Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 94, item 34 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 94, item 34 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Koninkrijksrelaties (CD d.d. 26/05).
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan beginnen met het tweeminutendebat over Koninkrijksrelaties. Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties welkom. De staatssecretaris van EZK laat zich door deze twee heren vertegenwoordigen. Alle vragen op haar gebied gaan zij gewoon beantwoorden. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Wuite van D66.
Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter, goedemiddag en hartelijk dank. Vandaag hebben we een tweeminutendebat naar aanleiding van drie commissiedebatten. Ik doe mijn uiterste best om met mijn drie moties binnen de twee minuten te blijven, maar ik hoop op uw begrip. Kennissen en vrienden hebben inmiddels laten weten dat er een frisse wind waait en dat er nieuwe aandacht is voor de koninkrijksrelaties, en dat is positief, want soms krijgen Caribische burgers het gevoel alsof ze er niet helemaal bij horen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Koninkrijk voor gemeenschappelijke uitdagingen staat op het gebied van klimaatverandering, economisch herstel, veiligheid, de democratische rechtsorde en mensenrechten;
overwegende dat artikel 37 van het Statuut regelt dat de landen zo veel mogelijk overleg plegen omtrent alle aangelegenheden waarbij twee of meer landen zijn betrokken;
van mening dat een heldere Koninkrijksbrede visie ontbreekt en kan bijdragen aan een betere relatie en een meer effectieve aanpak van gezamenlijke uitdagingen;
verzoekt de regering de regeringsleiders van de Caribische landen uit te nodigen in het Catshuis voor een Koninkrijksberaad en hen voor te stellen te komen tot een gezamenlijke visie en meerjarenprogramma, gebaseerd op de Sustainable Development Goals als uitgangspunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Wuite (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de breedgedragen motie-Özütok na een jaar nog niet is uitgevoerd en er nog geen overeenstemming is bereikt over de route-tijdtabel voor het herstel van de democratie op Sint-Eustatius;
overwegende dat de bestuurlijke ingreep en het buiten werking stellen van de democratie op Sint-Eustatius "zo lang als nodig, en zo kort mogelijk" dient te duren;
van mening dat alles in het werk gesteld zou moeten worden om het herstel van democratisch zelfbestuur te bespoedigen;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de criteria voor artikel 13, 14 en 15 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius sneller vervuld kunnen worden dan de voorgenomen planning van 31 december 2022, en daar zo nodig de capaciteit voor beschikbaar te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Wuite (D66):
En mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek en gesprekken met werkgevers is gebleken dat er, in ieder geval op Bonaire, ruimte is voor het verhogen van het wettelijk minimumloon, wat tevens perspectief biedt voor het verhogen van de uitkeringen;
overwegende dat diverse instanties signalen van groeiende armoede afgeven en een derde van de gezinnen in Caribisch Nederland momenteel onder het ijkpunt sociaal minimum leeft;
van mening dat verhoging van het minimumloon en de uitkeringen een belangrijke stap is in het terugdringen van armoede;
verzoekt de regering om ten behoeve van besluitvorming hierover door het volgende kabinet voorbereidingen te treffen om, onder de conditie dat de economische omstandigheden het mogelijk maken, het minimumloon en uitkeringen in Caribisch Nederland in 2022 te verhogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u. Dan kunt u de moties hier inleveren en geef ik de volgende spreker het woord, namelijk mevrouw Kuiken van de PvdA.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Ik ga u helpen: u moet de tijd starten. Lief ben ik, hè?
