35 Tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid en innovatie

Aan de orde is het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid en innovatie (CD d.d. 17/06).

De voorzitter:

Dames en heren, we gaan door naar het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid en innovatie. Als eerste geef ik het woord aan de heer De Jong van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. We hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de evaluatiecommissie TO2 de aanbeveling doet om Wetsus snel de TO2-status te geven;

overwegende dat Wetsus al jarenlang op kwalitatief hoog niveau bijdraagt aan de ontwikkeling en verspreiding van kennis op het gebied van watertechnologie;

overwegende dat Wetsus momenteel periodiek opnieuw subsidies moet aanvragen, wat de continuïteit van de bedrijfsvoering niet ten goede komt;

verzoekt de regering om de knelpunten die er zijn om Wetsus op korte termijn als TO2-instelling te erkennen in kaart te brengen en oplossingsrichtingen hiervoor te schetsen, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling EZK hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Amhaouch en Van Strien.

Zij krijgt nr. 457 (32637).

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter. De tweede motie gaat over de introductie van zonneauto's versnellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderzoeks- en innovatiesector bijna op het punt staat om zonneauto's te kunnen leveren;

overwegende dat zonneauto's vele malen energie-efficiënter zijn dan bestaande auto's en daarmee het fossiele brandstofgebruik in Nederland verder terug kunnen dringen;

overwegende dat de introductie van zonneauto's moeizaam kan verlopen door transitiefalen, doordat de afzet eerst moet toenemen voordat een optimale aanschafprijs is bereikt;

verzoekt de regering te onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om de introductie van zonneauto's te versnellen, waaronder een gedifferentieerde benadering in regelgeving, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling EZK over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Van Strien en Amhaouch.

Zij krijgt nr. 458 (32637).

De heer Romke de Jong (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. U heeft een interruptie van de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dit is even omdat ik mijn fractie moet adviseren na het oordeel van de staatssecretaris vernomen te hebben. Ik vraag me af waaraan gedacht wordt. Gaat het om fiscale stimulering? Is dit iets dat gericht is op de Autobrief? Hoort het bij Financiën? Of wordt er ook aan andere vormen van vraagstimulering gedacht?

De heer Romke de Jong (D66):

Dit is echt in de breedste zin van het woord. We roepen het kabinet op om te kijken welke mogelijkheden er zijn bij deze innovatie — het gaat namelijk echt om een innovatie: de zonneauto — en welke belemmeringen er nog zijn en waar wij mee kunnen helpen in deze Kamer.

De voorzitter:

Dank. Hier kunt u de moties inleveren. Dan geef ik het woord aan de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter. We hebben een goed commissiedebat gehad over het bedrijfsleven. Er gaat veel gebeuren. Ook in Europa zijn er veel projecten, ideeën en initiatieven. We moeten als Nederland zorgen dat we daarbij zijn en dat we niet naast het potje piesen, zeg ik dan op een nette manier. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Europa deze maanden Important Projects of Common European Interest (IPCEI) worden voorbereid, op gebieden die voor Nederland van grote betekenis zijn, die beoogd worden van start te gaan begin 2022;

overwegende dat in de komende maanden de inhoud van de projecten, en de budgetten, vastgesteld worden, waarna het voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen moeilijk zou zijn daar later bij aan te sluiten;

verzoekt de regering zich in te spannen om het momentum niet voorbij te laten gaan, zodat de potentiële Nederlandse deelnemers in staat zijn om met hun Europese partners deze projecten voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Van Strien en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 459 (32637).

De heer Amhaouch (CDA):

Dan de volgende motie. Die heeft te maken met TO2-instellingen en innovatie. Het is noodzakelijk dat kennisinstellingen goed in de regio's verankerd zijn en een bijdrage leveren. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat toegepast onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan de innovatiekracht en de concurrentiepositie van Nederland;

overwegende dat een goede regionale spreiding van toegepast onderzoek over Nederland een grote bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van innovatie-ecosystemen om het toekomstig verdienvermogen van heel Nederland op te tillen;

overwegende dat versterking van onderzoeks- en innovatie-ecosystemen een van de pijlers is uit de groeistrategie voor Nederland op de lange termijn;

constaterende dat de evaluatiecommissie TO2 concludeert dat er ruimte is voor verdere verbetering van de aanwezigheid van de TO2 in de regio, met name in Noord- en Oost-Nederland;

constaterende dat deze commissie ook stelt dat regionale onderzoeksinstituten die toegepast onderzoek op nationaal niveau verrichten, maar geen TO2-status hebben, niet in aanmerking komen voor een rijksbijdrage voor TO2, zoals Wetsus in Leeuwarden;

verzoekt de regering samen met decentrale overheden, kennisinstellingen en bedrijven een plan van aanpak te maken om de spreiding, positie en verdere ontwikkeling van het toegepast onderzoek in de regio, waaronder in eerdergenoemde landsdelen, en daarmee in heel Nederland, te bevorderen, ook met aandacht voor de toegankelijkheid van het brede mkb, waarover een volgend kabinet vlot en goed geïnformeerd een afweging kan maken, en de Kamer hierover vóór 1 januari 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 460 (32637).

Dank u wel. Dan ga ik naar de volgende spreker. Dat is de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Wat leuk om u als voorzitter hier te zien. Dat is nog eens wat anders.

Voorzitter. De Nederlandse industrie vlucht naar het buitenland. Dat heeft te maken met regeldruk, met fiscale nadelen en met de relatief slechte bedrijfsopvolgingsregeling, het knellende arbeidsrecht, de ontslagbescherming, het feit dat het ziekterisico van een werknemer volledig bij de werkgever wordt neergelegd, en het feit dat de banken meer met governance bezig zijn dan met het financieren van het bedrijfsleven. En zo kan ik nog wel honderden andere nadelen opnoemen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat Nederland aantrekkelijk blijft voor industriële bedrijven;

constaterende dat de concurrentie vanuit het buitenland enorm is en de industrie uit Nederland dreigt te verdwijnen;

verzoekt het kabinet met een plan te komen om de industrie voor Nederland te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 461 (32637).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan ga ik tot slot naar de heer Van Strien van de VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We spreken over innovatie- en bedrijfslevenbeleid, kortom over datgene wat ons toekomstig verdienvermogen gaat zekerstellen en daarmee alle faciliteiten, infrastructuur en voorzieningen die ons mooie land rijk is mogelijk maakt. Die economische groei, welvaart en welzijn hebben we te danken aan ondernemers, aan innovatieve start-ups, hardwerkende zelfstandigen, solide familiebedrijven, het ijzersterke mkb en wereldwijd opererende bedrijven en instellingen. Allemaal dragen ze bij aan economisch herstel en duurzame groei, scheppen ze inkomsten en banen en maken ze innovatieve producten of diensten. In het commissiedebat bespraken we hoe wij hen verder kunnen helpen, en wel in een bijzonder tijdsgewricht, met een kabinet met demissionaire status, hoe dan ook op weg naar een nieuw kabinet. Het gevolg is een aantal moties. Daar waar die moties het innovatieklimaat versterken en ervoor zorgen dat ook in dit bijzondere tijdsgewricht kansen en mogelijkheden worden benut, steunen wij deze, zodat een nieuw kabinet direct verder aan de slag kan met het gedane voorwerk.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan schorsen we voor drie à vier minuutjes en dan komen we weer terug bij de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van EZ.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn vijf moties ingediend.

De eerste is de motie-Romke de Jong c.s. op stuk nr. 457, met daarin een warm pleidooi voor Wetsus. Als de motie bedoeld is om de Kamer erover te informeren welke taken een TO2-instelling heeft en in beeld te brengen wat de huidige status van Wetsus is, hoeveel middelen met de financiering van Wetsus gemoeid zouden zijn en welke andere mogelijk structurele financieringsvormen denkbaar zijn, ben ik bereid om de Kamer daarover een brief te sturen. Met deze lezing kan ik de motie dan oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer De Jong.

De heer Romke de Jong (D66):

De staatssecretaris had het niet mooier kunnen verwoorden. Zo interpreteert zij de motie inderdaad goed.

De voorzitter:

Mooi zo.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel. Dan de tweede motie. Dat is de motie-Romke de Jong c.s. op stuk nr. 458, over zonneauto's. Daarbij denken we hier natuurlijk allemaal aan Lightyear. Het is een sympathieke motie en ook een sympathiek bedrijf, maar ik voel toch enig ongemak om hier zo specifiek op één bedrijf in te gaan en daarop beleid te voeren. We hebben wel generiek beleid, met stimuleringsmaatregelen waarvan vergelijkbare bedrijven volgens dezelfde regels gebruik kunnen maken, dus ook dit bedrijf. De motie vraagt om gedifferentieerde regelgeving. Dat gaat over een breder domein, bijvoorbeeld ook over toestemming om de weg op te mogen. Dan zit je al snel bij het ministerie van IenW en mijn collega van IenW. Ik wil dit uiteraard onder haar aandacht brengen.

Wat betreft het overbruggen van de valley of death waar dit soort innovatieve bedrijven tegen aanlopen: dit is een centraal vraagstuk in het innovatie- en bedrijvenbeleid en we proberen dat ook te overbruggen met diverse verschillende financieringsinstrumenten. Ik noem de Vroegefasefinanciering, het Deeptech Fonds dat we aan het opzetten zijn, de Seed Capitalregeling, het Innovatiekrediet, de Groeifaciliteit, de MIT-regeling en de TO2-instellingen. Ook die werken samen met het midden- en kleinbedrijf. We doen hier dus heel erg veel aan in z'n algemeenheid, maar deze motie moet ik ontraden, omdat die zo specifiek op één bedrijf zit.

De heer Romke de Jong (D66):

Ik had even de hoop dat de staatssecretaris en ik op deze strakke lijn zouden blijven zitten, maar dat blijkt niet het geval. Het gaat om een compleet nieuw innovatief concept. De staatssecretaris spreekt over Lightyear, maar er zijn ondertussen vier merken op de wereld die werken aan het concept zonneauto. Ik snap dat dit niet alleen bij uw ministerie ligt, maar ook bij uw collega's van IenW en wellicht Financiën. Maar kunt u de motie ook zo zien dat u gaat overleggen met uw collega's en daar per brief op terugkomt? Dit is namelijk ministerieoverschrijdend. Vanuit uw positie als hoeder van de innovatie, zou ik het heel mooi vinden als u daar wel binnen het kabinet het voortouw in zou nemen.

Staatssecretaris Keijzer:

De motie ontraad ik, maar als aan mij gevraagd wordt om met mijn collega van IenW, waar ik dan vooral aan denk, maar zeker ook met de staatssecretaris van Klimaat en Energie, te kijken wat er nodig is om dit soort innovaties in z'n algemeenheid zo ver te krijgen dat ze levensvatbaar zijn in economische zin, ben ik daar natuurlijk toe bereid.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 459, van Amhaouch c.s., over de Important Projects of Common European Interest, de IPCEI's. Ik ben blij met de aandacht van de Kamer voor deze Europese projecten, die gewoon vandaag en de komende weken en maanden vorm gaan krijgen. Ze gaan de digitale kant van Europa versterken, zowel voor de ontwikkeling en de productie van chips als voor het veilig opslaan en gebruiken van data in de cloud. Die trein is aan het rijden. Wat ik in deze motie lees, is: hoe voorkom je nou dat die trein van het station vertrekt zonder dat je als Nederland deel bent van deze ontwikkeling? Nederlandse bedrijven en instellingen moeten dan ook aan deze projecten mee kunnen doen. We hebben sterke spelers op deze onderwerpen, en grote belangen in zowel de economie als de samenleving. Uw motie spreekt dat politieke commitment uit. Ik kan haar dan ook oordeel Kamer geven.

Dan heb ik de motie-Amhaouch/Romke de Jong op stuk nr. 460, met een verzoek aan de regering om toch wat sturend te zijn op de spreiding van TO2-instellingen in Nederland. Dat vind ik lastig, maar ik lees haar aan de andere kant ook als volgt, namelijk dat u een reactie vraagt op de recente evaluatie van TO2-instellingen door de commissie-Van Saarloos en vraagt om daarbij rekening te houden met regionale spreiding van toegepaste kennis over Nederland, zodat je de samenwerking in onderzoeks- en innovatie-ecosystemen kunt versterken. Er moet natuurlijk wel een nieuw kabinet zijn om die beleidsreactie te gaan schrijven, maar als u aan mij vraagt om dat laatste te doen, kan ik met die lezing het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

Voorzitter. Tot slot heb ik …

De voorzitter:

Ik kijk even naar beide heren of zij die interpretatie ook volgen. Dat is wel handig. Ja? Oké.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik de motie-Van Haga op stuk nr. 461. Ik word er emotioneel van, voorzitter. Maar dat heeft meer met een kikker in mijn keel te maken dan met emoties. In de motie wordt via mij aan het kabinet verzocht om met een plan te komen om de industrie voor Nederland te behouden. In oktober 2020 heb ik een industriebrief over de maakindustrie naar de Kamer gestuurd. In een toezegging aan de heer Amhaouch heb ik beloofd om daar een actieagenda aan te verbinden. Dit is wat ik lees in de motie van de heer Van Haga. Ik zie hem knikken. Daarmee is het ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Dank voor de beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over deze moties zijn volgende week dinsdag. Ik schors de vergadering voor … Nee, ik schors de vergadering helemaal niet, want volgens mij is iedereen aanwezig. Ik zie ook de nieuwe woordvoerders, dus laten we gewoon doorgaan met het volgende debat.

Naar boven