12 Nertsen en COVID-19

Aan de orde is het VAO Nertsen en COVID-19 (AO d.d. 11/11).

De voorzitter:

Allemaal nieuwe gezichten ineens in de Kamer! Waar komen jullie vandaan op dit uur, denk ik dan. Uit de coulissen.

Meneer De Jonge, het gerucht ging dat ik misschien weer de begroting van VWS mag voorzitten. Vorig jaar heb ik daar het woord "bondigheidscoach" geïntroduceerd. Ik heb twee kandidaten voor die functie voor u aangetroffen. Dat zijn de beide staatssecretarissen van Financiën. Die geven gewoon antwoorden als: "Het antwoord op die vraag is ja." Dus als u nog een beetje wilt oefenen in aanloop naar het VWS-begrotingsdebat, dan zou ik echt die twee mensen inhuren.

Minister De Jonge:

Dan gaat er veel schoonheid verloren.

De voorzitter:

Er gaat veel schoonheid verloren, dat is absoluut zo.

Aan de orde is het VAO Nertsen en COVID-19. Dank aan de beide bewindspersonen dat zij hier zijn gearriveerd. We hebben acht sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks. Zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het mag echter ook korter, want we hebben vanavond het Sint-Maartenregime ingevoerd.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Moet ik dan een liedje zingen, voorzitter?

De voorzitter:

Dat mag, maar eigenlijk beperken we ons een beetje tot het voorlezen van moties.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Het is wel mijn lievelingsfeest, maar goed.

De voorzitter:

Van mij ook, ja!

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nertsensector voornemens is fokdieren aan te houden zolang het wetsvoorstel om het verbod op de pelsdierhouderij te vervroegen nog niet van kracht is;

constaterende dat, zolang er nertsen worden gehouden, er risico's blijven bestaan voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering om uiterlijk eind november een verbod in te stellen op het bedrijfsmatig houden van nertsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Wassenberg, Moorlag, Futselaar en Graus.

Zij krijgt nr. 1134 (28286).

Dank u wel. Dan de heer Van Raan van de fractie van de Partij voor de Dieren, maar die wordt vervangen door de heer Wassenberg, zie ik. Dat kan.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik ben de landbouwwoordvoerder en ik heb het AO ook net gedaan, dus ik sta hier denk ik wel op mijn plaats. Ik heb geen motie, maar wel een behartigenswaardig verhaal, hoop ik.

Voorzitter. Ik begin met het goede nieuws. Linksom of rechtsom komt er een einde aan de nertsenfokkerij. Toen Nederland in april de wereldwijde primeur had van een coronabesmetting in een nertsenfokkerij, bleek dat veel mensen al waren vergeten dat hier nog elk jaar zo'n 4 miljoen nertsen hun leven moeten slijten in veel te kleine draadgazen kooitjes. Het zijn roofdieren zonder ruimte om te rennen, te jagen of te vluchten, ze hebben geen water om te zwemmen en ze leven boven hun eigen uitwerpselen. Het is een uitzichtloos bestaan, waarbij het enige lichtpuntje is dat er af en toe een klodder slachtafval boven op de kooi wordt gekwakt, tot ze worden vergast om als bontvacht verkocht te kunnen worden. Het is moreel verwerpelijk, onethisch en onnodig. Maar er komt versneld een einde aan, en dat is het goede nieuws.

Maar dan het slechte nieuws. Uit de acties van het kabinet sinds april blijkt dat de lessen die we hebben geleerd uit dierziektecrises nog altijd niet in praktijk worden gebracht. Het voorzorgsbeginsel moet altijd vooropstaan. Als er een volksgezondheidsrisico is, wacht je niet tot de bewijsvoering helemaal rond is, zeker als het virus als een dolle rondwaart in de nertsenfokkerij en daar muteert, zonder dat we nu kunnen inschatten wat de effecten van die mutaties betekenen. Dan ga je niet maanden wachten tot de regeling is uitonderhandeld, maar dan moet je direct ingrijpen.

Voorzitter. De nertsenfokkerij was een schandvlek in het Nederland van de 20e eeuw. Het is pijnlijk dat die pas op de drempel van het derde decennium van de 21e eeuw wordt afgebouwd. Laten we er geen dag langer mee wachten dan nodig is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Moorlag van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie vindt dat het voorzorgsprincipe had moeten worden toegepast en dat de nertsen veel eerder geruimd hadden moeten worden. Mensen die wonen in de gebieden waar nertsen worden gehouden, maken zich verschrikkelijk veel zorgen. Ik snap dat heel goed. De rijksoverheid en eerdere bewindslieden hebben geen goed trackrecord als het gaat om het handelen van dierziekten; denk bijvoorbeeld aan de Q-koorts. Daarom steunt de Partij van de Arbeidfractie de motie van GroenLinks.

Ik heb overwogen een motie in te dienen om, nadat de coronacrisis voorbij is, een beleidsonderzoek te laten doen om te kijken of de risico's wel goed zijn ingeschat en of er wel goed is geacteerd. Ik heb van de minister van VWS begrepen dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid hier onderzoek naar gaat doen. Wat de PvdA-fractie betreft wordt daarbij flink aandacht besteed aan hoe de bewindslieden de coronacrisis op het onderdeel nertsen hebben behandeld. Ik hou m'n hart vast als die motie niet wordt aangenomen. De signalen uit Denemarken zijn zeer verontrustend. Ik hoop dus echt oprecht dat nertsen versneld worden geruimd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Futselaar van de fractie van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Deze dagen worden er honderdduizenden nertsen in Nederland gedood. Dat is niet vanwege corona. Dat is de normale bedrijfsvoering. Nertsen worden geboren, leven ongeveer een jaar in kleine kooien en worden vervolgens gedood en gevild voor hun vacht. Het is een kort en bruut bestaan, maar niet bijzonder in Nederland. Wat wel bijzonder is, is dat dit de laatste keer zal zijn. Dat is echt een heuglijk feit. Waar deze Kamer echter verdeeld over is, is de vraag of we nu die nertsensector uit zichzelf laten afwikkelen de komende maanden of dat we nu als politiek zeggen: we trekken hier een streep en willen dat het helemaal afgelopen is. Ik begrijp de argumenten van de regering hier echt, maar wat de SP betreft zijn de situatie als het gaat om corona en de verrassingen waar we steeds voor komen te staan in het nertsendossier dusdanig zwaar dat we zeggen dat we nu meer moeten ingrijpen. Daarom staat de SP onder deze motie. Ik zou er namens de indieners graag nog aan willen toevoegen dat wij graag zouden willen dat er morgen over gestemd wordt, gezien het hoge actualiteitsgehalte van de motie.

De voorzitter:

Daar doet u eigenlijk een ordevoorstel. Bij dezen houden we een ordedebatje. Blijft u allen zitten. Bestaat daar bezwaar tegen? Ik constateer dat dat niet het geval is. Dan is bij dezen vastgesteld dat we daar morgen over gaan stemmen.

De heer Futselaar (SP):

Ik bewonder uw diplomatie in dezen, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is nog het minste wat ik doe. Dan de heer De Groot van de fractie van D66. Het woord is aan hem.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de motie-Geurts/Bromet die de regering verzoekt voor eind juni 2020 te komen met een fatsoenlijke stoppersregeling voor de nertsenhouderij;

overwegende dat inmiddels in meer dan de helft van de nertsenhouderijen besmettingen zijn vastgesteld;

constaterende dat de nertsensector voornemens is fokdieren aan te houden zolang het wetsvoorstel om het verbod op de pelsdierhouderij te vervroegen nog niet van kracht is;

constaterende dat, zolang er nertsen worden gehouden, er risico's blijven bestaan voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een verbod in te stellen op het bedrijfsmatig houden van nertsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1135 (28286).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wat bedoelt de heer De Groot met "zo spoedig mogelijk"?

De heer De Groot (D66):

Dat is een heel goede vraag. Aanvankelijk had de minister het over half maart. In de brief van vandaag zie je het al opschuiven naar begin volgend jaar. De minister heeft ook geschetst dat de pelsen in de loop van december klaar zullen zijn. Waar deze motie over gaat, is dat de laatste bedrijfsmatig gehouden nerts echt voor het einde van het jaar geruimd is, dus ook de moederdieren. Daar gaat deze motie over.

De voorzitter:

Dit is een beetje een vreemde motie, want ze is eigenlijk een soort toevoeging op de motie waarvan u ervan uitgaat dat ze wordt aangenomen. Of zeg ik het zo verkeerd?

De heer De Groot (D66):

Nee, dat ziet u verkeerd.

De voorzitter:

Dan heb ik het niet goed begrepen. Mevrouw Bromet nog even.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik wilde toch even de motie-Bromet van harte aanbevelen bij de heer De Groot. Dan hebben we een meerderheid.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de Kamer is niemand minder dan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. De kracht zit altijd in de herhaling. De PVV is en was — ik zeg het hier nogmaals in de plenaire zaal; net zaten we in een commissiezaal — vanaf 2006 voor het beëindigen van de nertsenhouderij, omdat een nerts een solitair levend waterroofdier is dat niet geschikt is voor de dierhouderij, laat staan dat je ze in draadgazen kooitjes stopt. Bovendien dient het totaal geen primair levensdoel. Ik heb dit net ook gezegd. Het is een tertiair elitair goed dat aan dieren toebehoort en waarvoor een beter alternatief bestaat, namelijk nepbont en andere mooie stoffen waar dieren geen last van hebben. Ik dank de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, maar ook van dierenwelzijn, in ieder geval voor haar toezegging zojuist tijdens het algemeen overleg. Het was eigenlijk op mijn verzoek. Ik zei dat stress bij dieren leidt tot meer bevattelijkheid voor ziekten. Nertsen worden zo slecht gehouden. Het is vooral slecht omdat het waterroofdieren zijn die in draadgazen kooitjes zitten. Ik ben er vast van overtuigd dat ze zo ook veel bevattelijker zijn voor ziekten. Dat zie je heel vlug. Ik heb het volgende gisteren ook hier in de plenaire zaal tegen de minister van Volksgezondheid gezegd. Mensen die erg stressgevoelig zijn of die stress hebben, zijn ook bevattelijker voor ziekten.

Ik ben heel blij met de toezegging van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en dierenwelzijn, om te onderzoeken hoe we beter dieren kunnen houden en daarmee ook de volksgezondheid en diergezondheid kunnen dienen. Ik zie de minister nu "nee" schudden, maar dat is wel zoals het net is toegezegd. Het was namelijk mijn vraag om daar rekening mee te houden. We zullen dadelijk wel horen wat de versie van de minister hiervan wordt. Ik heb de vraag zo gesteld en de minister zei toen: ik ben het eens met meneer Graus. Dat zouden meer mensen hier natuurlijk moeten doen.

De voorzitter:

U bedoelt dat meer mensen het hier met u eens zouden moeten zijn?

De heer Graus (PVV):

Zeker. Ik dank beide ministers. Onze naam staat ook onder de motie op stuk nr. 1134 die is ingediend door mevrouw Bromet. Wij willen dat er het liefst morgen een einde komt aan de nertsenhouderij, liever nog dan voor 1 december. We krijgen daar nog een reactie op.

Een gezegende avond, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Ik wens hetzelfde voor u en verder nog een prettige Sint-Maarten.

De heer Graus (PVV):

Ik wens u ook een behouden thuiskomst.

De voorzitter:

Gaan de beide ministers iets zeggen? Wie gaat als eerste? Het woord is aan de minister van VWS. Kan hij meteen antwoorden?

Minister De Jonge:

Voorzitter. Beide moties zullen zo meteen door collega Schouten worden behandeld. Zoals het werkt in de u welbekende zoönosestructuur, heeft de minister van Volksgezondheid uiteraard het voortouw. In alle ernst denk ik dat het verstandig is om twee zinnen te spreken in reactie op de beschouwing van een aantal van uw leden. Dat gaat over de mate waarin dit een risico is voor de volksgezondheid. Ja, het voortbestaan van de nertsenbedrijven is wel degelijk een risico voor de volksgezondheid. Het is ook wel goed om daar precies in te zijn, juist omdat de samenleving met ons meekijkt. De deskundigen zeggen dat dat risico gering is. Niettemin is dat risico aanwezig, namelijk door reservoirvorming op de nertsenbedrijven. Hoewel het gering is, is het niettemin aanwezig en daarmee is de keuze van het kabinet op basis van het advies van het OMT-Z om de snelste weg naar de uitgang te kiezen voor de nertsensector. Dat hebben we dus ook gedaan, juist vanuit het voorzorgsprincipe. Dat laatste zeg ik in de richting van de heer Moorlag. Dat is punt één.

Het tweede punt is ook een reactie op de heer Moorlag. De OVV is een onafhankelijk instituut. De OVV heeft aangegeven de crisisaanpak te onderzoeken en daarmee heb ik zojuist aangegeven: ik ga ervan uit dat dit onderdeel zal zijn van de evaluatie van de crisisaanpak. Of de OVV daartoe zal besluiten, is uiteraard aan de OVV.

Ik zou richting de voorzitter willen zeggen dat dit behoorlijk bondig was.

De voorzitter:

Ja, geweldig. U bent een vlotte leerling. Mag ik het woord verlenen aan de minister van Landbouw? Het woord is aan haar.

Minister Schouten:

Zeker. Ik heb ten eerste de motie van mevrouw Bromet op stuk nr. 1134. Die motie vraagt om voor eind november een verbod in te stellen. Zoals ik al in het algemeen overleg en ook in de brief heb aangegeven, komt het wetsvoorstel tot beëindiging van de nertsenhouderij volgende week naar uw Kamer toe. Ik heb een juridische basis nodig om de nertsenhouderij te beëindigen. Voor degenen die dat betwisten, zou ik willen wijzen naar wat er gaande is in Denemarken. Met het wetsvoorstel gaan wij de beëindiging ook zo snel mogelijk realiseren, mits het wetsvoorstel natuurlijk door beide Kamers der Staten-Generaal wordt aangenomen. Conform het OMT-Z-advies zal de nertsenhouderij voor het einde van het jaar beëindigd worden. Dat is de inzet. Deze motie vraagt om dat sneller te doen. In dat geval heb ik de juridische basis niet rond. Ik moet deze motie dus ontraden.

Dan de tweede motie, die van de heer De Groot op stuk nr. 1135. Hij vraagt om het zo spoedig mogelijk te doen. Ik heb net aangegeven dat wij het OMT-Z daarin volgen en het OMT-Z geeft aan: de nertsenhouderij voor het einde van het jaar beëindigen. Dat is ook de inzet van het kabinet en daarom kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan nog even de verwarring bij de heer Graus. De heer Graus vroeg mij in het algemeen overleg of ik vond dat dieren die bijvoorbeeld meer met stress te maken hebben, bevattelijker zijn voor ziektes. Ik heb in het algemeen gezegd dat het risico inderdaad bestaat dat dieren die ziek zijn of onder spanning staan, daardoor eerder ziek worden. Ik heb bij mijn weten geen onderzoek daarnaar toegezegd. Ik heb puur en alleen gereageerd op de vraag van de heer Graus of ik zijn mening deelde en gezegd dat het niet alleen in dat geval maar in alle gevallen belangrijk is om goed voor je dieren te zorgen, omdat dat inderdaad ziektes voorkomt.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ik zei dat stressgevoelige dieren bevattelijker zijn voor dierziekten en dat ze daardoor een gevaar kunnen opleveren voor de volksgezondheid. De minister van Volksgezondheid vindt ook dat daar primair iets aan gedaan moet worden. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Als ik dat aanhaal en de minister zegt dat zij dat helemaal met mij eens is, dan neem ik aan dat ook zij vindt dat er gekeken moet worden hoe we dit in de toekomst kunnen wijzigen. Als je waterdieren in een draadgazen kooitje stopt, vraag je om problemen. Eén en één is nog altijd twee, meneer de voorzitter!

Minister Schouten:

Ik begrijp dat het Belastingplan hierna verder behandeld wordt. Misschien moet de heer Graus dan nog maar even blijven zitten! Ik denk dat hij een hele waardevolle toevoeging is aan dat debat. Tegen de stelling dat één plus één twee is, heb ik ook niet zo heel veel in te brengen, voorzitter. Maar dat geldt niet voor de toezegging die de heer Graus gehoord meent te hebben in het algemeen overleg.

Ik zie en hoor dat de heer Omtzigt nu een econometrische verhandeling gaat geven waarom één plus één soms geen twee hoeft te zijn. Ik denk echt dat de heer Graus bij het volgende debat moet blijven zitten, want dat kan nog wat worden.

Voorzitter, ik heb geen onderzoek toegezegd.

De voorzitter:

Waarvan akte.

Dank aan de beide ministers voor hun aanwezigheid hier. We wensen hun een veilige thuisreis en danken hen voor hun bijdrage.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven