5 Wijziging Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Aan de orde is het tweeminutendebat Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (32847, nrs. 741 en 755).

De voorzitter:

We gaan door met het volgende tweeminutendebat. Dat gaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

Daarbij is de eerste spreker de heer Koerhuis van de VVD. Er is water onderweg, meneer Koerhuis!

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel. Ik werd een beetje overrompeld, voorzitter.

De voorzitter:

Soms hebben we de vaart erin.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb dit tweeminutendebat aangevraagd omdat ik in ieder geval op twee punten nog even wilde doorvragen, een punt wilde maken. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in grote steden opkopers woningen opkopen in bestaande appartementencomplexen om daar arbeidsmigranten te huisvesten;

constaterende dat een sterke vve belangrijk is voor de leefbaarheid;

verzoekt de regering de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 788 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Huisvestingswet is aangenomen door de Tweede Kamer in 2014;

constaterende dat na de invoering van de Huisvestingswet gemeenten horen te sturen op de woningmarkt door middel van een huisvestingsverordening;

constaterende dat gemeenten een urgentieregeling horen onder te brengen in een huisvestingsverordening;

constaterende dat een urgentiecommissie slechts bij publiekrechtelijke bevoegdheid kan beslissen over de rechtspositie van een woningzoekende en dat een woningzoekende toegang hoort te hebben tot een bezwaarcommissie;

constaterende dat artikel 4 van de Huisvestingswet een andere uitleg niet rechtvaardigt;

overwegende dat een woningzoekende geen bezwaar kan maken tegen een urgentiebeslissing in gemeenten waarin dit niet is gedaan en niet de door de Tweede Kamer bedoelde rechtsbescherming heeft;

spreekt uit dat dit niet de bedoeling is geweest van de Huisvestingswet 2014 en dat er wel rechtsbescherming moet zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis.

Zij krijgt nr. 789 (32847).

De heer Koerhuis (VVD):

Dan heb ik nog een vraag. Er is namelijk een brief binnengekomen over weeskinderen die door corporaties uit huis worden gezet, de uitvoering van de motie-Koerhuis. We hebben er veel debatten over gehad, en het geschilpunt tussen de minister en mij is een beetje ... Ik wil dat corporaties gedwongen worden om weeskinderen niet meer uit huis te zetten. De minister schuift langzaam mijn kant op. Ik ben in ieder geval blij dat ik de minister verder naar mijn kant heb zien opschuiven, want er gaat nu wel een wettelijke regeling of wettelijk besluit komen. Maar — als u het mij toestaat, voorzitter — de minister kan de vraag raden. De minister schrijft in haar brief dat ze corporaties de mógelijkheid wil geven om weeskinderen langer in de ouderlijke woning te laten blijven en dat de termijn verruimd kán worden. Ik zou het toch nog iets dwingender willen hebben. Kan de minister daarop ingaan?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan komen we bij de volgende spreker. Dat is mevrouw Bromet. Zij maakt daar geen gebruik van, begrijp ik. Dan komen we bij de heer Boulakjar van D66. Hij maakt er ook geen gebruik van, begrijp ik. Dan kijk ik even naar mevrouw Beckerman van de SP-fractie. Zij gaat er wel gebruik van maken, dus het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat klopt, voorzitter. Ik heb één motie, over een onderwerp waar ik in de schriftelijke ronde vragen over heb gesteld. Sociale huurwoningen worden soms opgekocht, bijvoorbeeld door beleggers. Huurders hebben daar geen zeggenschap over. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders wanneer hun woning wordt verkocht vaak weinig tot geen zeggenschap hebben;

overwegende dat huurders wel instemmingsrecht hebben bij renovatie;

verzoekt de regering huurders instemmingsrecht te geven bij verkoop van hun woning, vergelijkbaar met het instemmingsrecht zoals dat bij renovatie is geregeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Bromet.

Zij krijgt nr. 790 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

Er zijn vaak prestatieafspraken, maar daarin gaat het ook niet over de renovaties. Ik vind dat dit er echt bij zou moeten horen: zeggenschap over je eigen huis en van wie dat is.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Daarmee zijn we gekomen aan het eind van deze termijn van de Kamer. Ik kijk naar de minister. Hoeveel tijd heeft zij nodig?

Minister Ollongren:

Ik heb de moties nog niet.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 12.03 uur tot 12.08 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Twee sprekers, drie moties. De eerste motie van de heer Koerhuis, de motie op stuk nr. 788, gaat over de positie van de vve's en het in kaart brengen van opties. Dat wil ik graag doen. Er kunnen zich inderdaad problemen voordoen; dat zien we zo nu en dan. Het lijkt mij verstandig. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 788 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 789 is een spreekt-uitmotie, dus die sla ik over.

De heer Koerhuis had ook nog een vraag aan mij. Die zag op de brief die ik aan de Kamer heb gestuurd over de meerderjarige weeskinderen in woningbouwcorporatiewoningen. Ik heb in die brief geschetst wat ik voornemens ben te doen. Ik denk dat we met die aanpak verhuurders in staat stellen om in dit soort situaties de juiste stappen te zetten, met de volgorde van de gedragscode, de wettelijke aanpassing, die de heer Koerhuis terecht heeft gesignaleerd, en het in beeld brengen van wat er verder eventueel nog zou moeten in de toekomst. Dat heb ik geschetst. Ik hoop dat de heer Koerhuis en ik elkaar nu ver genaderd zijn.

De heer Koerhuis (VVD):

Ja, we zijn elkaar inderdaad ver genaderd. Ik denk dat we er zijn als het woordje "kan" in "moet" wordt veranderd. Want het staat er nu wel heel vrijblijvend. Als de minister toch met een wettelijk besluit naar de Kamer komt, kunnen we daar gewoon "moet" van maken. De precieze uitwerking moeten we nog zien, maar ik denk dat we er dan grosso modo wel zijn.

Minister Ollongren:

Ik heb er ook vertrouwen in dat we eruit komen, maar dan zou ik willen voorstellen dat de heer Koerhuis en ik elkaar zien op het moment dat ik met die uitwerking en het wetsvoorstel kom, waarbij ik dan dus ook in kaart heb gebracht welke mogelijkheden je overigens nog achter de hand zou kunnen hebben. Dan voer ik graag het debat met de Kamer. Mocht de Kamer verder willen gaan, dan heb ik dat in beeld gebracht en dan kunnen we dat op dat moment beslechten.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Ja, tot slot. Ik heb het al vaker gezegd: mij bereiken nog steeds signalen dat weeskinderen uit huis worden gezet door corporaties. Ik voel bij de minister toch een rem, om dat woord maar weer te gebruiken. Bij mij is er toch wel enige haast, dus ik vind het zonde dat … Als het woord "moeten" er nu al in kan, waarom zou je dan wachten en waarom zou je die huisuitzettingen van weeskinderen dan laten doorgaan?

Minister Ollongren:

Ik ben dus op zoek naar een werkbare manier om de verhuurders in staat te stellen om het juiste te doen en dus op een zorgvuldige manier om te gaan met meerderjarige weeskinderen in dit soort situaties. We zijn het er helemaal over eens dat niemand wil dat zij per direct geen mogelijkheden meer hebben. Daar probeer ik nu dus echt heel nadrukkelijk een mouw aan te passen. Ik probeer met de corporaties een passende oplossing te vinden. Ik denk dat dat kan binnen de grenzen van wat ik heb voorgesteld, maar ik zie uit naar het verdere debat met de Kamer. Nogmaals, om de heer Koerhuis maximaal tegemoet te komen, breng ik dus ook andere maatregelen in beeld, maar mijn oordeel is nu dat de invoering daarvan nu nog niet nodig is.

Voorzitter. Tot slot is er de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 790. Wij hebben volgens mij wel vaker met elkaar over dit onderwerp gedebatteerd. Mijn stelling zou zijn dat we in het systeem echt goede waarborgen voor huurders hebben. Als je de stelling van mevrouw Beckerman doortrekt, zou er inderdaad nooit een verkoop kunnen zijn van bijvoorbeeld een woning van een woningbouwcorporatie. Een woningbouwcorporatie heeft goed te zorgen voor de zittende huurders, maar moet ook de wachtlijsten wegwerken. De nieuwe huurders, de nieuwe toetreders, moeten ook een kans hebben. Soms kan verkoop daarbij gewoon een instrument zijn dat nodig is. Het moet altijd in goed overleg gebeuren — dat ben ik wel met mevrouw Beckerman eens — maar deze motie gaat me toch iets te ver. Dus ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 790 wordt ontraden.

Daarmee komen we aan het eind van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken. We missen nog twee woordvoerders voor het volgende debatten. We proberen hen te bereiken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven