5 Beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw S.M. Richardson (VVD).

De voorzitter:

Dan gaan we heel soepeltjes door naar de beëdiging van een nieuwe collega. Ik geef zoals te doen gebruikelijk het woord aan mevrouw Leijten tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Leijten:

Voorzitter. Tegen iedereen die denkt dat wij mensen toelaten tot deze Kamer zeg ik: dat doen wij niet; wij kijken vooral of mensen geen dubbelfunctie hebben waardoor zij hier niet zouden kunnen optreden als benoemd Kamerlid, want dat zijn zij namelijk al, of dat zij per ongeluk een andere nationaliteit dan de Nederlandse hebben, waardoor ze geen volksvertegenwoordiger kunnen zijn.

Het is weer gelukt. Met het vertrek van de heer De Neef is er een vacature ontstaan. De heer Grevink vervulde de tijdelijke vacature in verband met het tijdelijke ontslag van mevrouw Tellegen en wordt vanaf heden vast Kamerlid. Hij hoeft niet opnieuw beëdigd te worden.

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw S.M. Richardson te Lijnden, die benoemd is in de voornoemde tijdelijke vacature. De commissie is tot de conclusie gekomen dat mevrouw S.M. Richardson te Lijnden terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Daarom stelt de commissie u voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Wel dient zij daartoe eerst de verklaringen en beloften, zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

Wij verzoeken u tot slot om dit volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Mevrouw Richardson is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

(Mevrouw Richardson wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Richardson (VVD):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik u feliciteren met het onderdeel zijn van deze Tweede Kamer. Heel veel succes.

Ik stel voor dat we kort schorsen, zodat u de felicitaties in ontvangst kunt nemen en de collega's afscheid kunnen nemen van de heer De Neef in het Ledenrestaurant.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven