7 Planning landelijk wetenschappelijk onderzoek dertienwekenecho

Aan de orde is het VSO Planning landelijk wetenschappelijk onderzoek dertienwekenecho (29323, nr. 138).

De voorzitter:

Dan gaan we naar het VSO Planning landelijk wetenschappelijk onderzoek dertienwekenecho, Kamerstuk 29323, nr. 138. Ik geef mevrouw Bergkamp namens D66 het woord.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb allereerst een vraag aan de staatssecretaris, die in zijn brief van 21 april aangeeft dat de beoogde invoering van de dertienwekenecho in de tweede helft van 2021 is. Dat vind ik nogal algemeen, zeker als je bedenkt dat er een enorme tijdlijn is van onderzoeken. Er is heel veel gebeurd, maar het lijkt me nu wel tijd dat de staatssecretaris ook kan aangeven wanneer we echt van start gaan.

Voorzitter. Het is ook belangrijk dat de Kamer een actueel inzicht en overzicht heeft in dit proces. Vandaar de volgende motie, die ik indien samen met mevrouw Tellegen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Gezondheidsraad in 2016 adviseerde om een landelijk wetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar de dertienwekenecho en dat de Tweede Kamer in 2018 de motie-Bergkamp/Tellegen (32279, nr. 145) aannam die de regering verzocht uiterlijk 1 januari 2020 hiermee van start te gaan, maar dat nu blijkt dat dit pas in de tweede helft van 2021 gebeurt;

constaterende dat in de eerder uitgevoerde verkenning door het RIVM een "Overzicht activiteiten nodig voor landelijke wetenschappelijk onderzoek 13 wekenecho" werd gegeven;

verzoekt de regering eens per halfjaar te rapporteren over de stand van zaken rondom de invoering van het landelijke wetenschappelijke onderzoek naar de dertienwekenecho, waarbij aan de rapportages wordt toegevoegd welke stappen er nog gezet moeten worden en wat daarvan de stand van zaken is, en indien de invoering niet volgens planning verloopt, de Kamer eerder dan de halfjaarlijkse rapportage te informeren over de reden en over (aanvullende) acties die de regering onderneemt om ervoor te zorgen dat de invoering van het onderzoek zo snel als mogelijk wordt ingevoerd en dat de Kamer een actueel zicht krijgt op het proces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Tellegen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (29323).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bolkestein namens de VVD.

De heer Bolkestein (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Wij sluiten ons uiteraard aan bij de woorden net van mevrouw Bergkamp en mijn collega Tellegen. We willen graag van de staatssecretaris horen of de tweede helft van 2021 nog steeds wordt gehaald voor dit plan. Dat willen we heel graag weten. De achtergrond is dat heel veel ouders zich zorgen maken tijdens de zwangerschap van hun kinderen. Ze maken zich zorgen over simpele dingen als de inrichting van hun kinderkamer, ze maken zich soms zorgen over de weg naar het ziekenhuis, maar ze maken zich bijna altijd zorgen over de medische staat van hun baby. Deze dertienwekenscan gaat daar veel aan bijdragen.

In 2016 kwam de Gezondheidsraad al met dit voorstel. Sindsdien zijn er 170.000 baby's per jaar geboren, dus zeker een half miljoen, en zijn er zeker een miljoen bezorgde ouders. U rekent gauw even mee. Eén miljoen bezorgde ouders verder vragen wij ons af of 2021 daadwerkelijk wordt gehaald.

In december staat een overleg gepland dat meer in het algemeen gaat over geboorte en de geboortezorg. Daarin wordt wat ons betreft ook de prenatale screening in het algemeen meegenomen. Die hebben we ook op de agenda zien staan. Wij vragen ons af of er nu niet te veel instanties betrokken zijn bij deze dertienwekenscan. Zijn dat allemaal instanties die op elkaar moeten wachten? Is dit wel de meest efficiënte en goede manier om dit te regelen? We zien daarnaar uit.

We vragen ons ook af of de Wet op het bevolkingsonderzoek wel de juiste wet is om dit soort dertienwekenscans en prenatale screenings in te regelen. We willen graag van de staatssecretaris horen of hij dat ook zo ziet. Misschien kan hij al een tipje van de sluier oplichten.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bolkestein. Ik kijk even naar de staatssecretaris. De staatssecretaris kan direct reageren op de moties en op de vragen. Dat is fijn. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Beide woordvoerders, de heer Bolkestein en mevrouw Bergkamp, hebben aandacht gevraagd voor de invoeringstermijn van het dertienwekenonderzoek. We hebben er al heel veel over gewisseld. Er is veel over geschreven. De heer Bolkestein refereert aan 2016. Er is volgens mij al heel veel gecommuniceerd over hoe dat gelopen is. Ik wil hier nogmaals zeggen dat ik geen agenda heb die erop is gericht om dit te vertragen, maar het moet wel zorgvuldig gebeuren.

Ik pak dan gelijk de vraag mee die de heer Bolkestein hieraan koppelt: zijn er in het voortraject niet te veel organisaties bij betrokken? Ik denk dat dit zorgvuldig is. Ik zou eerlijk gezegd niet weten welke organisatie ik er aan de voorkant uit zou moeten halen, omdat daar heel veel expertise zit. Ik voeg daaraan toe dat maar de vraag is of het tot een versnelling van de implementatie zou leiden als we het via een andere route zouden moeten doen. Wat mij betreft is dat het antwoord op de vraag. Ik denk dat het nu goed geregeld is met het betrekken van veldpartijen, en dat die veldpartijen ook de aangewezen partners zijn om dit van de grond te tillen.

Voorzitter. Dan de vraag of het in de tweede helft van 2021 lukt, zoals in april de laatste communicatie is geweest. De Kamer zal het in het licht van de voorgeschiedenis niet verbazen dat ik geen datum ga noemen. Ik wil wel iets zeggen over realiteit van invoering in de tweede helft van 2021. Het RIVM en de ketenpartners mikken op 1 september 2021. Daar zit een disclaimer achter. Er moet heel veel gebeuren. Dit is hun streefdatum. Zij hebben bepaalde dingen niet zelf in de hand. Dat maakt mij terughoudend in het bevestigen van die datum. Die moet in uw hoofd geen eigen leven gaan leiden, met: het zou toch 1 september worden? Daar wordt door het RIVM en de ketenpartners op gemikt. De centra voor prenatale diagnostiek zijn nu bijvoorbeeld mensen aan het werven. In het bevolkingsonderzoek moeten meer mensen beschikbaar zijn, landsbreed. Dat is één. Dat kan een showstopper zijn, hoewel ik daar nog geen signalen over heb. Dat is een belangrijk punt.

Wat minstens zo belangrijk is, is de vergunningaanvraag van de regionale centra. De Gezondheidsraad moet daarover een oordeel vellen. Dat is in Nederland zorgvuldig geregeld. Ik heb de Gezondheidsraad niet aan de touwtjes zitten. Het is een onafhankelijk instituut. Laten we dat alstublieft zo houden. Dit zijn een paar disclaimers bij de aanloop.

Ik wil nogmaals benadrukken dat ik geen agenda heb die erop gericht is dit te vertragen, maar we moeten de stappen zorgvuldig aflopen. In het schriftelijk overleg waar dit debatje een vervolg op is, is wat mij betreft heel zorgvuldig aangegeven welke stappen er gezet moeten worden en hoe we dit zorgvuldig doen. Het is juist in het belang van al die ouders en hun nog niet geboren kinderen om dit goed te organiseren.

Ik wil naar de motie, maar volgens mij wil de heer Bolkestein mij een vraag stellen, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, dat heb ik gezien. De heer Bolkestein.

De heer Bolkestein (VVD):

Ik begrijp het woord "zorgvuldig". Uiteraard steunen we dat. U gebruikt dat woord heel vaak. In 2016 gaf de Gezondheidsraad advies. De baby's die toen nog in de buiken zaten, zitten nu op de basisschool. Had dit werkelijk niet sneller gekund?

Staatssecretaris Blokhuis:

Daar is al zoveel over gecommuniceerd. Ik heb in de verschillende debatten en in het laatste schriftelijk overleg heel zorgvuldig — zorgvuldig! — aangegeven welke stappen er gezet zijn en ook welke twijfels er in het veld zijn over de realiseerbaarheid, zeker als er niet voldoende personeel is in het totale prenatale onderzoek en de geboortezorg. Ik zou met de beste wil van de wereld niet weten hoe we dat sneller hadden kunnen doen. Misschien mag ik de heer Bolkestein er nog aan herinneren dat ik in 2016 nog niet op deze plek stond. In 2018 heb ik dit opgepakt en de stappen gezet die gezet moeten worden. Er is ooit de gedachte geweest dat het sneller kon, maar dat bleek prematuur. De beroepsgroepen die dagelijks werken met dit type werk, zeggen dat het overhaast is en dat het echt goed moet worden gedaan.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik zeg tegen de heer Bolkestein en de staatssecretaris dat het kabinet eigenlijk pas na een jaar en een maand na het aantreden met een reactie is gekomen. Aan het begin was er een stuk vertraging en die is lastig in te lopen.

Ik wil iets vragen over wat me eerlijk gezegd wel verbaast. In de brief van 21 april 2020 zegt de staatssecretaris: "Met al deze voorbereidingen is de beoogde invoering van de 13-wekenecho in de tweede helft van 2021 realistisch." Dus ik dacht: o, realistisch. Maar nu hoor ik de staatssecretaris toch een aantal waarborgen en een aantal voorbehouden noemen. Dat frappeert mij wel.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik wil een hele dikke streep onder het woord "realistisch" zetten. Het is realistisch. Alleen, als bijvoorbeeld de Gezondheidsraad langer doet over het advies over die vergunningverstrekking, dan kan ik niet met een pistool op de borst zeggen dat ze op moeten schieten. Wij zijn mede afhankelijk van externe partijen. In het kader van reëel verwachtingsmanagement vind ik het goed om dat te melden. Maar het is realistisch. Als er voldoende personeel wordt geworven en als die vergunningverstrekking inderdaad in het tempo gaat waarop wij hopen, dan kan het. Het RIVM en de ketenpartners gaan uit van 1 september. Laat dat dan een maand later worden, maar daar gaan ze van uit. Het is realistisch. Maar nogmaals, er zijn showstoppers, en ik vind het fair richting de Kamer om die hier te benoemen. Ik wil niet zeggen dat het wel goed komt en dan volgend jaar moeten melden dat er een kinkje in de kabel is.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Afsluitend, het zou ook fair zijn als de staatssecretaris bij de betrokken partijen aangeeft dat dit een duidelijke en brede wens is vanuit de Kamer. Het is ook goed als de staatssecretaris dat aan de deelnemende partijen kenbaar maakt. Dit is al vanaf 2016 een brede wens van de Kamer en dat is het nog steeds.

Staatssecretaris Blokhuis:

Op zich weten alle ketenpartners heel erg goed dat die wens bestaat. Die kennen allemaal de moties die hierover zijn ingediend. Ik heb contact met hen en dit agendapunt wordt bij die contacten benoemd. En ik wil nogmaals zeggen dat de Kamer wil dat dit voortvarend wordt opgepakt.

Dit is overigens een goed bruggetje naar de motie die op dit punt is ingediend, waarin mij niet alleen wordt gevraagd om halfjaarlijks te rapporteren, maar ook als er vertraging optreedt ten opzichte van de planning waar we het net over hadden. Kan ik de Kamer daar actief over informeren? Wat mij betreft is dat een goed idee, dus geef ik aan deze motie de kwalificatie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Goed, dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende motie zullen we volgende week dinsdag stemmen.

Ik zie dat de volgende woordvoerders ook aanwezig zijn, dus dan kunnen we gelijk door, toch? Ja hè. Ik zie mevrouw Westerveld en de heer Wörsdörfer. De heer Peters zie ik nog niet, maar die is er wel, hoor ik. O ja, daar is hij. De heer Raemakers zie ik ook, en de heer Jansen. Prima.

Naar boven