Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 8, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 8, item 3 |
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Europese top van 1 en 2 oktober 2020.
(Zie vergadering van 23 september 2020.)
De voorzitter:
Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Op woensdag 23 september hebben we de eerste termijn van de zijde van de Kamer en de eerste termijn van de zijde van de regering over de Europese top van 1 en 2 oktober gehad en vandaag is de tweede termijn aan de orde. Spreektijden zijn twee minuten, inclusief het indienen van moties. Ik geef de heer Van den Nieuwenhuijzen als eerste spreker namens GroenLinks het woord. Hij vervangt de heer Van Ojik.
De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):
Voorzitter. Als je ziet hoe moedig honderdduizenden demonstranten ook dit weekeinde weer in Belarus de straat opgingen en hoe meedogenloos de repressie is aan de zijde van het onwettige regime, dan mag je toch hopen dat de Europese regeringsleiders het de komende dagen eindelijk eens worden over sancties. Kan de minister-president ons zeggen hoe de onderhandelingen hierover sinds vorige week zijn verlopen?
Behalve met sancties tegen het regime moeten we de oppositie ook zoveel mogelijk met andere middelen steunen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de massale en vreedzame protesten in Belarus tegen het onwettige regime voortduren en door dat regime op gewelddadige wijze worden onderdrukt;
constaterende dat het regime tot geen enkele dialoog met de oppositie bereid lijkt en dat leden van de oppositie het slachtoffer zijn van willekeurige arrestatie en tegen hen gericht geweld;
van mening dat het waken van EU-ambassadeurs bij Nobelprijswinnares Svetlana Aleksijevitsj en de bescherming die zij nu in Duitsland geniet een inspirerend voorbeeld vormen van de steun die de EU de oppositie kan bieden;
verzoekt de regering op de komende Europese top te bespreken wat de EU de komende maanden extra kan doen om de vreedzame oppositie in Belarus te steunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Gaat u verder.
De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):
Even tempo maken. Dan gaan we het over China hebben en dan specifiek over de misdaden van de Chinese regering jegens de Oeigoeren. Het zou ondenkbaar moeten zijn dat bedrijven — bijna alle grote kledingbedrijven schijnen dat te doen — hun kleding maken met behulp van dwangarbeid van Oeigoeren in de provincie Xinjiang. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de mensenrechten van Oeigoeren in China op alle mogelijke manieren en systematisch worden onderdrukt;
constaterende dat internationale richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen het onmogelijk zouden moeten maken dat producten die onder meer in Nederland verkrijgbaar zijn met Oeigoerse dwangarbeid zijn gemaakt;
verzoekt de regering samen met andere lidstaten en bij voorkeur in EU-verband in gesprek te gaan met betrokken bedrijven om hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om zich in alle gevallen van productie met behulp van dwangarbeid te onthouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Als u de moties meeneemt en aan de Griffier meegeeft, dan komt het goed. Dan ga ik nu naar de heer Bosman, namens de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Allereerst natuurlijk dank voor de beantwoording in eerste termijn en dank voor de inzet van het kabinet ten aanzien van de uitspraak van het Europese Hof voor het datadeel in Schrems II. Mijn inbreng in eerste termijn ging vooral over de verdeeldheid in de Unie. Een unie is pas een unie als men eensgezind het wereldtoneel opstapt. Ik heb nu het idee dat het de Europese Unie niet lukt om tot die gezamenlijkheid te komen en dat de Commissie vooral reageert op incidenten. Het lijkt alsof de Europese Commissie het allemaal maar overkomt en dat er geen strategie achter zit. Als voorbeeld wil ik een tweet aanhalen van de voorzitter van de Europese Commissie, Charles Michel. Vertaald uit het Engels: met de oprichting van de op een-na-grootste eengemaakte markt ter wereld, de euro, de uitbreiding en het Verdrag van Lissabon is Europa een wereldmacht geworden zonder dat men zich daarvan bewust was. Ik herhaal: zonder dat men zich daarvan bewust was. Laat ik hier duidelijk zeggen: een wereldmacht word je niet in bewusteloze toestand. Dat moet een keuze zijn, een bewuste keuze. Daar moet een strategie achter zitten en een langetermijnvisie, en niet omdat we een wereldmacht móéten worden maar omdat we niet vermalen mogen worden door die anderen die wel zo'n wereldmacht voor ogen hebben en die wel een strategie hebben om een geopolitieke rol van betekenis te spelen. Op dit moment is de Europese Unie vooral een uit z'n krachten gegroeide landbouworganisatie die zich bezighoudt met het herverdelen van geld.
Voorzitter. In mijn eerste termijn begon ik met de herdenking van 75 jaar vrijheid. Die vrijheid vraagt vandaag de dag nog steeds inzet, toewijding en dagelijks onderhoud. Als we onze vrijheid in Europa willen verdedigen, zullen we gezamenlijk moeten optreden: een vuist kunnen maken daar waar nodig, maar ook handeldrijven ter bevordering van de gemeenschappelijk welvaart, waar mogelijk. Maar we moeten ook gezamenlijk sancties op kunnen leggen aan hen die een bedreiging vormen voor onze rechtsstaat en onze gedeelde waarden binnen de Europese Unie. Collega Sjoerdsma zal daar een motie over indienen.
Tot slot heb ik nog maar één vraag aan de minister-president. Welke bewuste strategie heeft de Europese Unie om te komen tot die wereldmacht en die geopolitieke speler die ze kan zijn maar vooral zou moeten zijn? Welke inzet heeft het kabinet om sturing te geven aan die strategie?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, goedemorgen. In navolging van collega's zou ik aan de minister-president willen vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de situatie in Belarus. Ik wil de minister-president ook danken voor de toezegging van het kabinet bij monde van minister Blok dat Nederland bereid is om een bewijzenbank mee te financieren die de activisten in Belarus opzetten, om zo voor de langere termijn bewijzen te verzamelen over hoe de situatie zich ontwikkeld heeft en voor het geweld dat gebruikt is. Dank daarvoor.
Voorzitter. Dan de situatie van de Oeigoeren in China. Daar hebben we min of meer Kamerbreed onze afschuw over uitgesproken: over de dwangarbeid, over de berichten over orgaanroof en over de berichten over seksueel geweld tegen vrouwen. Daarom heb ik de motie van de collega van GroenLinks ondertekend. Ook de collega van de ChristenUnie zal zo meteen met een motie daarover komen.
Inmiddels heeft de Tweede Kamer besloten om zelf de kledingbedrijven uit te nodigen voor een rondetafelgesprek, omdat we tot nu toe aan de kant van het kabinet eigenlijk alleen maar oorverdovende stilte hebben gehoord.
Tot slot heb ik een motie over de situatie op de Griekse eilanden, een actualiteit die helaas elke keer op de agenda van de Europese Raad zou moeten staan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de omstandigheden in het nieuwe kamp op Lesbos even mensonterend zijn als in kamp Moria;
overwegende dat ook op andere Griekse eilanden de situatie mede door de uitbraak van corona onhoudbaar is geworden;
van mening dat EU-landen zich extra moeten inspannen voor fatsoenlijke opvang;
verzoekt de regering te heroverwegen om alsnog 500 kwetsbare vluchtelingen een veilig thuis in Nederland te bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Dan roep ik de minister nog op om ...
De voorzitter:
De premier, bedoelt u.
Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik roep hem op om al zijn gravitas in te zetten voor alle kwesties die wij hier aan de orde hebben gehad.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Emiel van Dijk namens de PVV. Hij vervangt mevrouw Maeijer.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal moties.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan mijn tweede motie.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Tot slot een motie over het herstelfonds. Het is natuurlijk al schandalig genoeg dat de premier miljarden euro's Nederlands belastinggeld weggeeft aan landen als Italië en Frankrijk, maar ook aan Duitsland en Griekenland. Nu blijkt ook weer dat dit tijdelijke fonds helemaal niet zo tijdelijk is als men wil doen voorkomen. We hebben dat vanochtend allemaal kunnen lezen in Het Financieele Dagblad. Daarom is het dus van belang dat de premier naar Brussel gaat, naar de top gaat, zijn handtekening daaronder weghaalt en de Nederlandse belastingcenten gewoon in Nederland uitgeeft in plaats van die over de balk te gooien naar Zuid- en Oost-Europa. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering op de aankomende Europese top de handtekening die minister-president Rutte onder het herstelpakket van giften en leningen van 750 miljard zette, te verwijderen en deze miljarden te besteden in ons eigen land, aan onze eigen mensen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. We hebben het in dit debat ook gehad over de verschrikkelijke misdaad tegen de Oeigoeren in China. We hebben het gehad over de tonnen haar die in een schip gevonden zijn, over mannen die moesten knielen voor treinen, over werkkampen die zichtbaar waren vanaf de ruimte, over gedwongen sterilisaties. Daar kunnen wij niet van wegkijken; daar moeten wij actie op ondernemen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er met de dag meer bewijs is van de ernstige mensenrechtenschendingen die tegen de Oeigoeren in Xinjiang worden gepleegd;
constaterende dat herhaalde oproepen niet hebben geleid tot een verbetering van de situatie, noch van een erkenning van deze schendingen van Chinese zijde, en dat China onafhankelijke onderzoekers van de VN herhaaldelijk de vrije toegang tot Xinjiang heeft ontzegd;
verzoekt de regering in EU-verband een lijst op te stellen met te sanctioneren personen en bedrijven, en indien geen toegang wordt gegeven voor onafhankelijk onderzoek in Xinjiang, over te gaan tot het instellen van deze sancties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Dan Belarus, waar ook door voorgaande sprekers uitgebreid bij is stilgestaan. Het is een schande dat er nog steeds geen sancties zijn ingesteld en dat er ook niet de mogelijkheid is om dat te gaan doen zonder veto's. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de EU nog steeds geen sancties tegen officials in Belarus heeft ingesteld;
constaterende dat dit wordt tegengehouden door één lidstaat;
verzoekt de minister-president om tijdens deze raadsbijeenkomst:
-deze lidstaat op te roepen deze blokkade per direct op te heffen;
-een dringend pleidooi te houden waarin hij zijn collega-regeringsleiders oproept afstand te doen van veto's voor EU-mensenrechtenverklaringen en het instellen van sancties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Daarnaast hoor ik ook heel graag hoe het gaat met de uitvoering van mijn moties over de rechtsstaat in Hongarije en over de moties die zien op Horizon en de wetenschapsgelden. Dat zijn, denk ik, dingen die bij de Europese top nadrukkelijk voorliggen. Als ik zo kijk naar het voorstel van het Duitse voorzitterschap over de rechtsstaat, lijkt het haast wel alsof Orbán daarbij de pen heeft mogen vasthouden. Ik hoop dat de minister-president nadrukkelijk uitvoering zal geven aan de eerder in de Kamer met bijna algemene stemmen aangenomen motie.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Omtzigt namens het CDA.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij collega Van den Nieuwenhuijzen op het gebied van Belarus. Dank aan de premier voor de antwoorden. Natuurlijk is het goed om, zoals de heer Sjoerdsma bepleit, ervoor te zorgen dat Cyprus meedoet. Maar als Cyprus niet meedoet, blijkt uit de antwoorden dat er, in de woorden van de premier, gewoon het geitenpaadje is om internationale afspraken te maken en dan met z'n 26'en sancties af te kondigen. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Aangezien het VK dat al gedaan heeft en Estland het al unilateraal gedaan heeft, is dat gewoon mogelijk in dat regime.
Ik zou ook graag weten hoe het gesprek met de ambassadeur geweest is, nu gezegd is dat we Loekasjenko niet langer erkennen als president.
Ik steun de collega's op het punt van de Oeigoeren. Ik dien er zelf geen motie over in, maar zal ze steunen.
Ik ben benieuwd wanneer de commissie van wijzen ingesteld wordt over de toekomst van de EU.
Ik zou graag nog even herhaald zien worden door de premier dat het herstelfonds níét een permanent karakter moet krijgen. Dat heeft hij wel min of meer gezegd, maar het is echt niet de bedoeling dat het een permanent karakter krijgt.
Ik wacht nog op antwoord op vragen over de WTO en de e-identiteit, die nog openstaan van de vorige keer.
Voorzitter. Twee moties. De eerste motie dien ik in omdat de Duitsers wat aardiger lijken te zijn richting de heer Orbán en voorwaarden uit de Raadspositie willen halen. Dat is niet de bedoeling.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Duitse voorzitterschap voornemens lijkt om de tekst over het rechtsstaatsmechanisme in het akkoord af te zwakken door specifieke voorbeelden en voorwaarden weg te laten;
verzoekt de regering met gelijkgestemde landen ervoor zorg te dragen dat de voorbeelden en voorwaarden in de Raadspositie blijven staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de nationale soevereiniteit die lidstaten kunnen uitoefenen over hun belastingheffing een groot goed is en daarom op EU-niveau unanimiteit geldt ten aanzien van besluiten op het gebied van belastingen;
overwegende dat de Europese Commissie voornemens is te onderzoeken of op basis van artikel 116 Werkingsverdrag unanimiteit omtrent besluiten aangaande belastingheffing in bepaalde gevallen kan worden aangepast;
verzoekt de regering kenbaar te maken dat het afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is, en dit schriftelijk mede te delen aan de Europese Commissie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Deze Kamer zei: we moeten niet een ever closer union krijgen. Maar alles wat voorligt op Europese toppen is een ever closer union en alles wat wordt aangekondigd is dat ook. Dan kan de heer Bosman zeggen dat het enkel en alleen maar om het verdelen van geld zou gaan, maar nee hoor, onze soevereiniteit vliegt de deur uit. Die vliegt de deur uit met het herstelfonds en op heel veel andere zaken. Ik wil graag de volgende motie indienen om in ieder geval aan te geven dat wij als Kamer ook soevereiniteit willen behouden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie de discussie wil voeren over de competenties op het gebied van de gezondheidszorg;
spreekt uit dat de gezondheidszorg boven alles een nationale competentie is en moet blijven;
verzoekt de regering hier ook naar te handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. De volgende motie is ook geen verrassing.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er ontwerpconclusies worden besproken bij de aankomende Europese top;
van mening dat deze ontwerpconclusies in feite neerkomen op een "ever closer union";
verzoekt de regering om de ontwerpconclusies niet te ondertekenen maar openbaar te maken en hierover een debat te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is heel erg gratis om hier dingen, grote dingen, te zeggen. Het gaat bij Europese topdebatten ook vaak over de actualiteit en over mensenrechten. Dat is logisch, want we bekommeren ons daarom, maar er liggen gewoon echt concrete dingen voor waar we niks over mogen zeggen. Dan durft de heer Bosman tegen mij zelfs te zeggen dat het een schending van de integriteit zou zijn als je er wel uit citeert. Dat is een probleem, omdat we het hier over alles kunnen hebben maar niet over de weg die de Europese Commissie en de Europese Raad voorstellen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat nog altijd uitonderhandelde ontwerpconclusies als limité vooraf aan een EU-top worden verspreid, waardoor er geen openlijk debat over kan plaatsvinden;
van mening dat deze geheimzinnigheid onnodig is, een openbaar debat onmogelijk maakt en de parlementaire controle uitholt;
verzoekt de regering voortaan ontwerpconclusies openbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een korte interruptie van de heer Bosman.
De heer Bosman (VVD):
Er werd mij een verwijt gemaakt. Ik zie dat als een compliment, want ik hecht aan de verantwoordelijkheden die er zijn ten aanzien van stukken die er liggen. De net ingediende motie is de verstandige weg, maar het helpt niet als je uit vertrouwelijke stukken gaat citeren, waardoor de informatiebron mogelijk helemaal op gaat drogen. Dat is dus mijn zorg. Dus natuurlijk de koninklijke weg, vanzelfsprekend, en zo veel mogelijk transparantie.
Mevrouw Leijten (SP):
Van zo'n interruptie wordt ook meteen een filmpje verspreid. Dat is natuurlijk grappig.
De voorzitter:
Door de heer Bosman? Nee toch?
Mevrouw Leijten (SP):
Nee, nee. Dat doet iemand van de VVD dan natuurlijk. Zo gaan die dingen. Maar dan valt mij het volgende op. A: ik vind integriteit en de VVD wel een dingetje. B: we zijn hier al zo lang mee bezig. Meneer Bosman is nieuw bij onze groep, maar we hebben als Kamer echt al zo vaak uitgesproken: doe hier iets aan. Nog even voor de goede orde, voorzitter: ik heb er vorige week niet uit geciteerd. Ik heb omschreven wat er stond.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baudet namens Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FvD):
Mevrouw de voorzitter, ambtsgenoten, minister-president. Ik heb drie moties. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
stelt vast dat het opkoopprogramma van de ECB niet houdbaar is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een zogenaamde no-dealbrexit een waarschijnlijk scenario blijft;
overwegende dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk op veel gebieden vergelijkbaar zijn;
overwegende dat er met goede samenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk ook veel banen gemoeid zijn;
verzoekt het kabinet in te zetten op het versterken van de bilaterale betrekkingen van Nederland met het Verenigd Koninkrijk, ook op het gebied van economie en handel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Unie op woensdag 23 september een nieuw migratiepact heeft gepresenteerd, in de volksmond "Marrakesh 2" genoemd;
constaterende dat de verantwoordelijk Eurocommissaris zelf spreekt over de noodzaak om jaarlijks 1 tot 1,5 miljoen extra immigranten naar de EU te laten komen;
constaterende dat het migratiepact bindend is en de ruimte voor lidstaten om het eigen asiel- en immigratiebeleid te voeren, nog verder verkleint;
overwegende dat de massale immigratie de grootste bedreiging is voor Europa en Nederland die we nu hebben en daarom niet noodzakelijk is, zoals gezegd wordt, maar juist voorkomen dient te worden;
verzoekt de premier in de Europese Raad niet akkoord te gaan met het migratiepact en gelijkgestemde landen te overtuigen ook niet akkoord te gaan met dit migratiepact,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vorige week hebben we hier gesproken over de rechtsstaat in de Europese Unie. We hebben gesproken over de zorgen die we ons maken over de mensen in Wit-Rusland die daar vechten en strijden voor vrije democratie en hun mensenrechten en tegen het regime daar. Het is belangrijk dat Nederland daar steun aan geeft. Ik heb de motie die hierover gaat medeondertekend.
Voorzitter. Ik dien een motie in om ook aandacht te vragen voor de mensenrechtensituatie in China. Daar is veel aandacht voor geweest. Ik hoop dat Nederland onder de Europese lidstaten gidsland zal worden om de Chinezen aan te spreken op wat daar gebeurt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat China systematisch dissidenten, religieuze en andere minderheden onderdrukt;
overwegende dat er in de provincie Xinjiang sprake is van systematische ernstige mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoerse bevolking;
overwegende dat het van groot belang is dat op onafhankelijke wijze feiten verzameld worden over dergelijke mensenrechtenschendingen;
verzoekt de regering zich met EU-lidstaten in te spannen voor de komst van een bewijzenbank naar het voorbeeld van de onderzoekmechanismen voor Syrië en Myanmar, waarin bewijzen van Chinese mensenrechtenschendingen worden verzameld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb de motie die zojuist is ingediend door de heer Omtzigt medeondertekend. Zij roept op om het rechtsstaatmechanisme dat de ontvangst door lidstaten van EU-fondsen koppelt aan de staat van de rechtsstaat, echt overeind te houden. We maken ons daar zorgen over. Bij bijna iedere top die eraan komt, nemen wij daarover een nieuwe motie aan, in februari vorig jaar die van mij, de heer Asscher, de heer Sjoerdsma en de heer Omtzigt. Dit vraagt om een inspanning van de Nederlandse regering. Ik hoop dat zij daarvoor gaat.
Ik heb nog een vraag aan de minister-president in het kader van brexit. Ik heb een opmerking gemaakt over de Internal Market Bill. Daar heeft de premier op gereageerd. Dat is een wet die nog niet is aangenomen, maar als die zou worden aangenomen, dan is dat wel een "breach" — zo heeft de minister-president het genoemd — met het terugtrekkingsakkoord. De inzet die ik daarbij van Nederland vraag, is om daar scherp op te zijn. Dat is misschien op de zaken vooruitlopen, want die wet is nog niet aangenomen, maar we moeten de Britten aan hun afspraken houden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk naar de minister-president. Hoelang? Tot elf uur schorsen? Is goed.
De vergadering wordt van 10.41 uur tot 11.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Alle administratie op orde? Ja? Dan heropen ik de vergadering en geef de minister-president het woord.
Minister Rutte:
Als ik hier het coronadossier ga voorlezen, dan gaat alles een beetje door elkaar lopen, ja ... Toch nog een hoop dingen benoemd, ook allerlei belangrijke zaken. Ik ga proberen daar allemaal recht aan te doen.
Misschien om te beginnen, ook omdat die vraag als een van de eerste opkwam, de vraag over de geopolitieke unie: welke inzet heeft het kabinet om sturing te geven aan de strategie om de Europese Unie geopolitieker te laten opereren? Mag ik daar een paar dingen over zeggen, ook in lijn met het debat vorige week en wat er op andere plekken over is gezegd, zowel vanuit uw Kamer als het kabinet? Ik wil hier het belang benadrukken dat de Europese Unie inderdaad stelling neemt, moet kunnen handelen op het wereldtoneel, en niet het speelveld is, maar de speler. Dat betekent ook dat we alle instrumenten moeten inzetten. We hebben het daar vorige week ook even over gehad. Het extern beleid moet het buitenlands beleid van de lidstaten niet vervangen, maar versterken. Dat betekent bijvoorbeeld dat je het economisch gewicht van de Europese Unie strategischer inzet. En dat betekent dat er ook intern dingen moeten gebeuren, bijvoorbeeld de interne markt versterken, zodat oneerlijke activiteiten van buitenlandse bedrijven op de interne markt worden tegengegaan. Daarnaast roepen we ook op tot Europese discussies over de leveringszekerheid van strategische goederen en het bevorderen van economische weerbaarheid. Het heeft ook te maken met onze opvattingen, van Kamer en kabinet, over het belang van het multilateralisme, om daarmee geopolitieke machtsblokken, waarvan de Europese Unie in ieder geval de ambitie heeft er een te zijn en er waarschijnlijk ook een is ... Nee, ze ís er een, zou ik daaraan willen toevoegen, want we zijn het machtigste handelsblok in de wereldgeschiedenis. Maar tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we niet verder uit elkaar drijven, en dus ook een leidende rol nemen bij de hervormingen van, bijvoorbeeld, de Verenigde Naties en de WTO. Dat betekent ook dat er meer strategische sturing moet zijn vanuit de Europese Raad. Dat is in het verleden, vind ik, te weinig gebeurd. Dat heeft ook te maken met de effectiviteit van het externe beleid, en er dus ook voor openstaan dat QMV, gekwalificeerde meerderheidsbesluitvormingen, op deelonderwerpen van buitenlands beleid — en dan gaat het vooral om sancties en EU-verklaringen — mogelijk is, en een of twee lidstaten zo'n besluit dus niet kunnen blokkeren. Ook dat zal bijdragen aan het vergroten van de effectiviteit. Al deze dingen moeten gebeuren. Ik voeg daar nog één ding aan toe: de bereidheid van grote lidstaten als Frankrijk en Duitsland om ook hun buitenlands beleid in functie te zetten van het gemeenschappelijke Europese belang. Dat gaat vaak goed, maar niet altijd.
Een andere vraag ging over de sancties tegen Wit-Rusland, een vraag van de heer Van den Nieuwenhuijzen. De stand van zaken is dat die besluitvorming moeizaam gaat. Er moet worden voldaan aan juridische vereisten voor de Europese Unie. Wij pleiten voor een gefaseerde aanpak van sancties. En wat u natuurlijk weet, is dat er een blokkade ligt, op dit moment nog, vanuit Cyprus ten aanzien van de situatie met Turkije. Er wordt verschrikkelijk hard gewerkt. Er zal een heel diner over zijn donderdagvond, verwacht ik, en dat zal heel laat worden. Ik had vorige week contact met de Litouwse collega. Ik heb nu niet in de weg willen lopen omdat op dit moment volgens mij precies de goede dingen gedaan worden door Borrell, door Merkel en door Michel, en ook door Von der Leyen, waar zij kan ondersteunen. Maar ik kan u verzekeren dat wij ons heel goed prepareren op dat diner van donderdagavond. En ik zal proberen om voor en achter de schermen de invloed die wij hebben, aan te wenden om uiteindelijk die zaak te deblokkeren en die koppeling weg te krijgen.
De voorzitter:
Ik kijk even of alle vragen zijn beantwoord.
Minister Rutte:
Nee, er zijn best nog wel een aantal vragen.
De voorzitter:
Oké, dan ga ik even, kort, naar de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Natuurlijk hopen we dat die blokkade weggenomen wordt en dat de Europese Unie dus eensgezind ten opzichte van sancties en ten opzichte van het regime van de heer Loekasjenko staat. En dan vooral met persoonsgerichte sancties, niet zozeer tegen de mensen van Wit-Rusland. Maar als dat niet lukt, is de premier dan bereid — wat ik vroeg —- om de weg op te gaan om met een groot aantal EU-landen de afspraak te maken om het samen te doen?
Minister Rutte:
Die weg is op zichzelf open, maar het is een moeizaam geitenpad, want dan moet je dus een afspraak maken tussen lidstaten. Vervolgens moet die afspraak door de parlementen. Die moet dan in Nederland ook nog in een algemene maatregel van bestuur worden gevat, dus dat is een omslachtig proces. Dat duurt maanden. Dat is zeer onprettig en niet verkieslijk, dus liever de Europese afspraken. Bovendien kun je er pas mee beginnen als de Europese route is vastgelopen, maar je mag als lidstaten niet zoiets doen, een intergouvernementele afspraak maken, als dit Europese besluitvorming kan doorkruisen. Maar als puntje bij paaltje komt, zeg ik tegen de heer Omtzigt, en alles zou vastlopen, moet je natuurlijk bereid zijn om ook deze stap te zetten. Dat ben ik met hem eens.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
Minister Rutte:
De heer Sjoerdsma vroeg nog naar Horizon. Dat hebben we ook vorige week besproken en ook in het terugblikdebat over de Europese top. We hadden willen inzetten op een verdere verhoging. Ik zet even mijn telefoontje op trillen, want de heer Hoekstra begint mij te sms'en. Dat stel ik natuurlijk zeer op prijs, maar niet tijdens het debat.
De voorzitter:
Kunt u dat sms'je voorlezen?
Minister Rutte:
Wilt u dat graag?
De voorzitter:
Ja.
Minister Rutte:
Ik weet niet of het partijpolitiek gevoelig is. Dat weet je pas na het voorlezen.
Goed, de vraag ging over Horizon. Wij hebben ingezet op een verdere verhoging van het budget. Als dat ook de uitkomst is van de onderhandelingen in het Europees Parlement, zullen we daar heel blij mee zijn. We hebben wel gezegd dat we geen verhoging willen van het totale vastleggingenplafond. Dat is voor ons niet bespreekbaar. Het moet dus binnen het vastleggingenplafond plaatsvinden. Die gesprekken zijn nog gaande tussen het Duitse voorzitterschap en het Europees Parlement. Ik wil er wel bij zeggen dat het budget aanzienlijk stijgt ten opzichte van het vorige MFF. Er was op een gegeven moment een enorme extra stijging, maar die kwam uit het herstelfonds. Er zou dan ook nog een heel stuk worden toegevoegd aan de Europese begroting. Wij hebben toen gezegd: beperk dat, want dat herstelfonds is toch vooral bedoeld voor de lidstaten. Je ziet dan vaak in de vergelijking dat dat bedrag er ook nog bij wordt opgeteld, maar dan heb je een geïnflateerd MFF. Maar als je kijkt naar wat we uitgaven aan Horizon en naar wat we er nu aan uitgeven, zie je dat het nog steeds een aanzienlijke stijging is. We bevorderen een verdere stijging zeer, binnen de plafonds.
Dan was er nog de vraag over de Europese ID-kaart. De Commissie heeft voorstellen gedaan voor het vergroten van de interoperabiliteit tussen de verschillende digitale inlogmiddelen voor de Europese lidstaten. Onder de Electronic identification and Trust Services-verordening hebben de Europese lidstaten al afgesproken elkaars inlogmiddelen te erkennen, indien ze voldoen aan een aantal criteria. In de praktijk zijn er op dit moment nog maar veertien lidstaten succesvol aangesloten bij het netwerk van erkende inlogmiddelen, waardoor de verordening nog niet het juiste effect heeft. Om het netwerk te vergroten stelt de Commissie nu voor de interoperabiliteit verder te vergemakkelijken door uniforme technologische standaarden toe te voegen, specifiek gericht op de ontwikkeling van de verschillende soorten inlogmiddelen. Voor de implementatie van de richtlijnen en het behoud van toezicht blijven de lidstaten zelf aan zet en verantwoordelijk.
De verdere uitrol is ook in ons belang, omdat het Nederlanders in staat stelt om overal in de Europese Unie gemakkelijk en veilig toegang te verkrijgen tot digitale overheidsdiensten en vice versa. Ik denk dat de coronacrisis het belang daarvan alleen maar heeft onderstreept. Het Commissievoornemen sluit aan bij het Nederlandse beleid en de wet- en regelgeving op het gebied van digitale identiteiten, in het bijzonder de Wet digitale overheid. De concrete voorstellen worden in het eerste kwartaal van 2021 verwacht. Het kabinet zal de Kamer dan onmiddellijk langs de gebruikelijke weg informeren.
Voorzitter. Een paar dingen komen ook terug in de moties, waaronder Hongarije en de rechtsstaat, dus daar kom ik dan bij de moties op terug. De Wit-Russische ambassadeur is ontboden om hem mee te delen dat wij president Loekasjenko niet erkennen. Dat is afgelopen maandagochtend gebeurd, door de directeur-generaal Politieke Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Ik hoor weer een telefoon, maar ik weet niet van wie die is.
Minister Rutte:
Niet mijn telefoon.
De voorzitter:
Nee, dat klopt.
Minister Rutte:
Ik spreek nog een keer uit dat het herstelfonds eenmalig is, dus niet permanent, zeg ik op het verzoek van de heer Omtzigt om dat nog een keer uit te spreken. Wij leggen nu de laatste hand aan de Kamerbrief over de commissie van wijzen. Dus die verwacht ik zo snel mogelijk.
Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 1590 krijgt oordeel Kamer.
Ook de motie op stuk nr. 1591 krijgt oordeel Kamer. Ik kan er een hele toelichting op geven maar gezien de tijd laat ik die nu achterwege.
De motie op stuk nr. 1592 ontraad ik, met verwijzing naar de vele debatten daarover.
De motie op stuk nr. 1593 moet ik ook ontraden. Het heeft niets te maken met Marrakesh; dit is een interne EU-afspraak over hoe we omgaan met alle migratievraagstukken. Het is ook echt in het belang van Nederland dat we tot goede conclusies komen, wat nog een hele weg is trouwens.
De motie op stuk nr. 1594 van Emiel van Dijk ontraad ik ook.
Dat geldt eveneens voor de motie op stuk nr. 1595, met verwijzing naar de vele debatten die we daarover gehad hebben.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1596 en daar wil ik een aantal dingen over zeggen. Het kabinet deelt de grote zorgen van de Kamer over de mensenrechtensituatie in Xinjiang en die verdient dan ook de dringende aandacht van de internationale gemeenschap. Nederland heeft zich de afgelopen jaren stelselmatig ingezet om die aan de orde te stellen. Op 30 juni heeft Nederland in een gezamenlijke verklaring van de VN-Mensenrechtenraad met 27 andere leden zorgen uitgesproken over arbitraire detenties, wijdverbreide surveillance en beperkingen die met name gericht zijn tegen Oeigoeren en andere minderheden in Xinjiang. Ook is in deze verklaring wederom aangedrongen op vroegtijdige en betekenisvolle toegang tot dit deel van China voor de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties. Een maand geleden, op 26 augustus, heeft de minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, in zijn gesprek met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, de zorgen van het kabinet over de mensenrechten van de Oeigoeren opnieuw overgebracht. Vorige week heeft minister Blok in de Raad Buitenlandse Zaken opnieuw ervoor gepleit dat de Europese Unie zich zowel bilateraal als in de Verenigde Naties moet blijven uitspreken tegen mensenrechtenschendingen in China en dan in het bijzonder in Xinjiang. Ook ik zal die inzet tijdens deze Europese Raad luid vertolken. Kortom, het kabinet zet zich zowel bilateraal via de Europese Unie als in VN-verband in voor de mensenrechten van Oeigoeren en zal deze inzet blijvend intensiveren.
We zetten ons ook vol in voor het EU-mensenrechtensanctieregime. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dat onlangs gedaan bij de vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken. De voorzitter van de Europese Commissie heeft in haar Staat van de Unie aangekondigd dat de Commissie nu snel met een voorstel zal komen. Dat is ook geëchood en herhaald daarna door de Hoge Commissaris Borrell. Het kabinet blijft dat doen. Ik zal Von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, tijdens deze Europese Raad oproepen om zo snel mogelijk de voorstellen naar de Raad te sturen. Dat betekent niet dat we dan moeten kijken naar de toepassing van hoe dat dadelijk precies gaat met zo'n mensenrechtensanctieregime. Het zou dan moeten gaan, zoals de Europese Unie en ook Nederland hebben uitgesproken, om een aantal specifieke situaties. Ik vind nu wel dat eerst dat regime er moet komen. Dus dit alles gezegd hebbend en wijzend op de enorme inzet van Nederland en het feit dat we nu dat sanctieregime afwachten, wil ik daar nu geen hypotheek op leggen door nu al te praten over toekomstige listings en daarover te speculeren. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 1596.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, een korte vraag over de motie. De heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
De premier had een hele lange lijst van goede dingen die het kabinet allemaal doet en ook blijvend zal intensiveren — dat klinkt heel goed — maar vervolgens ontraadt hij de motie omdat hij geen hypotheek wil leggen op de Europese Magnitskywet, waar ook vanuit deze Kamer hard aan is gewerkt. Het rare is alleen dat minister Blok in eerdere debatten heeft toegezegd dat hij wel met die listings aan de slag wil, niet per se over China maar meer listings die al op de Amerikaanse lijst, de Canadese lijst en de lijst van de Balten en het Verenigd Koninkrijk stonden. En daar zag de heer Blok niet dat er een dergelijke hypotheek zou worden gelegd. Sterker nog, het leek hem verstandig om dat voorwerk te gaan doen. Dus om heel eerlijk te zijn, lijkt het mij verstandig als het kabinet nog heel eventjes overlegt of dat nou echt een hypotheek legt of dat we dit gewoon kunnen gaan doen.
Minister Rutte:
Dat hebben we gedaan en ik handhaaf mijn advies.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dan kan ik alleen maar concluderen dat minister Blok hier wordt teruggefloten. En dat is jammer, want ik vond zijn positie op dit punt constructief en verstandig. Ik snap dan ook eerlijk gezegd niet waarom de premier van die positie wil afwijken.
De voorzitter:
Het advies is duidelijk.
Minister Rutte:
Nee hoor, ik wijk niet af van wat Blok daarover gezegd heeft. Blok en ik zijn het eens en ik geloof niet dat aan zijn uitspraken nu helemaal recht wordt gedaan.
De heer Sjoerdsma (D66):
Maar ...
De voorzitter:
Nee, nee, meneer Sjoerdsma, het is goed. Ik denk dat alle argumenten zijn gewisseld en over de motie wordt gewoon gestemd.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank. Van mij mag de premier de motie best ontraden, maar ik vind het niet eerlijk als de premier hier zegt: ik ben het eens met minister Blok; wij zeggen hetzelfde. Dat is namelijk pertinent niet waar. Dat is niet waar, en dat moet u ook niet doen in deze zaal. Volgens mij is dat onverstandig. Minister Blok heeft in eerdere debatten op aanraden van de Kamer simpelweg gezegd: ik vind het wel verstandig om te kijken naar ...
De voorzitter:
Dat heeft u al gezegd, meneer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ja, maar de premier zegt dat hij het eens is met minister Blok, maar dat is gewoon niet zo. Hij zegt iets heel anders dan minister Blok.
De voorzitter:
Oké.
Minister Rutte:
Ik meen dat dat niet zo is. Ik meen dat Blok en ik hetzelfde zeggen.
De voorzitter:
Goed, dan gaat u verder.
Minister Rutte:
Ik handhaaf het advies.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1597. Die geef ik kortheidshalve oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1598. Die geef ik oordeel Kamer, maar daar wil ik wel even iets bij opmerken. Het is natuurlijk een gevoelige kwestie. Ik zal me ervoor inspannen dat die specifieke voorbeelden erin blijven staan. Dat is een inspanningsverplichting, want uiteindelijk worden dit besluiten met QMV genomen. Daar ga ik me voor inspannen, en daarin staan we ook niet alleen. Maar het is uiteindelijk wel QMV. Dat is de eerste kanttekening die ik bij deze motie moet maken: dat ik hier geen resultaatsverplichting op kan nemen, maar een inspanningsverplichting. Het tweede is dat hier nog heel veel stappen gezet gaan worden, in de onderhandelingen over de positie die wordt ingenomen in de triloog en daarna natuurlijk ook de onderhandelingen met het Europees Parlement. Het Europees Parlement staat volgens mij sterk aan de kant van een grote meerderheid in deze Tweede Kamer en het kabinet. Ze vinden dat deze criteria moeten worden aangescherpt en dat het ook verstandig is — zo is mijn taxatie van de posities — dat die voorbeelden er wel in blijven staan. Maar uiteindelijk weet je niet wat eruit komt. Dus wij moeten helemaal aan het eind van het proces opnieuw een afweging maken, wij moeten bepalen wat dan ons oordeel is. Ik zou hier willen zeggen dat het mijn inzet is en dat ik het ook verstandig vind dat die voorbeelden erin blijven staan. Maar het gaat uiteindelijk wel om de vraag: bereiken wij voor het eerst in de geschiedenis dat er een strakke koppeling komt tussen — met of zonder voorbeelden — het hele vraagstuk van de rule of law, met daarin alle rechtsstatelijkheidsprincipes, en wat er gebeurt in de toepassing van de gelden uit het MFF? Dat is natuurlijk uiteindelijk hoe we het moeten wegen. Maar daar komen we later over te spreken. Thans is aan de orde deze motie van Omtzigt en Van der Graaf. Ik laat, met deze kanttekening, het oordeel over de motie aan de Kamer.
De voorzitter:
Een korte reactie, de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank voor dat oordeel, maar het gaat er hier om dat die voorbeelden erin blijven staan. Daarom was ik een beetje getriggerd door het laatste zinnetje "met of zonder voorbeelden". Als die voorbeelden en voorwaarden eruit gaan, als er een soort lege tekst overblijft en er dan ook nog de mogelijkheid is om het terug te verwijzen naar de Raad, die het dan gewoon weer laat liggen, dan mag ik er toch van uitgaan dat Nederland in ieder geval tegenstemt? Dan kun je verliezen met QMV, maar dan gaan we er niet mee akkoord.
Minister Rutte:
Dat zijn allemaal de komende stappen. Daarover zijn wij het eens. Maar uiteindelijk komt natuurlijk de afweging: wat komt eruit? Het is mijn verwachting dat het Europees Parlement hier strak in zal zitten. Ik nodig ze ook uit om dat te doen. We moeten allemaal onze politieke families aanmoedigen om daarin de strakst mogelijke opstelling te kiezen. Ik nodig ook de heer Omtzigt daartoe uit. Ik zal dat zelf ook doen met mijn politieke familie, als ik die donderdag spreek. Nou, de heer Omtzigt heeft daar de machtigste positie, want dat is grootste Europese politieke familie. Ik ben daar maar een klein spelertje. En mevrouw Ploumen is alweer een stuk machtiger dan ik in dat geheel. Dus wij kunnen elkaar allemaal helpen. En we zijn het ook allemaal eens. En hoe Nederland stemt tussentijds, dat zal in lijn zijn met deze motie. Dat is vanzelfsprekend. Als wij zeggen "oordeel Kamer", dan doen wij dat. Ik wijs er alleen op dat er uiteindelijk ook iets uitkomt. En ik weet niet hoe het compromis eruit gaat zien. Dat kan ook een compromis zijn waarvan we met z'n allen zeggen: daar staan niet al die voorbeelden in of daar staan de voorbeelden anders in. Of we zeggen: daar is de tekst zodanig dat we nu een rule-of-lawmechanisme hebben dat we nooit hadden, dat ons bevalt. Die open mind moeten we met elkaar wel hebben over de uitkomst aan het einde. Deze motie zegt iets over wat we nu moeten doen. En die steun ik.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Omtzigt (CDA):
Inderdaad, die uitkomst aan het einde is belangrijk. Maar ook de Raadspositie die ingenomen wordt, is belangrijk. Want als die Raadspositie streng is, dan komt er in de triloog met de Commissie en met het Europees Parlement een goede uitkomst. Want de Raad is degene die remt op dit moment, vanwege een aantal collega's. U wijst er subtiel op dat die ook weleens in de EVP zouden kunnen zitten. Waarvoor veel dank. Maar de vraag is dus: bent u ook bereid om tegen de Raadspositie te stemmen als het daar niet goed in staat?
Minister Rutte:
Dat speelt nu dus. Daar zijn we toe bereid. We kijken even heel goed wat die Raadspositie is, maar natuurlijk zijn we daartoe bereid, in lijn met de motie. Dat is duidelijk.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u verdergaat.
Minister Rutte:
Ik zit even meer vooruit te schakelen naar het eindspel. Wij moeten een open mind houden om dan de tekst opnieuw te wegen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Rutte:
De motie-Omtzigt/Bosman op stuk nr. 1599: oordeel Kamer.
De motie-Leijten/Van der Graaf op stuk nr. 1600: oordeel Kamer.
Over de moties-Leijten op de stukken nrs. 1601 en 1602 wil ik zeggen dat we veel gesproken hebben over de vertrouwelijkheid van de stukken. Mag ik verwijzen naar het debat van vorige week daarover? De motie op stuk nr. 1601 ontraad ik sowieso, want er is geen sprake van een discussie over een ever closer union. De motie op stuk nr. 1602 ontraad ik ook. Daar hebben we de vorige keer uitgebreid over gesproken. Het kabinet kan limité-documenten simpelweg niet openbaar maken.
De motie-Baudet/Van Haga op stuk nr. 1603 ontraad ik, omdat de ECB onafhankelijk is.
De motie-Baudet/Van Haga op stuk nr. 1604: oordeel Kamer. We blijven investeren in relaties. Ik ben dat met de heer Baudet eens. We moeten natuurlijk niet nu de onderhandelingen in de wielen gaan rijden. Handel, wil ik erbij zeggen, is natuurlijk een competentie van de Commissie. Als ik deze motie mag interpreteren als "in algemene zin een goede bilaterale relatie met het Verenigd Koninkrijk", zeg ik: ja. Tegen die interpretatieve achtergrond: oordeel Kamer.
De motie-Baudet/Van Haga op stuk nr. 1605: ontraden.
Over de motie-Van der Graaf c.s. op stuk nr. 1606 zou ik willen zeggen: houd de motie aan. We zijn het eens over de grote zorgen op dit punt. Die worden ook steeds breder gedeeld. Er is steeds meer internationale aandacht voor. In de motie wordt de vergelijking getrokken met de Syrië-bewijzenbank. Die gaat niet op, want daarbij was op een gegeven moment helder dat de route naar het Internationaal Strafhof niet mogelijk was. Naar aanleiding daarvan heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties besloten de bewijzenbank Syrië in te stellen. De kwestie van de Oeigoeren is op dit moment op heel veel plekken in discussie, ook in de Mensenrechtenraad. In het geval van Myanmar geldt dat de Mensenrechtenraad heeft besloten tot de instelling van een bewijzenbank. Hiervoor dienen wel voldoende landen te zijn die dit idee steunen. Dat lijkt op dit moment nog niet het geval. In het licht van de internationale discussie, waaronder die in de Mensenrechtenraad, zou ik deze motie boven de markt willen laten hangen en verzoek ik de indieners deze aan te houden.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, wat gaat u doen met de motie?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Met de argumentatie die de minister-president net geeft om de motie aan te houden en boven de markt te laten hangen, zou ik haar eigenlijk wel in stemming willen brengen, omdat ik denk dat zo'n bewijzenbank belangrijk is. De minister-president heeft net gezegd dat de vergelijking met Syrië en Myanmar niet helemaal opgaat, maar gelet op het feit dat we aan waarheidsvinding willen doen rond wat daar is gebeurd en momenteel gebeurt met de Oeigoeren, denk ik dat het heel belangrijk is dat we daar druk opbouwen en dat Nederland daarin met gelijkgestemde EU-lidstaten optrekt. Met die argumentatie zou ik de regering toch de opdracht willen geven om daarmee aan de slag te gaan.
Minister Rutte:
Dan kan ik nu niet anders dan als formele positie innemen dat ik de motie nu nog niet tijdig vind. Dus ik ontraad haar. Dan wachten we even de stemming af.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ook ... Mevrouw Van der Graaf, tot slot.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik had het net in mijn tweede termijn willen doen, maar ik heb het toen vergeten te benoemen. Ik wil dat het niet onbesproken blijft in deze tweede termijn. Deze top gaat ook over de relatie tussen de Europese Unie en Turkije. Laten we even kijken naar de recente ontwikkelingen in Nagorno-Karabach. Ik wil de minister-president vragen of hij bereid is om op deze Europese top als EU-lidstaten Turkije aan te spreken op wat daar gebeurt en dat af te wijzen.
Minister Rutte:
Wij roepen daar op tot de-escalatie en vragen iedereen die daar invloed op heeft om dat ook te doen. Wij maken ons grote zorgen over de situatie, dus dat gaan we zeker doen.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Om half twaalf hebben we een debat over corona en daarmee wil ik eigenlijk precies op tijd beginnen. Ik wil graag dat we dat gewoon gaan halen en volgens mij waren we klaar met alle moties, tenzij er een vraag is blijven liggen. Dan krijgt u de gelegenheid om daar iets over te zeggen. Meneer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
In aanvulling op het punt dat mevrouw Van der Graaf hier opbrengt: iedereen roept op tot de-escalatie, maar kunnen we man en paard noemen? Turkije heeft een forse troepenmacht in Azerbeidzjan. Er zijn indicaties dat Syrische rebellen, wellicht zelfs Syrische rebellen die mede betaald zijn via het NLA-programma van Nederland, meevechten aan de kant van Azerbeidzjan, gesteund door Turkije, dat Turkije daar een behoorlijke rol in heeft en dat Azerbeidzjan die oorlog is begonnen. Oproepen tot de-escalatie is één ding, maar wordt in de oproep ook meegenomen dat we afwijzen dat er huurlingen ingezet worden en dat we afwijzen dat andere landen, zoals Turkije, zich in dat conflict mengen? Of blijft het bij een algemene verklaring? Ik hoop het eerste.
Minister Rutte:
Deze vraag is niet gesteld in de tweede termijn. Ik heb de afgelopen 48 uur ondergedoken gezeten in een ander vraagstuk, dus ik ga hier nu niet op reageren. Ik snap de grote bezorgdheid en zal kijken of ik zo veel mogelijk in die lijn kan antwoorden. Maar ik ga dat niet hard toezeggen, omdat ik me eerst iets verder wil verdiepen in de verschillende posities. Maar ik snap de bezorgdheid.
De voorzitter:
Prima. Het is ook belangrijk dat voor dit onderwerp gewoon de tijd wordt uitgetrokken en dat het niet aan het eind ... Nee, meneer Omtzigt, u krijgt het woord niet meer. Nee, het spijt me. Ik dank de minister-president.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 11.30 uur.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-8-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.