6 Wonen en corona

Aan de orde is het tweeminutendebat Wonen en corona (CD d.d. 03/06).

De voorzitter:

We hervatten de vergadering. De collega die nog ontbreekt, kan mogelijk op het eind aansluiten. Dan kunnen we in ieder geval nu alvast van start met het tweeminutendebat Wonen en corona. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, dank u wel. Mijn laatste motie van vandaag betreft een langgekoesterde wens — het was ook een lang debat met de minister — en is wat ons betreft noodzakelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wachtlijsten voor sociale huurwoningen oplopen;

overwegende dat gezorgd moet worden voor voldoende sociale huurwoningen;

verzoekt de regering sloop, liberalisatie en verkoop van sociale huurwoningen in gebieden met schaarste enkel nog toe te staan wanneer het aantal sociale huurwoningen minimaal gelijk blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bromet en Nijboer.

Zij krijgt nr. 791 (32847).

Dank u wel. Dan gaan we naar de tweede spreker in dit debat. Dat is de heer Koerhuis van de VVD-fractie.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Op drie punten heb ik een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aan het begin van de coronacrisis flexwerkers in bepaalde sectoren in de financiële problemen zijn gekomen;

constaterende dat die groep flexibel is gebleken en het grootste deel weer gewoon werk heeft;

constaterende dat door het missen van een paar maanden inkomen die groep geen flexhypotheek kan krijgen;

verzoekt de regering om flexwerkers vanwege de coronacrisis tegemoet te komen en toe te staan dat een paar maanden inkomen mogen worden gemist voor het krijgen van een flexhypotheek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 792 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens de coronacrisis ondernemers en zzp'ers in bepaalde sectoren met een koopwoning in de financiële problemen zijn gekomen;

constaterende dat banken die ondernemers en zzp'ers op dit moment slechts één jaar uitstel van hypotheekaflossingen geven;

overwegende dat moet worden voorkomen dat die ondernemers en zzp'ers onnodig in de schuldsanering komen;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 793 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen jaren de woningprijzen fors zijn gestegen en woningen hierdoor een overwaarde hebben;

constaterende dat tijdens de coronacrisis ondernemers en zzp'ers in bepaalde sectoren met een koopwoning in de financiële problemen zijn gekomen;

overwegende dat moet worden voorkomen dat die ondernemers en zzp'ers onnodig hun woning moeten verkopen en eruit moeten;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de NHG, banken en schuldsaneerders om te kijken of en hoe schuldsaneerders na de coronacrisis overwaarde van woningen kunnen gebruiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 794 (32847).

De heer Koerhuis (VVD):

Tijdens het debat zei de minister dat de problemen nu grotendeels zijn opgelost met die ondernemers en zzp'ers, maar dat is zo lang als die coronapakketten lopen. Ik heb in het debat ook gezegd dat de economen verwachten dat als die coronapakketten stoppen, er dan weer problemen gaan komen. Laten we die problemen voor zijn. Ik roep de minister dus op twee gesprekken aan te gaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan komen we bij de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, voorzitter, ik ben toch terecht.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders met een inkomensdaling dit jaar kunnen verzoeken om een huurverlaging;

constaterende dat onder andere bij de Woonbond vele meldingen binnenkomen dat verhuurders mogelijk onnodige en onreglementaire eisen stellen aan de aanvraag voor een huurverlaging;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat er geen onnodige of niet toegestane procedurele hordes opgeworpen worden bij aanvragen voor huurverlaging op grond van een inkomensdaling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 795 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kostendelersnorm een prikkel zou kunnen bevatten die mensen langer zelfstandig laat wonen, terwijl dit niet noodzakelijk is;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de effecten zijn van de kostendelersnorm op de beschikbaarheid van woonruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 796 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat woningcorporaties onder de ATAD vallen en dat dit de woningcorporaties miljoenen kost;

constaterende dat de regering aangeeft dat het vanwege Europese regelgeving onmogelijk zou zijn om woningcorporaties uit te sluiten van de ATAD;

verzoekt de regering te lobbyen in Europa om woningbouwcorporaties uit te kunnen sluiten van de ATAD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 797 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Binnenlandse Zaken aangeeft dat de verhuurderheffing vanaf 2024 niet meer houdbaar is;

verzoekt de regering de mogelijkheden voor de uitfasering van de verhuurderheffing uit te werken in de fiches voor de kabinetsformatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 798 (32847).

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt. U heeft ze echt allemaal heel snel voorgelezen. Dan komen we bij de volgende spreker. Dat is de heer Boulakjar van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank, voorzitter. Zo snel als de heer Van Baarle spreekt, kan ik het niet. Dit is een van de laatste keren dat ik hier mag staan. Dus ik maak er nog graag gebruik van om een motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacrisis heeft geleid tot meer leegstaand vastgoed;

overwegende dat er naar aanleiding van de motie-Van Eijs (35570-VII, nr. 54) momenteel een transformatiebrigade wordt opgezet om leegstaand vastgoed en transformatiemogelijkheden in beeld te brengen;

verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling Wonen de Kamer te informeren over de uitkomsten van de inventarisatie van de transformatiebrigades, inclusief het schetsen van vervolgstappen om op de geïdentificeerde locaties woningen te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Grinwis.

Zij krijgt nr. 799 (32847).

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan gaan we naar collega Grinwis. Nee, sorry, ik sla mevrouw Bromet helemaal over. De heer Kops is er niet, maar mevrouw Bromet is toch echt de eerste, van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Een motie over woekerprijzen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders in de vrije sector vaak machteloos staan tegenover woekerprijzen en zij hierdoor regelmatig honderden euro's te veel aan huur gaan betalen;

spreekt uit dat huren tot ten minste €1.000 onder het puntenstelsel dienen te vallen;

verzoekt de regering dit uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 800 (32847).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb als eerste een motie van twee Pieters in dit huis.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aanbod van betaalbare huurwoningen in de vrije sector in veel steden zeer beperkt is en dat een groot deel van de gevraagde aanvangshuren volgens de huurcommissie veel te hoog zijn;

overwegende dat de huurprijs van woningen slechts wordt beschermd tot 142 punten volgens het woningwaarderingsstelsel, ofwel €752,33;

overwegende dat enkele gemeenten zich reeds inspannen om het middeldure huursegment beter te beschermen, c.q. beschikbaar te houden voor middeninkomens, zoals de gemeente Den Haag middels een huisvestingsvergunning voor huurwoningen tot 185 punten met een volgens het woningwaarderingsstelsel bijbehorende huur van €975,92;

overwegende dat uitbreiding van het woningwaarderingsstelsel huurders beschermt tegen torenhoge prijzen en het aanbod van betaalbare huurwoningen vergroot, en dat mogelijkheden tot huurprijsregulering in de vrije sector om die reden, ter uitvoering van de motie-Van Eijs (35488, nr. 15), worden onderzocht;

verzoekt de regering bij het onderzoek naar mogelijke vormen van huurprijsregulering in de vrije sector varianten voor uitbreiding van het woningwaarderingsstelsel uit te werken die met name middeninkomens op de huurmarkt meer bescherming én een grotere kans op betaalbare huurwoningen bieden, en het onderzoek uiterlijk tegelijk met de aankomende rijksbegroting aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Pieter Heerma.

Zij krijgt nr. 801 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat geclusterde woonvormen, zoals ouderenhofjes, een passende vorm zijn voor ouderenhuisvesting met maatschappelijke voordelen als minder eenzaamheid en minder zorgkosten;

overwegende dat initiatiefnemers bij het opzetten van deze woonvormen tegen obstakels en financiële drempels aanlopen vanwege een hogere onrendabele top dan bij reguliere huisvesting;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de regeling ontmoetingsplaatsen in ouderenhuisvesting obstakels en financiële drempels weg te nemen, zodat geclusterde woonvormen makkelijker gerealiseerd kunnen worden, en de Kamer hierover nog in 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Den Haan.

Zij krijgt nr. 802 (32847).

Dank u wel. De heer Heerma heeft aangegeven geen gebruik te maken van deze termijn. Hij heeft wel een motie gesteund. Dan is het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Het debat zou niet compleet zijn als ik van het trio niet ook nog een motie aan de stapel moties zou toevoegen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal tijdelijke huurcontracten toeneemt;

overwegende dat dit zorgt voor meer onzekerheid en kan zorgen voor hogere huren;

spreekt uit dat vaste huurcontracten de norm moeten zijn;

verzoekt de regering de Kamer na de zomer te informeren hoe ze hier uitvoering aan wil geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Bromet.

Zij krijgt nr. 803 (32847).

De heer Nijboer (PvdA):

Deze motie is in het licht van het debat dat de Eerste Kamer gisteren voerde wel relevant, denk ik. Er is toegezegd om via een novelle terug te komen op het amendement dat het aantal tijdelijke huurcontracten vergroot. Dat juichen wij van harte toe, maar ik vraag er ook een brief van de minister over.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Er is een vraag van de heer Koerhuis van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik krijg best veel e-mails van huurders die zitten te springen om dat amendement-Koerhuis, omdat ze graag nog een keer willen verlengen in het huurhuis waar ze wonen. Daar gaat de heer Nijboer gemakkelijk aan voorbij. Dan even staatsrechtelijk correct: er is gisteren best een debat gevoerd tussen de minister en de Eerste Kamer. Er is geen novelle afgesproken. Een Eerste Kamerlid van de Partij van de Arbeid heeft het daar ook over. Er is een reparatiewet afgesproken.

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer Koerhuis (VVD):

Nou ja, dat is toch wat anders? Zo vraag ik de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zat in het debat over de Voorjaarsnota, dus ik heb het debat nog niet helemaal kunnen nakijken. Er is sprake van een aanpassing van de wet. De heer Koerhuis heeft gelijk. Het gaat via een andere weg dan de novelle, maar de portee blijft hetzelfde: het ding gaat niet door.

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarover is toch nog een vervolgvraag. Tot slot op dit punt, de heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik merkte dat er wat licht zat tussen de Eerste Kamerfracties gisteren, ook bij het Eerste Kamerlid van de PvdA. De hele wet wordt van kracht op 1 januari. Dat is heel helder gezegd. Er zat wat licht bij het Eerste Kamerlid van de Partij van de Arbeid, maar ...

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer Koerhuis (VVD):

Of de heer Nijboer het daar toch wel mee eens is. De hele wet wordt in principe van kracht op 1 januari. We moeten kijken of we eruit komen met een reparatiewet.

De heer Nijboer (PvdA):

Daarom noemde ik het ook "een novelle". De wet gaat door met een aanpassing afgedwongen door de Eerste Kamer. De heer Koerhuis had daar een andere juridische interpretatie van, maar de wet gaat inderdaad door, anders stemt de Eerste Kamer de wet af. Er staan te veel goede dingen in de wet, die hebben wij in het debat ook omarmd.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan kijk ik naar de minister om te zien hoe lang zij ongeveer nodig heeft. We gaan om 12.35 verder.

De vergadering wordt van 12.28 uur tot 12.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Hierbij heropen ik de vergadering en geef ik graag het woord aan de minister voor haar beantwoording.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Dertien moties volgens mij. Ik begin bij de motie op stuk nr. 791 van mevrouw Beckerman. Zij vraagt om een aanscherping van de regel vanuit het Rijk met betrekking tot sloopliberalisatie en verkoop. Mevrouw Beckerman kent mijn afweging. Ik vind dat dit een lokale afweging is die gemeenten met lokale partijen moeten maken die vastgelegd worden in prestatieafspraken. Daar zou ik niet aan willen tornen en om die reden ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 791 wordt ontraden.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 792 van de heer Koerhuis gaat over flexwerkers die een paar maanden inkomen missen voor de flexhypotheken. De heer Koerhuis en ik zijn het erover eens dat dit zich voordoet en dat het heel gewenst is dat er maatwerkoplossingen voor worden gevonden. Maar wat de motie vraagt, is wel heel algemeen gesteld en vraagt eigenlijk om een standaardoplossing. Om die reden moet ik deze motie ontraden. Ik kom zo nog op de andere twee moties. Een oproep tot meer maatwerk zou ik graag willen steunen, maar zo'n standaardoplossing kan ik niet beloven. Daar kan ik niet in meegaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 792 wordt ontraden, en daar is nog een vraag over van de heer Koerhuis van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Het lastige van maatwerk is altijd dat je dan in een aparte bak valt bij de bank. Dan duurt het langer en wordt het duurder. Is er nou geen middenweg mogelijk waarbij het voor bepaalde groepen flexwerkers wel mogelijk wordt gemaakt om dit in een bulkproduct te doen en voor bepaalde groepen waar het lastiger is niet? Daarvoor zouden we maatwerk moeten regelen, maar maatwerk voor iedereen gaat niet werken.

Minister Ollongren:

Dan denk ik dat de heer Koerhuis en ik het eigenlijk wel met elkaar eens zijn. Inderdaad, maatwerk voor iedereen gaat niet werken en een standaardoplossing voor iedereen ook niet. Ik ben in contact met de NHG en met diverse geldverstrekkers en daar wordt met man en macht aan gewerkt en naar gekeken. Daar is echt oog voor dit soort flexwerkers en de moeilijke situatie waarin zij zijn beland, zeker in deze fase waarin we uit de crisis komen. Daar wordt intensief samengewerkt, maar nogmaals, ik kan niet beloven dat voor deze grote groep waar deze motie op ziet iets op deze wijze kan worden geregeld.

Ik zal wel — als ik mag ingaan op de volgende moties — het gesprek aangaan, zoals in de motie op stuk nr. 793 wordt gevraagd. Ik zal graag het gesprek aangaan om te kijken naar uitstel van hypotheekaflossingen. Dat zal ik graag doen en daarover geef ik oordeel Kamer.

Ook de motie op stuk nr. 794, waarin de regering wordt verzocht om in gesprek te gaan met de NHG, banken en schuldsaneerders, geef ik graag het oordeel Kamer. In die gesprekken neem ik ook zeker het eerste punt van de heer Koerhuis, over de flexwerkers, mee.

De voorzitter:

Ik zal het nog even herhalen. De motie op stuk nr. 792 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 793 en de motie op stuk nr. 794, beide ingediend door de heer Koerhuis, krijgen, met de uitleg van de minister, het oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

Ja, dat klopt. Dan ben ik bij de moties van de heer Van Baarle, die hij inderdaad in een sneltreintempo heeft voorgelezen — zo snel dat ik ze even moest nalezen. In de motie op stuk nr. 795 wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat er geen onnodige of niet toegestane procedurele hordes opgeworpen worden bij aanvragen voor huurverlaging. Ik beschouw dit als een signaal dat de heer Van Baarle blijkbaar heeft gekregen, maar ik herken niet het signaal dat er echt problemen zijn. Desalniettemin wil ik, zoals ik steeds heb gezegd, op dit punt graag de vinger aan de pols houden. Daarom wil ik de motie best het oordeel Kamer geven, maar ik zeg er wel bij dat ik deze signalen vooralsnog niet herken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 795 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

In de motie op stuk nr. 796 wordt de regering gevraagd om te onderzoeken wat de effecten zijn van de kostendelersnorm op de beschikbaarheid van woonruimte. In het debat ging het daar kort ook even over. Ik heb verwezen naar een brief van de collega van SZW. Naar aanleiding van deze motie, die ik oordeel Kamer geef, zal ik contact opnemen met de collega van SZW en de Kamer daar verder over informeren. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 796 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

In de motie op stuk nr. 797 wordt de regering verzocht te lobbyen in Europa om woningbouwcorporaties uit te kunnen sluiten van de ATAD. Helemaal aan het begin van de kabinetsperiode ging het in deze Kamer ook veel over de ATAD. Ik heb toen moeten constateren — de heer Nijboer weet daar alles van — dat de ATAD-richtlijn een gegeven is waar wij het mee te doen hebben. Het uitsluiten van corporaties is helaas niet mogelijk, onder andere vanwege staatssteunproblemen. Wel heb ik steeds onderkend dat er voor de corporaties voor de komende jaren gewoon onvoldoende middelen zullen zijn. Ik heb ook in kaart gebracht welke opties er zijn om dit op te lossen. Het gestelde in deze specifieke motie acht ik niet kansrijk. Dat is een understatement. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 797 wordt ontraden.

Minister Ollongren:

In de motie op stuk nr. 798 wordt de regering verzocht de mogelijkheden voor de uitfasering van de verhuurderheffing uit te werken in de fiches voor de kabinetsformatie. Volgens mij is de heer Van Baarle op dat punt al helemaal op zijn wenken bediend. Op 19 maart heb ik de Kamer geïnformeerd, in de brief over de opgave middelen. Daarin is het meerjarenperspectief in beeld gebracht, met daarbij de opties om dat te ondervangen. Verder is het natuurlijk een politieke keuze welke optie er wordt gekozen door de formerende partijen voor het nieuwe kabinet. Dus ik denk dat de Kamer eigenlijk al voldoende geïnformeerd is. Het lijkt mij niet nodig om dat nog een keer te doen. Om die reden moet ik de motie op stuk nr. 798 dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 798 wordt ontraden.

Minister Ollongren:

In de motie op stuk nr. 799 wordt de regering verzocht om de Kamer voor de behandeling van de begroting Wonen te informeren over de uitkomsten van de inventarisatie van de transformatiebrigades. Daar zijn wij mee bezig. Ik denk dat het net kan voor de begrotingsbehandeling, want volgens mij is de begrotingsbehandeling ergens in het vierde kwartaal en dat is ook de planning. Dus dat gaan we proberen. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 799 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

Dan kom ik bij de motie op stuk 800, ingediend door mevrouw Bromet. Als zij het goedvindt, ga ik eerst naar de motie op stuk nr. 801, ingediend door de heren Grinwis en Heerma, die over hetzelfde punt gaat. Beide moties gaan in op het woningwaarderingsstelsel, de middeninkomens, de bescherming op de huurmarkt et cetera. Ik ben bezig met de uitvoering van de motie-Van Eijs, waarover ook de heer Grinwis sprak. In die motie werd gevraagd een onderzoek te doen naar verschillende vormen van regulering en de mogelijke effecten daarvan. Dat onderzoek zal ook ingaan op vormen van uitbreiden van het WWS. Dat moet grondig en goed worden onderzocht, want als wij zoiets zouden doen, moeten wij ook weten welke negatieve effecten dat zou kunnen hebben. Daar heb ik al vaker met de Kamer over gesproken. Er moet wel gebouwd worden, en als je wil bouwen, heb je investeerders nodig. De uitkomst van het onderzoek wil ik zo snel mogelijk na het zomerreces naar de Kamer sturen. Ik snap het verzoek om dat allemaal gelijktijdig bij de rijksbegroting te hebben. Daarvoor zal ik heel erg mijn best doen. Ik hoop dat dat lukt. Ik maak er dus een soort tijdtechnische kanttekening bij, maar ik wil het oordeel over deze motie graag aan de Kamer laten.

Dan wil ik teruggaan naar de motie op stuk nr. 800, omdat mevrouw Bromet daarin al kiest. Ik begrijp dat dit haar wens is, maar ik hoop dat zij begrijpt dat ik die motie dan nu moet ontraden. Tenzij ze haar wil aanhouden, dat kan natuurlijk altijd. Als dat onderzoek er eenmaal ligt, is dat misschien aanleiding voor mevrouw Bromet om de motie alsnog in stemming te brengen. Aanhouden zou kunnen, maar als mevrouw Bromet … Ik zie haar naar de interruptiemicrofoon lopen. Dan stop ik even, voorzitter.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wij gaan even overleggen.

Minister Ollongren:

Oké.

De voorzitter:

Anders wordt de motie op stuk nr. 800 ontraden. De motie op stuk nr. 801 had al oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

Precies. Aanhouden van de motie op stuk nr. 800 zou zeer gewaardeerd worden. Dan kan het samenvallen met het onderzoek dat de Kamer dan krijgt.

Dan de motie op stuk nr. 802 van de heer Grinwis en mevrouw Den Haan. Die wil voor ouderenhuisvesting obstakels en financiële drempels weg laten nemen, zodat geclusterde woonvormen makkelijker gerealiseerd kunnen worden. Wij zijn bezig met een regeling voor de ouderenhuisvesting. Daar is het in dit debat ook over gegaan. De motie ondersteunt wat mij betreft het doel van de regeling, waarover ik de Kamer zo spoedig mogelijk na de zomer zal informeren, dus die motie geef ik graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 802 heeft oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 803 …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, mevrouw de minister, is er een vraag van meneer Koerhuis van de VVD. Wel kort, graag, want dat is niet uw motie.

De heer Koerhuis (VVD):

Nee, weet ik, maar het is belangrijk voor mijn fractie om te besluiten over voor- of tegenstemmen. De motie spreekt over financiële drempels wegnemen. Waar is de dekking van de minister dan, als zij zegt: ik kan deze motie wel uitvoeren?

Minister Ollongren:

Nou, dat klopt. Het verzoek is om bij de uitwerking van de regeling obstakels en financiële drempels weg te nemen. Het is volgens mij het doel van de regeling om een oplossing te vinden voor bestaande financiële drempels. Die zitten vaak juist in die ontmoetingsplekken, in die gemeenschappelijke ruimtes. Het is inderdaad waar, als de heer Koerhuis dat bedoelt: we hebben het in financiële zin natuurlijk wel beperkt tot die twee keer 20 miljoen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Even ter verduidelijking. Een financiële drempel is bijvoorbeeld dat zo'n ontmoetingsplaats dat gebouw duurder maakt. Vaak zijn de regels van de gemeenten zo dat als een gebouw duurder is, vervolgens ook de grondprijs hoger wordt. De motie vraagt niet per se om actie van het Rijk om daar geld bij te stoppen, maar om in overleg met gemeenten te zorgen dat die grond dan in dat geval níét duurder wordt. Dit kan met gesloten portemonnee voor wat betreft het Rijk, en lokaal kan het prima opgelost worden. Daar gaat die motie bijvoorbeeld over.

Minister Ollongren:

Heel veel dank voor deze verheldering. Het is volgens mij voor zowel de heer Koerhuis als mezelf nuttig om dat nog te horen van de heer Grinwis.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 802 oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

Ja. Ik moet even kijken of ik de motie op stuk nr. 803 van de heer Nijboer goed begrijp. De motie spreekt iets uit. Daar gaat de Kamer natuurlijk zelf over. Overigens heb ik ook steeds gezegd: vaste huurcontracten zijn wat mij betreft de norm. Geen twijfel daarover. In zijn toelichting refereerde de heer Nijboer aan het debat dat gisteren gevoerd is in de Eerste Kamer, waar de aanpassing van de Woningwet is aangenomen. Daar ging ook het interruptiedebat even over. Volgens mij is dat inderdaad ook hier duidelijk geworden. De Woningwet is aangenomen in zijn totaliteit en gaat in werking per 1 januari aanstaande. Maar ik heb de Eerste Kamer wel toegezegd om met reparatiewetgeving te komen op het punt van de tijdelijke contracten. Dat zal ik doen.

Inmiddels beschikt de Kamer ook over de evaluatie die gedaan is. Dat is pas sinds een paar dagen zo, dus ik begrijp het heel goed als u dat nog niet hebt kunnen lezen. Ik hoop daar ook nog een debat met de Kamer over te kunnen voeren. Dat lijkt mij het moment om ook nog eens in de wat bredere context van de motie te kijken naar hoe je dat zou kunnen vormgeven. Maar de reparatiewetgeving zal zich natuurlijk beperken tot datgene waar de Eerste Kamer moeite mee had. Ik ben een beetje op zoek naar de bedoeling van de motie. Is de bedoeling van de motie dat ik de Kamer informeer over hoe ik omga met de uitkomst van het debat van gisteren? Dat wil ik graag doen. In dat geval kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Nijboer knikt. Daarmee is deze uitleg van deze motie correct.

Minister Ollongren:

Prima, dank u wel.

De voorzitter:

Ik zag de heer Van Baarle nog aanstalten maken. Heeft u hier nog een vraag over? Dat ik u niet oversla. Niet? Oké, prima.

Dan komen we daarmee aan het eind van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven