert daarin ook helemaal voor op de begrotingsbehandeling. Gelet op het in kaart brengen van de hele vervangingsoperatie gaan we dat gewoon niet redden. Als hij daarin zegt dat het echt voor de begrotingsbehandeling moet, dan is het een motie die ik niet kan uitvoeren en ontraad ik haar. Maar hij zou de motie ook kunnen aanhouden en dan komt dit vanzelf op enig moment weer. Conform mijn toezeggingen in het debat kom ik ook met een verdere uitwerking daarvan.

De heer Stoffer (SGP):

Het gaat mij er natuurlijk niet om iets te vragen wat nagenoeg onmogelijk is, maar het gaat me vooral om duidelijkheid voor de maritieme sector. Ik zou best samen met de heer De Groot willen kijken of we de motie kunnen aanhouden, maar de vraag is wel: wanneer komt dat dan naar ons toe? Ik ga ervan uit dat deze minister en dit kabinet heel serieus met zaken bezig zijn, maar zoals het nu wordt voorgesteld, wordt het wel een soort open einde. Kan de minister misschien iets meer duidelijkheid geven?

Minister Harbers:

Dan moet ik parafraseren wat ik al in het debat heb aangegeven. Maar dat lukt ook niet voor de begrotingsbehandeling van dit jaar. We hebben het ook niet nu al opgenomen in de begroting voor volgend jaar, maar ik kan wel aangeven dat we ruim voor de begrotingsbehandeling van volgend jaar, dus in de eerste helft van volgend jaar, de contouren van die hele vervanging gewoon hebben. Dan kunnen we die met u delen.

De heer Stoffer (SGP):

Dat vinden we wel heel erg langzaam. Ik ga met de heer De Groot in conclaaf, maar ik ben nog niet direct voornemens om de motie aan te houden. We zullen dat nog even overwegen.

De voorzitter:

In dat geval is de motie ontraden.

Minister Harbers:

Dank u wel. Daarmee heb ik alle moties behandeld.

De voorzitter:

Goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties.

Naar boven