4 Vragenuur: Vragen Koekkoek

Vragen van het lid Koekkoek aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verdwijning van 18.000 kinderen in drie jaar uit Europese azc's.

De voorzitter:

We hebben nog een mondelinge vraag, gesteld door mevrouw Koekkoek van Volt aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verdwijning van 18.000 kinderen in drie jaar uit Europese azc's. Het woord is aan mevrouw Koekkoek.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Deze week werd bekend, op basis van onderzoek van Argos en het internationaal onderzoekscollectief Lost in Europe, dat in de afgelopen drie jaar ongeveer 18.000 minderjarige asielzoekers uit azc's vermist zijn geraakt, van wie 1.007 in Nederland. Deze kinderen verdwijnen uit het systeem, ook in Nederland, en zijn vervolgens extra kwetsbaar om in handen te vallen van internationale netwerken van de seksindustrie en drugs- en mensenhandelaren. Ook in ons land verdwijnen kinderen uit asielzoekerscentra, zowel uit de beschermde opvang als uit de reguliere opvang. Het gaat hierbij om duizenden kinderen in de afgelopen tien jaar. Tussen 2015 en 2019 verdwenen bijvoorbeeld onder anderen 96 Vietnamese kinderen uit een Nederlandse beschermde opvang.

We weten uit onderzoek dat deze zaken in Nederland geen prioriteit krijgen van politie en jeugdbescherming. Als een kind hier in Nederland vermist raakt, worden er normaal gesproken op allerlei manieren opsporings- en alarmeringssystemen ingezet, zoals het AMBER Alert. Waarom wordt niet in dezelfde mate prioriteit gegeven aan de verdwijning van kinderen uit azc's? Wat heeft de staatssecretaris sinds de onderzoeken gedaan om in Nederland deze kwetsbare kinderen te beschermen, op te sporen en weer in veiligheid te brengen? Liggen er inmiddels bijvoorbeeld samenwerkingsafspraken tussen politie, COA en Nidos? Hebben deze afspraken geleid tot betere samenwerking en zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden? Daarbij is het ook noodzakelijk dat er een Europees onderzoek komt naar de verdwijning van deze kinderen. Hoe gaat de staatssecretaris zich actief inzetten om afspraken te maken met EU-lidstaten over grensoverschrijdende samenwerking bij preventie, de registratie van vermissing en opsporing? Het kan immers niet zo zijn dat we in Nederland en elders in Europa accepteren dat kinderen zomaar verdwijnen.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Het is zo dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen een kwetsbare groep vormen. Het is onwenselijk dat ze met onbekende bestemming vertrekken uit de opvanglocaties. De signalen uit het artikel van Argos zijn niet nieuw. Het fenomeen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen die met onbekende bestemming vertrekken, is al langere tijd bekend binnen de migratieketen. Ondanks alle inspanningen van alle betrokken partijen zoals het COA, de AVIM, Nidos en alle medewerkers daarvan, is het niet mogelijk om te voorkomen dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen met onbekende bestemming vertrekken. Ik denk dat ik dat toch wel heel duidelijk moet zeggen.

Opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen vindt plaats in een open setting. Ze worden niet opgesloten. Daarnaast is er ook beschermde opvang voor potentiële slachtoffers van mensenhandel, maar ook dat is een open setting. Men kan dus vertrekken. Maar ik moet wel zeggen dat er heel hard aan wordt gewerkt om de medewerkers in te zetten om ervoor te zorgen dat ze praten met de minderjarigen en dat de minderjarigen zich houden aan de regels, zoals twee keer per dag melden enzovoort. Daar wordt enorm op gelet, maar als uiteindelijk de alleenstaande minderjarige de deur uit gaat en niet terugkomt, dan is dat nauwelijks of niet te voorkomen. Met de politie wordt daar wel werk van gemaakt, maar het is vaak zo dat die alleenstaande minderjarige inmiddels ook de grens over getrokken is. Dan moet ik zeggen dat we daar een probleem hebben waarmee we niet te maken hebben bij andere asielzaken, namelijk de Dublinzaken. Als een alleenstaande minderjarige vreemdeling is weggelopen uit de opvang in Nederland en vervolgens bijvoorbeeld naar België is gegaan, dan is het niet zo dat België, zoals normaal bij Dublin, die zou terugsturen naar het land waar de eerste aanvraag gedaan is; dat zou dan Nederland zijn. Nee, dat gebeurt niet bij alleenstaande minderjarigen. De recherche, zeg maar even, van waar iemand naartoe is gegaan, is heel erg lastig. Er zijn jaarlijks ... De laatste cijfers van 2020 kloppen in het verhaal dat door Argos is gegeven. Er waren 323 amv's die met onbekende bestemming zijn vertrokken. Tientallen — dat is een handjevol — komen wel weer terug, maar de anderen zijn vaak ook naar het buitenland vertrokken.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank voor uw antwoorden, maar tegelijkertijd geeft u op een aantal vragen geen antwoord, met name over de samenwerkingsafspraken die al aangekondigd waren tussen, zoals u opnoemt, Nidos, COA en politie. Hoe staat het daarmee? Hebben die afspraken geleid tot betere samenwerking en zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden? U heeft het inderdaad over een aantal minderjarigen die zelf weglopen, maar heeft u het ook over vermissingen uit de beschermde opvang? Met name bij de beschermde opvang zou het toch mogelijk moeten zijn om de preventie veel beter uit te voeren om te voorkomen dat minderjarigen vermist raken.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begin even met de beschermde opvang, want die heeft mevrouw Koekkoek ook in haar eerste vraag naar voren gebracht. In de beschermde opvang is er inderdaad een enorme aandacht voor degenen die worden opgevangen, maar ook daarvoor geldt dat het geen gesloten opvang is. Dus ja, er wordt heel veel werk van gemaakt om ervoor te zorgen dat degenen die in de beschermde opvang zitten, inderdaad beschermd zijn en geholpen worden om in Nederland opgevangen te worden, om hun asielaanvraag goed te doen, enzovoort, enzovoort. Maar als iemand uiteindelijk vanuit de beschermde opvang wil vertrekken, kan niemand die persoon opsluiten. Dat kan niet en dat gebeurt ook niet. Maar alles wordt erop ingezet om ervoor te zorgen dat degenen die in de beschermde opvang zijn daar ook blijven, want ze zitten niet voor niks in de beschermde opvang.

De samenwerking tussen COA, Nidos en de politie is intens. Daar wordt hard aan gewerkt, want wij zien allemaal dat het voor de mensen zelf, voor de minderjarigen zelf, die heel kwetsbaar zijn, gewoon niet goed is dat ze de opvang verlaten en naar het buitenland gaan of ergens in Nederland gaan zwerven. Als ze in Nederland zouden zwerven, is er wel een mogelijkheid dat de politie ze vindt. Maar zoals gezegd kunnen ze ook zelf weer terugkomen, en dat gebeurt ook. In een beperkt aantal gevallen gebeurt dat ook.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Om nog even wat concreter te worden over die samenwerkingsafspraken: waar staan die op papier en hoe werken die op dit moment? Is daar nu echt een protocol voor gemaakt zoals was aangekondigd? Voortbordurend op de samenwerking: we moeten ook toe naar Europese samenwerking. Er zijn al aanbevelingen gedaan voor een Europees opsporingssysteem en in ieder geval een registratiesysteem voor de vermissing van minderjarige asielzoekers. Het kan niet zo zijn dat een internationaal onderzoekscollectief van journalisten wel in staat is om te registreren, maar dat de individuele lidstaten met alle bevoegdheden die ze hebben, niet op z'n minst tot zo'n registratiesysteem kunnen komen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat betreft de nieuwe werkafspraken heb ik op 23 maart 2020 een brief geschreven naar uw Kamer. Daarin heb ik geschreven dat de politie, AVIM, COA, Nidos en ook de DT&V nieuwe afspraken gemaakt hebben over wie wanneer welke rol heeft, als wordt geconstateerd dat een amv is vertrokken uit de opvang. Daarmee wordt beoogd dat de politie de goede vervolgstappen kan nemen. Zo is het voor de voogd ook mogelijk om het vertrek van een amv aan te duiden als vertrek met bekende bestemming. Als duidelijk is dat de amv elders veilig is, dan kan de voogdijmaatregel bijvoorbeeld worden overgedragen. Op die manier wordt er samengewerkt om ervoor te zorgen dat de samenwerking tussen politie, AVIM, COA, Nidos en DT&V veel beter in elkaar steekt en dat we de gevallen van minderjarigen die met onbekende bestemming vertrekken, zo veel mogelijk inperken en voor zover mogelijk is ook deze minderjarigen proberen op te sporen. Wat betreft de internationale samenwerking: we hebben IMPACT. Dat gaat over THB, Trafficking in Human Beings. Dat is een samenwerkingsverband op Europees niveau, samen met Duitsland en Spanje. Nederland heeft daarin een voortrekkersrol. Dus Nederland werkt er internationaal gezien hard aan om te zorgen dat we alleenstaande minderjarigen die vertrekken uit de opvang, in kaart krijgen, kunnen opsporen en dús helpen.

De voorzitter:

Mevrouw Koekkoek, afrondend.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Misschien moeten we het dan zo doen dat de minister in ieder geval een evaluatie geeft van hoe de werkafspraken zijn die zijn aangekondigd in de brief van vorig jaar, hebben gewerkt. Zijn er daadwerkelijk vermiste minderjarigen teruggevonden of moeten we wellicht toe naar andere afspraken? U sprak over het systeem voor vermissingen. Er worden al aanzetten gegeven, maar in hoeverre kan het nog verbeterd worden? Op dit moment weten we van 18.000 kinderen niet waar we zijn.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Eerst wat betreft de samenwerking. Die is tot stand gekomen. De samenwerkingsafspraken zijn ook geïmplementeerd. Ik ga kijken wat er inmiddels van bekend is, of er al een evaluatie is en, zo ja, wat daar de uitkomst van is. Daar zal ik de Kamer over berichten. Ik begrijp dat mevrouw Koekkoek dat graag op papier zou zien. Wat betreft internationaal: Nederland vervult een belangrijke rol in IMPACT. Ook op andere fronten wordt eraan gewerkt. Voor het overige is het natuurlijk heel belangrijk wat in de nieuwe migratieplannen staat van de Eurocommissaris, mevrouw Johansson. Het is echt de bedoeling dat er een veel beter systeem komt. Daar wordt aan gewerkt, maar die maatregelen laten nog op zich wachten, want de overleggen daarover op Europees niveau zijn gaande.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil mevrouw Koekkoek bedanken. Er zijn behoorlijk wat vervolgvragen. Ik wil aan u allen vragen om ook echt één vraag te stellen. Eerst is het woord aan de heer Markuszower van de PVV, dan mevrouw Kuik van het CDA, de heer Bisschop van de SGP, de heer Kuzu van DENK, die nog één vraag had, mevrouw Ellemeet van GroenLinks en mevrouw Van der Werf van D66. Allereerst de heer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

De staatssecretaris zegt steeds "die kinderen gaan weg", maar ze gaan niet zomaar weg. Ze worden weg …

De voorzitter:

Graag uw vraag.

De heer Markuszower (PVV):

Alles wat donker is, komt ongeveer samen bij de asielprocedure. Iedereen wil die kinderen beschermen, maar onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris worden kinderen door kindersmokkelaars en keiharde criminelen weggehaald, weggesmokkeld. Ik heb twee vragen. We kunnen ons niet eens voorstellen in wat voor ellende die kinderen nu zitten. Als de staatssecretaris echt wat wil doen om die kinderen te beschermen, dan moet ze de grenzen sluiten. Dan moet ze ons grenzen sluiten en die kinderen hier niet meer binnenlaten, want onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris gebeuren de meest verschrikkelijke dingen met deze kinderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is de eerste vraag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat er vreselijke dingen gebeuren, ben ik met de heer Markuszower eens. Maar niet met alle kinderen, moet ik ook zeggen. Ik heb zojuist al verteld dat in de COA-opvang 24 uur per dag begeleiding is en er is een meldplicht voor de kinderen, twee keer per dag. De heer Markuszower vraagt de grenzen te sluiten. De heer Markuszower kent het antwoord. Die vraag is al vaker gesteld, ook door andere leden van de partij van de heer Markuszower. Het antwoord is: Nederland sluit de grenzen niet.

De heer Markuszower (PVV):

24 uur bewaking, zegt de staatssecretaris. Dat helpt niet, want er verdwijnen duizenden kinderen per jaar uit de asielzoekerscentra van deze staatssecretaris. Dus als de staatssecretaris zegt "ik sluit de grenzen niet", dan zegt ze eigenlijk: ik faciliteer keiharde criminelen en kindersmokkelaars die jonge kinderen uit die asielzoekerscentra halen en ze voor god mag weten wat gaan inzetten waar dan ook in Europa. Het is een verschrikkelijke misstand, waar de staatssecretaris aan meewerkt en die ze zelfs faciliteert.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, deze voorstelling van zaken van de heer Markuszower wil ik verre van mij werpen. Het is helemaal niet zo dat ik daardoor faciliteer. Wat wij doen is er enorm op inzetten om ervoor te zorgen dat die alleenstaande minderjarigen goed begeleid worden, dat ze goed in de gaten gehouden worden en dat ieder signaal dat maar enigszins de richting op gaat dat er mensenhandelaren of mensensmokkelaren rond zo'n gebouw circuleren, meteen wordt opgepakt. Daar wordt heel erg op ingezet door de politie, het COA en anderen die daarbij betrokken zijn. Dat is dus niet geval; integendeel. Nederland doet enorm veel werk voor alleenstaande minderjarigen. Er zijn er inderdaad in het afgelopen jaar, in 2020, 323 uit de opvang vertrokken. Ik moet daar ook bij zeggen dat dat vaak minderjarigen zijn die in verschillende landen kijken voor de opvang en dan van de ene plek naar de andere gaan. Die hebben gewoon een soort plan om op die manier Europa te bezoeken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris vragen nog iets korter en bondiger te reageren, hoe lastig dat ook is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, dat zal ik doen.

De voorzitter:

Het is een heel groot en breed onderwerp. Maar we proberen in een uur drie mondelinge vragen te doen met zeventien partijen. Dat is dus een uitdaging.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voor minderjarigen is er een verantwoordelijkheid, ook als land. We zien dat zo veel minderjarigen verdwijnen. De staatssecretaris kan zeggen: ze zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen. Maar we zien dat wij een verantwoordelijkheid hebben en dat criminelen misbruik maken van die minderjarigen. Dan moeten wij daar toch meer zicht op hebben? Dan moeten wij toch meer doen om die jongeren te beschermen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wij doen meer en meer en meer. We zien namelijk inderdaad dat er figuren rondsluipen die zo'n minderjarige beet willen pakken, mee willen nemen en verlokken. Ik wil toch nog een keer benadrukken dat er 24 uur per dag begeleiding is van de amv's in het COA. Twee keer per dag moeten ze zich melden. Er worden enorm goed gesprekken gevoerd met de minderjarigen. Er wordt gekeken of er in de omgeving misschien ongure types rondlopen, om het zo maar te zeggen. Daar wordt enorm op ingezet. Dat doen de politie, dus de AVIM, het COA, Nidos, dus de voogdijorganisatie, en de DT&V. Dan wordt gezegd dat het niet genoeg is, omdat er nog steeds mensen verdwijnen. Maar ze verdwijnen ook op vrijwillige basis. Laten we dat toch niet vergeten.

De heer Bisschop (SGP):

Ik heb een beetje een déjà-vugevoel. Dit soort gesprekken hebben we hier in de Kamer weleens vaker gehad. Toen ging het niet over 18.000 minderjarigen, maar over iets van 12.000 of 15.000, meen ik. Het is dus eigenlijk alleen maar erger geworden. Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is als volgt. Zij noemt allerlei maatregelen op, maar wat is er nu gedaan om het daadwerkelijk terug te dringen? Want er gaan er nog steeds honderden met onbekende bestemming weg uit de azc's.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat er wordt gedaan om het terug te dringen, is nog beter begeleiden, nog beter om je heen kijken, nog beter deze jeugdigen helpen — ze gaan ook naar school, hè; ze krijgen ook onderwijs — en ze nog veel beter begeleiden. Er is een hele goede samenwerking, zoals ik al gezegd heb, tussen AVIM, COA, Nidos en de DT&V om ervoor te zorgen dat we de maximale inzet plegen om deze jonge mensen te begeleiden en te zorgen dat ze er niet vandoor kunnen gaan. Maar we kunnen ze niet opsluiten.

De heer Kuzu (DENK):

Elke dag glipt er een kind of een puber door het systeem. In haar beantwoording geeft de staatssecretaris eigenlijk aan dat het geen gesloten opvang is, maar dat het open is en dat kinderen kunnen staan en gaan waar ze willen. Ze legt zich er eigenlijk bij neer, en dat zou onacceptabel moeten zijn. Nu hebben we in het verleden ook situaties gehad waarbij er speciale opvang was voor kwetsbare kinderen en kwetsbare jongeren. Is het een idee om met name die kwetsbare groep asielzoekers die uit het vizier raken, op een speciale manier op te gaan vangen, zodat die begeleiding nog intensiever wordt en ze niet meer uit het systeem glippen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik vermoed dat de heer Kuzu refereert aan het systeem dat we omstreeks 2005 hadden. Daar is toen een rapport over gekomen van het WODC, waaruit toch bleek dat die hele strakke, bijna afgesloten opvang onwenselijk was. Daarom is er voor een ander systeem gekozen. Dat systeem hebben we sindsdien en wordt voortdurend aangescherpt en verbeterd om ervoor te zorgen dat we zo min mogelijk mensen hebben die verdwijnen en met onbekende bestemming vertrekken. Tegelijkertijd moet ik ook zeggen dat, als ik internationaal om mij heen kijk, wij het in Nederland vergelijkenderwijs goed op orde hebben. Maar goed, wie zich aan de ander spiegelt, spiegelt zich zacht.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Ellemeet, en dan mevrouw Van der Werf.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

We weten allemaal dat heel veel van deze minderjarige vluchtelingen onder grote druk gevlucht zijn en dat de druk hier groot is om door te reizen naar een ander land en misleid te worden door smokkelaars. Wat ik in deze hele discussie nog heb gemist, is welk perspectief de staatssecretaris nu biedt aan deze kinderen. Welk perspectief biedt ze aan hen, zodat we voorkomen dat ze verder vluchten en verder in de problemen raken?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het perspectief is dat ze in de asielprocedure zitten en dat we proberen zo snel mogelijk dat asielverzoek te behandelen. Dat is het perspectief dat we kunnen bieden. Tegelijkertijd krijgen deze jonge mensen ook onderwijs, juridische bijstand, medische zorg, opvang enzovoort.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Werf, tot slot.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Ik wil even doorgaan op het punt waar mevrouw Koekkoek herhaaldelijk over begon, namelijk die samenwerking tussen verschillende partners, bijvoorbeeld tussen de politie, de Dienst Terugkeer en Vertrek et cetera, waar u de Kamer zelf al eerder over hebt geïnformeerd. Toch zien we de cijfers van die vermissingen elke keer weer stijgen. Kunt u ook aangeven wat er dan niet goed gaat en wat zij beter kunnen doen om ervoor te zorgen dat wij hier niet elk jaar constateren dat er weer meer kinderen zijn verdwenen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Allereerst durf ik niet te zeggen dat er ieder jaar meer kinderen zijn verdwenen. Maar goed, ik zie mevrouw Van der Werf knikken en ze zegt ja. De organisaties die ik zojuist heb genoemd, namelijk AVIM, COA, Nidos en DT&V, waartussen samenwerkingsovereenkomsten bestaan, proberen ervoor te zorgen dat de politie vervolgstappen kan ondernemen als er een vermissing is, en dat gebeurt ook. Wel is het zo dat als iemand zich over de grens naar Duitsland of naar België heeft begeven, wat niet zo erg moeilijk is in Nederland, wij daar geen bericht van krijgen, omdat alleenstaande minderjarigen niet onder de Dublinregeling vallen. Dus normaal zou men bij een Dublingeval moeten zeggen: je moet terug naar Nederland, want je hebt je asielaanvraag in Nederland gedaan. Maar dat geldt niet voor minderjarigen. Dus het kan best zijn dat er een heleboel in de opvang in België of Duitsland zitten, maar dat weten wij niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Nispen, tot slot.

De heer Van Nispen (SP):

Veel vragen zijn al gesteld, en dat geeft mij de gelegenheid om nog te vragen naar het onderzoek dat Argos heeft gedaan naar de verdwijning van die twee Vietnamese jongens, die uiteindelijk omkwamen bij dat verschrikkelijke Essexdrama, die dood zijn gevonden in die koeltruck. Ze hadden de opvang verlaten, ze werden gevolgd door de politie, en ondanks signalen en verdenkingen van mensensmokkel zijn zij uit beeld verdwenen en uiteindelijk een gruwelijke dood gestorven. Wat geeft nou de garantie, wetende dat gemiddeld dagelijks één kind die opvang verlaat, dat zoiets niet nog een keer zou kunnen gebeuren?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Laat ik allereerst tegen de heer Van Nispen zeggen dat het vreselijk is wat er is gebeurd. Überhaupt vind ik het vreselijk als alleenstaande minderjarigen de opvang verlaten, want die alleenstaande minderjarige is inderdaad alleenstaand, komt uit een vreemd land, spreekt waarschijnlijk helemaal geen Nederlands en misschien heel gebrekkig Engels. Dat is dus een hele kwetsbare positie. Ik heb in maart 2020 een brief geschreven over de minderjarige Vietnamezen die uit de opvang vertrekken. Ik kan niet ingaan op individuele zaken, dus ook hier kan ik niet zeggen: dit of dat is gebeurd. Ik kan wel zeggen dat er specifiek ook ten aanzien van de Vietnamese minderjarigen die in de opvang zitten, sprake is van een superalertheid, omdat we weten dat die extra kwetsbaar zijn, met name omdat er een route richting het Verenigd Koninkrijk is. Daar wordt echt heel veel aandacht op gericht. Maar inderdaad: mensenhandel, mensensmokkel is een verschrikkelijk delict. Meneer Van Nispen weet ook dat er door de politie hard wordt gewerkt aan mensenhandel, maar het zijn vaak netwerken waar heel lastig in te komen is. Maar nogmaals, zo'n geval als met minderjarige Vietnamezen die uit de opvang vertrekken en vervolgens het slachtoffer zijn van dit soort toch ongure types, om ze zo te noemen, is verschrikkelijk. Daar wordt heel erg hard aan gewerkt. Ik beveel de heer Van Nispen nogmaals de brief van 23 maart 2020 in zijn aandacht aan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris bedanken voor de beantwoording. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor een enkel moment zodat we daarna kunnen gaan stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven