18 Burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting"

Aan de orde is het debat over het burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting" (35569).

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over het burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting", Kamerstuk 35569. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom, net als natuurlijk de heer Yanover, die in de loge zit, de Kamerleden en de kijkers thuis.

Een korte inleiding van mijn kant, want het is best bijzonder dat er een burgerinitiatief is. Op 23 april 2019 bood de heer Gary Yanover dit burgerinitiatief, voorzien van 60.000 steunbetuigingen, aan de Tweede Kamer aan. In het najaar van 2020 werd door de commissie voor Binnenlandse Zaken besloten dat het initiatief aangemeld kon worden voor plenaire behandeling. Ik ben dan ook verheugd dat wij vandaag het tweede burgerinitiatief kunnen behandelen na de verkiezingen van afgelopen maart. Het is het zeventiende burgerinitiatief sinds de invoering van het burgerinitiatief in 2006.

Vandaag is de heer Yanover in de Kamer aanwezig om een toelichting te geven op het burgerinitiatief. Van harte welkom. Ook nogmaals een hartelijk welkom aan alle mensen die kijken naar dit bijzondere debat; het is toch een burgerinitiatief. De heer Yanover zal vanaf het spreekgestoelte een toelichting geven op het burgerinitiatief. Ik verzoek de Kamerbewaarder dan ook om hem naar het spreekgestoelte te begeleiden.

Voordat ik u het woord geef, meneer Yanover, wil ik het volgende met de leden afspreken. Omdat het een burgerinitiatief is, is de afspraak dat de heer Yanover niet geïnterrumpeerd mag worden. Er mogen dus geen vragen gesteld worden of opmerkingen gemaakt worden door de Kamerleden. Meneer Yanover heeft ongeveer vijf minuten spreektijd. Daarna begint het debat tussen u en de minister, en ook met elkaar.

Ik geef allereerst het woord aan de heer Yanover voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.

De heer Yanover:

Dank u. Voorzitter, leden van de Tweede Kamer, minister. "Ik vind het moeilijk te verklaren dat we nog de hondenbelasting hebben", aldus Ronald Plasterk, toenmalig minister van BZK, in december 2015. Evenals de minister toen begrijpen tienduizenden hondenbezitters nog steeds niet waarom zij aangeslagen worden voor de hondenbelasting. De hondenbelasting bestaat sinds de Middeleeuwen en is de oudste gemeentelijke heffing die nog bestaat. Ongeveer negen jaar geleden vroeg ik een gesprek aan bij mijn gemeente om over de hondenbelasting te praten. Ik werd honds behandeld. Erger nog, ik ving bot en werd ambtshalve aangeslagen voor de hondenbelasting. Het betalen van hondenbelasting is een bron van ergernis bij vele hondenbezitters. Zij voelen zich gediscrimineerd. Daarom heb ik de actie tegen de hondenbelasting en dit burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting" opgezet.

Wie deze kwestie bestudeert, kan maar één conclusie trekken: het heffen van hondenbelasting is feitelijk in strijd met het gelijkheidsprincipe, dat verankerd staat in artikel 1 van de Grondwet. Houders van honden worden belast, terwijl het houden van geen enkel ander dier in Nederland wordt belast. De opbrengsten komen ten gunste van de algemene middelen van een gemeente. Gemeenten betalen uit deze middelen allerlei voorzieningen voor hun burgers. Volgens het CBS hebben hondenbezitters in 2020 circa 50 miljoen meer bijgedragen aan de algemene middelen dan niet-hondenbezitters. Hondenbezitters mogen blijkbaar wel voor hun voorzieningen een extra bijdrage betalen, terwijl anderen niet daartoe worden verplicht. Het heffen van hondenbelasting is niet aan regels gebonden. De opbrengst verschilt per gemeente. In sommige gemeenten dragen de hondenbezitters miljoenen euro's per jaar extra bij aan de algemene middelen terwijl er in andere gemeenten geen belasting geheven wordt. Dit allemaal terwijl iedereen in Nederland in gelijke omstandigheden gelijk behandeld dient te worden.

Wellicht bent u van mening dat het heffen van hondenbelasting een lokale aangelegenheid is. Immers, gemeenten mogen deze belasting heffen, maar zijn daartoe niet verplicht. Niets is minder waar. Het Rijk gaat de facto over wat de gemeenten wel of niet mogen invoeren als belasting. Daardoor kan er nooit sprake zijn van aantasting van de autonomie van de gemeente. Gemeenten hebben wel inkomsten nodig om de hun opgedragen taken uit te voeren. De hondenbezitter wil dat deze kosten eerlijker worden verdeeld. Helaas misbruiken veel gemeenten de bevoegdheid om hondenbelasting te heffen, waardoor hondenbezitters disproportioneel worden belast; dit om zo tekorten binnen hun begrotingen op te vangen. Lokale bestuurders hebben geen reden om andere afwegingen te maken. Dit is een te makkelijke oplossing om tekorten te dekken.

In 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het heffen van hondenbelasting mag op grond van het feit dat die wettelijk toegestaan is. Deze zelfde raad mocht er geen uitspraak over doen of het heffen van de hondenbelasting in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, zoals beschreven in artikel 1 van de Grondwet; dit omdat artikel 120 van dezelfde Grondwet het toetsen van goedgekeurde wetgeving niet toestaat. In andere woorden: de bal ligt nu bij u, de politiek. Er is al jarenlang onderzoek gedaan en discussie geweest over het hervormen van het gemeentelijke belastingstelsel. De commissie-Rinnooy Kan van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten pleit voor afschaffing van de hondenbelasting. In een rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de werkgroep Herziening gemeentelijk belastinggebied, is te lezen dat het afschaffen van de hondenbelasting leidt tot meer gelijkheid en evenredigheid in de lokale lasten, minder afwenteling, minder willekeur en een gelijk speelveld voor bezitters van huisdieren.

De overkoepelende organisatie van gemeenten pleit dus voor afschaffing. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties concludeert dat hondenbelasting leidt tot ongelijkheid en willekeur. Er is dus geen enkele reden om de hondenbelasting te handhaven. De Gemeentewet aanpassen om de wettelijke bevoegdheid van gemeenten om hondenbelasting te heffen in te trekken, is eenvoudiger en sneller te regelen dan een hele stelselwijziging. Daarom doe ik hier een klemmend beroep op alle fracties van deze Kamer om niet langer te wachten, maar te luisteren naar de wens van ruim 60.000 kiezers, zoals verwoord in dit burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting". Wat weegt zwaarder: de autonomie van de gemeenten of de grondwettelijke rechten van de burger? Neem nu actie om artikel 226 uit de Gemeentewet te schrappen, en maak het verder heffen van hondenbelasting in Nederland onmogelijk!

Ik dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Yanover. Ik zal de bode vragen om u weer te begeleiden naar de loges. Een heel mooi betoog. Ik vind het altijd heel knap van iemand die niet gewend is aan debatteren om zo'n sterk verhaal te brengen. Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Sneller van D66. Ik wil met de Kamer afspreken: vier vragen in eerste termijn aan elkaar, en dan vier vragen aan de minister in diens eerste termijn. Iedereen heeft vier minuten, met uitzondering van de Groep Van Haga. Maar de heer Smolders heeft zijn maidenspeech, dus daar ga we vandaag wat flexibeler mee om. Ik geef het woord aan de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Ik weet niet of het waar is wat u zei, dat de heer Yanover geen ervaring heeft met debatteren, want ik mocht net voor dit debat even met hem spreken, en ik meende daar toch acht jaar lang ervaring met debatteren over dit onderwerp te bespeuren. Maar mijn complimenten aan hem, en dank dat hij dit principiële debat heeft aangezwengeld en zo veel moeite heeft gedaan om daarvoor handtekeningen te verzamelen. En ook al heb ik in deze Kamer de afgelopen jaren toch vaak discussies gehad over het lokale belastinggebied en de gemeentefinanciën, blijkbaar nooit over de hondenbelasting. Dat was wel anders toen ik in de gemeenteraad van Den Haag woordvoerder Financiën was; toen hadden daar altijd leuke debatten over.

De historische achtergrond is al geschetst door de initiatiefnemer: hondsdolheid; een soort pandemiepreventie avant la lettre. Maar ook principieel denk ik dat er wel een redenering zit in "de vervuiler betaalt" of "de gebruiker betaalt". Maar terecht zijn er een aantal problemen met de hondenbelasting geconstateerd. Ten eerste is zij natuurlijk selectief; want waarom worden bijvoorbeeld paarden niet belast op dezelfde manier? En een steen des aanstoots is ook dat de opbrengsten hoger zijn dan de kosten die gemeenten natuurlijk wel degelijk maken voor asiel, ambulance, afval, uitlaatstroken et cetera. Maar ook in de bouwstenennotitie over dat nieuwe belastinggebied — het werd al aangehaald door de initiatiefnemer — zijn de perceptiekosten, ofwel de kosten die een gemeente maakt om deze belasting te innen, relatief heel hoog.

Dat zijn de problemen met als perspectief de regelen der kunst en de hondenbelasting, maar er zijn ook problemen vanuit het perspectief van gemeenten die ik graag belicht. De afgelopen jaren hebben we taken gedecentraliseerd zonder voldoende geld, waarover vaak discussie zijn geweest. Daardoor zitten veel gemeenten nu met tekorten. Het gaat dan ook heel ver als de Kamer nu opeens 51 miljoen per jaar daarvoor zou uittrekken.

Gemeenten hebben ook vaak beperkte beleidsvrijheid bij het uitvoeren van taken. De gemeentelijke autonomie is niet helemaal wat deze zou moeten zijn, laat ik het zo zeggen. Wij ontvingen vandaag ook een brief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten die daarvoor aandacht vraagt. Ik hoor graag hoe de minister kijkt naar dit initiatief en dit voorstel, in het licht van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet, waar we vaak naar verwijzen.

Het meer fundamentele, structurele probleem met het gebrek aan autonomie in Nederland betreft ook de financiële verhoudingen. De lokale lasten vormen 8% van de totale overheidsinkomsten, terwijl het Europees gemiddelde 19% is, dus gemeenten zijn zeer afhankelijk van het Rijk. Dat structurele probleem is volgens mij niet alleen economisch onverstandig, het leidt ook tot een suboptimale lokale democratie.

Wat D66 betreft wordt het lokale belastinggebied eerder groter dan kleiner. Wat mij betreft zouden we die hondenbelasting zeker kunnen afschaffen, maar dan als onderdeel van die integrale afweging. De commissie-Rinnooy Kan heeft daarvoor voorstellen gedaan, inderdaad, maar die discussie loopt al veel langer. Ik had ook gehoopt dat meer partijen daar iets mee zouden doen in de afgelopen ronde van de verkiezingsprogramma's en de doorrekeningen daarvan. Ik hoop dat dit initiatief eraan kan bijdragen om die discussie verder te brengen, zodat we ertoe kunnen komen om die hondenbelasting op een zorgvuldige manier af te schaffen, in een beweging die het lokale belastinggebied groter maakt en niet kleiner.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

De heer Sneller zegt terecht dat de vervuiler betaalt, maar daar is in dit geval geen sprake van. Ik heb ook rondgevraagd. Er zijn mensen die denken dat van het geld van die hondenbelasting de poep of de rotzooi wordt opgeruimd, maar dat is niet zo. Het geld van die hondenbelasting gaat rechtstreeks naar de algemene middelen, dus het is niet de vervuiler die betaalt maar de hondenbezitter die betaalt. Het heeft niets met vervuiling te maken. Ik heb zelfs in een onderzoek van het CBS gelezen dat het zelfs een averechts effect kan hebben, omdat hondenbezitters die meer dan €100 betalen voor hun hond, denken: ik betaal toch al zoveel, dan hoef ik ook niet op te ruimen wat mijn hond achterlaat. Dat is een averechts effect. De vervuiler betaalt, prima, maar wat is hier de vervuiling?

De heer Sneller (D66):

Als de heer Wassenberg dit perverse effect serieus neemt, denk ik dat een hoop van zijn plannen zouden verdwijnen. Ik zei: de gebruiker betaalt en de vervuiler betaalt. Het is natuurlijk helemaal waar dat dit geen doelheffing is. In sommige gemeenten moet de afvalheffing kostendekkend zijn, maar dat is in dit geval niet. Dat heb ik ook genoemd als een van de problemen. De opbrengsten zijn vaak hoger dan de kosten. Maar er zijn wel degelijk gemeenten die proberen om die kosten te berekenen — en dan bedoel ik van de gebruiker en de vervuiler — om te kijken wat zij nodig hebben en welke inkomsten zij daarvoor nodig hebben.

De heer Wassenberg (PvdD):

De gebruiker betaalt, maar de gebruiker waarvan? Is de heer Sneller dan ook voornemens om bijvoorbeeld een fietsbelasting in te voeren? Of zoals Napoleon in 1812 deed: een ramenbelasting? De gebruiker betaalt al, want iemand die een hond heeft, is al genoeg kwijt aan de kosten van voer, huisvesting en de dierenarts, als dat nodig is. Waar leg je dan de grens?

De heer Sneller (D66):

Dit is een interessante discussie. Daarom was ik ook blij met die principiële discussie. Vindt de heer Wassenberg ook dat je moet betalen naar gebruik als het gaat om auto's? Dan vind ik het wel terecht dat daar gezien de extra claim op de openbare ruimte en op het milieu, bijvoorbeeld, dat er een extra heffing voor is. Ik denk dat er wel degelijk een reden kan zijn om te zeggen dat er disproportioneel veel gebruik wordt gemaakt van bepaalde voorzieningen en dat je daarvoor dan iets extra's betaalt. Dat doen we natuurlijk op heel veel verschillende manieren. De conclusie die ik trek, is: laten we zorgen dat we haar inderdaad afschaffen. Die principes kan je namelijk ook op hele andere manieren en beter operationaliseren in dat lokaal belastinggebied. Maar om haar nu eenzijdig af te schaffen en te zeggen "sorry, gemeente, hier heb je een tekort" is te kort door de bocht, volgens mij.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, als laatste. De heer Sneller zegt dat als je ergens disproportioneel veel gebruik van maakt, het logisch is dat je ervoor betaalt. Maar dat is hier niet het geval, want het gaat naar de algemene middelen. Het gaat erom dat de gemeente dit kan heffen om tekorten in de gemeentefinanciering te dekken. Het gaat niet om wel of geen proportioneel gebruik. Het gaat gewoon naar de algemene middelen.

De heer Sneller (D66):

Dan zie ik graag een initiatief van de heer Wassenberg tegemoet om er een doelheffingsbepaling van te maken in artikel 226 van de Gemeentewet. Dat is niet het voorstel dat voorligt. Dat is ook niet het voorstel waarvan ik las dat de heer Wassenberg er voorstander van is.

Mevrouw Leijten (SP):

Waar D66 precies staat, is mij niet helder. Is het nou voor of tegen dit burgerinitiatief?

De heer Sneller (D66):

Op deze manier, dus zonder dat er goede afspraken zijn of dat er een uitbreiding van het lokaal belastinggebied is, zijn wij tegen het voorstel zoals in het initiatief is gedaan.

Mevrouw Leijten (SP):

Dus D66 zegt: omdat wij willen dat er veel meer belastingen komen op lokaal gebied, zijn wij nu tegen het afschaffen en dat ligt nu voor. Ik vind dat eigenlijk een verkeerde redenering. Maar hoe gaat D66 er dan mee om dat het gewoon een hele oneerlijke belasting is, omdat er heel veel gemeenten zijn die haar helemaal niet heffen en omdat er genoeg gemeenten zijn, zoals de gemeente Den Haag, die er hele andere dingen mee doen? Je krijgt dus de situatie dat alleen de wens van iemand om een gezelschapsdier, in dit geval een hond, te hebben, leidt tot een belasting. Die leidt dus tot willekeur. Dat principe zou toch voor D66 ook mee moeten wegen?

De heer Sneller (D66):

Ik ben wat verbaasd dat mevrouw Leijten hier zo'n voorstander van is. Want ik zie dan bijvoorbeeld niet waar — ik noem maar wat — de wethouder jeugdzorg dan precies op moet gaan bezuinigen wat mevrouw Leijten betreft. Dat is dan wel wat er wordt voorgesteld als er geen andere dingen worden geregeld. Daar heb ik geen voorstel voor gezien. Verder is het volgens mij een heel logisch verhaal — daar zoek ik al jaren meerderheden voor in debatten — om dat lokaal belastinggebied te vergroten en niet te verkleinen. Wat hier wordt voorgesteld, is een verkleining.

Mevrouw Leijten (SP):

Waar de lokale wethouder jeugd op moet bezuinigen, is een probleem dat D66 in stand houdt. Die gedecentraliseerde taken niet voldoende geld meegeven en daar dan nu de hondenbezitter voor aanslaan, is natuurlijk totale quatsch! Maar dit laat precies zien wat D66 doet. Dat wil zelf niet betalen, dus zegt tegen iedereen die een hond wil hebben: u betaalt maar mee. Dat is dus het principiële dat dit debat ook blootlegt. Wij zijn wél voor het afschaffen van de hondenbelasting, omdat die oneerlijk is. Op heel veel initiatieven op lokaal niveau van de SP zijn hondenbelastingen ook al afgeschaft. Wij horen hier te zorgen dat gemeenten het geld krijgen om de wettelijke taken goed uit te voeren. Daarbij staat D66 altijd met lege handen.

De heer Sneller (D66):

Volgens mij heb ik daar een dekking geleverd en is mevrouw Leijten hier gratis geld aan het uitdelen. Dat is op zich een zeer herkenbaar refrein van de Socialistische Partij, maar toch teleurstellend voor al die lokale politici tegen wie mevrouw Leijten zegt: vanaf volgend jaar heeft u die 50 miljoen niet meer en succes ermee.

De voorzitter:

Dit is uw laatste interruptie alweer.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, maar dit is uitlokking. Wat de heer Sneller hier zegt, "zo kennen we de SP weer", vind ik echt arrogantie van D66. Ieder debat dat gaat over de gemeentelijke belastingen, iedere voorjaarsnota en iedere najaarsnota komen wij met geld en dekkingen om te zorgen dat onze gemeentes kunnen doen wat ze doen, zodat ze niet óf het zwembad óf de bieb hoeven te sluiten. Het is D66-beleid, zelfs in tijden van voorspoed, zelfs in tijden van crisis, dat de gemeenten maar lekker op dat niveau hun voorzieningen moeten organiseren. Daarbij is het kiezen in schaarste, worden de democratie en voorzieningen uitgehold en krijgt de belastingbetaler echt te weinig waar voor z'n geld, namelijk een overheid die niet levert. En dat is wat D66 doet. En dan zeggen: we kennen de SP weer. Nee, u decentraliseert taken, zeg ik tegen de heer Sneller. D66 decentraliseert belangrijke taken, zonder het geld te leveren. Dat is hier het ware verhaal.

De heer Sneller (D66):

Als woordvoerder Financiën heb ik de afgelopen jaren veel amendementen van de SP gezien, en de dekking is altijd "algemene middelen", oftewel "minister van Financiën, zoek het maar uit, maar haal het op bij de belastingbetaler". Er was een moment om te zeggen: hier halen we het vandaan, en zoveel geld hebben wij over voor gemeenten. Toen was het niet de SP die ... Van de PvdA had ik dit bijvoorbeeld wel kunnen hebben. Maar toen het erop aankwam trok de SP veel te weinig geld uit voor de gemeenten. Zij heeft dus geen recht van spreken. Dat spijt mij zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Smolders van de Groep Van Haga voor zijn maidenspeech.

De heer Jansen van Forum voor Democratie heeft overigens gevraagd of hij na de heer Smolders zijn bijdrage mag leveren, omdat hij nog een andere Kameractiviteit heeft. Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat is er niet. Dank voor de souplesse.

Dan geef ik het woord aan de heer Smolders voor zijn maidenspeech. Succes! Het is een bijzonder moment. Ik zie uw collega's ook zitten. Dat is altijd leuk.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Dank je wel, voorzitter. Toch heel kort even over het debatje van zojuist. Meneer Sneller zei: ga het maar uitleggen aan die lokale politici. Hier staat er één, van de grootste partij in Tilburg. Ik denk dat ik mevrouw Leijten volledig steun: er kan creatief omgegaan worden met een goed onderbouwd plan. Mevrouw Leijten doelt daar ook op, denk ik. Denk dus positief mee! Dan komen we een heel eind.

Ik wil allereerst de initiatiefnemer en degene die hem geholpen heeft, een groot compliment te maken voor zijn doorzettingsvermogen en zijn jarenlange inzet om dit voorstel hier binnen te krijgen. Dat is natuurlijk knap, want zo makkelijk is dat allemaal niet. Ik wil ook de 60.000 ondertekenaars bedanken.

Voorzitter. Het is voor mij heel bijzonder om hier vandaag te mogen staan. In 2002 ben ik al een korte periode Kamerlid geweest. Ik ben ook dankbaar dat het vandaag überhaupt lukt om mijn maidenspeech te houden, omdat ik binnenkort voor de vierde keer geopereerd moet worden aan m'n long. In 2002, maar ook nu weer, ben ik vakkundig en warm onthaald door de Griffiemedewerkers en de gehele Kamerondersteuning, inclusief de bodes, schoonmakers en beveiligers.

Vandaag is dus mijn maidenspeech, en die gaat over het afschaffen van de hondenbelasting. Voor de mensen die thuis meekijken, geef ik enige uitleg over mijn maidenspeech. Deze begint met een persoonlijke inbreng. Omdat ik samen met twee andere Kamerleden verder ben gegaan als Groep Van Haga krijg ik hier vandaag veel minder spreektijd.

Voorzitter. Ik ben in Tilburg geboren en ik ben opgegroeid naast de ijsbaan in een volkswijk. Ik was heel vaak op die ijsbaan te vinden. Op 11-jarige leeftijd ben ik gaan ijshockeyen. De ijshockeykenners zeiden toen dat ik veel te oud was om de top te bereiken. Toch stond ik binnen een paar jaar in Jong Oranje, in het eerste team van Tilburg Trappers en vervolgens in het Nederlands team. In de topsport is mijn karakter voor de rest van mijn leven gevormd. Daar heb ik leren omgaan met tegenslagen. Daar is mijn doorzettingsvermogen ontwikkeld, een doorzettingsvermogen zoals dat van de initiatiefnemers van dit burgerinitiatief. Daar heb ik geleerd hoe belangrijk het is om samen te werken. Nu, op 60-jarige leeftijd, ben ik ervan overtuigd dat de vorming van een kind door onder anderen de ouders, een teamsport et cetera, wellicht nog belangrijker is dan de kennis die een kind op school meekrijgt. Die kennis is natuurlijk ook belangrijk, maar vooral die vorming is belangrijk. Immers, je kunt later op elke gewenste leeftijd nog zo veel kennis vergaren als je maar wilt, zeker als je een doorzetter bent.

Met deze stevige basis had ik op 23-jarige leeftijd al mijn eigen koeltechnisch bedrijf. Op 40-jarige leeftijd heb ik dat succesvolle bedrijf verkocht. Hierdoor kreeg ik meer vrije tijd en beloofde ik Pim Fortuyn vier maanden te gaan helpen met allerlei hand- en spandiensten. Toen Pim in Hilversum voor mijn ogen werd vermoord, had dat een enorme impact. Een aantal jaren later wilde ik laten zien dat er ook plaatselijk veel en veel beter bestuurd kon worden. Daarom deed ik in 2006 als Lijst Smolders mee aan de verkiezingen. Inmiddels zijn we al jaren de grootste partij.

Als lokale partij in mijn mooie stad Tilburg zag ik dat de opbrengsten van de hondenbelasting jaar in, jaar uit voor het grootste deel in de algemene middelen terechtkwamen, meneer Sneller. Dat vind ik als volksvertegenwoordiger zeer onrechtvaardig, want hierdoor worden over de rug van de hondenbezitters de algemene middelen aangevuld. Gelukkig hebben al heel veel gemeenteraden besloten om de hondenbelasting af te schaffen. Als gemeenten geld tekortkomen op hun begroting, moeten ze daar eerlijk over zijn, en niet die begroting sluitend maken met een deel van de hondenbelasting. Hier in Den Haag is het 2 miljoen per jaar, in Tilburg is het 1,6 miljoen per jaar.

Dan is er nog een belangrijk argument. De politiek moet goed gedrag van burgers juist belonen en ze daarvoor niet straffen met een hondenbelasting. Dat goede gedrag geldt overigens voor het over-, overgrote deel van de hondenbezitters, die hun hond aan de riem houden en de hondenpoep netjes opruimen. Voor de burgers die zo onbeschoft zijn om in hun gemeente de hondenpoep niet op te ruimen, mag wat mij betreft de boete fors omhoog, waardoor de vervuiler betaalt.

Voorzitter. Ik ga afronden. Laten we met zo veel mogelijk partijen samen optrekken om artikel 226 van de Gemeentewet te schrappen, zodat de gemeenten die dat nog doen, niet langer oneigenlijk gebruik kunnen maken van die hondenbelasting. Laten we het belonen van goed gedrag van burgers ook vertalen naar alle gemeenten, door hier in de Tweede Kamer de wettelijke grondslag voor de hondenbelasting weg te nemen. Ik zal in mijn tweede termijn een motie indienen om artikel 226 van de Gemeentewet te schrappen.

Voorzitter. Dat was mijn maidenspeech. Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Smolders. Gefeliciteerd met uw mooie maidenspeech. Ik ben blij dat u er bent, ook gezien wat u vertelde. U bent een doorzetter en ik hoop dat u hier in de Kamer heel veel kan betekenen. Ik stel voor dat we even kort schorsen, zodat u de felicitaties in ontvangst kan nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met het debat. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Allereerst complimenten, felicitaties en veel dank aan de heer Yanover om dit hier op agenda te zetten. Goed dat we het daar nu als Kamer over hebben. Felicitaties aan de heer Smolders voor zijn maidenspeech en alvast sterkte voor de operatie die dadelijk gaat komen. Een snel herstel toegewenst.

Voorzitter. Een debat over hondenbelasting. In aanloop naar het debat heb ik een klein onderzoekje gedaan in mijn kennissenkring, vriendenkring, over wat zij van hondenbelasting vinden. De meesten vonden het een slecht idee, een beetje net als de mensen in Nederland. De meeste Nederlanders vinden het een slecht idee. Maar degenen die het een goed idee vonden, zeiden tegen mij: honden poepen op straat, dat moet de gemeente opruimen, dus logisch dat daarvoor betaald wordt. De vervuiler betaalt, zoals de heer Sneller zegt. Maar daar gaat het geld van de hondenbelasting niet naartoe. Het gaat niet naar het opruimen van de poep. Het gaat niet naar het bestrijden van de overlast. Het gaat naar de algemene middelen. Die hondenbelasting wordt gebruikt om de gemeentelijke financiën aan te vullen en verder niks. Ik had net al een vergelijking gemaakt. Stel je voor dat de gemeente dadelijk zegt: weet je wat, we gaan ook een heffing op het hebben van fietsen instellen. Het land zou te klein zijn. We hebben al een keer zoiets gehad in Nederland. We hebben de ramenbelasting gehad. Die is ingevoerd door Napoleon. Als een huis veel ramen had, betaalde je veel belasting. Dat was een volstrekt willekeurige belasting, een volstrekt onredelijke belasting, maar ze heeft wel tientallen jaren bestaan, tot ze aan het einde van de negentiende eeuw is afgeschaft. Ook die belasting was willekeurig, onredelijk, zonder doel, maar je moest wel betalen.

Voorzitter. Ook voor die hondenbelasting bestaat geen rechtvaardiging. Die belasting maakt een kunstmatig onderscheid tussen bezitters van honden en die van andere huisdieren en kent geen redelijk doel. Hondenbezitters worden gebruikt om de gemeentekas aan te vullen. Vandaar ook mijn verzoek aan de minister: schrap die hondenbelasting.

Voorzitter. Het probleem is: zolang we toestaan dat honden via Marktplaats of Facebook verkocht worden, zolang we die hondenhandel niet controleren, zolang we blijven toestaan dat er 80.000 honden per jaar uit Oost-Europa naar ons land komen, vaak met vervalste papieren, niet-ingeënt, soms ziek, zolang die 80.000 honden, die afkomstig zijn uit fokfabrieken in Hongarije, via foute tussenhandelaren op Facebook en Marktplaats worden verkocht, houden we de problemen. In veel gevallen leveren die ook baasjes met grote problemen op, want die honden hebben vaak van alles onder de leden. Ze zijn ziek, ze zijn slecht gesocialiseerd, ze zijn getraumatiseerd en dat zijn de echte problemen. Dat gebeurt allemaal onder toeziend oog van de inspectiedienst. De NVWA controleerde de hondenfokkerij namelijk niet of nauwelijks. Dat schreef Deloitte vorig jaar in een rapportage over de NVWA. Sinds corona controleert de NVWA de particuliere hondenhandel zelfs helemaal niet meer. Daar zit het probleem.

Voorzitter. In plaats van dat we nu een boete laten voortbestaan op hondenbezit, want dat is de hondenbelasting feitelijk, zou mijn voorstel zijn om het probleem aan de voorkant aan te pakken, bij de fokkers, bij de handelaren, bij de verkopers. Een hond is geen wegwerpartikel. Vaak worden ze wel zo beschouwd. Je kunt makkelijker een hond via het internet bestellen dan een tuinmeubelset. Je zoekt hem op, je klikt op het internet, je betaalt en je kunt hem afhalen. Een tuinset is vaak moeilijker te bestellen. Daar zit echt het grote probleem. Honden worden beschouwd als wegwerpartikelen. Ze zijn met corona in groten getale door mensen in huis gehaald. Dierenasiels houden hun hart al vast voor het moment dat de pandemie dadelijk voorbij is en al die honden eindigen in het asiel. Dat is het probleem.

Voorzitter. Voer eindelijk die wettelijke bedenktijd in voor het kopen van een huisdier. Laat fokkers, tussenhandelaren en verkopers die grof verdienen aan de verkoop van huisdieren via een fonds meebetalen aan de opvang van asieldieren. Dan wordt het probleem echt opgelost.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik graag het woord geven aan de heer Jansen van Forum voor Democratie, want ik had afgesproken dat hij wat eerder mocht.

De heer Jansen (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal het heel kort houden, zodat ik ambtsgenoten niet in de weg zit met mijn bijdrage. Ik wil de initiatiefnemer bedanken. Ik vind het heel belangrijk. Heel goed dat het vandaag besproken wordt. Ik vind het ook goed dat überhaupt burgerinitiatieven nu vaker naar de Kamer komen. Ik verwacht dat dat misschien wel een trend is die zicht gaat voortzetten. Het is dan ook heel goed dat burgers zich laten horen en hier in de zaal het woord kunnen voeren. Dat vind ik een hele mooie ontwikkeling. Over de hondenbelasting zijn we het helemaal eens, want die moet inderdaad gewoon worden afgeschaft. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren. Ik hoop ook dat de Kamer dat inziet en dat dat gaat gebeuren.

Het is net al een paar keer geschetst waarom de hondenbelasting een groot onrecht is. Er is heel veel verschil tussen gemeenten, maar het is überhaupt om principiële redenen raar om op een dier belasting te heffen. Een hond is een vriend, het is geen post op een begroting. Wij vinden dus gewoon dat het ook principieel raar is. Die belasting moet weg.

Iets wat hier natuurlijk al decennia gaande is, is dat de belastingen überhaupt alsmaar hoger worden. Dit lijkt me een heel mooi begin om de belastingen te gaan verlagen. Ik hoop dan ook dat er binnenkort debatten komen over andere belastingen die we gaan afschaffen. Daar kijk ik naar uit.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Kort maar krachtig, maar er is toch een interruptie van de heer Sneller, D66.

De heer Sneller (D66):

We hadden het even over de afvalstoffenheffing en daar betalen eenpersoonshuishoudens een lager tarief dan tweepersoonshuishoudens. Mijn partner is ook geen ding, maar iemand die ik liefheb, maar die betaalt wel extra belasting.

De heer Jansen (FVD):

Maar ik neem aan dat u niet getrouwd bent met een hond.

De heer Sneller (D66):

Sterker nog, ik ben helemaal niet getrouwd. Waarom zou op deze persoon wel extra belasting mogen worden geheven, maar over een hond niet? Het principiële punt "het is een vriend en dus geen belasting" snap ik niet helemaal.

De heer Jansen (FVD):

Ik vind dat een interessante filosofische vraag. Op mensen heffen we wel belasting, maar de afvalbelasting is natuurlijk niet een heffing op een mens, maar op het afval dat geproduceerd wordt. Hier is het bezit van het dier hetgeen wat belast wordt. Het is niet zo dat u wordt belast voor het bezit van uw partner, maar als u een hond zou hebben, zou u wel belast worden voor het bezit van uw hond. Ik zie hier een heel wezenlijk verschil tussen. Ik zie aan uw gezicht dat u dit verschil niet onderkent, maar wellicht dat we hier op een later moment uit komen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jansen. Dan geef ik het woord aan de heer De Kort van de VVD voor zijn eerste termijn. Gaat uw gang.

De heer De Kort (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil allereerst collega Hans Smolders feliciteren met zijn bijzonder mooie maidenspeech. Verder wil ik natuurlijk ook de initiatiefnemer complimenteren voor zijn betrokkenheid en voor het grote aantal handtekeningen dat hij heeft opgehaald. Het is bijzonder knap en ik heb hem daar voor het debat al mee gefeliciteerd, want daar mag meneer trots op zijn.

De hondenbelasting wordt ook wel de teckeltaks genoemd. De VVD is voor lage en eerlijke lasten en bij deze teckeltaks kun je eigenlijk niet spreken over een eerlijke last. Het is al benoemd: als je teruggaat in de historie, zie je dat het gaat om een belasting uit de late middeleeuwen, 1446, om hondsdolheid te bestrijden. Je kunt dus wel spreken over een achterhaalde heffing. Ik ben benieuwd wat de minister hiervan vindt. Vindt zij dit ook een achterhaalde gemeentelijke belasting?

Een aantal collega's heeft over deze "eerlijke" belasting al aangegeven dat deze heffing niet in alle gemeenten wordt geheven. Sterker nog, de laatste tien jaar heffen steeds minder gemeenten deze belasting. Op dit moment wordt deze belasting al in zo'n 46% van de gemeenten niet meer geheven. Je kunt dus de situatie hebben dat de buurman wel voor deze belasting moet betalen en de buurvrouw niet als zij beiden in het buitengebied nabij de gemeentegrens wonen. En dat terwijl ze misschien wel in hetzelfde gebied hun hond uitlaten! Dat is in ieder geval een bijzonder oneerlijke situatie.

Daarbij komen de tarieven van deze hondenbelasting, want die kunnen heel verschillend zijn. Het kan €0 zijn, maar het kunnen ook twee tientjes zijn. In Groningen moet je zelfs ruim €130 betalen om een hond te bezitten. De VVD vindt dat eigenlijk zeer oneerlijk aan deze belasting.

Tot slot. Het is ook geen doelbelasting, want het is vrij besteedbaar. Daardoor besteden niet alle gemeenten de opbrengst van deze belasting aan waar het voor bedoeld zou moeten zijn.

Ik heb nog twee vragen aan de minister. Ziet de minister de mogelijkheid om de teckeltaks niet meer te laten herinvoeren in gemeenten die hem al hebben afgeschaft? Ziet zij die mogelijkheid? Daar ben ik benieuwd naar. En tot slot vraag ik de minister of zij bereid is om met de VNG in gesprek te gaan. Wij begrijpen dat het voor gemeenten wel lastig is om deze belasting per direct te schrappen. Wij willen op termijn af van deze rare belasting, maar wil zij daarvoor in gesprek met de VNG om te kijken hoe dat dan kan en wat dan een redelijke overgangstermijn zou zijn?

Tot zover in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een paar vervolgvragen. Allereerst de heer Wassenberg, Partij voor de Dieren. Hij heeft nog één interruptie over.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dat is een goed verhaal. Als de Partij voor de Dieren het met de VVD eens is, dan is er wat aan de hand. Dat is dus goed om even op te merken. De VVD zegt: op termijn moeten we daarvan af. Dan wil ik weten wanneer "op termijn" is. Wij gaan namelijk een motie indienen waarin we de minister vragen om te stoppen met het toestaan van het heffen van hondenbelasting. Gaat de VVD dat steunen? Zo niet, wat is dan die termijn? Hebben we het dan over een jaar, over tien jaar, over twintig jaar? Wanneer wil de VVD van de hondenbelasting af?

De heer De Kort (VVD):

In ieder geval mooi om te horen dat we het kennelijk enigszins eens zijn met elkaar. Ik als volksvertegenwoordiger en mijn fractie vinden het een rare belasting, dus wij willen daar op termijn vanaf. Maar ik vind dat ook wel aan het kabinet. Daarom stel ik de vraag aan de minister om daarover in gesprek te gaan met de VNG, want dan kan ook beoordeeld worden wat een redelijke termijn is. Ik zou een suggestie kunnen doen, maar ik ben vooral benieuwd naar de minister en het gesprek met de VNG. Vroeger hadden we de Wet precario ondergrondse kabels en leidingen. Daarvoor gold een overgangstermijn van vijf jaar. Dat is een optie, maar ik wil vooral de minister oproepen om hierover met de VNG in gesprek te gaan.

De heer Sneller (D66):

Maar dan begrijp ik dus de VVD goed dat er niet een alternatieve dekking of een compensatie hoeft plaats te vinden voor die gemeenten, terwijl de VVD in het verkiezingsprogramma een gezonde financiële positie voor gemeenten belooft en zelfs zegt "we moeten kijken naar de opschalingskorting en die misschien afschaffen". In plaats daarvan komt er nu een pleidooi om 50 miljoen uit het lokaal belastinggebied te halen, en "zoek het maar uit lokaal".

De heer De Kort (VVD):

Nee, ik heb het over een redelijke overgangstermijn. De discussie waar u het over heeft, gaat over het herijken van het Gemeentefonds. Volgens mij gaan we daar deze maand nog een brief over ontvangen van de minister. Daar ben ik ook heel benieuwd naar. Dan moeten we dat gesprek met elkaar voeren. Maar ik heb het niet per definitie over compensatie, want dan zou je dus gemeenten die nog hondenbelasting heffen, belonen. Ik vind het ook belangrijk dat de minister daarnaar kijkt en dus met de VNG in gesprek gaat.

De heer Sneller (D66):

Het is heel duidelijk dat de heer De Kort bevestigt dat hij géén compensatie wil voor die gemeenten, maar dat hij wel deze belasting wil afschaffen. Dan is de vervolgvraag natuurlijk: met hoeveel wil hij de ozb in die gemeenten dan verhogen? Of hoeveel wil hij bezuinigen op pak 'm beet de jeugdzorg?

De heer De Kort (VVD):

Ik bevestig helemaal niks niet of wel! Ik vind het belangrijk dat de minister met de VNG in gesprek gaat. Dan is het ook niet per definitie het geval dat als de hondenbelasting er op termijn niet meer is, de ozb omhoog gaat. Ik weet zelf als oud-wethouder en oud-raadslid dat er ook andere keuzes gemaakt kunnen worden lokaal. Een slankere overheid of slimmer inkopen, noem maar op. Maar ik vind wel dat, als we dit op termijn gaan afschaffen, er een redelijke overgangstermijn moet zijn.

De heer Sneller (D66):

Bij het precario was er ook geen compensatie. De heer De Kort pleit voor afschaffen over pak 'm beet vijf jaar. Dat was bij precario geloof ik de overgangstermijn. Geen compensatie. En dan, na alle verhalen over alle tekorten, van alle wethouders van VVD-huize, van de VNG die we hier hebben gehad, de tranentrekkende verhalen ook in het VVD-verkiezingsprogramma over de financiële positie van gemeenten, is nu zijn boodschap: ik weet nog wel wat manieren. "Een slankere overheid?" Volgens mij is dat niet een verhaal waarmee we bij gemeenten kunnen aankomen. Ook de VVD niet, en zeker niet als vervolgens het probleem gewoon op het bordje van de minister wordt geschoven.

De heer De Kort (VVD):

Meneer Sneller probeert het nog een keer, maar dat is een hele andere discussie, die gaat over de herijking van het Gemeentefonds. Daar gaat het nu niet over. Ik wil nu vooral aangeven dat wij die belasting, die teckeltaks, bijzonder vinden en dat we daar gewoon op termijn, maar wel op een fatsoenlijke manier, afscheid van willen gaan nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Kort, voor uw eerste termijn. Dan geef ik het woord aan de heer Bosma van de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Hans Smolders is natuurlijk een enorme held. Laten we daar duidelijk over zijn. Op een van de zwartste dagen in de naoorlogse geschiedenis is hij boven zichzelf uitgestegen en heeft hij zich een man getoond. Ik vind ontroerend dat hij hier vandaag is, want dat verbindt ons met iemand die hier ooit beëdigd had moeten worden als Kamerlid, Pim Fortuyn, maar die hier nooit is gearriveerd. Ik maak een buiging in de richting van Smolders voor wat hij die dag gedaan heeft en voor hoe hij zich heeft opgesteld. Het is mooi dat hij hier is en ik wens hem — ik weet zeker dat ik namens iedereen spreek — heel veel gezondheid toe.

Voorzitter. Toen dit een week geleden op ons schema verscheen, had ik er meteen zin in. Ik heb er een week naar uitgekeken. Wat een mooi onderwerp. Iedereen berijdt ook zijn eigen stokpaardje: de Partij voor de Dieren over de dieren en de heer Sneller vanuit Binnenlandse Zaken. Ik heb nog even overwogen of ik mijn tekst sprekend moest doen of dat ik hem zou blaffen. Maar ja, ik blaf al vier jaar richting de minister, dus ik dacht: je moet op een gegeven moment ook eens iets anders doen.

Dat burgerinitiatief bewijst natuurlijk toch wel weer even zijn kracht. Dat hebben we te danken aan meneer Dubbelboer van de Partij van de Arbeid, die dit instrument heeft geïntroduceerd. Vandaag bewijst het toch zijn waarde. De Partij van de Arbeid is op het gebied van directe democratie natuurlijk helemaal gedraaid en heeft nu meegeholpen om het referendum te slopen, dus de degeneratie van de sociaaldemocratie kunnen we op dit vlak wel weer zien.

Hoe bewijst dat burgerinitiatief zijn waarde? De mogelijkheid bestaat — de pers beweert dat — dat we die hondenbelasting gaan afschaffen. Wij in de Tweede Kamer hebben de afgelopen jaren nooit eens een motie ingediend om die hondenbelasting af te schaffen, dus we hadden een buitenstaander nodig die ons even heeft wakker gekust, die 60.000 handtekeningen heeft verzameld en die ons dus iets influistert waarvan we niet op het idee waren gekomen om het zelf te doen. Ik maak dus ook een diepe buiging in de richting van de indiener van vandaag. Het is goed om gewoon mensen van buiten hier over de vloer te hebben.

Eén ding vraag ik me wel af. Dat burgerinitiatief is natuurlijk iets van ons als Tweede Kamer. Op de site van de Tweede Kamer kun je zien aan welke regels het moet voldoen. Een van de regels is dat het niet over belasting mag gaan, dus wij doen eigenlijk iets met ons eigen instrument wat niet zo hoort. Ik zou die vraag graag willen stellen aan de minister, maar die gaat er niet over want het is des Tweede Kamers. Dit is gewoon terug te lezen op de website tweedekamer.nl.

Voorzitter. De hond is natuurlijk gewoon de trouwste vriend van de mens. Hij zorgt voor gezelligheid en is met recht een huisdier. Bello, Fifi of Wodan maakt vaak deel uit van het gezin. Er is nog een element dat nog niet is aangestipt: honden en hondenbezitters zorgen voor veiligheid. Loop maar eens over straat om elf uur 's avonds. Dan zie je heel veel mensen met hun hondje en dat draagt bij aan een gevoel van veiligheid op straat. Niet in de geïslamiseerde wijken, want daar heeft men geen hond. Dat is ook heel belangrijk, dus we zouden eigenlijk hondenbezitters moeten belonen en niet moeten straffen. Kijk eens naar Opsporing Verzocht, een programma dat nu wordt kaltgestellt door NPO66. Daar zie je heel vaak dat zaken worden opgelost doordat er gewoon een hondenbezitter over straat liep. Die heeft opgelet en kan de zaak helpen oplossen.

Voorzitter. Even heel kort nog, ten slotte. Wij krijgen heel veel mailtjes, onder andere uit het mooie Haren. Haren, dat kennen we, want dat is gesloopt door deze minister, net als 40 andere gemeenten. Haren is nu onderdeel van de gemeente Groningen en toen hebben ze iets gekregen wat ze niet hadden, namelijk de hoogste hondenbelasting van Nederland. Ze zijn op andere manieren ook getroffen: onroerendgoedbelasting door het dak, precario, toeristenbelasting, afvalheffing, leges, groenvoorziening naar beneden, et cetera, et cetera. Dit is dus wat gebeurt als je overgaat tot die rare gemeentelijke herindelingen: je haalt dus de beslissing weg bij de mensen zelf en je parkeert die bij grote gemeenten. Dat moet een extra reden zijn om die hondenbelasting af te schaffen. Met veel plezier heb ik de motie van de heer Smolders medeondertekend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u wel, voorzitter. Ook van onze fractie felicitaties aan de heer Smolders voor zijn maidenspeech.

Collega Bosma had het over Groningen. Daar betaal je inderdaad €133 belasting voor een hond. Bij een tweede hond wordt dat €200. En ik heb eens zitten rekenen: als je in Groningen vijf honden hebt, betaal je €1.167 hondenbelasting. Dat is best veel. En dan moet je ze waarschijnlijk ook nog uitlaten via de uitlaatservice. Dat zijn dus kostbare zaken geworden.

Ik dank dus de heer Yanover voor het initiatief. Het is zeer goed gedaan: 60.000 handtekeningen. Hij is er ook zeven jaar mee bezig geweest, of zelfs acht jaar. Hij is dus oprecht een doorzetter te noemen: complimenten. Wij staan hier volledig achter. Wij kunnen rustig zeggen dat het een melkkoe is. De discussie is gevoerd. Ik weet dat we in Rotterdam drie ton ophaalden aan hondenbelasting. Mevrouw Kathmann zal zich dat ook nog wel herinneren. En er werd met moeite twee ton uitgegeven. Daarvoor moest men zich in allerlei bochten wringen. Maar er ging gewoon echt geld in de kas. Het is dus een melkkoe, en dat zou het niet moeten zijn. Een hond is prettig, een hond is goed. Een hond is goed tegen de eenzaamheid. Het houden van een hond is sportief, want het brengt je buiten. Het laat je gezonder leven en het is goed tegen de vereenzaming. Kortom, het houden van een hond is heel erg goed en een hond is prettig om erbij te hebben; ik geloof dat iedereen dat wel ziet. De heer Bosma had nog een paar heel verstandige opmerkingen over de opsporing. Wij noemden het weleens de Charlie's Angels, de angels van de stad die met hun hond op pad gaan. Je ziet nog eens wat. Heel veel buurtpreventies hebben de hond ook als wapen.

Voorzitter. Wij zien helemaal niets in die melkkoe en wij zijn dus ook voor het afschaffen van de hondenbelasting. En tot slot: wij zijn ook voor het in het algeheel verlagen van die lasten. Dit is daarvoor een mooi begin, maar we moeten niet doen alsof je er dan iets voor terug moet krijgen. D66 doet dan weer een poging om een nieuw belastinggebied te initiëren. Welnee, je moet gewoon gaan snijden in je uitgaven. Dat hebben we in Rotterdam ook gedaan. Gewoon, inderdaad, de tering naar de nering zetten. Je moet niet doen alsof je dan de burgers weer moet belasten via een andere weg. Gaat de ozb dan omhoog? Nee, juist niet! Probeer nou eens te minderen. Dat zou een goede opdracht zijn voor ons allemaal.

Ik heb nog één vraag aan de minister. Hoeveel mensen betalen er hondenbelasting? Toen ik wethouder in Capelle was, heb ik weleens een steekproef gehouden. Toen bleken heel veel mensen deze belasting gewoon helemaal niet te betalen, want dat wordt namelijk niet gecontroleerd. Mijn vraag is: is dat waar? Is de belastingmoraal gewoon heel erg laag bij de hondenbelasting? Ik denk het.

Dank u wel, voorzitter. Wij staan dus van harte achter dit initiatief.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eerdmans. Ik geef het woord aan mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dank u, voorzitter. Ook ik wil in de eerste plaats de heer Smolders bedanken voor zijn inspirerende woorden, en vooral ook feliciteren met zijn maidenspeech. En ik wil de heer Yanover bedanken voor het burgerinitiatief. Ik denk dat dit een heel mooi voorbeeld is. Wij willen hier graag meer zien van zo'n directe manier van iets de Kamer in slingeren.

Ik wil ook gezegd hebben dat Nederlanders vooral nooit het gevoel mogen hebben dat ze als melkkoe worden gebruikt als het over het innen van belastingcenten gaat, dus ook hondenbezitters niet. Het moet altijd duidelijk zijn waarom die penningen geïnd worden en waaraan ze worden uitgegeven. Storten in de algemene middelen hoeft dat eigenlijk helemaal niet in de weg te staan, maar de bedragen moeten wel realistisch zijn.

Doordat de bedragen voor hondenbelasting per gemeente verschillen en het ook per gemeente verschilt hoe inzichtelijk het is waar het geld weer aan wordt uitgegeven, snap ik dat je op het eerste gezicht kan denken: nou, schaf dan die hele hondenbelasting maar af. Maar wie verder kijkt, ziet juist dat in die 200+-gemeenten het debat over wel of niet hondenbelasting betalen in de gemeenteraad ongelofelijk dynamisch is. Ik ben een kind van de lokale politiek, en menig debat hierover staat mij nou juist op het netvlies. En juist daarom zou ik die systematiek willen laten zoals zij is. Eerst moet er een scherp debat gevoerd worden in al die gemeenteraden, en dan moet er een besluit worden genomen over wel of geen hondenbelasting en, zo ja, over de hoogte van het bedrag. Voor een betonnen stad met veel hoogbouw is het hondenproof maken van je stad heel iets anders dan voor een kleine gemeente met veel meer natuur. Ook overlast of behoefte aan uitlaatplekken waar de hond lekker los kan gaan, zijn gewoon ongelofelijk verschillend per gemeente.

We spreken hier al maanden over de vraag hoe je die burger dichter bij de politiek krijgt. Aan de ene kant doe je dat dus met bijvoorbeeld een burgerinitiatief; dat is het ironische. Maar aan de andere kant speelt lokale politiek daarin een hele grote rol. En nou hébben we eindelijk een onderwerp dat lokaal ongelofelijk dynamisch besproken wordt, namelijk de hondenbelasting. In Rotterdam heet het de "woef-belasting". Bij de gemeenteraadsverkiezingen werd de hondenbelasting genoemd in álle partijprogramma's en zelfs in de lokale kieswijzer.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer De Kort, VVD.

De heer De Kort (VVD):

U heeft het over de burger dichter bij de politiek brengen. Mevrouw de voorzitter gaf het al aan: het is het tweede burgerinitiatief in deze periode. Er zijn ruim 60.000 handtekeningen opgehaald en misschien nog wel meer. Dan is dit toch een mooi voorbeeld van iets wat de burger wil en dat hier besproken wordt?

Mevrouw Kathmann (PvdA):

We gaan straks naar de stembus, volgens mij op 16 maart 2022. Dan gaat heel Nederland, dus dan gaan miljoenen mensen naar de stembus. Ook niet elke gemeente kiest ervoor om deze belasting te heffen. Dat betekent dus al dat al die miljoenen mensen die naar de stembus gaan hierover nagedacht hebben, hun stem hebben gegeven en misschien wel hebben gezegd: "In deze gemeente? No way!" Daar is de belasting dan ook nul. Wat dat betreft is de stem van de burger in het lokale debat al mooi beslecht.

De heer De Kort (VVD):

Dat begrijp ik, maar hoe kijkt de PvdA dan aan tegen burgerinitiatieven in het algemeen?

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Het burgerinitiatief prijs ik ten zeerste, heb ik net al gezegd. Het is een hele mooie manier om direct besluitvorming in de Kamer te krijgen. Het is alleen niet gezegd dat elk voorstel dat we hier bespreken — dat weet u beter dan ik — met een ja beantwoord zal worden. Maar het is wel de allermooiste manier om direct en snel de burger te betrekken bij de besluitvorming. De hondenbelasting is juist een onderwerp waarover lokaal dynamische debatten zijn en waarbij de burger al volledig bij de besluitvorming betrokken wordt. Daarom zijn de verschillen tussen gemeenten ook zo groot. De ene doet het wel, de andere niet. De ene heeft een hoog bedrag, misschien een te hoog bedrag. Maar laten we er nou voor zorgen dat we op 16 maart 2022 allemaal iets te kiezen hebben. Dan hoop ik ook echt dat als gemeenten ervoor kiezen de belasting te handhaven, misschien een beetje te verlagen of in te voeren, de politieke besluitvorming dan ook zegt: doe dan wel een kwijtschelding voor minima. Want iedereen, ongeacht de grootte van je portemonnee, moet zo'n huisdier kunnen betalen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kathmann. Dan geef ik het woord aan de heer Peters van het CDA.

De heer Peters (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over het burgerinitiatief over de afschaffing van de hondenbelasting. Ik dank de indiener. De complimenten aan de heer Smolders waren terecht. Wat mij betreft: hoe meer Brabanders in Den Haag, hoe liever het mij is. Dat geldt ook voor de heer Smolders; welkom.

Voor de afschaffing valt veel te zeggen. Want waarom wel honden belasten en geen katten? Veel gemeenten hebben de hondenbelasting al afgeschaft. De opbrengst van de hondenbelasting wordt niet in alle gemeenten gebruikt om bijvoorbeeld uitlaatveldjes of faciliteiten voor het opruimen van hondenpoep te organiseren en mensen met een smalle beurs, voor wie een hond soms de enige troost is, worden op kosten gejaagd. De hondenbelasting is een vreemde eend in de bijt. Het is dan ook te prijzen dat mensen de moeite nemen om een initiatief te schrijven dat ook nog eens zo veel handtekeningen oplevert; complimenten. Maar toch gaat het CDA vandaag niet beweren dat we vanuit Den Haag zo'n blaftaks even snel af moeten schaffen. Ik leg uit waarom.

Voorzitter. Hondenbelasting is een gemeentelijke belasting. Op basis van artikel 226 van de Gemeentewet mogen gemeenten hondenbelasting heffen. Sommige gemeenten doen dat, andere gemeenten doen dat niet en het is de democratisch gekozen gemeenteraad die op dit moment bepaalt of zo'n hondenbelasting in een gemeente een goed idee is of niet. Daar gaat de Tweede Kamer in eerste instantie dus niet over. Hoe mooi de woorden van de voorstanders van afschaffing in dit huis ook zijn, geen hondenbezitter die er op korte termijn iets mee opschiet. Dat noemen we met een mooi Hollands spreekwoord "de hond een jas voorhouden", oftewel mensen valse hoop geven.

Voorzitter. Natuurlijk kan de Tweede Kamer besluiten de Gemeentewet aan te passen. Partijen die voorstander zijn van afschaffing moeten dat ook zeker proberen te doen. Maar er zitten wel wat haken en ogen aan. Ten eerste kan een hogere overheid — dat noem ik dan maar even "het Rijk" — door het veranderen van de wet toch niet plotseling een gat in de gemeentebegroting schieten? Ik ben wethouder geweest. Ik zie het voor me: we hebben een debat gehad in de Tweede Kamer en nu heb ik een gat in mijn begroting. Er zal dus compensatie moeten komen voor gemeenten. Maar ja, hoe groot is die compensatie en waar komt het geld vandaan? Krijgen dan alleen gemeenten die hondenbelasting heffen compensatie? Hoe zit het dan met gemeenten die een hogere ozb-belasting hebben en helemaal geen hondenbelasting? Is dat dan eerlijk?

Voorzitter. Ik was ooit wethouder in Oss, een van de gemeenten waar men wel nog hondenbelasting heeft. Maar men ziet het daar als een doelbelasting. De euro die aan hondenbelasting wordt geïnd, wordt ook aan honden uitgegeven via uitlaatplaatsen, opruimacties, plastic builtjes enzovoorts. Is ooit overwogen, vraag ik aan de minister, om wettelijk te sonderen dat hondenbelasting een doelbelasting zou kunnen zijn, net als bijvoorbeeld de rioolbelasting?

Ten slotte. Ik ben het met de indieners van het burgerinitiatief eens dat de hondenbelasting om veel redenen een vreemde eend in de bijt is, maar we gaan dat vandaag niet hier regelen. Bij mijn weten staat de afschaffing van de hondenbelasting in geen enkel verkiezingsprogramma en ik hoorde net dat er in de afgelopen decennia eigenlijk nooit over gesproken is. Maar ik heb niet alle verkiezingsprogramma's bekeken, dus ik laat me graag verbeteren op dit punt. Hier en daar wordt er wel gesproken over de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Ik vraag de minister om de hondenbelasting ook mee te nemen in haar gesprekken met de VNG, wanneer ze toch over het belastinggebied praat. Ik wacht de uitkomst daarvan af.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er is al veel gezegd tegen de heer Smolders. Ik zou willen zeggen: gefeliciteerd met uw maidenspeech, opnieuw welkom in deze zaal en hopelijk ook lang in goede gezondheid.

Tegen de initiatiefnemer van dit burgerinitiatief, de heer Yanover, zeg ik: bedankt voor het nemen van een burgerinitiatief. Ik hoop dat het mensen inspireert om ook een burgerinitiatief in te dienen. Het moet inderdaad aan een aantal regels voldoen. Er is ook een bijzondere commissie die daarnaar kijkt. Kamerleden kijken daarin heel serieus naar de vraag of een burgerinitiatief door mag. Dit is een goede manier om iets op de agenda te zetten wat niet besproken wordt.

Het gekke is dat dit onderwerp lokaal heel veel wordt besproken. Mevrouw Kathmann zei het al. Deze minister was in een eerder leven wethouder in Amsterdam. Daar zat destijds een collega van de VVD, D66 en de SP. Op voorspraak van de SP is deze belasting in 2014 ook afgeschaft in Amsterdam. Zo zijn er genoeg gemeenten waarin wij dat initiatief ook hebben genomen. Want belastingen moeten eerlijk zijn en een doel dienen. De inkomstenbelasting, de winstbelasting, die bijna niet meer bestaat voor de grote bedrijven, en de afvalstoffenheffing hebben een duidelijk onderwerp en een duidelijk doel. In die zin gaat het dan ook over het organiseren van solidariteit. Maar de hondenbelasting is er alleen voor hondenbezitters. Dat zijn honderdduizenden mensen met een hondje, waar ze plezier van hebben, of dat ze nodig hebben, bijvoorbeeld omdat het een hulphond is. U weet dat zelf ook uit uw tijd als woordvoerder Gezondheidszorg, voorzitter. Een belasting die bedoeld is voor de aanleg van veldjes of reinigingskosten zou dan eventueel nog te rechtvaardigen zijn. Dat is een doelbelasting, maar we zien nu dat de hondenbelasting in de algemene pot verdwijnt. Er zijn ook gemeenten die wel deze taken uitvoeren — denk aan het opruimen van poepveldjes — maar die deze belasting niet heffen. Weet u wat het is? Er zijn ook andere huisdieren die voor overlast zorgen. Katten zorgen voor overlast. Dat geldt wellicht ook voor de haan die iedere ochtend kraait. Maar we hebben ook geen discussie over een katten- of hanenbelasting.

Vervuiling van de openbare ruimte bestaat natuurlijk. Het onderhoud is een taak die de gemeente hoe dan ook heeft. Als het dan gaat over dat schoonhouden, wij zijn er erg voor dat degene die zijn rommel of zijn hondenpoep niet opruimt een fikse boete kan krijgen bij de handhaving. Dan is het principe "de vervuiler betaalt" echt ingevoerd. Dat is een eerlijkere belasting.

Voorzitter. Het ging er al over dat het in de papieren kan lopen als je honden hebt. Hier in Den Haag betaal je zo'n €500 per jaar. In Rotterdam betaal je niets. Het is ook een vorm van ongelijkheid. Reden genoeg om deze belasting af te schaffen. Wij zullen dan ook met veel plezier de aankondigde motie van de heer Smolders medeondertekenen.

De SP begrijpt heel goed dat gemeenten niet zitten te wachten op een verdere beperking van hun inkomstenvergaring, maar wij vinden wel dat dit probleem fundamenteler moet worden aangepakt. Ik had daarover al een interruptiedebat met de heer Sneller. Wij hebben voorgesteld om een miljard toe te voegen aan het Gemeentefonds. Bij de komende Voorjaarsnota doen we dat voor 200 miljoen. En ja, daar staat wel een dekking tegenover. En ja, dat is ook het begrotingsrecht dat we hebben. Wij stellen ook voor om bijvoorbeeld een miljonairsbelasting in te voeren, omdat we dan meer algemene middelen hebben. Wij stellen voor om de winstbelasting te verhogen, zodat de grote bedrijven eens gaan meebetalen aan ons allemaal. Maar ja, belastingontwijking wordt nog altijd toegestaan, en de hondenbezitter wordt gepakt. Dat is volgens mij niet goed. Dus wij ondersteunen dit pleidooi. Wij vragen de minister om de gemeenten serieus te financieren voor de belangrijke taken die ze hebben en om dit niet af te wentelen op mensen die graag een hond hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer De Kort.

De heer De Kort (VVD):

De SP wil iets verder gaan dan de VVD en geeft duidelijk aan per direct afscheid te willen nemen van de teckeltaks. De vraag die ik dan ook aan mevrouw Leijten heb, is of zij het met de VVD eens is dat het goed zou zijn dat de minister in gesprek gaat met de VNG om te kijken hoe die taks afgeschaft kan worden en om te zoeken naar een redelijke overgangstermijn. Hoe kijkt de SP daarnaar?

Mevrouw Leijten (SP):

Als die taks op termijn verdwijnt, is dat beter dan als hij niet verdwijnt. Maar eigenlijk vraag ik me af — die vraag stelde de heer Wassenberg ook — wat we hier vandaag besluiten. We leggen het dan in handen van de minister. De VNG verzet zich nu. Het wordt nu heel erg het onderhandelen over lokale middelen. Een verdeelsleutel zie ik niet. De ene gemeente heeft de hondenbelasting wel, de andere zit te hoog of te laag. We moeten, denk ik, eerder kijken of gemeenten uit de voeten kunnen met de financiën die ze hebben voor de taken die ze hebben. In crisistijd is besloten dat er een flink bedrag extra naar de gemeenten gaat om de jeugdzorgtaak goed te kunnen voeren. Ik denk dat we allemaal de evaluatie maken dat de decentralisatie een negatief effect heeft op het voorzieningenniveau, dat we allemaal belangrijk vinden, in dorpen, steden en wijken. Ik zou dat eigenlijk niet willen vermengen met het behoud of het afschaffen van de hondenbelasting. Een tussenstap is altijd beter dan niets doen, maar ik zou toch de helderheid willen geven dat we deze belasting afschaffen en dat we een goede discussie voeren over de taken van de gemeenten en het geld dat ze daarvoor krijgen. U kent de positie van de SP daarin.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. De minister heeft aangegeven dat zij een paar minuten nodig heeft om een aantal vragen te beantwoorden.

De vergadering wordt van 17.37 uur tot 17.43 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Mag ik als eerste de initiatiefnemer feliciteren met dit burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting"? Ook dank aan de heer Yanover voor zijn toelichting van daarnet. Ik feliciteer hem met het behalen van de benodigde steunbetuigingen om zijn petitie te kunnen aanbieden aan de Tweede Kamer, dus met het behalen van het feit dat we hier vandaag over debatteren. Ik wil ook graag de heer Smolders feliciteren met zijn hele mooie, indrukwekkende maidenspeech. Hij vindt in mij een mede-ijshockeyfan.

Voorzitter. We hebben een bijzonder debat vandaag. We spreken over een burgerinitiatief. Dat gebeurt niet vaak. Het is voor mij de eerste keer als minister dat ik daarbij mag zijn. Dat vind ik als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een mooi moment. Ik wil proberen om stil te staan bij de bredere context van waar het over gaat: de hondenbelasting. Want waarom is die belasting er eigenlijk? Deze is er omdat we een gedecentraliseerde eenheidsstaat zijn. Dan ben ik toch weer bij Thorbecke, over wie ik vaak spreek als ik hier sta. We hebben meerdere bestuurslagen. Die hebben een verordenende bevoegdheid en kunnen dus zelf regels stellen. Daardoor kunnen in de ene gemeente andere regels gelden dan in een andere. Dat is inherent aan ons staatsbestel. Die regels houden altijd verband met lokale besluitvorming in de lokale, gekozen gemeenteraad. Er is een volksvertegenwoordiging die daarover gaat. Daar ligt de bevoegdheid. Dat geldt ook voor belastingen. De Grondwet bepaalt dat het aan de wetgever is om vast te stellen welke belastingen in gemeenten kunnen worden geheven en dat vervolgens gemeenten zelf bepalen óf die dan ook worden geheven en, zo ja, hoe hoog die zijn. De volksvertegenwoordiging is het hoogste orgaan. Die moet daarover oordelen. Dat lokale, zelfstandige politiek-bestuurlijke proces speelt hier ook. Dat heeft ertoe geleid dat op dit moment in 183 gemeenten wel hondenbelasting wordt geheven en in de rest van de 352 gemeenten dus niet.

We hebben in de Gemeentewet verschillende belastingen opgenomen die gemeentes zelf kunnen heffen. Die hondenbelasting is een algemene belasting, zo staat het in de wet, waarvan de opbrengsten voor de gemeenten vrij te besteden zijn.

Het is inderdaad een hele oude belasting, zoals veel sprekers vandaag hebben gezegd. Bijna alleen al om die reden is het een mooie belasting. Ze stamt uit de late middeleeuwen, zoals de heer De Kort al zei. Toen had die natuurlijk een ander doel. Toen waren er veel zwerfhonden. Toen moesten ze hondsdolheid tegengaan. Ze werd zelfs ingevoerd omdat de hondenkar veel werd gebruikt als transportmiddel.

Dat waren allemaal redenen om honderden jaren geleden een hondenbelasting in te voeren. Dat is nu natuurlijk allemaal anders. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat die destijds best verklaarbaar was, maar dat dat helemaal is weggevallen. Maar ze is er nog wel en wordt in ongeveer de helft van de gemeenten geheven, voor ongeveer 49 miljoen vorig jaar. En dat wordt wel degelijk ook gebruikt door gemeenten om hondenuitlaatplaatsen en dergelijke aan te leggen en te onderhouden. Maar het is niet een-op-een, degenen die dat zeiden, hebben daar helemaal gelijk in.

Ik weet overigens niet, zeg ik tegen de heer Eerdmans, want hij vroeg dat, hoeveel mensen die hondenbelasting betalen. We weten welke gemeenten het heffen. We weten hoeveel het opbrengt, maar we weten niet precies hoeveel mensen dat zijn. Dat zou je dan per gemeente moeten gaan inventariseren. Als er een hondenbelasting wordt geheven, is aangifte verplicht en kan daar ook op gehandhaafd worden. Lokale handhavers kunnen dat dus checken.

Ik wilde ook ingaan op een punt dat de initiatiefnemer net noemde. Hij zei dat de hondenbelasting een vorm van discriminatie is en om die reden ook afgeschaft zou moeten worden, want het introduceert een ongelijkheid. Ik begrijp zijn redenering heel goed. Hij zei eigenlijk twee dingen. Hij zei dat het geld dat binnenkomt niet per se wordt uitgegeven aan hondenbeleid. Maar je hebt ook de motorrijtuigenbelasting en de onroerendezaakbelasting. Dat zijn belastingen die specifieke groepen personen raken, die voor specifieke groepen personen worden geheven; mensen met een auto, mensen met een eigen woning. En de opbrengsten komen ten goede aan de algemene middelen. Dat is in de wereld van de belastingen een principe dat meer voorkomt.

Voor hondenbezitters geldt dat zij de belasting wel of niet betalen, afhankelijk van de gemeente waar ze wonen, maar als je die betaalt, betalen alle hondenbezitters in die gemeente hetzelfde. Binnen een gemeente worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Tussen gemeenten zijn er verschillen, maar dat is ook zo met de ozb. En dan kom ik weer terug bij die lokale politieke keuze, met een wettelijke grondslag. Dat kan dus; zoals het voor autobezitters kan kan het ook voor hondenbezitters.

Dan kun je je desalniettemin afvragen — dat is ook de discussie van vandaag — of de hondenbelasting wel van deze tijd is. Moet je dat willen; zou je je kunnen herbezinnen en hoe zou je dat dan moeten doen? De heer De Kort concludeerde eigenlijk dat deze niet meer van deze tijd is.

Ik wil bij de Kamer in de herinnering roepen dat we in mei 2020, dus ongeveer een jaar geleden een rapport aan de Kamer hebben gezonden over herziening van het gemeentelijk belastinggebied. Geconcludeerd is dat de hondenbelasting niet meer de oorspronkelijke functie vervuld, zoals ik net al zei. De regulerende werking voor het gebruik van de openbare ruimte is eigenlijk beperkt. In dat rapport wordt voorgesteld om bij de herziening van het gemeentelijk belastinggebied te overwegen om de hondenbelasting af te schaffen. Er zijn ook beleidsopties geschetst in dat rapport. Die waren toen bedoeld als bouwstenen voor een volgend kabinet. Er heeft toen geen politieke weging plaatsgevonden, maar het werd neergelegd als bouwstenen; doe ermee wat u wilt.

Nog wat verder teruggaand hebben we in 2012 een advies gekregen van de Raad van State, namelijk om vooruitlopend op de discussie over de herziening van het gemeentelijk belastinggebied geen wijzigingen in de lokale belastingen door te voeren. Die zei dus: je moet eigenlijk het geheel bezien, en niet één belasting eruit lichten. Want het is gewoon een feit dat, als je de mogelijkheden voor gemeenten inperkt om hondenbelasting te heffen maar daar niet iets anders tegenover zet, de financiën van de gemeenten die dat wel doen, uit balans raken, want daar haal je iets uit. Andere gemeenten hebben het afgeschaft, langgeleden of kortgeleden, en daar is dat ondervangen, maar voor die gemeenten die het nog hebben, zou dat dan ook moeten worden ondervangen. Dus het kabinet adviseert eigenlijk om de keuze tot herziening van het gemeentelijke belastinggebied, inclusief de afschaffing van de hondenbelasting, echt integraal te bezien. En dan ligt het voor de hand dat dat niet door dit demissionaire kabinet gebeurt, maar door het volgende kabinet. De maatschappelijke discussie is daarvoor relevant, en ik denk dat het goed is dat die hier nu wordt gevoerd. Daar kunnen we de initiatiefnemer en iedereen die een handtekening heeft gezet, alleen maar dankbaar voor zijn. Maar gegeven de adviezen die er liggen, de informatie die we hebben, zou het wat betreft het kabinet goed zijn om dat in een bredere context te bezien, als we kijken naar het hele gemeentelijke belastinggebied.

Voorzitter. Nog een enkele specifieke vraag.

De voorzitter:

Het is misschien goed als u uw verhaal eerst even afrondt, en dan geef ik de heer Wassenberg zijn interruptie.

Minister Ollongren:

Ja. Ik heb, denk ik, veel vragen al beantwoord, maar er waren er nog een paar wat specifiekere. De heer Sneller vroeg hoe dit initiatief tot afschaffing van de hondenbelasting zich zou verhouden tot artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet. Artikel 2 verplicht de wetgever om alle financiële gevolgen van beleid van het Rijk in beeld te brengen, en om ook te bepalen, als die financiële gevolgen er zijn, hoe die kunnen worden opgevangen. Dat betekent dat, als je deze belastingmogelijkheid zou schrappen, dat dus gepaard moet gaan met mogelijkheden voor die gemeenten om de gevolgen daarvan te dragen. Dat zegt artikel 2.

De heer De Kort — als ik zijn vraag goed heb begrepen; anders moet hij me corrigeren — vroeg, of ik dacht dus dat hij vroeg: zouden we kunnen voorkomen dat gemeenten die hem hebben afgeschaft, hem opnieuw zouden kunnen invoeren? Nou, ik zei het net al: de trend is omlaag. En ik weet het niet precies zeker, maar volgens mij komt het niet zo vaak voor dat er wordt afgeschaft en opnieuw wordt ingevoerd. Maar je kunt dat niet verhinderen, tenzij we dus de wet veranderen. Maar zoals het nu in de Gemeentewet staat, kan ik gemeenten niet dwingen om de belasting af te schaffen en dan voorkomen dat deze weer wordt ingevoerd. Of je haalt hem er helemaal uit, maar je kunt niet een ongelijkheid introduceren door te zeggen "als je hem afschaft, mag je hem nooit meer invoeren", terwijl de wet hetzelfde blijft.

Dan vroeg de heer Peters van het CDA nog of ooit is overwogen om van hondenbelasting een doelbelasting te maken. Tja, dat is het dus niet; daar heeft hij helemaal gelijk in. Het is wel zo dat door verschillende gemeenten die koppeling inderdaad wel wordt gelegd, maar mij is in ieder geval niet bekend dat er ooit is geprobeerd om te kijken of je dat landelijk als doelbelasting zou kunnen inrichten. Het is altijd een algemene belasting geweest.

De voorzitter:

We wachten even tot de minister klaar is, meneer De Kort. Dan geef ik eerst de heer Wassenberg het woord, en daarna u.

Minister Ollongren:

Ik heb eigenlijk nog maar één vraag die ik wilde beantwoorden. Dat was ook een vraag van de heer Peters, die in zijn inbreng de discussie natuurlijk ook verbreedde naar het hele gemeentelijke belastinggebied. Hij vroeg: is dat nou op orde? Gegeven het rapport dat we vorig jaar ook hebben neergelegd als kabinet, en gegeven de discussies die we veel hebben over de gemeentelijke financiën en de decentralisaties, vind ik eigenlijk dat er een betere balans zou moeten komen tussen de verantwoordelijkheden die gemeenten hebben aan de ene kant, en de mogelijkheden die zij hebben om ook eigen inkomsten te genereren aan de andere kant, nog even los van hoe we omgaan met het Gemeentefonds. Dus die bredere context van het herzien van de financiële verhoudingen, deze beter laten aansluiten bij de taken en bij de interbestuurlijke verhoudingen die we hebben, zou — denk ik — goed zijn.

En daarnaast zou ik denken dat het ook voor de lokale democratie goed is als er wat meer mogelijkheden ontstaan voor gemeenten om zelf inkomsten te genereren door het gemeentelijke belastinggebied te vergroten. De inwoners worden dan betrokken bij dat vraagstuk: wat wil je eigenlijk dat je gemeente voor je doet, en wat heb je daarvoor over? Maar goed, dat is eigenlijk onderdeel van dat hele bouwstenentraject van een beter belastingstelsel. Samen met de staatssecretaris van Financiën hebben we dat onderzoek gedaan, dat onderzoek ligt bij de Kamer en daar zit — denk ik — voldoende informatie in om daar vervolgens ook op een gegeven moment een politiek oordeel over te vellen.

De heer Wassenberg (PvdD):

De minister zei dat de hondenbelasting afkomstig is uit de middeleeuwen en dat we er daarom eigenlijk al om nostalgische redenen positief over zouden moeten zijn. De minister noemde ook de hondenkar. Ik ben blij dat die is afgeschaft!

Minister Ollongren:

Ja!

De heer Wassenberg (PvdD):

Niet alles uit de middeleeuwen willen we houden. De minister had het ook over hondsdolheid. Hondsdolheid komt hier niet meer voor, maar wel op grote schaal in bijvoorbeeld Hongarije en Polen. Toevallig komen vanuit die landen 80.000 pups per jaar hiernaartoe. Die pups hebben soms hondsdolheid, want ze worden als hele jonge pups hiernaartoe gebracht. Soms zijn ze maar zes weken oud, maar pups kunnen pas worden gevaccineerd als ze twaalf weken zijn. Ze zijn dus ongevaccineerd, omdat ze vaak nog te jong zijn. Een fokker wil namelijk geen pup van vijftien weken verkopen, maar een pup van zes of zeven weken, ook al mag dat volgens de wet niet. Is de minister het met me eens dat we, om de hondsdolheid te bestrijden, waar oorspronkelijk de hondenbelasting voor bedoeld was, veel harder moeten ingrijpen op de illegale puppyhandel? Want die wordt nu gewoon niet gecontroleerd.

De voorzitter:

Ik weet niet of het helemaal binnen de orde van dit debat valt, maar goed.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ze had het over hondsdolheid.

Minister Ollongren:

Ja. Dit geeft me in ieder geval de gelegenheid om terug te komen op mijn opmerking over nostalgie en de middeleeuwen, want ik geloof niet dat ik op wat voor manier dan ook terugverlang naar de middeleeuwen. Daar is ook vrij weinig aanleiding toe, maar als historicus vind ik een belasting die al zo lang bestaat op zich wel mooi. Maar je zou die ook op nul kunnen zetten.

Over hondsdolheid moet ik eerlijk zeggen dat het inderdaad niet helemaal mijn competentie is. Ik durf dus geen antwoord te geven op deze vraag.

De voorzitter:

Het valt inderdaad een beetje buiten de orde van dit debat.

De heer Wassenberg (PvdD):

Nee, voorzitter, dat ben ik niet met u eens. Het valt niet buiten de orde van dit debat, want de hondenbelasting was oorspronkelijk bedoeld om hondsdolheid tegen te gaan. De hondenbelasting helpt niet meer om hondsdolheid tegen te gaan. Als we dus teruggaan naar het doel van deze wet en we hondsdolheid tegen willen gaan, dan moeten we echt die illegale fokkerij aanpakken. Ik begrijp dat de minister daar geen antwoord op kan geven, maar het valt echt binnen dit debat, want het gaat om de vraag waarom de hondenbelasting überhaupt ooit bedacht is. En dit is de reden. Aan de ene kant laten we dus de hondenbelasting toe, die niets meer te maken heeft met hondsdolheid — dat realiseer ik me terdege — en aan de andere kant zetten we de sluizen open om hondsdolheid bij wijze van spreken binnen te halen. Misschien is dat wat overdreven, maar we zouden daar echt iets aan moeten doen. Dat is mijn eigenlijke pleidooi.

Minister Ollongren:

Het is in ieder geval voor mij ook leerzaam. Ik greep terug op de middeleeuwen en wat destijds de redenen waren van de belasting: de zwerfhonden, de hondenkarren en de hondsdolheid. Ik heb nu geleerd dat hondsdolheid nog steeds een probleem is — niet in Nederland, overigens. Dat wist ik ook wel. Maar ik ben het met de heer Wassenberg eens dat die belasting daar in Nederland niks voor helpt.

De heer De Kort (VVD):

De minister had mijn vraag over gemeenten die deze heffing reeds hebben afgeschaft goed begrepen. Ik kan haar antwoord ook wel volgen, maar ik wil daar toch nog op doorvragen. Bestaat de mogelijkheid dat die wordt afgeschaft en dat de gemeenten die haar nog wel heffen, dat bij wijze van uitzondering een aantal jaar langer kunnen doen, met een soort van ultimatum, zodat ze niet direct in de problemen komen?

Minister Ollongren:

Dat is misschien ook het antwoord op de vraag van de heer De Kort en anderen om het gesprek met de VNG aan te gaan. Ik zei al dat ik dat het liefst zou doen in de context van het überhaupt spreken over het gemeentelijk belastinggebied, maar ik wil natuurlijk ook best met de VNG spreken over hun standpunt over de hondenbelasting. Stel dat je in die bredere context ook over zou gaan tot het afschaffen van de hondenbelasting, zou je natuurlijk ook moeten kijken naar een vorm van het uitfaseren van die belasting en het infaseren van iets anders. In die zin kan het nu niet, maar zouden we met elkaar moeten afspreken — mocht het zo ver komen — of dat dan wel zou kunnen. Wellicht dat dat een oplossing zou zijn voor bepaalde gemeenten. Nu loop ik wel met grote stappen vooruit op datgene wat eraan vooraf zou moeten gaan. Als ik de heer De Kort goed begrijp, zou dat onderdeel van dat gesprek moeten zijn.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Grote stappen, daar houden wij van wat betreft het afschaffen van de hondenbelasting. In gemeentes zoals Amsterdam — die kent u door en door — en Rotterdam, zo weten ook de heer Eerdmans en de PvdA, waar de begroting inderdaad een probleem zou kunnen zijn, hebben ze het toch afgeschaft. Vindt u het dan niet zeer onrechtvaardig dat de hondenbezitters onevenredig hard gepakt worden als de algemene middelen, oftewel de lantaarnpalen, de speeltuintjes en noem het allemaal maar op, uit hun zak worden betaald, terwijl zij daarin alleen staan? Kijk, bij een huis, bij de ozb is het zo dat als je een groot huis hebt, je veel ozb betaalt. Heb je een klein huis, betaal je minder. Dit betreft de working pool. Bent u het met me eens dat we juist de mensen die dus geen bijzondere bijstand krijgen en een hondje hebben, en die in de gemeente hard gepakt worden, moeten beschermen, en dus eigenlijk niet mogen spreken over "de begroting op orde krijgen"?

Minister Ollongren:

Ik wil wat dat betreft wel een klein beetje aansluiten bij mevrouw Kathmann: dit hoort ook onderdeel te zijn van het lokale debat. Dat is het vaak ook. Dat is vaak ook een reden geweest in de gemeenten waarin er is gekozen voor afschaffing. Dat kan dus wel degelijk effect hebben. Mensen gaan stemmen voor de gemeenteraad, de gemeenteraad kijkt goed naar wat de programma's zeiden en dan komt er uiteindelijk een coalitie die het besluit af te schaffen. Dat is een aantal keren gebeurd. In Amsterdam is dat gebeurd toen ik in het college zat. In Rotterdam is dat onlangs ook gebeurd. Er zijn wel meer steden waarin dat is gebeurd. Maar er zijn ook steden waarin men daar niet voor heeft gekozen. Het valt mij op dat het in partijpolitieke zin een beetje alle kanten opgaat. Ik vind het dus goed dat het lokaal een aandachtspunt is. Ik heb wel net betoogd — nogmaals, ik sta hier niet als voor- of tegenstander van de hondenbelasting — dat ik die lokale afweging belangrijk vind. Maar het is een keuze van de gemeente. Daarom is het uiteindelijk ook geen punt van oneerlijkheid. Iedereen in die gemeente wordt hetzelfde behandeld. Als je als hondenbezitter dus woont in een gemeente die het heeft afgeschaft, dan is dat mooi voor je. Dat was misschien ook precies wat je wilde. Misschien was dat wel de reden van je stem. En in een gemeente waar het nog bestaat, moet iedere hondenbezitter dezelfde hondenbelasting betalen.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Ik vind het toch iets te makkelijk om je te verschuilen achter de lokale democratie. Je ziet namelijk grote verschillen. Het is niet voor niets dat 200 gemeenten het al hebben afgeschaft. Gelijke behandeling is hier absoluut niet aan de orde.

De voorzitter:

En uw vraag aan de minister is?

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Mijn vraag aan de minister is waarom zij vasthoudt aan het dichten van de begroting, terwijl de hondenbezitters evenredig hard worden gepakt ten opzichte van de andere belastingbetalers.

Minister Ollongren:

Dat is precies het punt: ik kies daar niet voor. Het staat in de Gemeentewet, al heel lang. Gemeenten kunnen besluiten om daar wel of geen gebruik van te maken. Dat is hun keuze, zoals we het nu met elkaar hebben geregeld.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Laatste vraag. Zoals de heer Eerdmans net zei: de gemeenten kunnen ook de keuze maken om hun begroting eens beter op orde te krijgen door te snijden in hun kosten. Dat zou ook kunnen. In dat opzicht is er dus heel veel aan de hand, want anders hadden die meer dan 200 gemeenten de hondenbelasting niet afgeschaft.

De voorzitter:

De minister, tot slot.

Minister Ollongren:

Ik kan niet spreken voor iedere individuele gemeente. Gemeenten maken keuzes. Voor sommige gemeenten is het, omdat ze een grote begroting hebben, waar de hondenbelasting een relatief klein deel van uitmaakt, net wat makkelijker om daar een streep door te zetten dan voor andere gemeenten. Maar zoals het nu is, moeten gemeenten gewoon zelf die afweging maken. Die discussie wordt ook gevoerd. Groningen werd hier aangehaald. Daar is, geloof ik, inderdaad de hoogste hondenbelasting van Nederland. Daar wordt die discussie volop gevoerd en dat juich ik toe.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de minister bedanken voor haar eerste termijn. We gaan weer naar de Kamer, voor de tweede termijn. Even kijken of daar behoefte aan is. Bij de heer Sneller niet. De heer Smolders heeft al een motie aangekondigd, dus ik geef hem zo het woord voor zijn tweede termijn. Ik ga ondertussen het rijtje af. De heer Wassenberg heeft ook behoefte aan een tweede termijn, zie ik. De heer Bosma niet, de heer Eerdmans niet, mevrouw Kathmann niet, de heer Peters niet. O, sorry, de heer Peters wel. Mevrouw Leijten ook. Prima. Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Smolders van de Groep Van Haga.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Dank je wel, voorzitter. Ik moet zeggen dat ik de heer De Kort redelijk goed ken. In Brabant kennen we elkaar allemaal wel een beetje. Hij heeft de afgelopen week flink z'n best gedaan. Ik weet dat de VVD mordicus tegen het afschaffen van de hondenbelasting was, dus hij heeft deze week toch goed zijn best gedaan. Er is nog één fractievergadering voordat we volgende week gaan stemmen, dus wellicht kan hij zijn fractie nog overhalen om mijn motie te steunen.

Voorzitter. Ik zal overgaan tot het voorlezen van mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit burgerinitiatief door meer dan 60.000 burgers is ondertekend;

constaterende dat steeds meer gemeenten de hondenbelasting al afschaffen;

overwegende dat het overgrote deel van de hondenbezitters netjes hun hondenpoep opruimen;

overwegende dat het beter is als burgers beloond worden voor goed gedrag;

overwegende dat veel gemeenten oneigenlijk gebruikmaken van de hondenbelasting door een groot deel van die belasting in de algemene middelen te laten landen;

overwegende dat het bezit van huisdieren en met name in dit geval een hond niet onderschat mag worden voor ouderen, eenzame mensen, enzovoort;

verzoekt de regering om met een wetswijziging te komen waarin de wettelijke grondslag voor de hondenbelasting, artikel 226 van de Gemeentewet, uit de wet wordt geschrapt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smolders, Wassenberg, Martin Bosma en Leijten.

Zij krijgt nr. 2 (35569).

Dank u wel, meneer Smolders.

De heer Smolders (Groep Van Haga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren, en daarna aan de heer De Kort van de VVD.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Ja, die hondenbelasting is niet alleen onredelijk, willekeurig en ouderwets — in mijn eerste termijn had ik nog niet gezegd dat zij ouderwets was — maar helpt ook niet tegen hondsdolheid. Die hondenbelasting moeten we dus kwijt. Ik wilde daarover een motie indienen, maar die motie lijkt wel op die van de heer Smolders, dus ik heb besloten om die van de heer Smolders mede te ondertekenen en zelf geen motie in te dienen. Misschien kunnen we onze moties een klein beetje in elkaar schuiven, maar dat doen we dan ruim voor dinsdag.

In mijn laatst minuut zou ik dan toch nog even terug willen naar de basis, namelijk het doel van de hondenbelasting, waar ik net een interruptiedebatje met de minister over had. Het doel van de hondenbelasting was oorspronkelijk het tegengaan van hondsdolheid. Zoals ik zei, helpt die hondenbelasting daar niet tegen. Het is heel raar dat we die hondenbelasting hebben om hondsdolheid tegen te gaan — dat helpt niet; dat weet iedereen wel — maar dat we tegelijkertijd toestaan dat er 80.000 pups per jaar vanuit Oost-Europa hiernaartoe komen, ook uit gebieden waar hondsdolheid nog altijd heerst. Dat zijn dan pups die vaak niet gevaccineerd zijn, omdat ze daar nog te jong voor zijn. Ik begrijp van de minister dat zij daar zelf geen antwoord op kan geven, maar ik denk wel dat de regering, namens wie zij ook spreekt, dit toch wat serieuzer moet aanpakken. Dan gaat het om die illegale import uit Oost-Europa. Maar in 2018 heeft de Kamer ook een motie van mij aangenomen om impulsaankopen tegen te gaan, bijvoorbeeld via het internet. Die motie is breed aangenomen. De minister van Landbouw heeft toen gezegd dat ze erover na zou gaan denken hoe ze haar uit kon voeren. Dat is tweeënhalf jaar geleden en het is nog steeds niet gebeurd. Ik vraag de minister dus of ze, en misschien moet ze een beroep doen op haar collega van Landbouw, toch wat haast kan maken met het tegengaan van die mogelijk zelfs gevaarlijke import van dieren uit Oost-Europa, die via internet dan weer verkocht worden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Kort van de VVD.

De heer De Kort (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De heer Smolders gaf het al aan: in Brabant kennen we elkaar goed. Ik denk dat ook de heer Peters van het CDA dat kan bevestigen. Ik kan alleen niet meegaan met de motie van de heer Smolders. Uit die droom kan ik hem vast helpen. Als we per direct die hondenbelasting zouden afschaffen, dan komen gemeenten wel in de problemen. Ik vind het wel belangrijk. Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat ze er met de VNG over in gesprek wil gaan. Dan kunnen we hier op termijn toch wel afscheid van gaan nemen.

Ik wil het iets concreter maken. Daarvoor zal ik ook een motie indienen. Dat is mijn eerste motie die ik zal indienen. Hij ligt hier niet in braille. De meesten van u weten dat ik zeer slechtziend ben. Ik kan de motie dus niet zelf voorlezen. Ik heb daarover een afspraak gemaakt met de voorzitter. Eigenlijk staat in het Reglement van Orde dat je als lid zelf een motie moet voorlezen. Ik vraag of de voorzitter mijn motie namens mij wil voorlezen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Kort. Het is inderdaad een uitzondering, maar ik lees met alle liefde de motie van de heer De Kort voor.

De heer De Kort (VVD):

Dank u.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat aan de Kamer het burgerinitiatief "Stop de hondenbelasting" is voorgelegd;

overwegende dat de Gemeentewet gemeenten de mogelijkheid geeft om een hondenbelasting te heffen, maar dit niet verplicht;

overwegende dat het aantal gemeenten dat deze belasting heft in de loop der jaren is afgenomen;

overwegende dat de hondenbelasting veelal naar de algemene middelen van gemeenten vloeit;

overwegende dat er vraagtekens kunnen worden gezet bij de bestaansreden van de hondenbelasting;

overwegende dat de opbrengsten van de hondenbelasting voor gemeenten een onderdeel zijn van hun totale financiën, waardoor afschaffing leidt tot vermindering van hun inkomsten;

verzoekt de regering de financiële gevolgen voor gemeenten van de afschaffing van de hondenbelasting in kaart te brengen;

verzoekt de regering tevens in samenspraak met de VNG de mogelijkheid van afschaffing van de hondenbelasting te onderzoeken en daarbij de mogelijkheid van een redelijke overgangstermijn te betrekken;

verzoekt de regering voorts de Kamer daar voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het najaar van 2021 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Kort.

Zij krijgt nr. 3 (35569).

De heer De Kort (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie en ik ben blij dat u daar zelf op antwoordt. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Leijten van de SP en daarna aan de heer Sneller van D66.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, heel goed dat er zo'n oplossing is gevonden voor het toch kunnen indienen van moties door de heer De Kort. Ik ga ervan uit dat het gewoon de afspraak is dat alle voorzitters dit zullen doen.

De voorzitter:

Zeker. Daar gaan we van uit.

Mevrouw Leijten (SP):

Fijn dat het zo werkt. Ik heb een vraag aan de heer De Kort. De VVD heeft wel de verwachting gewekt dat de hondenbelasting gaat verdwijnen. Wat doet dit nou met het vertrouwen in de politiek? Dit is geen motie dat de hondenbelasting gaat verdwijnen. De minister zegt: ik ben er niet voor. Dan komt er straks een onderzoek uit, een gesprekje en dan zegt het kabinet: nou, we zijn er niet voor. Dan gaat het niet gebeuren. Wat vindt de heer De Kort ervan dat hij toch de indruk heeft gewekt dat de VVD in het rijtje staat van partijen dat de hondenbelasting af wilden schaffen?

De heer De Kort (VVD):

Ik heb aangegeven dat wij die hondenbelasting heel bijzonder en raar vinden. Ik heb ook overal aangegeven dat wij die op termijn willen afschaffen. Wij vinden het netjes om het kabinet daarover in gesprek te laten gaan met de VNG, maar ik blijf erbij dat we het een bijzondere belasting vinden. De minister verwijst zelf ook naar het rapport over lokale heffingen, waarin dat ook al wordt geconstateerd. Daar moeten we dus wel degelijk iets mee.

Mevrouw Leijten (SP):

Je bent voor of je bent tegen. De heer De Kort vroeg mij net: kan er ook een tussenweg zijn? Toen heb ik gezegd dat ik het liefst zou zien dat we gewoon besluiten om ermee te stoppen en dat "op termijn" voor mij een middenweg is. Maar wat de heer De Kort nu voorstelt, is niet eens een middenweg. Hij zegt niet eens: je krijgt vijf of tien jaar. Nee, hij zegt: doe een onderzoek. Daar zit geen resultaatsverplichting aan vast. Niks! Ja, ik hoor overwegingen waarom hij het niet wil. Ik vind het niet goed dat je naar buiten toe zegt "wij zijn voor het afschaffen van de hondenbelasting" en vervolgens in het debat niet thuis geeft. U had het op televisie zelfs over de woeftaks of ... Wat was het ook alweer? De teckeltaks! Dat is toch niet zuiver?

De heer De Kort (VVD):

Daar denk ik dan toch anders over dan mevrouw Leijten. Ik heb aangegeven hoe we ernaar kijken en dat we dit een bijzondere belasting vinden. Maar we vinden het ook belangrijk dat we recht doen aan de positie van die gemeenten die 'm nog wel heffen. Als volksvertegenwoordiger kijk ik daar zo naar en daarom wil ik het kabinet de opdracht meegeven om hierover het gesprek aan te gaan. Ik vraag het kabinet bewust om dat voor de begrotingsbehandeling te doen, zodat we het concreet maken met een duidelijk tijdpad. Ik hoop dat we het dan definitief kunnen afschaffen, want het is een rare belasting.

De heer Sneller (D66):

Ik wil even precies krijgen wat deze motie behelst en wat de strekking ervan is. De intentie van de indiener is dus niet dat de hondenbelasting op termijn wordt afgeschaft of dat de minister op termijn iets moet gaan doen wat op termijn de hondenbelasting afschaft. Het is puur onderzoek.

De heer De Kort (VVD):

Nee, ik geef in de motie aan dat het gesprek moet worden aangegaan en dat de Kamer daar nog voor de begrotingsbehandeling in het najaar over geïnformeerd moet worden. Ik hoop dat we dan het besluit kunnen nemen om hier definitief afscheid van te nemen.

De heer Sneller (D66):

Oké, dan is dit dus een vrijblijvende stap om het in kaart te brengen. Het echte debat hebben we dan later. Misschien dat er dan wel een voorstel ligt van de VVD om het af te schaffen, maar we hebben dan in ieder geval een discussie voor het echie.

De voorzitter:

De heer De Kort, tot slot.

De heer De Kort (VVD):

We hebben hier een burgerinitiatief besproken en ik vind dus sowieso dat dit voor het echie is. Maar we hebben dan inderdaad nog meer info en dan zijn ook alle stappen gezet die reëel en redelijk zijn, zodat we dan een definitief besluit kunnen nemen. Die slag om de arm heb ik altijd gehouden.

De heer Sneller (D66):

Oké, dat is helder. Dit debat is voor het echie, maar het voorstel van de VVD is dat niet!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Kort. Dan geef ik het woord aan de heer Peters voor zijn tweede termijn. Daarna is de beurt aan mevrouw Leijten.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Nogmaals dank aan de indieners en ook dankuwel voor de historische uiteenzettingen. Ik hoor zelfs dat onze minister een historica is.

Gisteren bleek dat ik als niet-financieel woordvoerder als vrijwilliger voor het debat over deze wet was aangewezen. Ik dacht toen: ik ben benieuwd waar dat zal eindigen. Vanmorgen las ik vervolgens in de krant: Kamermeerderheid voor de afschaffing van de hondenbelasting. Daarna kreeg ik toch een heleboel verontruste wethouders Financiën aan de lijn met de vraag: "Hoe ga je dat nou oplossen? Wat gebeurt hier?". Ik wist dat niet, maar ik kreeg tegelijkertijd ook een aantal blijde hondenbezitters aan de telefoon die zeiden: hèhè, we stoppen eindelijk met de hondenbelasting.

Ik weet nu niet waarmee ik dadelijk weer terug naar Oss ga. De heer Smolders heeft een motie ingediend die eigenlijk ongedekt zegt: we gaan de hondenbelasting afschaffen. Als ik zo tel, denk ik niet dat daar een meerderheid voor komt. Vervolgens hoor ik de VVD in haar motie eigenlijk zeggen: er gebeurt voorlopig helemaal niks. Ik denk dat we dus tegen de hondenbezitters zullen moeten zeggen wat ik zelf al eerder zei: ik ben bang dat we dadelijk de hond een jas voorhouden. Oftewel, iemand blij maken met iets wat er helemaal niet is. We geven valse hoop, want ik denk dat we hier niet hebben besloten om de hondenbelasting af te schaffen.

Dat is dus wat er is gebeurd en ik kan de wethouders Financiën, althans voorlopig, geruststellen. Ik hoop dat de minister mijn oproep en eigenlijk ook die van D66 volgt en met de gemeenten in gesprek gaat om te kijken hoe wij hiermee om zouden moeten gaan. Ik vind het jammer dat dit de uitkomst van het debat is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Dit debat is een rare afdronk, met de motie die er nu ligt van de VVD, want die vraagt om een onderzoek en we onderzoeken ons suf! Het gaat hier om keuzes maken en wij gaan er wel degelijk over. We gaan erover als je vindt dat je erover gaat en wij maken hier wetten, dus we kunnen hier ook dingen uit wetten schrappen.

De positie van het CDA — "wij gaan daar niet over" — is niet correct. Het is ongedekt? Nee, de Kamer heeft budgetrecht, dus de Kamer mag voorstellen doen en de regering kan vervolgens zeggen: zo dekken we het. Als we dat niet goed zouden vinden, zouden we ook nog kunnen zeggen: wij zoeken en alternatieve dekking. Maar die hele zalmnorm, dat de Kamer zelf ruimte moet vinden en dus nooit zál vinden, beperkt onze middelen enorm. Ook dat is dus een non-argument. Nog los van het feit dat we natuurlijk gezien hebben dat het in deze bijzondere coronatijd helemaal niet gek is om geld te vinden bij de algemene middelen. Al die begrotingen die zijn voorgesteld voor wat dan ook voor coronaregelingen hadden altijd "dekking algemene middelen, u hoort nog van ons hoe we het verantwoorden".

Dat er bonnetjes kwijt zijn, daar is gisteren een groot debat over geweest, en dat het daarbij nog wel andere bedragen betreft dan dit. Het zijn allemaal niet-valide argumenten in een debat dat eigenlijk heel simpel is: een debat dat uit de samenleving komt. Het moet een aanmoediging zijn voor het indienen van burgerinitiatieven, maar dan zie je hier hoe dat debat meteen de speelbal wordt van eigenlijk valse argumenten. Dat is dus níét luisteren naar de bevolking. Ik vind dat heel erg jammer. Ik vind dat heel erg jammer, voorzitter, maar ik zal de indiener wel beloven dat het, voor het perspectief op de verhouding van gemeentetaken, in ieder geval wel bij ons op het netvlies is gezet dat wij hier ook iets mee kunnen. Lokaal deden we er al veel mee als SP, maar dit zullen we zeker vast blijven houden. We gaan het er in ieder geval bij de begrotingsbehandeling weer over hebben, want dan ligt het onderzoek van de VVD er. Het is dus in ieder geval niet van de agenda af, zeg ik tegen de indiener.

De heer Peters (CDA):

Toch even een punt van orde. Ik respecteer de mening van de SP. Heel duidelijk en prima, alleen mevrouw Leijten zegt: het CDA is van mening "we gaan daar niet over". Nee, het CDA heeft gezegd: natuurlijk kunnen wij hier de wet wijzigen. Maar het CDA zegt evenals ikzelf ook altijd: ik ga hier niet overnight, per motie — of die nou van de heer Smolders is of van mevrouw Leijten of van wie dan ook — zonder in overleg te zijn geweest met de gemeenten of zonder dat overleg aan de minister te hebben gevraagd, een gat schieten in gemeentebegrotingen. En dan afwachten of we dat ooit via de middelen van het Rijk of anderszins op gaan lossen. Natuurlijk kunnen wij daarover gaan. Ik dacht: toch een kleine correctie op hetgeen ik gezegd heb.

Mevrouw Leijten (SP):

Als ik u verkeerd verstaan heb, meneer Peters, dan spijt mij dat ook. Ik dacht zowel in uw eerste termijn als in uw tweede gehoord te hebben dat wij hier een debat hebben over iets waar we niet over gingen. Als ik dat verkeerd begrepen heb, dan is het goed dat u dat heeft rechtgezet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan geef ik het woord aan de minister. Er zijn twee moties ingediend en er is nog een enkele vraag gesteld, onder anderen door de heer Wassenberg.

Minister Ollongren:

Inderdaad, zo had ik het ook begrepen, voorzitter. De heer Wassenberg grijpt terug op een motie die de Kamer eerder heeft aangenomen en die ziet op impulsinkopen en illegale import van honden of huisdieren uit Oost-Europa. Er is één kabinet, maar meerdere portefeuillehouders. Ik ben natuurlijk bereid om dit mee te nemen en bij mijn collega van LNV neer te leggen, want ik kan daar hier nu geen antwoord op geven. Die kennis heb ik niet. Ik heb zelf in de coronatijd vaak gedacht: had ik maar een hond, want dan kon ik wandelen na tienen. Maar die had ik niet. Ik denk wel dat mensen toen impulsaankopen hebben gedaan, daarom moest ik er even aan denken.

Voorzitter. De moties tot slot, en via de moties kom ik ook bij de gemaakte opmerkingen van andere sprekers. De motie op stuk nr. 2 van de heer Smolders, medeondertekend door drie andere leden van de Kamer. Ik zou bijna de heer Peters aanhalen: we moeten de hond geen jas voorhouden. Dat heb ik ook weer geleerd vandaag, een voor mij nieuwe uitdrukking. Daarom moet ik de motie ontraden, want het is inderdaad een motie die op deze wijze niet gedekt is. Omdat ik ook in mijn eerste termijn heb betoogd dat ik het liever breder zou bezien, in het kader van de hele gemeentelijke belastingen, althans de gemeentelijke financiën, excuses, kan ik nu dus niet een motie aanraden, die een hap uit de gemeentefinanciën wil nemen.

Dan de tweede motie, de motie van de heer De Kort. Ik heb net al gezegd — dat zou ik ook tegen hem willen zeggen — dat niet alleen het kabinet vindt dat we in de brede context van de gemeentelijke belastingen en de gemeentelijke financiën ook moeten praten over deze specifieke belasting. De VNG vindt dat ook. De VNG heeft al laten weten: we willen best praten over hondenbelasting en ook over afschaffing daarvan, maar dan moeten we wel kijken hoe we überhaupt omgaan met de gemeentelijke financiën. Als je deze specifieke eruit licht, moeten we ook gaan praten over of er iets anders voor terug zou moeten komen en of we dat doen via meer mogelijkheden voor gemeenten om überhaupt belastingen te heffen. Hoe lossen we dat op? Ik heb al in eerste termijn gezegd dat ik het gesprek met de VNG graag verder wil voeren. Ik wil de Kamer nogmaals in herinnering roepen dat het rapport dat zij in mei 2020 heeft ontvangen daar ook opties voor geeft. Ik kan desalniettemin iets over de motie zeggen. U vraagt eigenlijk om dingen in kaart te brengen, financiële gevolgen, in gesprek te gaan en de Kamer daarover te rapporteren. Daar ben ik toe bereid, dus ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van dit burgerinitiatief.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wil langs deze weg nogmaals de initiatiefnemer er van harte voor bedanken dat hij dit onderwerp op de Kameragenda heeft gezet. Wij zullen dinsdag 15 juni stemmen over de ingediende moties. Ik zal u dan ook informeren over de uitkomst daarvan. Dank ook aan de minister en aan de leden voor hun bijdragen en aan de kijkers thuis.

De vergadering wordt van 18.23 uur tot 19.15 uur geschorst.

Naar boven