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een derde van de inwoners van Caribisch Nederland moet rondkomen van een inkomen onder het sociaal minimum;
overwegende dat de eerste van de zeventien Sustainable Development Goals (SDG's) is gericht op het bestrijden van armoede;
verzoekt de regering zo snel mogelijk te komen tot een realistische verhoging van het sociaal minimum of bestaansminimum waarmee de inwoners van de BES-eilanden in eigen levensonderhoud kunnen voorzien, hiertoe stappen te nemen in de komende begroting, en daar de Tweede Kamer over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet de armoedekloof in Caribisch Nederland mede wil dichten door verlaging van de kosten van levensonderhoud;
overwegende dat desondanks de energiekosten een relatief groot deel van het budget voor noodzakelijke kosten van levensonderhoud opslokken;
constaterende dat door de hoge en verder oplopende tarieven de kloof tussen de werkelijke kosten van levensonderhoud en het theoretische ijkpunt nog steeds groter wordt;
verzoekt de regering het openbaar lichaam Bonaire c.q. WEB actief te faciliteren bij het spoedig verkrijgen van voldoende middelen/subsidies om het verduurzamingsplan uit te voeren op een wijze die bijdraagt aan een structurele verlaging van de tarieven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een goed ouderschapsplan zorgt voor rust ten behoeve van minderjarige kinderen die betrokken zijn bij een echtscheiding, zeker wanneer sprake is van een verstoorde relatie tussen de ouders;
overwegende dat in het Burgerlijk Wetboek BES de wettelijke plicht tot ouderschapsplan bij echtscheiding ontbreekt;
verzoekt de regering in het Burgerlijk Wetboek BES de wettelijke plicht tot ouderschapsplan bij echtscheiding op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Er worden vandaag een hoop moties ingediend, wellicht ook een aantal in overlap. Het is goed om dat nog wat af te stemmen. Taalfouten halen we er nog even uit, maar het laat in ieder geval het belang zien dat wij hechten aan goede basiswaarden en voorzieningen in het andere deel van ons Koninkrijk.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Voor het CDA zijn drie dingen belangrijk, want in het Koninkrijk zijn wij gewoon familie van elkaar. Wij vinden het belangrijk dat er degelijk bestuur is, dat men zelfvoorzienend is en dat er ook armoedebestrijding is. Mijn motie gaat over het laatste punt, want op dit moment is er geen enkele werkloosheidsvoorziening in het Caribisch gebied.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de noodregeling SZW voorziet in een tegemoetkoming voor werknemers in Caribisch Nederland die als gevolg van het coronavirus hun baan hebben verloren;
van mening dat het wenselijk is in Caribisch Nederland een structurele vorm van werkloosheidsvoorziening in te voeren;
verzoekt de regering de mogelijkheden voor een werkloosheidsvoorziening in Caribisch Nederland uit te werken in de fiches voor de kabinetsformatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Het klinkt zo banaal als ik het over ezels en geiten ga hebben, maar ik wil daar toch even specifiek aandacht voor vragen. De staatssecretaris heeft 10 miljoen geïnvesteerd om onder andere op Sint-Eustatius een stuk natuur te herstellen. We zien dat er nu heel veel erosie plaatsvindt door geiten. We zien aan de andere kant dat door ezels en geiten ook de landbouw niet tot ontwikkeling komt. We zouden de staatssecretaris dus willen vragen om daar extra actie op te ondernemen, omdat we zien dat dit op Saba wel wordt aangepakt en iedereen er toch profijt van zou kunnen hebben dat we ook die landbouw tot ontwikkeling brengen en dat aan de andere kant toeristen kunnen blijven genieten van de schitterende natuur daar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de armoede op de BES een groot probleem is en mensen niet kunnen voorzien in hun noodzakelijke levensbehoeften, waaronder telefoon en internet, en dat de kosten van vast internet bovendien ook nog eens substantieel hoger zijn dan in Europa;
overwegende dat, gelet op de sociaal-economische gevolgen van covid, vorig jaar met een noodmaatregel is besloten de telecomtarieven op de BES tijdelijk te subsidiëren tot, na verlenging, 1 januari 2022, waardoor internet ook toegankelijker is voor de lagere inkomensgroepen;
overwegende dat uit een ACM-onderzoek blijkt dat, gelet op de door geografie en topologie onvermijdelijk relatief hoge kosten voor vast internet, zeker op de Bovenwindse Eilanden, structurele subsidiëring van eindgebruikers noodzakelijk is;
verzoekt de regering om voor de kabinetsformatie scenario's voor te bereiden om te komen tot structurele verlaging van de kosten van telecom en nutsvoorzieningen en daarbij oog te hebben voor de eind dit jaar aflopende subsidieregelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een groot aantal inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba onder de armoedegrens leeft en dat dit naast de lage inkomensondersteunende voorzieningen ook te maken heeft met de kosten voor levensonderhoud;
overwegende dat in Caribisch Nederland de hoogte van de inkomensondersteuning substantieel lager is dan in Europees Nederland;
overwegende dat niet helder is wat het verschil is in de kosten voor levensonderhoud tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland;
verzoekt de regering op korte termijn een vergelijkend onderzoek te doen naar de kosten voor het levensonderhoud in Caribisch Nederland en de kosten voor het levensonderhoud in Europees Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een groot aantal inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba onder de armoedegrens leeft;
overwegende dat diverse belastingen op dit moment van negatieve invloed zijn op de belastingdruk voor lage inkomens, zoals de belasting op arbeid en de relatief lage beslagvrije voet, en de op Bonaire nieuw in te voeren rioolheffing terwijl slechts een deel van de bevolking op de riolering is aangesloten;
overwegende dat daarnaast ook de hantering van dubbele importtarieven van producten van Europees Nederland naar Caribisch Nederland leidt tot onnodige toename van kosten;
verzoekt de regering met voorstellen te komen op het fiscaal domein om de financiële positie van inwoners van de BES te verbeteren en daarbij oog te hebben voor zowel eenvoudige ingrepen als grotere herzieningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb er nog een. Ik verzoek u om coulantie, omdat dit een samenvoeging is van drie commissiedebatten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius en de Wet herstel voorzieningen Sint-Eustatius een democratisch tekort bestaat op Sint-Eustatius;
overwegende dat wanneer het opgestelde tijdspad wordt gevolgd pas december 2022 sprake zou zijn van de volgende fase in het herstel van voorzieningen;
overwegende dat het perspectief van duurzaamheid van herstel leidend moet zijn;
spreekt uit dat niet de datum van december 2022 maar de daadwerkelijke resultaten bepalend moeten zijn om over te gaan naar de volgende fase in het herstel van voorzieningen op Sint-Eustatius;
verzoekt de regering de gevraagde capaciteit, hulp en opleiding te bieden om dit proces te bespoedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter, voor uw coulantie.
De voorzitter:
Graag gedaan. Ik wil u wel iets adviseren: de moties kunnen ook korter. Het gaat met name om dat verzoekpunt.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Sint-Maarten, net als Curaçao en Aruba, sinds begin 2020 liquiditeitssteun ontvangt om de desastreuze gevolgen van de COVID-19-pandemie op te vangen;
constaterende dat de verstrekking van de vijfde tranche liquiditeitssteun vertraging opliep, eerst door de petitie van de Choharis Law Group en daarna door ontwikkelingen inzake de corporate governance van Princess Juliana International Airport;
overwegende dat de liquiditeitssteun cruciaal is voor de inwoners van Sint-Maarten en hun levensbelang op geen enkele wijze verband houdt en in verband mag worden gebracht met het bestuur van de luchthaven op Sint-Maarten;
constaterende dat door het verschuiven van de doelposten de noodzakelijke liquiditeitssteun op deze manier wordt ingezet om Sint-Maarten in de pas te laten lopen en zodoende een koloniale machtsrelatie in stand te houden;
roept de regering op om resterende tranches liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten onvoorwaardelijk toe te kennen en te verstrekken zolang dergelijke noodsteun noodzakelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de liquiditeitssteun aan Sint-Maarten van levensbelang is voor de bewoners;
constaterende dat het onduidelijk is binnen welke termijn de zesde tranche liquiditeitssteun aan Sint-Maarten zal worden verstrekt zodra zij hebben voldaan aan de gestelde voorwaarden;
constaterende dat het verstrekken van de vijfde tranche liquiditeitssteun vertraging opliep én niet verliep volgens de in de Rijksministerraad gemaakte afspraken;
roept de regering op om de procedures voor het verstrekken van de zesde tranche liquiditeitssteun aan Sint-Maarten tijdig in werking te stellen, zodat de noodsteun binnen twee weken verstrekt kan worden nadat zij hebben voldaan aan de gestelde voorwaarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw De Vries van de VVD.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We hebben de afgelopen periode een aantal keren gesproken over de eilanden. We hebben gezien dat de economische weerbaarheid vergroot zou moeten worden. In de coronacrisis zijn er behoorlijk wat klappen gevallen door de mono-economie en de afhankelijkheid van toerisme. Wat ons betreft zou landbouw een mooie manier zijn. Het mes snijdt volgens ons aan twee kanten, dus vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voedsel op de BES-eilanden heel duur is doordat vrijwel alles geïmporteerd moet worden;
overwegende dat meer ingezet moet worden op landbouw om de kosten van het voedsel te verlagen in plaats van duur voedsel te importeren en voedselhulp te moeten geven;
overwegende dat voor landbouw op de eilanden water een cruciale factor is en Nederland enorm veel kennis heeft op het gebied van water;
verzoekt de regering een extra impuls te geven aan de landbouw op de BES door kennis en expertise op het gebied van landbouw en water in te zetten, en de Tweede Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling 2022 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Met "de begrotingsbehandeling 2022" bedoel ik dan ook: in het najaar van dit jaar. Dat ter verduidelijking.
De voorzitter:
Dank. Dat zijn veertien moties. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Vijf minuutjes? Dan schors ik de vergadering en dan komen we over vijf minuutjes terug.
De vergadering wordt van 16.51 uur tot 16.59 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Knops:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal moties die ik van commentaar zal voorzien, maar ook nog een vraag van mevrouw Van den Berg over de geitenproblematiek, die er natuurlijk absoluut is. Toen ik op Sint-Eustatius was, heb ik daar ook met de regeringscommissaris over gesproken. Het is van belang dat de eilandsraad en de regeringscommissaris samen met een voldragen plan komen. Op Saba heeft men dat al krachtig opgepakt. Het is inderdaad van belang om daar snel iets aan te doen, omdat de erosie grote vormen begint aan te nemen. Dat is buitengewoon slecht voor de ontwikkeling van de natuur, waar de collega van LNV natuurlijk ook continu in geïnvesteerd heeft. Dus dit heeft onze aandacht. Wat mij betreft wordt dat plan zo snel als mogelijk in uitvoering gebracht en zullen ook de ervaringen op Saba leren dat dat heel goed kan.
Dan een aantal moties. Allereerst de motie op stuk nr. 328, van mevrouw Wuite en anderen, waarin de regering wordt verzocht de regeringsleiders van de Caribische landen uit te nodigen in het Catshuis voor een Koninkrijksberaad. Allereerst is het heel belangrijk dat die overleggen tussen de landen plaatsvinden. Die vinden op dit moment ook al plaats. Zo zijn er het Justitieel Vierlanden Overleg, het Koninkrijksoverleg Buitenlandse Betrekkingen en ambtelijke wetgevingsoverleggen. Daarnaast wordt er naar aanleiding van het rapport over de AIV ook op het gebied van buitenlandse zaken en defensie met elkaar gesproken. Het is dus van groot belang dat die overleggen plaatsvinden. Toch ontraad ik de motie, omdat beleidsvorming op de terreinen zoals die in de motie genoemd worden primair in de landen zelf moeten plaatsvinden, en niet primair op het niveau van het Koninkrijk. Daarnaast hebben we in de landspakketten een aantal van die onderwerpen geadresseerd en daar ook met de landen afspraken over gemaakt. Ik wijs mevrouw Wuite ook op de motie van het lid Van Raak uit 2019, waarin de regering is opgeroepen om samen met de landen in overleg te treden over de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en in relatie tot elkaar binnen het Koninkrijk. Daar heb ik de uitnodiging voor doen uitgaan. Ik heb daar uiteindelijk net vóór de zomer … Nee, ik moet zeggen: ik heb in het voorjaar de reacties daarop binnengekregen. We gaan nu plannen dat we daarover met de landen in gesprek gaan.
De voorzitter:
Een korte reactie van mevrouw Wuite.
Mevrouw Wuite (D66):
De reactie rond het ontraden verbaast me enigszins. We zijn met het Statuut natuurlijk één Koninkrijk der Nederlanden, als soevereine staat. Diverse mensen in verschillende regio's hebben aangegeven dat de onderlinge verhoudingen in de afgelopen jaren ernstig zijn beschadigd. Daarom is het ook belangrijk om aandacht te hebben voor symboliek. Ik vraag dus aan de staatssecretaris in hoeverre hij gevoel en aandacht heeft voor internationale grote vraagstukken en uitdagingen waar je als Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk voor staat. Je moet daarbij ook constateren — dat is mijn tweede punt — dat de symboliek van het Catshuis betekenisvol is en dat je op basis daarvan daar invulling aan moet geven, ook door middel van dit programma, maar ook door middel van een uitnodiging van de minister-president op het Catshuis, dat voor diverse beraadsomstandigheden wordt gebruikt.
Knops:
Het Catshuis is de zetel van de minister-president, om het zo maar te zeggen. De minister-president kan daar dus uitnodigen wie hij wil. Zoals ik zojuist al aangaf, vinden er op het gebied van het Koninkrijk al tal van overleggen plaats. Er zijn ook gemeenschappelijke voorbereidingen, bijvoorbeeld voor VN-bijeenkomsten. Daarnaast vindt er ook gemeenschappelijk overleg plaats op de Koninkrijksdossiers; dat zijn er een aantal, zoals u weet. Laat ik er het volgende over zeggen. U vraagt een oordeel over deze motie. Ik denk dat er al zo veel overleggen plaatsvinden over een aantal belangrijke thema's dat deze regering daarenboven geen noodzaak ziet tot dit overleg, gekoppeld aan de agenda zoals u die in het dictum daarbij aangeeft. En voor symboliek is weinig tijd, zou ik zeggen. Volgens mij gaat het vooral om de daden. Als het gaat over relaties ben ik verbaasd over de wijze waarop mevrouw Wuite dit punt hier maakt, omdat ik mede namens Nederland — maar dat doe ik niet alleen; dat doen ook andere collega's — met de landen goede relaties onderhoud. In elke familie gebeurt weleens wat, zoals mevrouw Van den Berg en de heer Van Dam eerder aangaven, maar het is echt niet zo dat die relaties slecht zijn. Er zijn af en toe spanningen, maar daar moet je over praten. Dat is binnen het Koninkrijk een groot goed. Daar hebben we ook een mechanisme voor. Daar vinden heel veel overleggen plaats. Maar daarenboven ziet de regering geen noodzaak om datgene wat in deze motie wordt voorgesteld te doen.
De voorzitter:
U heeft uw oordeel gekregen. Gaat u verder, staatssecretaris.
Knops:
Dan de tweede motie van mevrouw Wuite en anderen op stuk nr. 329. Deze motie verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de criteria voor artikel 13, 14 en 15 van de Wet herstel voorzieningen Sint-Eustatius sneller vervuld kunnen worden dan de voorgenomen planning van 31 december 2022, en daar zo nodig de capaciteit voor beschikbaar te stellen. Ik zou die willen betrekken bij de motie op stuk nr. 338 die door de heer Ceder op dat punt is ingediend. Als het gaat om de motie die door mevrouw Wuite en anderen is ingediend, moet ik melden dat ik al eerder heb aangegeven dat het niet om een end date maar om een end state gaat. De regeringscommissaris heeft op 22 mei jongstleden een route-tijdtabel verzonden naar de eilandsraad, conform de motie-Özütok. Die motie is daarmee ook in uitvoering. De eilandsraad heeft op 28 mei aangegeven deze route-tijdtabel inclusief de voorgestelde quick wins om het herstel te bespoedigen niet inhoudelijk te willen bespreken met de regeringscommissaris. We hebben daar een debat over gehad. Daarbij is dit onderwerp ook aan de orde gekomen. Opnieuw is de eilandsraad uitgenodigd om op 28 juli in gesprek te gaan over die route-tijdtabel. In dit gesprek is afgesproken dat na het zomerreces een update gegeven wordt over de voortgang in de criteria, dat die voorgestelde quick wins worden doorgevoerd en dat aan de hand daarvan opnieuw wordt gekeken naar die streefdata. Want nogmaals, het gaat niet om een end date maar om een end state. Daar worden evaluatiemomenten afgesproken. Dan zal blijken of we die datum halen.
Ik maak even het bruggetje naar de motie-Ceder c.s. op stuk nr. 338. Ik heb in het debat wel aangegeven dat ik daarvoor capaciteit beschikbaar stel als dat helpt om de datum naar voren te halen. Als er dus sprake is van capaciteitstekorten, dan wil ik dat doen. Dat betekent dat ik de motie van mevrouw Wuite op stuk nr. 329 ontraad en de motie van de heer Ceder op stuk nr. 338 oordeel Kamer geef.
In de motie op stuk nr. 332 van mevrouw Kuiken wordt de regering verzocht het openbaar lichaam Bonaire c.q. WEB actief te faciliteren bij het spoedig verkrijgen van voldoende middelen/subsidies om het verduurzamingsplan uit te voeren. Zoals in het commissiedebat gewisseld, is de keuze voor inzet van nieuwe middelen aan een nieuw kabinet. De staatssecretaris van EZK heeft aangegeven die inzet te ondersteunen voor de formatietafel, maar deze motie is op dit moment ongedekt. Conform een eerdere motie die door de Kamer is aangenomen, de motie-Boucke c.s., gaat het kabinet nu onderzoek doen naar de verduurzaming van de energieproductie op Bonaire. Uiteraard spreken de onderzoekers ook het openbaar lichaam Bonaire en het WEB, net als het kabinet dit natuurlijk doet. Dit rapport zal waarschijnlijk eind dit jaar door de staatssecretaris aan uw Kamer worden toegezonden. Daarmee moet ik deze motie op dit moment ontraden.
In de motie op stuk nr. 333 van mevrouw Kuiken en de heer Ceder wordt de regering verzocht om in het Burgerlijk Wetboek BES de wettelijke verplichting tot ouderschapsplan bij echtscheiding op te nemen. U bent in juni door de minister voor Rechtsbescherming per brief op de hoogte gebracht van het lopende wetgevingstraject en wetgevingsprogramma als het gaat om de modernisering van het personen- en familierecht in den brede. Daarin is tevens verslag gedaan van de prioriteiten die daarbij worden gelegd. Op dit moment geeft de minister voor Rechtsbescherming prioriteit aan andere dossiers binnen dat hele dossier van het personen- en familierecht, zoals de toekomst van de interlandelijke adoptie, het programma Scheiden zonder schade, het draagmoederschap en, voor de BES, het tegengaan van het gebruik van geweld in de opvoeding. Helaas moet ik deze motie dan ook ontraden.
In de motie op stuk nr. 335 van de heer Ceder wordt de regering verzocht om voor de kabinetsformatie scenario's voor te bereiden om te komen tot structurele verlaging van de kosten van telecom en nutsvoorzieningen en daarbij oog te hebben voor de eind dit jaar aflopende subsidieregelingen. Dit is ook uitvoerig aan de orde gekomen in het commissiedebat. De keuzes over het structureel verlagen van de kosten van telecom, elektriciteit en drinkwater zijn aan een volgend kabinet. Dat is natuurlijk zo. De benodigde informatie om die keuzes te maken zal beschikbaar zijn voor de formatie. Dat is van groot belang. Dat zijn we met u eens. Daarom kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.
Dan de motie op stuk nr. 337 van de heer Ceder, waarin hij de regering verzoekt met voorstellen te komen op het fiscaal domein om de financiële positie van inwoners van de BES te verbeteren en daarbij oog te hebben voor zowel eenvoudige ingrepen als grote herzieningen. Alhoewel het een sympathieke motie is omdat die echt ook wat doet aan een aantal problemen die er zijn, zou ik de heer Ceder willen verzoeken, namens de staatssecretaris van Financiën die hiervoor verantwoordelijk is, om de motie aan te houden. U wordt door de staatssecretaris van Financiën hierover op korte termijn schriftelijk geïnformeerd. Mocht u de motie niet willen aanhouden, dan moet ik haar helaas ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Ceder. Gaat u de motie aanhouden? Ja, u houdt de motie aan.
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (35420, nr. 337) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Knops:
Dan de motie op stuk nr. 339 van mevrouw Simons, waarin de regering wordt opgeroepen om de resterende tranches liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten onvoorwaardelijk toe te kennen. Dat is niet de kern van het afsprakenkader dat we met de landen hebben. We hebben een onverplichtend aanbod gedaan. Op het moment dat daarvan gebruik wordt gemaakt, worden er voorwaarden gesteld zoals dat ook te doen gebruikelijk is. Daarbij teken ik aan — dat heb ik ook in het debat aangegeven — dat noodhulp en medische hulp uiteraard onvoorwaardelijk is. Maar aan alles waarbij het gaat om liquiditeitssteun zitten voorwaarden verbonden, dus ik moet deze motie ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 340 van mevrouw Simons, waarin de regering wordt opgeroepen om de procedures voor het verstrekken van de zesde tranche liquiditeitssteun aan Sint-Maarten tijdig in werking te stellen zodat de noodsteun binnen twee weken verstrekt kan worden nadat zij hebben voldaan aan de gestelde voorwaarden. Inmiddels hebben wij de vijfde tranche liquiditeitssteun toegekend en is er geen sprake meer van een acuut liquiditeitsprobleem bij Sint-Maarten. De overeenkomsten daarvoor zijn getekend. De procedure die geldt voor liquiditeitssteun is uiteraard dat wij op basis van advies van het CFT kijken of er voldaan is aan de voorwaarden die voorafgingen aan deze tranche en of de liquiditeitssteun kan worden uitbetaald. De besluitvorming in de Rijksministerraad heeft tot op heden niet geleid tot een positief oordeel "onvoorwaardelijk" ten aanzien van de zesde tranche, dus dat betekent dat die nog niet kan worden uitbetaald. Maar ik ben namens het kabinet samen met de minister van Financiën en de minister-president gemachtigd om, als aan de voorwaarden voldaan wordt, ook de zesde tranche uit te betalen. Maar dat kunnen we pas doen na een positief advies van het CFT, dus ik moet deze motie ontraden.
Dan de motie van mevrouw De Vries en mevrouw Van den Berg op stuk nr. 341.
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Simons over de vorige motie.
Mevrouw Simons (BIJ1):
De motie vraagt letterlijk om de procedures voor het verstrekken van de zesde tranche in werking te stellen nadat voldaan is aan de gestelde voorwaarden, dus ik begrijp de uitleg over het ontraden niet zo goed.
Knops:
Er staat nog een zin bij: zodat de noodsteun binnen twee weken verstrekt kan worden.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Nadat voldaan is aan de voorwaarden.
Knops:
U bent vertegenwoordiger van het parlement. We hebben een verantwoordingsdebat gehad. De Rekenkamer heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de wijze waarop wij het parlement hierbij betrekken en heeft aangegeven dat het parlement daarvoor toestemming moet geven. We komen daar van de week nog over te spreken in het debat over de slotwet en het jaarverslag. We hebben die procedure met een beroep op 227 eerder verkort door het parlement daarover niet vooraf te consulteren. Dat bevordert de snelheid, maar niet de compliance aan onze eigen Comptabiliteitswet. Ik kan die twee weken niet garanderen, dus daarom moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Goed. De laatste motie voor u, als ik het goed begrijp.
Knops:
Ja. Dat is de motie van mevrouw De Vries en mevrouw Van den Berg, waarin de regering verzocht wordt een extra impuls te geven aan de landbouw op de BES door kennis en expertise op het gebied van landbouw en water in te zetten en de Tweede Kamer daarover te informeren voor de begrotingsbehandeling 2022. Dit is al een aantal malen aan de orde geweest. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat zelfredzaamheid daadwerkelijk vorm krijgt. Nederland heeft veel kennis en wil die ook ter beschikking stellen. We zien ook dat we nu met nieuwe initiatieven in Caribisch Nederland een aantal van die projecten van de grond krijgen. Dat is hartstikke mooi. Ik zie de motie dan ook als steun voor de ingezette richting en kan het oordeel over deze motie dan ook aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik de minister het woord voor de overgebleven moties.
Minister Koolmees:
Dank, voorzitter. Ik vind dat we een goed debat hebben gehad over het ijkpunt sociaal minimum twee weken geleden. Een intens debat, maar wel een goed debat. Ik heb ook een heel interessant gesprek gehad met de Ombudsman daarna. Hij heeft een aantal rapporten gemaakt over de armoede op de eilanden. Er zijn goede stappen gezet de afgelopen jaren. Denk aan de verhoging van het minimumloon, aan de verhoging van de onderstand, maar ook aan de kinderopvang. Maar we zijn er nog niet. Laten we daar ook eerlijk over zijn. De armoede is nog steeds te groot.
Ook positief vind ik het Akkoord van Kralendijk, waarmee werkgevers en werknemers samen een agenda hebben neergelegd voor de sociaal-economische toekomst. Daarin wordt ook geconstateerd dat het wml stapsgewijs, mits verantwoord, misschien wel omhoog kan de komende jaren. Ik wijs ook op de discussies waar mevrouw Wuite en mevrouw Van den Berg aan refereerden, over het belang van een werkloosheidsvoorziening. Ik heb de vorige keer in het debat uitgelegd dat het enigszins ingewikkeld is in de procedure, omdat wij natuurlijk een demissionair kabinet zijn, maar wij zien wel dat dit een belangrijk onderwerp is dat enige continuïteit en navolging verdient.
Tegen die achtergrond ga ik de moties beoordelen. Ik neem de moties op de stukken nrs. 330 en 331 samen. Motie op stuk nr. 330 gaat over het in kaart brengen van de stappen die nodig zijn om het sociaal minimum te verhogen en daarmee de armoede te bestrijden. Mevrouw Kuiken verzoekt in motie op stuk nr. 331 de regering om zo snel mogelijk te komen tot een realistische verhoging. Motie op stuk nr. 330 wil ik graag oordeel Kamer geven. Motie op stuk nr. 331 moet ik daarmee ontraden, want dan kan ik ook de fiches klaarleggen voor de Kamer voor de kabinetsformatie, om daar op tijd over te besluiten. Dus motie op stuk nr. 330 oordeel Kamer en motie op stuk nr. 331 ontraden.
De motie op stuk nr. 334 van mevrouw Van den Berg gaat over de werkloosheidsvoorziening, die ook onderdeel is van het Akkoord van Kralendijk. Daar zei ik net al iets over.
De voorzitter:
Toch nog een opmerking over de motie op stuk nr. 331?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Zeker, voorzitter. Dat is mijn motie. Stel dat die formatie heel lang gaat duren. Er moet toch een begrotingsakkoord gesloten worden. Is het dan een optie dat het dan alsnog op tafel komt?
Minister Koolmees:
Dat is een beetje een als-danvraag, maar ik begrijp het wel. Ik denk dat dat inderdaad aan de orde kan zijn als er op Prinsjesdag geen kabinet is, maar er wel moet worden gesproken over de begroting. Daarna hebben we natuurlijk altijd nog de begrotingsbehandelingen van de verschillende departementen. Dus in de loop van oktober, november moet er toch over gesproken worden. Dan liggen wel — dat is de vraag van mevrouw Wuite in motie op stuk nr. 330 — de fiches op tafel. Dan kan de Kamer daar altijd over besluiten, zeker.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Gelet op het tijdpad dat nu voorligt, denk ik dat het nog wel even gaat duren. Dus ik denk dat ik mijn motie gewoon in stemming breng, en daarna nog een keer, mocht dat nodig zijn, richting september, oktober.
Minister Koolmees:
Dat staat mevrouw Kuiken sowieso altijd helemaal vrij. Ik zou me geen oordeel willen vormen daarover. Overigens, hoe snel dat gaat is volgens mij voor ons allen heel ongewis. Maar het zou wel helpen als er enige snelheid in komt. Deze laatste zin heb ik overigens niet gezegd, want daar ga ik niet over!
Ik kom bij de motie op stuk nr. 334 van mevrouw Van den Berg, mevrouw Wuite en de heer Ceder. Ik heb al in het debat gewisseld dat ik zie dat een werkloosheidsvoorziening van belang is en dat we in aanloop naar de formatie ook al fiches aan het uitwerken zijn op het departement om een WW-voorziening te introduceren. Het vraagt wel een gedegen afweging en doordenking. Ik heb het ook in het debat aangegeven. Hoe ga je om met premiefinanciering of algemene financiering? Wat betekent dat dan voor de percentages? Maar er is ook de relatie met de eenmalige uitkering, die nu al bestaat bij onvrijwillig ontslag. Die moet je ook meenemen in de afweging. Ik wil dat graag doen. Dus ook oordeel Kamer voor motie op stuk nr. 334.
Dan de motie op stuk nr. 336 van de heer Ceder over de vergelijking van de kosten voor levensonderhoud in Caribisch Nederland en het Europees deel van Nederland. Waar is de heer Ceder? Hij luistert, hoor ik. Deze motie ontraad ik om een aantal redenen. Eén. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen Caribisch Nederland en het Europees deel van Nederland. Dat vind ik eerlijk gezegd niet een heel relevante vergelijking, omdat er gewoon andere kostenpatronen zijn. Er is in 2018 wel een onderzoek geweest van Regioplan om de kosten op Caribisch Nederland in kaart te brengen. Dat is nog steeds de basis voor het verkleinen van de kloof. Het is goed dat dat onderzoek is gedaan, maar zo'n vergelijking met Nederland vind ik niet heel nuttig, zeg ik eerlijk. Dat laat onverlet dat de discussie over armoede natuurlijk wel gevoerd moet worden. Het is dus geen argument om het niet inzichtelijk te maken of zo, maar dat is gebeurd in 2018. We hebben het gewoon heel druk met z'n allen. Dat nog een keer doen heeft voor mij geen toegevoegde waarde. Dus daarom ontraad ik deze motie.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dank u allen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen zijn volgende week dinsdag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-94-34.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.