Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 4, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 4, item 5 |
Vragen van het lid Van Toorenburg aan de minister van Justitie en Veiligheid over drugshandel via de post.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA voor haar vragen over drugshandel via de post. De vragen worden gesteld aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet. Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. "Nederland ontwikkelt zich als het postkantoor van de drugs", kopte het Algemeen Dagblad afgelopen week. Ik geneer me altijd helemaal dood als ik dat lees, moet ik u eerlijk zeggen. We zijn al de wietschuur van Europa en de pillendraaiers van de wereld. De Mexicanen zijn bezig om ons te leren hoe we crystal meth kunnen produceren. En nu zijn we ook nog eens op weg om het postkantoor van de drugs te worden.
Niet voor niets slaat de Duitse politie alarm: meer en meer drugs worden hun land in gesmokkeld via postpakketjes die worden verzonden vanuit Nederland. Het gaat om duizenden enveloppen. Volgens de politiewoordvoerder wordt op dit moment wel nagedacht over allerlei slimme technieken om drugs snel te kunnen traceren. Ik wil van de minister graag weten of hij daar wat over kan zeggen, want de vraag rijst wat de politie van ons nodig heeft. Welke mogelijk aanvullende bevoegdheden hebben zij nodig? We weten bijvoorbeeld dat het briefgeheim een beperkende factor is. Het schijnt nog steeds zo te zijn dat post die binnen Europa wordt verstuurd, vooral als het via PostNL gaat, bijna niet te controleren is. Het briefgeheim is dan weer zaligmakend, terwijl andere bedrijven dat veel makkelijker lijken te kunnen doorbreken. De Postwet zou een hiccup zijn. Klopt dat nog steeds? De politie stelt dat als een drugshond aanslaat bij een verdacht pakketje, er een enorme toer uitgehaald moet worden voordat zo'n postpakket daadwerkelijk kan worden geopend. De rechter-commissaris moet er bijvoorbeeld bij gehaald worden. Dat is natuurlijk geen doen op deze schaal.
Nu is het landelijke Post Interventieteam van de politie al heel erg goed bezig. Ze onderscheppen grote partijen drugs. Dat is natuurlijk triest, maar het lukt ze wel. Daarvoor geven we ze graag alle complimenten. Zij geven ook aan dat het belangrijk is dat men zich moet legitimeren voordat er iets mag worden verzonden. Collega Van Dam, ook hier in de zaal, heeft daar al verschillende keren voor gepleit. De minister wilde daar niet aan. Ik ben eigenlijk benieuwd of de minister nu wel zover is dat hij daadwerkelijk de stap wil zetten dat mensen die iets willen versturen, zich gewoon moeten legitimeren. Als ik een paar nieuwe schoenen koop en die ophaal bij een ophaalpunt, dan moet ik me gewoon legitimeren. Maar je kunt in dit mooie land bakken drugs verzenden, en geen haan die ernaar kraait.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik denk dat ik niet lang hoef te praten over het feit dat die post met harddrugs een buitengewoon zorgelijke en schadelijke ontwikkeling is. Daar ga ik het dan ook niet uitvoerig over hebben. Het gaat om de vraag hoe je dit zo goed mogelijk aanpakt. Het lid Van Toorenburg wees al op het Post Interventieteam, het PIT, waarin ook wordt samengewerkt met private partijen. Dat richt zich op slimme en gerichte controles. Verder wijs ik erop dat we een pilot hebben gedaan bij de Nederlandse Douane die gericht was op specifieke bestemmingslanden. Daar zijn honderden inbeslagnames van verdovende middelen in de uitgaande post van pakketzendingen naar landen buiten de EU gedaan. Die pilot is — ik moet het toch maar even zeggen — positief geweest. Dat klinkt wat gek, maar hij heeft in ieder geval heel duidelijk resultaten gegeven. We gaan nu ook verder met hoe we daar innovatief op kunnen detecteren. Ik kom daar zo op terug in het kader van het Multidisciplinair Interventie Team, het MIT, niet te verwarren met het PIT.
Maar eerst nog even dit. Op dit moment is er een machtiging van de rechter-commissaris vereist voor het openen van pakketten. Mevrouw Van Toorenburg wijst er terecht op dat dit in de praktijk een vertragingsfactor is. We gaan het Wetboek van Strafvordering moderniseren. Dan zal dit niet langer nodig zijn, want dan kan de gekwalificeerde opsporingsambtenaar ter plaatse die machtiging voor het openen van pakketten verstrekken.
Ik kom nu terug op dat MIT. Daar zitten alle diensten in, dus ook Douane, Openbaar Ministerie, politie, marechaussee en Belastingdienst. Ik heb zoals u weet veel extra geld ingezet om dat te vormen en om daarmee aan de slag te gaan. Want wat echt het allerbelangrijkste is — en nu komt het — is om hier vooraan te zitten en een goede informatiepositie te hebben. De pilot wijst dat ook uit. Je moet weten: daar gaat het gebeuren en daar kunnen we de meeste pakketten onderscheppen.
Wat die legitimatie betreft: daar zit een punt. We kijken daarnaar. Dat heb ik ook net in een beantwoording van een vraag aan uw Kamer laten weten. Maar ik zeg er eerlijk bij dat we het in algemene zin hebben over 600 miljoen pakketjes op jaarbasis. Dat zou dus echt een administratieve last gaan veroorzaken. Mijn mensen zeggen dan terecht dat zij eigenlijk vooraan willen zitten en zo veel mogelijk aan de slag willen kunnen. Als u mij het woord niet euvel duidt, voorzitter, wil ik daar wel een soort winstwaarschuwing op zetten, maar we nemen dit punt mee. Zelf vind ik, als minister van Justitie en Veiligheid, dat we op dit soort zaken moeten inzetten.
Zoiets als het briefgeheim zal toch wel een discussie in de maatschappij op gang brengen, waarbij heel veel burgers die nog nooit iets verkeerds hebben gedaan met de post en gewoon een pakketje voor hun kleinkind of weet ik veel wat willen versturen, terecht zouden kunnen zeggen: wacht heel even; is dat proportioneel? Die discussie wil ik zeker wel met uw Kamer voeren, maar ik zet heel erg in op: verbeter de informatiepositie, zodat ze het helemaal vooraan weten. En laten we er inderdaad bij die wijziging van de strafvordering gewoon voor zorgen dat de opsporingsambtenaar het zelf kan doen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. We hebben het PIT en het MIT en intussen zitten we gewoon in de shit. Zo zeg ik het maar gewoon even simpel.
De voorzitter:
Zo!
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Want wat er gebeurt, is dat we op dit moment vanuit Duitsland te horen krijgen dat er ladingen en ladingen drugs de grens overgaan. En ik snap wel dat de minister niet zo graag die legitimatieplicht wil, maar het is toch heel simpel om je gewoon te legitimeren du moment dat je een pakketje verzendt? Je moet je toch ook netjes legitimeren als je het ophaalt? Wat is daar nou zo verschrikkelijk moeilijk aan? Natuurlijk is het zo dat misdadigers daar misbruik van kunnen maken, dat is allemaal waar, maar ik denk dat het en-en-en is. Het is heel goed dat de minister aangeeft dat hij qua Wetboek van Strafvordering een stap wil zetten. Daar heeft mijn collega Chris van Dam ook herhaaldelijk voor gepleit. Dat pakt de minister zeer adequaat op. Maar ik vind het echt belangrijk dat we gaan kijken, en snel, of mensen zich niet toch moeten legitimeren, en dat die wetgeving rondom het briefgeheim op dit punt aangepast wordt. Als commerciële bedrijven in hun bijna race to the bottom — dat zegt de SP altijd, en terecht; allemaal goedkoper en sneller — wel bepaalde eisen kunnen stellen, waarom kan PostNL dat dan niet? Waarom kunnen ze niet gewoon zeggen: als u een pakketje bij ons verzendt en een drugshond daarop gaat stilzitten of blaffen of wat ze op dat moment ook doen, dan maken we het gewoon open; klaar is Kees. We zijn een schandvlek aan het worden in Europa, en ik wil er alles aan doen — en ik weet dat de minister dat ook wil — om dat te stoppen.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Nog even over die punten legitimatieplicht en briefgeheim. Ik heb al gezegd en in de beantwoording van de vragen aangegeven dat we dit op dit moment aan het onderzoeken zijn. Ik heb alleen een eerlijke winstwaarschuwing geplaatst. En dan moeten we met elkaar, uw Kamer en ik, praten over hoe reëel dat is en wat dat gaat opleveren. Want ik wil, net als uw Kamer, dat we dit probleem stevig aanpakken en dat we daar een goed resultaat bij boeken. Nou, daarvoor is het allerbelangrijkste, zo geven de diensten mij aan, dat we onze informatiepositie zo sterk mogelijk vooraan hebben. Daarbij moet ik toegeven dat de afkorting "S.H.I.T." een team is dat niet bij mij thuishoort, maar goed. Maar echt, het allerbelangrijkste is namelijk dat we niet alleen met postpakketjes zitten. We zitten ook met containers in de haven en dergelijke, en dan hebben we het helemáál over grote hoeveelheden. En ik heb nu heel veel, structureel 150 miljoen per jaar, ingezet om de informatiepositie te verbeteren. Ik kom op het briefgeheim en in ieder geval op de legitimatieplicht terug als we daar nader onderzoek naar gedaan hebben.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank u wel. Ik hoor dat de minister de ideeën meeneemt. Ik denk dat dat belangrijk is. Ik zie hem ook die strijd voeren. Heel belangrijk dat hij daar ook extra middelen voor vrij heeft gemaakt. Maar ik zie dit louter als een aansporing, want echt, we willen gewoon niet op deze manier bovenaan het lijstje van de wereld staan.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan heb ik mevrouw Helder namens de PVV, mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD en mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Helder (PVV):
Ja, voorzitter. De modernisering van het Wetboek van Strafvordering, dat is natuurlijk een wassen neus, want dat gaat zeker nog een decennium duren. Dus daar hebben we helemaal niks aan. Het briefgeheim ook niet; het staat gewoon in de Grondwet dat dat alleen op last van de rechter kan worden doorbroken. Dus ik hoor graag van deze minister — want tja, volgend jaar zijn er verkiezingen — of hij nog binnen die tijd met het voorstel naar de Kamer komt, zodat we het kunnen hebben over die legitimatieplicht en dat briefgeheim. Nu blijft dat in de lucht hangen.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik wil toezeggen dat ik mijn uiterste inspanning ga doen om op het punt van die legitimatieplicht terug te komen; inderdaad tijdig voor de verkiezingen, dus laat ik zeggen eind van dit jaar. Want dat vind ik wel een punt dat we met elkaar moeten bespreken: willen we dit? Ik denk dat bij het punt van het briefgeheim mevrouw Helder terecht wijst op een heel principieel punt dat ik, zonder direct naar de Grondwet te verwijzen, heb genoemd. En dat is een veel — laat ik het zo zeggen — ingewikkelder issue, dus ik weet niet of we daar zo ver mee zijn. Wat betreft het Wetboek van Strafvordering zal ik, als ik eind van dit jaar, zo schat ik, terugkom op een aantal punten die we hebben opgehaald bij de privaat-publieke partners, waaronder de legitimatieplicht, ook nog eens terugkomen op het punt van — nu dan — de rechter-commissaris die een machtiging moet geven en wat er in dat traject versneld kan worden. Want ik neem dat ook ernstig.
Mevrouw Helder (PVV):
Misschien past dit niet helemaal bij deze vraag, maar het gaat wel over drugs en drugsoverlast. Het afval wordt regelmatig in de bossen gedumpt. Ik krijg steeds meer verontrustende mailtjes van de zogenoemde groene boa's, buitengewoon opsporingsambtenaren. Zij zouden bewapend worden — dat is aan de Kamer toegezegd — maar dat is nog steeds niet gebeurd. De boa's die wel bewapening hadden, en die dus regelmatig in bossen met, laten we zeggen, criminaliteitsfiguren worden geconfronteerd, zijn de bewapening kwijtgeraakt. Wat gaat de minister doen om dit zo snel mogelijk terug te draaien, zodat ze wel over de juiste bewapening beschikken om zich in ieder geval te kunnen verdedigen?
Minister Grapperhaus:
Twee dingen daarover. Ik heb in juni aangekondigd dat we met een aantal pilots van start gaan voor de uitbreiding van de bewapening van boa's. Daarnaast heb ik, onder andere naar aanleiding van de kwestie die in Velsen heeft gespeeld, gezegd dat ik de boa's, de gemeenten, de lokale gezagen — ik moet het goed zeggen — nu alvast meer ruimte wil geven, maar dat ligt dus echt bij de lokale gezagen. Ik hoop binnenkort bij het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie op te halen hoe dat inmiddels in de praktijk gaat. Ik kan daar bij uw Kamer op terugkomen nadat ik heb gehoord wat de bevindingen zijn. Maar ik kan zelf niet ingrijpen, zoals u begrijpt, want dat is niet mijn bevoegdheid, maar ik kom er bij u op terug.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
In juni heeft de minister ook toegezegd om apart terug te komen op de groene boa's. Dat was een toezegging aan de VVD. Naar schatting gaat het om 9.000 drugspakketten per maand. In de beantwoording van de minister op onze schriftelijke vragen, van de VVD maar ook van de SP en de PvdA, van maanden geleden lees ik deze antwoorden al, maar ik mis nog de urgentie en ook het tempo waarmee dit wordt opgepakt. Ik hoor de minister zeggen dat onze informatiepositie het allerbelangrijkste is. Vervolgens zie ik in de antwoorden op onze vragen dat de minister zegt dat helemaal niet wordt bijgehouden hoeveel pakketten vanuit Nederland er in het buitenland worden onderschept. Er is nu dus geen 150 miljoen euro nodig voor die informatiepositie. Daar kunnen we nu mee aan de slag. Hoe gaat u dat bijhouden? Hoe zorgen we ervoor dat we weten waar dit over gaat en we echt actie ondernemen?
Minister Grapperhaus:
Ik heb de beantwoording er even bij gehaald. Op bladzijde 6 en 7 heb ik tot in de kilo's nauwkeurig aangegeven wat er allemaal in beslag is genomen aan pakketten en kilo's synthetische drugs en andere dingen. Ik ben het wel met mevrouw Yeşilgöz eens dat we nog met elkaar moeten bekijken — daar zou het MIT een enorme sprong voorwaarts in moeten kunnen betekenen — hoe we de positie ten aanzien van de pakketten in het buitenland vanuit Nederland beter onder controle kunnen krijgen. Daarvoor ben ik natuurlijk ook afhankelijk van de samenwerking via Europol en INTERPOL.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nederland is de drugsschuur van de wereld als het gaat om de productie van drugs. We zijn nu ook het internationale postkantoor voor het verzenden van een drugspakketje: 9.000 drugspakketten per maand. Dat is toch wel het toppunt van normalisering. Wij zien die normalisering van het drugsgebruik als een groot probleem. Mensen voelen ook geen enkele schroom om zo'n pakketje met drugs te verzenden. Er is een aangenomen motie van de ChristenUnie en het CDA om die normalisering van het drugsgebruik en die drugscultuur in Nederland tegen te gaan, waarin de regering wordt verzocht om daarvoor ook concrete voorstellen te doen. Wat heeft de minister daar tot nu toe aan gedaan?
Minister Grapperhaus:
Ik moet hier even voorzichtig zijn, want dat ligt natuurlijk in de eerste plaats op het terrein van mijn collega, de staatssecretaris van VWS, de heer Blokhuis. Het moge duidelijk zijn dat ik er in mijn ondermijningsbeleid voor heb gekozen om echt in te zetten op alles wat verband houdt met de productie, handel en doorvoer van harddrugs. Ik onderschrijf wat mevrouw Van der Graaf zegt, maar ik geloof dat dat wel bekend is van mij. Dit is echt iets wat begint te vreten aan de fundamenten van onze samenleving. De artikelen vorige week hebben ook weer laten zien hoezeer bepaalde vormen van corruptie zich hierin bevinden. U weet dat er nog steeds een heel groot onderzoek loopt naar een groot aantal versleutelde berichten van organisaties. We zetten primair in op dat punt. Wat het normaliserende betreft, dat kan ik doorgeven aan collega Blokhuis, maar dat is primair zijn terrein.
De voorzitter:
Goed. De heer Van Dam namens het CDA.
De heer Van Dam (CDA):
Dat dit ons zeer na aan het hart ligt, laten we zien door hier met twee woordvoerders bij deze mondelinge vragen in het geweer te komen. Wij zijn ook al jaren bezig met vragen stellen op dit punt. Ik wil één ding vragen aan de minister. Hij zegt dat het gaat om 600 miljoen pakketten per jaar, of iets in die orde van grootte. Maar laten we wel wezen, daar zitten ook alle pakketten bij van de Wehkamp, de Zalando, alle onderbroeken, schoenen en zomerjurkjes. Daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat om die pakketten die bij de bouwmarkt door een of ander duister figuur worden aangeleverd. Dus is het nou niet mogelijk om even de grote getallen te scheiden en echt te focussen op de aanbieding van pakketten waar het ons om gaat en daar een legitimatieplicht op los te laten?
Minister Grapperhaus:
Ook daar weer over, we zijn dit nu juist aan het uitlopen. Ik kom dus ook terug op de vraag wat intelligente manieren zijn om de barrières bij de publiek-private samenwerking op dit punt te beslechten. Ik ben geen deskundige. Ik weet alleen dat het om zo'n hoeveelheid pakketjes gaat. Ik ga dat niet bij voorbaat uitschakelen. We weten allemaal dat in Kuifje ook in een heel net pakketje iets wordt verpakt wat misschien helemaal niet netjes is. Ik weet niet of dat hier speelt. Ik wil dat nou juist goed uitgezocht hebben, zodat we dit gericht met elkaar kunnen aanpakken.
De voorzitter:
Wanneer informeert u de Kamer daarover als het uitgezocht is?
Minister Grapperhaus:
Eind dit jaar zal ik daarop terugkomen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik dank de minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-4-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.