Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 98, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 98, item 3 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 01/07).
De voorzitter:
Wij hebben op dit moment het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag, naar aanleiding van het commissiedebat dat op 1 juli was. De eerste spreekster van de kant van de Kamer is mevrouw Van Dijk van het CDA. Zij heeft twee minuten. En ik ga een strenge voorzitter zijn op die twee minuten. U heeft veel tweeminutendebatten vandaag, dus dat moeten we ook op een goede manier met elkaar gaan doen. Het woord is aan mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dan zal ik mezelf disciplineren tot het indienen van twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de volgorde van behandeling van de ouders in de hersteloperatie kinderopvangtoeslag de schrijnende gevallen als eerste moeten worden geholpen en dat het beleid nu is "in volgorde van binnenkomst";
overwegende dat een deel van de uitvoeringsorganisatie voor het herstel reeds is ingericht om schrijnende dossiers met voorrang op te pakken;
overwegende dat gemeenten over het algemeen een goed beeld hebben van de totaalsituatie van een gedupeerde ouder en of een ouder met spoed geholpen moet worden of even zou kunnen wachten;
verzoekt de regering om een proces in te richten waarbij gemeenten een signalerende rol krijgen in de urgentie van dossiers en gemeenten dus om voorrang kunnen vragen bij behandeling van dossiers en deze ook krijgen;
verzoekt de regering deze werkwijze goed met ouders en gemeenten te communiceren en gemeenten zodanig te faciliteren dat ze deze rol ook uit kunnen voeren op een manier die hen past,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de hersteloperatie kinderopvangtoeslag over verschillende organisatorische niveaus — UHT, gemeenten en andere partijen — loopt en samenwerking tussen deze niveaus van essentieel belang is;
overwegende dat om de samenwerking te verbeteren partnerschappen moeten worden aangegaan tussen UHT en alle betrokken partijen, in het bijzonder de gemeenten, die tevens belangrijk zijn om tot een stabiele en stevige integrale uitvoeringsorganisatie te komen;
overwegende dat ook het delen van kennis tussen gemeenten over hoe met behoeften van verschillende gedupeerde ouders om te gaan belangrijk is, omdat dit bij sommige gemeenten heel goed gaat, maar andere gemeenten ook echt met de handen in het haar zitten;
overwegende dat dit ook belangrijk is gezien de hoge werkdruk bij gemeenten en de grote hoeveelheid aan taken die zij in de afgelopen jaren extra overgedragen hebben gekregen;
verzoekt de regering:
-samenwerking tussen alle betrokken partijen door middel van partnerschappen te initiëren en bevorderen;
-te komen met verbetervoorstellen hoe de kennisuitwisseling tussen alle betrokken partijen te verbeteren en dit waar nodig ook te organiseren;
-te zorgen dat communicatie met gemeenten over rollen, verantwoordelijkheden en processen kraakhelder is en vooraf wordt afgestemd tussen alle partijen;
-gemeenten actief gefaciliteerd worden in wat ze nodig hebben om ouders te kunnen helpen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan gaan wij naar mevrouw Kat van D66. Ook voor haar twee minuten. En ik heet natuurlijk ook alle ouders die het debat thuis volgen van harte welkom, en ook iedereen die hier vandaag in de zaal aanwezig is. Mevrouw Kat.
Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel, voorzitter. 70.000 kinderen hebben door de problemen met de kinderopvangtoeslag armoede ervaren, een stressvolle thuissituatie gehad, en zijn soms zelf uit huis geplaatst. En dit is een enorme groep, en een enorme last. Het is ook een belangrijke taak om deze kinderen en jongeren een steun in de rug te geven. Hierbij herhaal ik het compliment van de Kinderombudsman over de wijze waarop kinderen en jongeren nu zijn betrokken. D66 ziet daarin ook aanleiding om bij de uitwerking van de kindregeling het advies van de kinderen en jongeren over te nemen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de kinderen en jongeren van gedupeerde ouders goed zijn betrokken bij het ontwikkelen van een regeling voor deze groep;
overwegende dat zij hierbij advies hebben gegeven over de vormgeving van de financiële regeling en extra aandacht vragen voor de ondersteuning van kinderen en jongeren in het buitenland en op het gebied van ontwikkelkansen, traumaverwerking, schuldenproblematiek en huisvestingsproblemen;
verzoekt daarom het kabinet het advies van de kinderen en jongeren voor deze regeling over te nemen en de brede ondersteuning verder uit te werken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij uw collega, de heer Edgar Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. Vorige week hadden we een debat met de staatssecretaris, en op het eind heeft de PVV toen gevraagd waarom de signaallijsten van het RKT geen onderdeel uitmaken van de lichte toets of de data-analyse. Ik zou daar nog op terugkomen, want het zit me toch niet helemaal lekker. We weten namelijk dat de oude bestanden dienden als basis voor nieuwe databestanden, zoals de Fraude Signalering Voorziening. In de Werkinstructie Signaleren in RKT van 24 augustus 2009, om specifiek te zijn versie 1.0, staat onder andere, intern dus, de vraag: welke posten moeten gesignaleerd worden? Dan bedoelen ze: op die signaallijst. Het antwoord staat in dezelfde werkinstructie: je moet fraude signaleren of een vermoeden van fraude. Dan blijf ik toch denken: als er destijds onterechte vermoedens zijn opgenomen in het RKT, werken die door in de systemen die gebaseerd zijn op die lijst.
Ik probeerde in het vorige debat erachter te komen hoe het nu zit. Ik wil eigenlijk nog steeds van de staatssecretaris weten waarom en op welke gronden die signaallijsten zijn uitgesloten van de lichte toets. Want daar hangen natuurlijk ook de 11.000 afgewezen ouders mee samen. Zeker met het oog op het onderzoeksrapport van de ADR dat ons gisteravond laat werd toegezonden, lijkt het ons voor de hand te liggen om goed te kijken naar die werkinstructies en om die nader onder de loep te nemen. Vandaar de simpele vraag aan de staatssecretaris of zij nog een keer wil uitleggen waarom die wel of niet meegenomen worden in de lichte toets.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Snels heeft aangegeven dat hij niet gebruikmaakt van deze termijn, omdat hij mede-indiener is van een aantal andere moties. Dan komen we bij de heer Azarkan van DENK voor zijn twee minuten.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Een drietal moties van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering nog voor het eind van het jaar 8.300 ouders integraal beoordeeld wil hebben;
overwegende dat er gerede twijfel bestaat aan de haalbaarheid hiervan onder de huidige omstandigheden;
verzoekt de regering onmiddellijk een signaal te geven aan de Kamer wanneer deze doelstelling onhaalbaar dreigt te worden;
verzoekt de regering tevens zo spoedig mogelijk een betere en snellere werkwijze voor te bereiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 42.000 ouders zich gemeld hebben voor de Catshuisregeling, en mogelijk een groot deel hiervan integraal beoordeeld zal willen worden;
overwegende dat alle integraal beoordeelde ouders vervolgens toegang hebben tot de Commissie Werkelijke Schade;
overwegende dat in het huidige tempo van afhandeling deze Commissie Werkelijke Schade niet in een acceptabel tijdsbestek alle zaken kan afhandelen;
verzoekt de regering de Commissie Werkelijke Schade van voldoende capaciteit te voorzien om alle zaken uiterlijk in 2024 af te handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ca. 10.000 ouders niet door de lichte toets zijn gekomen, maar ook niet definitief zijn afgewezen;
overwegende dat de Nationale ombudsman heeft geadviseerd om deze ouders een (afwijzende) beschikking te geven, zodat zij in bezwaar en beroep kunnen gaan;
verzoekt de regering deze groep van 10.000 ouders een beschikking te geven in de zin van de Algemene wet bestuursrecht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Dat waren mijn moties. Ik wil tot slot nog wel even iets zeggen. Ik wil mijn afschuw uiten over de aanslag gisteren op de heer Peter R. de Vries. Ik heb gemerkt dat heel veel Nederlanders daarmee zitten en dit ondersteunen. Ik hoop dat hij het redt, dat hij in leven blijft en nog lang bij ons mag zijn.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij de volgende spreker. Dat is de heer Idsinga van de VVD. De Voorzitter heeft gisteren ook laten weten dat we als Kamer natuurlijk meeleven met de heer De Vries en zijn familie en vrienden. Het is goed dat dat nog weer even benadrukt wordt. Meneer Idsinga, het woord is aan u.
De heer Idsinga (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik sluit me uiteraard volledig aan bij de laatste woorden die gesproken werden.
Naar aanleiding van het commissiedebat Kinderopvangtoeslag dien ik samen met een aantal collega's hier een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat zich circa 42.000 ouders hebben gemeld als gedupeerden van de toeslagaffaire, waarvan bijna 33.000 in de laatste zes maanden;
overwegende dat dit hoge aantal een enorm beslag legt op de UHT in huidige omvang, waardoor de hersteloperatie verder dreigt te vertragen;
overwegende dat de staatssecretaris deze zomer met opschalingsplannen en/of alternatieve uitvoeringsplannen gaat komen;
verzoekt de regering, waar nodig, prioriteiten te stellen en dat duidelijk te communiceren aan alle mensen die wachten op herstel, zonder daarbij té optimistische verwachtingen te wekken, rekening houdend daarbij dat de meest schrijnende gevallen én de mensen die zich recentelijk nieuw hebben gemeld, zo snel mogelijk de toets van de Catshuisregeling kunnen doorlopen; dat geeft deze mensen immers erkenning van gedupeerdheid en toegang tot verdere hulp,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Idsinga (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Na het enorm grote onrecht dat zo veel ouders en kinderen is aangedaan, is het hoog tijd om recht te doen. Het valt niet mee om dat goed, snel en volledig te doen. De staatssecretaris heeft daarom gezegd: we gaan deze zomer de operatie herijken. Ze heeft de Kamer uitgenodigd om mee te denken. In het kader daarvan heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er hard gewerkt wordt aan herstel, maar dat het nog niet goed gaat met de uitvoering van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag en dat de regering in de zevende voortgangsrapportage aangeeft dat een herijking nodig is;
overwegende dat om tot een echte herijking te komen het dienstig is een denktank in te stellen met als opdracht de komende zomermaanden te adviseren hoe de huidige hersteloperatie beter vormgegeven kan worden;
overwegende dat het verstandig is deze denktank onder meer samen te stellen uit hoogleraren, wetenschappers op het gebied van massaschade, advocaten gespecialiseerd in het bestuurs-, fiscaal en (letsel)schaderecht, (kinder)psychologen en natuurlijk de gedupeerden zelf;
van mening dat deze herijking als doel dient te hebben dat gedupeerden een allesomvattende en duurzame regeling krijgen aangeboden die de werkelijke (gevolg)schade vergoedt, die recht doet aan de verschillen tussen gedupeerden, en de gedupeerden in staat stelt om de hulp in te schakelen die zij nodig achten;
verzoekt de regering een denktank in te stellen die in alle vrijheid kan komen tot een advies voor een goed uitvoerbare schadeafhandelings- en hersteloperatie, en het advies van deze denktank expliciet te betrekken bij de herijking;
spreekt als wens uit dat deze denktank zijn adviezen voorafgaand aan de achtste voortgangsrapportage Hersteloperatie kinderopvangtoeslag openbaar maakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Daarover is een vraag van de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Een mooie motie om brede expertise in te zetten als denktank bij de herijking; ik denk dat we dat kunnen steunen. Ik heb nog wel de vraag of de opsomming in de motie een limitatieve opsomming is. Of is er bijvoorbeeld ook ruimte voor wat meer creatieve geesten uit de samenleving om die erbij te betrekken? Niet dat de geesten niet creatief zouden zijn in de opsomming die hij maakte, maar ik denk bijvoorbeeld met name aan personen uit de culturele sector.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik geef gelijk toe dat de motie lang was, maar in de overweging stond als eerste "onder meer". Dus dat is het antwoord op de vraag. Het is niet limitatief.
De voorzitter:
Dan de heer Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Mooie motie, goed plan. Hoe ziet u dat qua tijdslijn?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
In de motie stel ik voor dat de Kamer als wens uitspreekt dat de denktank voorafgaand aan de achtste voortgangsrapportage zijn advies openbaar maakt. De achtste voortgangsrapportage staat voor begin september gepland. Dus het gaat echt om de herijking in de zomermaanden. Ik heb begrepen van diverse experts die hieraan graag een bijdrage willen leveren, dat ze klaarstaan om dat advies ter hand te nemen.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voor alle zekerheid dan. De denktank moet advies uitbrengen voor de achtste voortgangsrapportage maar de staatssecretaris gaat deze zomer herijken. Ze moet een advies uitbrengen over de herijking. Dus moet de staatssecretaris daar dan op wachten? Moet ze niet gaan herijken of moet ze herijken zonder het advies van die denktank?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nee, er moet gewoon doorgewerkt worden. Wij hebben in onze mailbox al berichten ontvangen van bijvoorbeeld advocaten die gedupeerde ouders bijstaan of schade-experts met ideeën voor hoe het zou kunnen. Mijn indruk is dat het heel snel kan. Dus nee, we moeten niet op elkaar gaan wachten. Sterker, ouders wachten al veel te lang, dus we moeten door met de lichte toets en de integrale beoordeling. We moeten na blijven denken over en doorgaan met de herijking. Maar ondertussen moet je in de zomer wel de tijd benutten om kennis van buiten in te vliegen om in alle vrijheid het proces te verbeteren. Anders dreigt zowel het herstel als met name de schadeafhandeling vast te lopen.
De voorzitter:
Dank u, meneer Grinwis. Dan komen we bij de laatste spreker, nee, de een-na-laatste spreker, de heer Alkaya van de SP.
De heer Alkaya (SP):
Voorzitter. De staatssecretaris heeft naar mijn mening, naar onze mening, te lang mooi weer gespeeld over het herstel bij het toeslagenschandaal, de compensatie van de gedupeerden. Nu is wel toegegeven dat de operatie vastloopt. Dat lijkt me een noodzakelijke stap: eerst toegeven dat het zo niet verder kan. Die stap is wat ons betreft te laat gekomen, maar is wel noodzakelijk om in de toekomst verbetering te realiseren. Tegelijkertijd is het een wrange boodschap voor al die ouders die soms al jaren wachten op compensatie en die misschien nog jaren moeten wachten. Dat geldt des te meer voor de ouders die juist hoge schulden hebben. Hoe hoger je schulden, hoe groter de kans dat je nog veel langer moet wachten. Dat is een wrange situatie. Daarom heb ik samen met het CDA een motie ingediend om de gemeenten te vragen om te helpen bij het selecteren van ouders en het aanbrengen van een prioritering. Ook samen met D66 heb ik een motie ingediend, om de kindregeling volgens het advies zo ruimhartig mogelijk vorm te geven.
Zelf heb ik nog een motie over de overige toeslagen, want helaas, helaas, zijn er waarschijnlijk ook tienduizenden ouders, die we nu al in beeld hebben, die gedupeerd zijn door de zorgtoeslag, de huurtoeslag of het kindgebonden budget.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de hersteloperatie kinderopvangtoeslag te complex, bureaucratisch en juridisch is gemaakt, waardoor ouders te lange tijd in onzekerheid verkeren;
van mening dat gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire, maar ook gedupeerden bij andere toeslagen snel geholpen moeten worden;
verzoekt de regering bij het vormgeven van een regeling voor gedupeerden door andere toeslagen dan de kinderopvangtoeslag als uitgangspunt te nemen dat iedereen binnen een jaar nadat hij/zij zich heeft gemeld wordt beoordeeld en gecompenseerd;
verzoekt de regering er tevens in te voorzien dat deze gedupeerden voor iedere maand dat zij langer dan een jaar moeten wachten automatisch recht krijgen op een dwangsom;
verzoekt de regering deze regeling zo vorm te geven dat die het liefst tot geen, en anders zo min mogelijk, vertraging leidt in de compensatie van de gedupeerden door de kinderopvangtoeslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we bij de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren. Ik merk overigens op dat de heer Nijboer zich ook nog op het laatst heeft gemeld. Maar welkom!
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat het goed is dat een van de zaken die uit het debat is voortgekomen, is dat de staatssecretaris zelf ook ziet en ook proactief gezegd heeft dat het misschien anders moet. De volgende moties kunnen daarbij helpen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gedupeerde ouders zelf aangeven meer regie te willen hebben;
constaterende dat de regering zelf ook nog zoekende is naar de beste manier om de hersteloperatie vorm te geven;
overwegende dat het behulpzaam kan zijn bij het proces van heling om overzichtelijke initiatieven vanuit de gedupeerden te faciliteren;
verzoekt de regering om in ieder geval experimenteerruimte te creëren door overzichtelijke initiatieven die uit de gedupeerde groepen zelf komen, mee te nemen in de herijking deze zomer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat creatieve denkers kunnen helpen om de menselijke maat terug in de Belastingdienst te krijgen;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met partijen uit de culturele sector (bijvoorbeeld de Sociaal Creatieve Raad) om te helpen bij het terugbrengen van de menselijke maat in de Belastingdienst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ambtenaren door hun publieke functie in het algemeen belang werken;
verzoekt de regering om het belang te benadrukken van ambtelijke ethiek in bestaande onboardingsprogramma's, opleidingsprogramma's en gesprekscycli van ambtelijke professionals bij de Belastingdienst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij de laatste spreker in deze eerste termijn. Dat is de heer Nijboer van de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de staatssecretaris. Ik wil haar op het hart drukken om extra aandacht te hebben voor de ouders die onder bewindvoering staan. Ik heb daar geen motie over gemaakt. Die zou wel algemene steun krijgen. Maar die ouders zitten wel echt in de problemen. Die krijgen dan die €30.000 maar die kunnen er niet bij. Die hadden verwacht dat ze al uit de problemen zouden zijn. Ik wil de staatssecretaris vragen om daar extra aandacht voor te hebben en dat toe te zeggen.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet voorstellen doet om schulden over te nemen, maar er grote verschillen zullen ontstaan tussen gedupeerden;
overwegende dat het voor de reële situatie van mensen weinig uitmaakt waar de schulden uitstaan;
verzoekt het kabinet een evenwichtiger voorstel uit te werken en ouders gelijker te behandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Er is nog een vraag voor u.
De heer Nijboer (PvdA):
Hij had 'm al aangekondigd, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, u keek al verwachtingsvol naar de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Wat verstaat mijn collega onder "evenwichtig"?
De heer Nijboer (PvdA):
De staatssecretaris heeft in haar brief allerlei dilemma's geschetst aan de Kamer. Dat ging bijvoorbeeld over de situatie waarin mensen gescheiden zijn en hoe je dan moet compenseren. Bij schulden bestaan die dilemma's ook. Het voorstel zoals het kabinet het nu doet, kan betekenen dat als je schulden maakt bij een overheidsinstelling, je volledige kwijtschelding krijgt. Maar als je het hebt geleend van familie of als je de schuld bij een andere instantie hebt uitstaan, dan krijg je helemaal niets. En dat vind ik niet evenwichtig. Ik vraag de staatssecretaris om daar een ander voorstel voor te doen. We hebben ook een brief van mevrouw Voortman, wethouder in Utrecht, gekregen. Zij heeft gewoon allemaal casussen aangegeven waarin de situatie materieel hetzelfde is, maar waarbij de een volledige kwijtschelding krijgt en de ander niets. Ik vraag de staatssecretaris om daar een nieuw voorstel voor te doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik vraag de staatssecretaris hoeveel tijd zij ongeveer nodig heeft om de moties van een appreciatie te voorzien.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Vijf minuutjes.
De voorzitter:
Een minuut of vijf. Dan gaan we rond 10.42 uur weer verder. Ik schors nu de vergadering.
De vergadering wordt van 10.36 uur tot 10.42 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel, voorzitter. Het goed helpen van de ouders in de kinderopvangtoeslagen en ook in de andere toeslagen, vraagt tijd en aandacht. We weten dat inmiddels zo'n 21.000 ouders door ons erkend zijn als gedupeerden. Velen van hen hebben inmiddels €30.000 gekregen en krijgen brede hulp van gemeenten. Hun schulden worden opgelost.
We weten ook dat een groot aantal mensen zich nog niet heeft gemeld. Dat leidt tot uitdagingen. We hebben dan ook verschillende adviezen gekregen, en we hebben aangegeven dat we daarmee aan de slag willen om onze huidige aanpak nog een keer te herijken. We weten ook dat herijken niet noodzakelijkerwijs leidt tot een toverformule voor de hele fundamentele dilemma's die we in de operatie tegenkomen omtrent zorgvuldigheid, dienstverlening en tegelijkertijd snelheid. We gaan ook aan de slag met het helpen van gedupeerden die tot nu toe nog niet konden worden geholpen, zoals kinderen, ex-partners en getroffenen bij andere toeslagen dan de KOT.
Ik wil vooral ook uw commissie bedanken voor het constructieve gesprek dat we hierover hebben gehad. Ik ga natuurlijk hard aan het werk om straks, nadat we de moties hebben besproken, ook verder aan de slag te gaan met het uitwerken van de voorkeursrichtingen die we hebben besproken. Natuurlijk ga ik bij het uitwerken van die regelingen goed kijken naar de juridische kant daarvan, naar de toets op uitvoerbaarheid en natuurlijk ook naar hoe we dat budgettair organiseren.
Ik wil graag reageren op de gestelde vragen en de moties. Dan kom ik als eerste bij de vraag van de heer Mulder over de RKT-lijsten. Uw vraag was: waarom en op welke gronden worden die nou wel of niet gebruikt in de lichte toets? We hebben aangegeven dat we die lijsten niet gebruiken in de lichte toets, maar ik denk dat het goed is om even schriftelijk terug te komen op uw vraag. Er zitten namelijk verschillende elementen in. Qua gegevens die op die RKT-lijsten stonden en de rol die die hebben gespeeld, wil ik uw vraag graag even precies beantwoorden: hoe heeft dat nou precies een rol gespeeld in de behandeling van de aanvragen, toen we de lijsten gebruikten? Die lijsten werden dus vooral gebruikt om te zorgen dat er tijdig de goede stappen konden worden gezet in het definitief vaststellen van toeslagen. Ik wil voorstellen om dat zo snel mogelijk te doen. Ik kom dus wat uitgebreider terug op hoe precies die lijsten werkten, hoe dat op dat moment speelde en waarom wij er tot nu toe voor gekozen hebben om die niet in de lichte toets mee te nemen.
Dan ga ik naar de moties. De eerste motie, de motie op stuk nr. 858, is van mevrouw Van Dijk en anderen. Die verzoekt ervoor te zorgen dat gemeenten een rol kunnen spelen bij het signaleren wanneer er urgentie is bij ouders en dossiers met voorrang zouden moeten worden behandeld. Die motie zou ik graag oordeel Kamer willen geven. We werken veel en goed samen met gemeenten. Het helpt inderdaad heel erg als gemeenten kunnen aangeven dat het voor ouders belangrijk is om voorrang te krijgen bij de behandeling.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 858 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 859, ook van mevrouw Van Dijk en anderen. Die verzoekt om ervoor te zorgen dat kennisuitwisseling tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de hersteloperatie op een goede manier kan worden georganiseerd, dat we daar niet alleen vanuit de gemeenten maar zeker ook onderling goed over spreken, dat we dat actief gaan faciliteren. Ik ondersteun dat. Ik geef deze motie dan ook graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 859 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan de motie op stuk nr. 860 van mevrouw Kat. We hebben gesproken over de mogelijkheid om kinderen te compenseren. Daarover is ook eerder in deze Kamer een motie aangenomen. Die is ook gesteund door het kabinet. Er is ook een advies door kinderen en jongeren gegeven over hoe dat kan plaatsvinden. We hebben het in het debat gehad over verschillende vormen waarin je invulling kan geven aan het ondersteunen van kinderen. We hebben ook aangegeven dat het ontzettend belangrijk is dat kinderen brede hulp krijgen en niet alleen een financiële compensatie. Uw vraag is om het advies van de kinderen volledig over te nemen. Ik kom daarover vóór de stemming graag nog met een brief, omdat ik daar nog kort overleg over moet voeren met het kabinet. Ik kan deze motie dus nog niet appreciëren, maar ik zal dat doen vóór de stemmingen van morgen.
Dan de motie op stuk nr. 861.
De voorzitter:
Als voorzitter moet ik dan even zeggen dat de motie dus op dit moment het oordeel ontraden krijgt. Er moet namelijk altijd een oordeel gegeven worden. U komt dan nog terug op de vraag of die nog een ander oordeel krijgt.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Zeker, ja, ik kom daar graag op terug. Ik begrijp heel goed wat de Kamer vraagt en ik zie natuurlijk ook de ondertekening daarvan.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 861 van DENK. Ik ben het zeer met u eens dat als ik andere signalen zou krijgen over de planning dan wij tot nu toe hebben aangegeven, ik er dan voor zorg dat ik u daarover informeer. We gaan sowieso in de zomer herijken, dus ik zou deze motie oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
Oké. De motie op stuk nr. 861 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan de motie van de heer Azarkan op stuk nr. 862. Daarin vraagt u om de Commissie Werkelijke Schade van voldoende capaciteit te voorzien om alles ook vóór 2024 af te handelen. Die opschaling van de commissie is een belangrijke factor. Ook daar kijken we natuurlijk in onze herijking deze zomer naar. Het is een beetje lastig om die precieze datum aan te geven, omdat de wet nog loopt tot 2024. Dus het zou zo kunnen zijn dat zich op 31 december 2023 nog iemand meldt. Dan wordt het misschien wat krap, maar ik begrijp wat u bedoelt. De strekking is vooral om te zorgen dat deze commissie niet een bottleneck wordt in de behandeling van de zaken van ouders. Dus ik zou deze motie dan ook oordeel Kamer willen geven, met de laatste interpretatie erbij, dat het misschien nog wat meer tijd vraagt als iemand zich helemaal het eind meldt.
De voorzitter:
De indiener is daarmee akkoord, want hij knikte richting de staatssecretaris en daarmee heeft deze motie op stuk nr. 862 oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
De motie op stuk nr. 863, ook van de heer Azarkan, gaat over het geven van een beschikking aan ouders. Ouders krijgen in principe een beschikking aan het einde van de lichte toets. Maar — u heeft het ook aangegeven — de Nationale ombudsman vraagt om die beschikking scherper te maken en ook duidelijker aan te geven als er wat ons betreft geen sprake is van gedupeerdheid, dat dat zo is en waarom. Dat is ook een proces dat we aan het uitwerken zijn, omdat wij het met de Nationale ombudsman eens zijn dat het goed voor ouders is om te weten waar ze aan toe zijn, wat precies de situatie is en dat ze dan ook, wanneer ze het er niet mee eens zijn, in bezwaar kunnen tegen dat besluit. We gaan dat ook verder uitwerken in onze herijking en in het werk dat we deze zomer gaan doen. Ik begrijp uw motie dan ook goed, dat u graag wilt dat we dat doen. Hoe snel we dat kunnen doen, weet ik nog niet precies, maar we gaan werken aan deze manier van werken. Daarom wil ik ook deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
En ook daarvan geeft de heer Azarkan al knikkend aan dat hij met die toelichting uit de voeten kan. Daarmee heeft de motie op stuk nr. 863 oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 864 van de heer Idsinga en anderen. Deze motie vraagt met name ook ervoor te zorgen dat ouders die zich bij ons melden, en die zich nog iedere dag bij ons melden, er zo snel mogelijk helderheid over krijgen of ze wel of niet gedupeerd zijn, en dan ook natuurlijk de Catshuisregeling toe te passen en te zorgen dat dat gebeurt. Ik ondersteun dat zeer en ik zou deze motie dan ook oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 864 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan ga ik naar de motie van de ChristenUnie op stuk nr. 865. Die motie vraagt om op een brede manier te zorgen dat er expertise door ons wordt ingewonnen om te kijken hoe we de hersteloperatie kunnen verbeteren. Niet alleen op een brede manier, maar door ook nog specifiek te kijken — in het debat heeft de heer Grinwis daar ook naar gevraagd — naar het thema of bijvoorbeeld een meer massaschadeafhandelingssysteem zou kunnen werken om de operatie te versnellen. Wij gaan graag externe expertise inhuren. We hebben een externe denktank: onze bestuurlijke adviescommissie. De vraag is of we die kunnen aanvullen met hoogleraren en wetenschappers. We kunnen hun vragen om goed te kijken naar dit specifieke onderwerp van de schadeafhandeling. Dat doe ik graag. Ik wil wel het dilemma voorkomen waarover de heer Mulder het had, namelijk dat we pas een advies krijgen nadat we zelf al dingen hebben gedaan omdat we dingen naast elkaar hebben lopen. Daarom stel ik voor dat we onze bestaande denktank eventueel aanvullen met externe expertise op dit gebied, zodat we gezamenlijk kunnen komen tot een goed advies.
Uw vraag is om dat te doen bij de achtste voortgangsrapportage. Ik heb gezegd dat ik het van belang vind dat de herijking op een goede manier kan plaatsvinden. In de achtste voortgangsrapportage gaan we natuurlijk sowieso aangeven wat de stand van dat moment is. Ik hoop dat dat een afgerond beeld kan zijn, want het zou natuurlijk het fijnste zijn als we dat voor elkaar zouden krijgen.
Dat gezegd hebbende: ik zou dus graag aan de slag willen met die externe expertise en die willen samenvoegen met onze eigen bestuurlijke adviescommissie. Daarmee wil ik zo snel mogelijk aan de slag, gebruikmakend van de voorstellen die in deze motie staan. Ik geef deze motie dan ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 865 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 866, van de heer Alkaya. Die vind ik een beetje ingewikkeld. Ik begrijp de intentie van deze motie heel goed, namelijk: mensen die gedupeerd zijn op het gebied van de andere toeslagen, dus de huurtoeslag, de zorgtoeslag of het kindgebonden budget, moeten zo snel mogelijk gecompenseerd worden. En we moeten leren van de manier waarop we het hebben aangepakt bij de kinderopvangtoeslag. Daar ben ik het volmondig mee eens. U vraagt dat iedereen binnen een jaar nadat hij zich gemeld heeft, geholpen kan worden en u vraagt om een dwangsom. Ik snap wat u daarmee zegt. Ik wil de regelingen die we nog niet hebben gemaakt zo snel mogelijk maken en ik zou u eigenlijk willen vragen om deze motie aan te houden totdat we die regelingen hebben gemaakt. Dan neem ik de punten die daarin staan mee. Daarna hebben we het er dan over of dit daadwerkelijk goed kan werken zo. Maar ik kan niet nu de toezegging doen dat ik dit precies zo ga invullen, omdat we die regelingen nog aan het maken zijn. Maar nogmaals, ik begrijp de intentie. De motie spreekt eigenlijk een paar dingen uit, namelijk: snelle zekerheid voor iedereen en zorgen dat mensen goed geholpen worden. Dat is iets wat ik zeer ondersteun. Mijn vraag zou dus zijn om deze motie aan te houden tot het moment waarop we de regelingen hebben gepubliceerd. Dat zal dit najaar plaatsvinden.
De heer Alkaya (SP):
Ik ben natuurlijk blij dat de staatssecretaris de strekking ondersteunt, maar de motie is er heel duidelijk op gericht om de regeling te beïnvloeden. Dus ik vind het een beetje contra-intuïtief om haar aan te houden totdat de regeling er is, want dan kan ik die niet meer beïnvloeden. Dan moet ik aan een bestaande regeling gaan sleutelen. Ik ga de motie dus gewoon in stemming brengen. Omdat de staatssecretaris de strekking ondersteunt, hoop ik op steun van de Kamer. Dan is er in ieder geval een duidelijke uitspraak over de richting.
Staatssecretaris Van Huffelen:
We hebben heel duidelijk gezegd — en daar heeft u in het debat natuurlijk ook naar gevraagd — dat we die regeling juist niet presenteren als een regeling waar u alleen maar ja of nee tegen kunt zeggen, maar juist als een regeling waar we het met elkaar over kunnen hebben. Dus wat u zegt, zal niet gebeuren. Als u de motie in stemming wilt brengen, moet ik haar helaas ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 866 krijgt oordeel ontraden.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 867 van de Partij voor de Dieren en BIJ1. Die motie vraagt mij om ervoor te zorgen dat in het traject van het herijken en het kijken naar de mogelijkheid om nieuwe ideeën te vinden gedupeerden zelf te laten meekijken. Dat doen we heel graag. We hebben natuurlijk ons ouderpanel. Dat bestaat uit gedupeerden. We weten dat er ook andere initiatieven zijn. Die nemen we mee in onze herijking, dus deze motie zou ik dan ook oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 867 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 868 van de Partij voor de Dieren en BIJ1. Daarin wordt gevraagd om in gesprek te gaan met partijen uit de culturele sector, zoals bijvoorbeeld de Sociaal Creatieve Raad. Dat doe ik graag, dus ook deze motie wil ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 868 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan de motie op stuk nr. 869 van de Partij voor de Dieren en BIJ1 over de ambtenaren en het belang van ambtelijke ethiek opnemen in opleidingsprogramma's. Die motie zou ik ook oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 869 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 870 van de heer Nijboer, die aangeeft dat het voorstel van het kabinet op het gebied van schulden evenwichtiger zou moeten worden. De aanpak met betrekking tot schulden hebben wij uitgewerkt en ontworpen op basis van een aantal moties die uw Kamer eerder heeft aangenomen: de motie-Wilders gaat over het overnemen van private schulden, de motie-Omtzigt waarin staat dat mensen zoveel mogelijk van hun compensatiebedrag kunnen houden, en ook moties van mevrouw Ploumen en de heer Segers. Wij hebben op basis daarvan geprobeerd een stelsel te maken dat zo eerlijk mogelijk is. Dat het niet altijd precies eerlijk uitwerkt, weten wij. We weten dat bijvoorbeeld mensen die al hun schulden hebben afbetaald en daar heel hard voor hebben gewerkt niet op dezelfde manier gecompenseerd kunnen worden als sommige mensen die dat niet konden doen. We hebben wel gekeken naar hoe wij het zo fair mogelijk konden maken. We hebben de dilemma's in het debat geschetst en ook in de brieven die we daarover hebben gestuurd en wij zien geen evenwichtiger voorstel dan het voorstel dat we hebben gedaan. Dat maakt dan ook dat we de motie die hierbij wordt ingediend moeten ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 870 wordt ontraden, maar er is ook een vraag van de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik snap echt wel dat je het in al die jaren niet gelijk kunt trekken, maar ook de gemeenten zeggen dat ze hier niet mee uit de voeten kunnen. Er zijn mensen die al hun schulden gecompenseerd krijgen, en krijgen soms €60.000 of €70.000. Anderen met precies hetzelfde materieel krijgen helemaal niks. Dat vinden wij geen doen en kunnen wij niet uitleggen aan onze mensen. En ik vind dat zij daar gelijk in hebben. Ik snap niet dat de staatssecretaris dat niet vindt en zegt "tja, dat is dan wel zo, maar dat accepteer ik dan maar."
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat is in deze hersteloperatie natuurlijk een dilemma dat we op vele fronten hebben. We merken dat het soms lastig is om precies dezelfde situatie op precies dezelfde manier te beoordelen. Dat doen we zo veel mogelijk omdat we eraan hechten iedereen recht te doen. Dat doen we ook zo veel mogelijk door mensen aan te geven dat zij naar de Commissie Werkelijke Schade kunnen gaan. Wanneer het volgens hen niet klopt met wat zij aan compensatie zouden moeten krijgen, kan dat hersteld worden. Maar ik vind het heel erg lastig als u zegt dat het evenwichtiger zou moeten, zonder dat u zegt wat dat moet zijn. Nogmaals, we hebben naar dat evenwicht gekeken en we hebben onze regelingen zo ingevuld dat het voor iedereen mogelijk moet zijn om het recht te krijgen dat hem of haar toekomt, of beter gezegd, om het onrecht te compenseren dat de ouders is aangedaan.
De voorzitter:
De heer Snels heeft daar ook nog een vraag over. De heer Snels van de fractie van GroenLinks.
De heer Snels (GroenLinks):
Het debat hebben we eerder misschien eerder bij een wetgevingsoverleg gehad dan afgelopen donderdag. Maar toch nog een vraag, want ik begrijp de strekking van de motie van de heer Nijboer wel. Ik heb de eerdere antwoorden van de staatssecretaris zo begrepen dat dit punt, het zorgen dat het rechtvaardig is, niet alleen in de Commissie Werkelijke Schade wordt uitgewerkt, maar ook bij de hardheidsclausule. Die is nog niet uitgewerkt, daar gaat de staatssecretaris mee aan de slag. Het lijkt mij dat de motie van de heer Nijboer bij die hardheidsclausule kan zorgen voor meer evenwicht in de schuldenaanpak.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat is ook precies het idee, of dat nou via de Commissie Werkelijke Schade gaat of via de hardheidsclausule. Natuurlijk proberen wij iedereen die onrecht is aangedaan zo veel mogelijk recht te doen. Als de heer Nijboer dat bedoelt, dan is dat is dat precies wat wij gaan uitwerken. Als hij zegt dat de regeling anders moet worden vormgegeven of dat er andere vormen van schulden moeten worden gecompenseerd, dan is dat niet onze intentie. Nogmaals, met die hardheid en met de Commissie Werkelijke Schade zouden er geen situaties moeten ontstaan dat mensen totaal in de kou komen te staan. Onze bedoeling is om recht te doen waar onrecht is gedaan.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
De motie van de heer Nijboer is vrij algemeen en daarom vraag ik toch even door op die hardheidsclausule. Ik vind die hardheidsclausule naast de Commissie Werkelijke Schade van cruciaal belang om voor evenwicht te zorgen. Dat neem ik mee in mijn advies voor mijn fractie voor de stemming. Als ik de motie zo mag interpreteren dat de staatssecretaris aan de slag gaat met die hardheidsclausule, om te zorgen voor evenwicht en rechtvaardigheid, dan zou ik mijn fractie wel willen adviseren om voor deze motie te stemmen. Als de staatssecretaris op basis daarvan het oordeel Kamer zou kunnen geven, dan denk ik dat we een stap verder zijn.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat vind ik wel lastig, want dat staat hier echt niet. Er staat: "verzoekt het kabinet een evenwichtiger voorstel uit te werken". Er staat niet: een hardheidsclausule te maken die zo veel mogelijk zorgt voor rechtvaardigheid. Daarom moet ik de motie ontraden. Wat ik ga doen, is wel degelijk wat de heer Snels aangeeft, namelijk ervoor zorgen dat wij schrijnende situaties, als die ontstaan, via een hardheidsclausule kunnen oplossen.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb de motie bewust een beetje algemeen geformuleerd, omdat het mij om de uitkomst gaat. In dit debat hebben wij het er wel over: wanneer krijgen mensen wel compensatie en worden hun schulden wel kwijtgescholden, en wanneer niet? Voor mensen die precies hetzelfde hebben meegemaakt, is de situatie materieel nu heel verschillend. Daarom wil ik dat de staatssecretaris terugkomt met een nieuw voorstel. Het kan niet alleen maar met clausules worden opgelost, want dat is niet het uitgangspunt. Ik handhaaf dus de motie.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan moet ik ook mijn oordeel over deze motie handhaven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 870 wordt ontraden.
Ik kijk even of de vraag van de heer Nijboer over de bewindvoering al beantwoord is.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Het spijt me, daar had ik nog iets over moeten zeggen. Het thema van de bewindvoering is een onderwerp waarvoor wij veel aandacht hebben. Het is wel goed om de verschillende vormen van bewindvoering te onderscheiden. Er zijn mensen die bewindvoering hebben, de minnelijke of de wettelijke schuldhulpverlening, omdat ze bijvoorbeeld in een schuldhulpverleningstraject zijn gekomen. Deze mensen raken dat bewind kwijt op het moment waarop er sprake van is dat hun schulden worden opgelost. En dat is wat wij gaan doen. Er zijn ook mensen die beschermingsbewind hebben. Daarvoor geldt een specifieke regeling in Nederland, want beschermingsbewind krijg je alleen wanneer de kantonrechter vindt dat het beter voor je is dat je financiën worden beheerd door een bewindvoerder en niet door jezelf. Dat kunnen wij niet zomaar opheffen. Daar moet de kantonrechter een uitspraak over doen.
Tegelijkertijd — en daarover ga ik ook graag in gesprek met de bewindvoerders en hun branchevereniging — vind ik het wel belangrijk dat bewindvoerders, gegeven het feit dat zij weten dat iemand een groot bedrag heeft gekregen, ook de ruimte laten ontstaan voor mensen om daar iets mee te doen. Maar dat bepaalt uiteindelijk de bewindvoerder. Ik hoop dat bewindvoerders de ruimte geven aan mensen, om ervoor te zorgen dat zij bijvoorbeeld niet van heel weinig geld moeten leven.
De voorzitter:
Dan dank ik de staatssecretaris voor haar beantwoording. Ik kijk nog even rond of alle vragen zijn beantwoord. Dat is het geval.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer. Dank ook aan de Kamerleden. Ik schors de vergadering. Om 11.15 uur gaan we door met het tweeminutendebat Woningbouwopgave.
De vergadering wordt van 11.04 uur tot 11.15 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-98-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.