11 Hersteloperatie kinderopvangtoeslagen

Aan de orde is het VAO Hersteloperatie kinderopvangtoeslagen (AO d.d. 15/10).

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar het VAO over hersteloperatie kinderopvangtoeslagen. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom en geef mevrouw Leijten namens de SP als eerste spreker het woord.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Drie weken geleden hadden we een algemeen overleg. Er is behoorlijk wat over geschreven in de kranten, namelijk dat het eigenlijk bizar was. De Kamer was totaal ongelukkig over de vertraging die er was. Er was nauwelijks beweging te krijgen in de voortgang. Toen hebben we na één termijn maar besloten om het plenair af te ronden, want dat is het snelst.

In de tussentijd is er een kerstgift van €750 afgesproken voor de ouders die zich als gedupeerden gemeld hebben bij de hersteloperatie. Dat is goed. Ik zou heel graag de afspraak willen dat deze niet onder beslag, dan wel onder terugwerkende kracht of onder de Wsnp valt. Daarover gaat de heer Omtzigt een motie indienen. Ik weet niet of dat geregeld is, maar wij zullen die zeker steunen.

Er zijn heel veel vragen gesteld waarop nauwelijks voldoende antwoord komt. Dat vind ik wel een probleem. Daarom stel ik hier nog maar even een vraag aan de staatssecretaris over bijvoorbeeld de werkinstructie die meegestuurd is. Daarbij was natuurlijk de vraag: heeft er een massaal proces plaatsgevonden? Hebben mensen een kans gehad als zij eruit gepikt werden en op die lijst stonden? Er staat zelfs op dat kinderen op een signaallijst konden staan. Kinderen, die nog niet eens belastingplichtig zijn. Wat heeft dat allemaal betekend? Waarom wordt er wel zo'n werkinstructie gegeven, maar geen duiding waardoor je weet wat je hebt? Dat blijft toch iedere keer een open zenuw bij dit onderwerp.

Dan heb ik twee moties. Ik zal het heel snel doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Belastingdienst zelf van ongeveer 22.000 toeslagontvangers weet dat zij potentieel gedupeerd zijn in de toeslagenaffaire;

overwegende dat schaamte en angst voor nieuwe terugvorderingen, alsmede ongeloof in een positieve afloop, redenen kunnen zijn om zich niet uit zichzelf te melden;

van mening dat de Belastingdienst verantwoordelijkheid draagt om potentieel gedupeerden erop te wijzen dat er een hersteloperatie is om onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag en de potentieel veroorzaakte schade te vergoeden;

verzoekt de regering alle bij de Belastingdienst in beeld zijnde gedupeerden voor 1 februari 2021 een brief te sturen met het verzoek zich te melden bij de UHT, en hierover de Kamer op de hoogte te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Nijboer en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 721 (31066).

Dank u wel, mevrouw …

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik heb nog een motie. Het spijt me heel erg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele gedupeerde ouders hebben gevraagd om de gegevens op basis waarvan zij zijn veroordeeld en dat slechts enkelen deze gegevens hebben ontvangen;

overwegende dat tijdens de hersteloperatie gebruik wordt gemaakt van de bij de Belastingdienst aanwezige gegevens om te beoordelen of gedupeerden recht hebben op een regeling en welke;

van mening dat ouders volledige inzage dienen te krijgen in de gegevens op basis waarvan zij beoordeeld worden zodat zij het besluit kunnen weerleggen en indien nodig aan kunnen vechten;

verzoekt de regering te regelen dat ouders de documenten en de beoordeling krijgen als de zaakbehandelaar dit intern voorlegt ter beoordeling van de regeling die ouders verdienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 722 (31066).

Volgende keer beginnen met de moties en daarna praten! Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bromet namens GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het totaal aantal slachtoffers van de toeslagenaffaire vele malen groter is dan het aantal slachtoffers dat nu geïdentificeerd is en geholpen wordt;

van mening zijnde dat de bestaande inzet vanuit het kabinet om slachtoffers te bereiken en te bewegen zich aan te melden voor een compensatietraject tot nu toe onvoldoende effect gesorteerd heeft;

verzoekt het kabinet meer slachtoffers bij de hersteloperatie te betrekken door hen op nieuwe manieren te bereiken, en de Kamer over de uitvoering hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 723 (31066).

Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan ga ik naar de heer Omtzigt namens het CDA. Hoeveel moties heeft u?

De heer Omtzigt (CDA):

Twee moties.

De voorzitter:

Twee moties. De heer Omtzigt namens het CDA. Ik ben benieuwd.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Na het algemeen overleg kwam er een aanvullende memo uit maart 2017 naar de Kamer. Die was snoeihard, want in die memo had een senior jurist al duidelijk geconcludeerd dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur bij wat de Belastingdienst allemaal fout gedaan had. Wij hebben nog een vraag. Waarom is deze memo niet naar de heer Biemond en de heer Donner gegaan? Zouden hun conclusies niet veranderd zijn als zij die memo gehad hadden? Het gaat dan om de conclusie rondom ambtsmisdrijven. Als bekend is wat er moet gebeuren, is er een mate van nalatigheid. Als stukken bewust worden achtergehouden, worden stukken kwijtgemaakt. Ook dat zijn ambtsmisdrijven. Wilt u daar een oordeel over geven? Dat oordeel kan eventueel ook gegeven worden in de brief die we maandag verwachten met de antwoorden op de Kamervragen.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er archieven van bezwaarstukken in de toeslagenaffaire te vroeg en illegaal vernietigd zijn;

constaterende dat er in het toeslagenschandaal zeer regelmatig stukken lange tijd zoek geweest zijn;

verzoekt de regering een "hotspot archief toeslagenschandaal" in te richten en ervoor te zorgen dat daar fysiek kopieën aanwezig zijn van alle relevante archiefstukken, inclusief de persoonlijke dossiers;

verzoekt de regering tevens geen stukken over de kinderopvangtoeslag te vernietigen, maar alle stukken over te brengen naar het Nationaal Archief en de hotspot;

verzoekt de regering voorts samen met het Nationaal Archief te rapporteren over de stand van deze operatie voor 20 januari 2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 724 (31066).

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp dat dit ook bij de Inspectie Erfgoed hoort en dat het misschien een iets andere ophanging heeft. Dat kan mijn instemming wegdragen. De bedoeling is dat alle openbare stukken openbaar in een archief zitten en de Belastingdienst alle persoonlijke dossiers ook ergens anders onderbrengt.

De voorzitter:

U hebt nog een motie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, daar begin ik mee voordat de tijd afloopt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een fors aantal ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire onder bewind staat of in de Wet schuldsanering natuurlijke personen zit;

van mening dat er voor ouders echt een einde moet komen aan de problemen;

verzoekt de regering samen een oplossing te zoeken waarbij ouders die onder bewind staan of in de Wsnp zitten, na afhandeling uit de problemen zijn;

verzoekt de regering tevens deze ouders de mogelijkheid te geven om de uitkering te ontvangen nadat zij uit deze regelingen gekomen zijn en hen daar actief op te wijzen;

verzoekt de regering ten slotte de Kamer hierover bij de volgende voortgangsrapportage te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 725 (31066).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik wil de ...

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt!

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan mevrouw Lodders namens de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben enige tijd geleden een algemeen overleg gehad met de staatssecretaris over de kinderopvangtoeslagaffaire. Ik zal dat debat niet overdoen. Het enige wat ik wil zeggen, is dat ik vragen heb gesteld over de gesprekken met de gemeenten. Daar was veel onduidelijkheid en ook wat ongenoegen bij de gemeenten over. Ik heb toen van de staatssecretaris bevestigd gekregen dat het in ieder geval voor de korte termijn hersteld is, maar ik dien toch een motie in, die gaat over de gegevensuitwisseling met gemeenten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een deel van de gedupeerde ouders bij de kinderopvangtoeslag ook op andere terreinen problemen ondervindt;

overwegende dat de samenwerking met gemeenten daarbij cruciaal is om ervoor te zorgen dat deze gedupeerde ouders op de juiste manier geholpen kunnen worden;

overwegende dat het daarbij ontzettend belangrijk is dat gemeenten deze gedupeerde ouders kunnen herkennen en weten om wie het gaat, maar dat de huidige mogelijkheden voor gegevensuitwisseling dat bemoeilijken;

verzoekt het kabinet om alle creatieve mogelijkheden te onderzoeken om gegevensuitwisseling voor de gedupeerde ouders mogelijk te maken, ook op basis van de eerste ervaringen in de samenwerking met gemeenten, en hier uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 726 (31066).

Mevrouw Lodders (VVD):

Collega Van Weyenberg wordt hier overigens vervangen door zijn collega Sneller, want hij zit in een ander debat.

Voorzitter. Ik hoop dat de berichten die we vorige week op de radio hoorden van wethouders die echt op zoek zijn naar informatie over mensen die geraakt zijn, tot de verleden tijd behoren. Ik zie de staatssecretaris knikken.

Dank u wel.

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft behoefte aan een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dank u wel, voorzitter. Door mevrouw Leijten en de heer Omtzigt zijn een aantal vragen gesteld. Ik stel voor dat ik die inderdaad meeneem in de brief die ik volgende week naar de Kamer zal sturen. Dat betreft dan de vragen van mevrouw Leijten over de werkinstructie en de vragen van de heer Omtzigt over het memo. Ik kom daar graag schriftelijk bij u op terug.

Dan wil ik nu graag ingaan op de moties die zijn ingediend.

De voorzitter:

Over het eerste punt, heel kort, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Prima om daar schriftelijk op terug te komen. De vragen staan duidelijk in het verslag. Kan dat op maandagavond, zodat, als wij er nog iets over willen zeggen, dat nog tijdens de bespreking van het Belastingplan kan?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ik ga dat zo snel mogelijk doen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan de moties. De eerste motie van mevrouw Leijten, op stuk nr. 721, gaat over de oproep dat zo veel mogelijk mensen zich melden bij de herstelorganisatie om in aanmerking te komen voor herstel. Net zoals mevrouw Leijten wil ik heel graag dat iedereen die in aanmerking komt, zich bij ons meldt en dat zij er ook van weten. Naast dat we er allerlei algemene communicatie over doen, wil ik ook zo veel mogelijk ouders persoonlijk en proactief informeren. Ik heb eerder deze week een brief daarover gestuurd om dat ook te doen. Wat betreft de brief die u voorstelt, waarin mensen apart en proactief persoonlijk worden geïnformeerd, wil ik dat graag begin volgend jaar doen. Dus ik zou deze motie oordeel Kamer willen geven.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar dan wil ik wel heel graag de afspraak maken dat het dus wel al die mensen betreft die opduiken in de cijfers van de Belastingdienst zelf. In het kader van de beantwoording van mijn Kamervragen hebben we weer een hele lijst van cijfers gekregen. Eerder was er een lijst die naar gemeenten ging, waar 22.000 mensen op stonden. Ik vind dat die dan wel gebruikt moet worden en dat er dan niet gezegd wordt: het zijn alleen CAF-mensen. Ja, die zijn in beeld, maar iedereen die in o/gs gesteld is ten aanzien van de kinderopvangtoeslag moet dat krijgen. Eigenlijk zou de Belastingdienst ook uit zijn systemen moeten kunnen halen welke mensen op nihil zijn gesteld in het verleden; die zouden dan ook allemaal een brief moeten krijgen. Anders zitten we in februari weer te kijken als blijkt dat maar de helft van de mensen is uitgenodigd om zich te melden. Dus ik vraag aan de staatssecretaris om bij de volgende voortgangsrapportage te laten weten welke mensen, welke groepen, uit de systemen worden getrokken, zodat ook echt iedereen wordt aangeschreven en we niet weer met de helft zitten.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Niet voor niks laat ik deze motie oordeel Kamer, omdat ik het met u eens ben. We moeten op zoek gaan naar zo veel mogelijk mensen die we inderdaad persoonlijk en proactief kunnen informeren. Ik ga ermee aan de slag en ik zal er inderdaad ook voor zorgen dat in onze voortgangsrapportage er melding van wordt gedaan welke groepen ouders of potentieel gedupeerden we hebben aangesproken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Huffelen:

De tweede motie van mevrouw Leijten, op stuk nr. 722, gaat over de documenten. Ik vind het met haar enorm van belang dat ouders en hun zaakbehandelaars samen optrekken om de informatie vast te stellen op basis waarvan een beoordeling kan worden gedaan. De persoonlijk zaakbehandelaar bespreekt met de ouders wat er is gebeurd. Zij delen informatie en zij delen ook onderling onderliggende stukken die nodig zijn voor de herbeoordeling van het dossier. Hoewel wellicht de indruk is ontstaan dat de persoonlijk zaakbehandelaar ook advies geeft over voor welke regeling de ouder in aanmerking komt, wil ik zeggen dat dit niet het geval is. De zaakbehandelaar gaat aan het werk, verzamelt de stukken en overlegt daarover met de ouders, maar de zaakbehandelaar doet niet de beoordeling. Dit is ook expliciet zo met u Kamer afgesproken om ervoor te zorgen dat die beoordeling door meerdere ogen wordt bekeken en, ook niet onbelangrijk, om ervoor te zorgen dat gelijke gevallen op een gelijke manier worden behandeld. Voor zover interne documentatie daarover onduidelijk is, zal ik dat herstellen. Ik zorg ervoor en dat is ook uitdrukkelijk de bedoeling, dat de zaakbehandelaar en de ouders alle informatie delen op basis waarvan herstel kan plaatsvinden. Dat betekent dat ik de motie oordeel Kamer geef.

De voorzitter:

Ja. Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Huffelen:

De motie van mevrouw Bromet op stuk nr. 723 over het informeren van ouders is ook in lijn met de vraag die mevrouw Leijten in haar motie stelde, namelijk: zorg ervoor dat alle ouders die in aanmerking komen voor herstel dat zoveel mogelijk weten en dat ook zoveel mogelijk mensen weten dat zij in aanmerking kunnen komen, hoe ze zich kunnen melden enzovoorts, enzovoorts. Met u verwachten wij dat meer mensen recht hebben dan zich tot nu toe gemeld hebben. U vraagt om ook te kijken naar meer innovatieve en andere manieren om ouders te laten weten dat het mogelijk is om voor herbeoordeling in aanmerking te komen. We gaan dat persoonlijk doen waar we dat kunnen. We willen ook kijken naar andere mogelijkheden. Ik heb ook het ouderpanel gevraagd om daar advies op te geven en om na te denken over de vraag hoe we dat zo goed mogelijk, op nieuwe of andere manieren kunnen doen. Dus ik zou deze motie daarmee ook oordeel Kamer willen geven.

Dan de twee moties van de heer Omtzigt, op de stukken nrs. 724 en 725. Eerst de motie op stuk nr. 724 over het samenstellen van een hotspot, of eigenlijk vooral over het zorgen dat alle documentatie over de kinderopvangtoeslagproblematiek, zowel de persoonlijke dossiers als andere informatie, vanaf nu ook wordt bewaard, opgeslagen en niet vernietigd. Meneer Omtzigt kwam er al op toen hij de motie aan het voorlezen was dat in dit geval het Nationaal Archief niet helemaal de instantie lijkt te zijn die hierover gaat. Wij willen sowieso zorgen dat alle informatie bewaard blijft. We creëren dus zo'n hotspot. Ons voorstel is om daarin de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed een rol te laten spelen. Mijn vraag aan de heer Omtzigt zou zijn om deze motie even aan te houden, om te kijken of we de precieze formulering kunnen verbeteren. Want ik snap heel goed wat hier bedoeld wordt en het is ook onze uitdrukkelijke bedoeling om te zorgen dat geen documentatie verloren gaat die betrekking heeft op de problemen rondom de kinderopvangtoeslag of de individuele dossiers van ouders. Dus mijn vraag is of deze motie kan worden aangehouden. Ik hoop dat we dan samen kunnen kijken naar een goede formulering.

Dan de tweede motie van de heer Omtzigt, op stuk nr. 725, over uitbetaling en schuldhulpverlening. Wat in deze motie zoals ik die lees bedoeld wordt, is iets wat we heel graag met elkaar willen, namelijk ervoor zorgen dat als ouders hersteld worden, of misschien zelfs in het geval dat er niet sprake is van daadwerkelijke uitbetaling maar wel van een herbeoordeling van het dossier, de ouder na afloop van dat proces in feite het leven opnieuw kan oppakken, zonder schulden en zonder andere problemen die ook zijn ontstaan als gevolg van de problemen met de kinderopvangtoeslagen. Dat ondersteunen we ook. Het is niet voor niks dat we om die reden ook bijvoorbeeld uitdrukkelijk samenwerking hebben gezocht met gemeenten, om te kijken of we ouders die in de problemen zijn geraakt zo goed en zo snel mogelijk kunnen herstellen.

Omdat de formulering in deze motie lastig is, zou ik ook hier willen vragen aan de heer Omtzigt of hij die kan aanhouden. Dat heeft ermee te maken dat wij sowieso afspraken willen maken met bewindvoerders en de Vereniging voor Schuldhulpverlening, maar dat het met name als het gaat over de timing van de uitkering lastig is om daar precies te doen wat in deze motie staat, want daarmee zouden we door de wet heen gaan die daarop gericht is, namelijk om schulden zo goed mogelijk te saneren. Maar ik begrijp heel goed wat u bedoelt en ik ondersteun dat ook van harte. Dus ik zou willen kijken hoe we hier een oplossing kunnen vinden die er inderdaad toe leidt dat de einduitkomst van wat wij met elkaar realiseren ook daadwerkelijk een oplossing is voor ouders als het gaat over zowel hun schuldenproblematiek als andere problematiek.

Dan ga ik door naar de motie van mevrouw Lodders op stuk nr. 726. In de afspraken die ik iedere week met ouders heb — ook gisteren was ik weer in gesprek met een groep ouders in de gemeente Eindhoven — merk ik dat het ongelofelijk belangrijk is dat ouders hulp kunnen krijgen van de gemeente. Dat speelt een belangrijke rol als het gaat over het thema van de schuldhulpverlening, maar dat geldt ook voor andere gebieden, bijvoorbeeld werk, een woning of anderszins. Ik moet constateren dat niet in alle gevallen ouders die in de problemen zijn gekomen ook daadwerkelijk de weg naar de gemeente hebben kunnen vinden. Het is daarom ook zo belangrijk dat deze ouders in contact met hun gemeente komen. We hebben daarvoor veel initiatieven lopen, om sowieso ouders actief te informeren dat hun gemeente hen kan helpen. We doen dat in het geval van oudergesprekken heel letterlijk: ik ga naar het gemeentehuis en ik zorg ervoor dat ouders in contact komen met mensen van de gemeente, die veel over deze problematiek weten en hen kunnen helpen.

Ik wil ook heel graag kijken wat nog meer mogelijk is. Dat is precies waar het over gaat en wat veel gemeenten ook vragen: kunt u ervoor zorgen dat de namen van deze ouders worden doorgegeven? De privacywetgeving staat dat op dit moment niet toe. Ik wil ervoor zorgen dat, op welke manier dan ook, die namen worden gedeeld en dat we met elkaar aan de slag gaan. Als aanpassing van wetgeving nodig is, duurt dat waarschijnlijk te lang. We willen kijken naar andere manieren op basis waarvan we in staat zijn om de samenwerking met gemeenten daadwerkelijk goed vorm te geven. Het is helder dat sommige ouders al bij gemeenten bekend zijn, maar een deel van hen is dat niet. Daarvoor is belangrijk dat gezamenlijk gekeken wordt hoe goede hulp kan worden verleend. Ik zou deze motie dus oordeel Kamer willen geven.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik vind de motie van mevrouw Lodders heel goed. De mensen waar mevrouw Leijten net naar vroeg, hebben o/gs gehad. Dat betekent dat ze als fraudeur werden bestempeld. Hun namen zijn uitgewisseld met ongeveer elke publieke database in Nederland, ook met de gemeentes. Als deze mensen naar de gemeente gingen, werden ze niet geholpen, omdat ze fraudeur waren. Gingen ze naar de woningbouw, dan werden ze niet geholpen, omdat ze fraudeur waren. Nu ze geholpen moeten worden, kunnen de namen niet uitgewisseld worden. Dat komt buitengewoon wrang over. Zou het niet handig zijn als u zich verstaat met de Autoriteit Persoonsgegevens? U kunt dan vragen of u één keer een uitzondering kunt krijgen en of zij snapt dat dit in de geest van wat we bedoeld hebben wel kan. U wordt daarvoor dan niet gestraft en de gemeentes kunnen meteen aan de gang. Het gaat erom dat het voor januari gebeurt. De vraag is wanneer het wél kan, maar daar wordt nu omheen gepraat. Het kan, als u daar gewoon toestemming voor vraagt.

De voorzitter:

Mevrouw Lodders, het is uw motie. U mag daar zelf eerst iets over zeggen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik vind dit een klein beetje spijkers op laag water zoeken. Volgens mij zijn we hier allemaal bezig om ervoor te zorgen dat we voor de ouders de goede dingen doen. Ik kom met een motie die vraagt om alle creatieve mogelijkheden. Ik hoor de staatssecretaris heel veel woorden wijden aan het oordeel op deze motie. Dat had ook in twee zinnen gekund. Excuus, zeg ik tegen de staatssecretaris, maar zij had gewoon kunnen zeggen: ik ga echt alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat we dat met elkaar uitwisselen. De heer Omtzigt, mevrouw Leijten en wij allemaal hebben er gelijk in dat er te veel schrijnende situaties zijn. We hoeven de motie niet nog weer net anders te duiden. De motie vraagt om alle creatieve oplossingen en om daarop in het eerste kwartaal te reageren, of het liefst eerder. Als het voor oud en nieuw kan, is dat ook prima. Het liefst zo snel mogelijk; dat is wat de motie vraagt.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Daar ben ik het volledig mee eens. Excuses. Ik probeerde te duiden wat we op dit moment aan het doen zijn. De boodschap die mevrouw Lodders geeft, is helder. Die ondersteun ik. Ik ga graag aan de slag om dit zo snel mogelijk te regelen, omdat ik zie hoe noodzakelijk dat is. Ik weet ook dat gemeenten hier heel graag mee aan het werk willen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik hoorde dat de staatssecretaris nog met een brief komt om vragen die gesteld zijn te beantwoorden. Ik heb één prangende vraag. Mijn verzoek aan u is of ik die mag toevoegen.

De voorzitter:

Voor wie is die vraag?

Mevrouw Leijten (SP):

Die is voor in de brief. Er is namelijk gezegd dat de hersteloperatie per 1 november echt gaat vliegen. Dat is dus deze week. Er is ook gezegd: we gaan nog dit jaar zo'n 430 ouders helpen, want zij vallen onder urgentie en spoed. Nou hoor ik van die ouders dat hun dossier opnieuw van a tot z bekeken gaat worden. Ze worden opnieuw opgepakt. Ik hou niet zo van die terminologie, maar dat is wat het is. Ik hoor ook dat ze met bewijzen moeten komen, terwijl ze al in de fase van beoordeling en vooruitbetalingen waren. Kan de staatssecretaris daarnaar laten kijken? Volgens mij zijn we hier bezig met driedubbel werk en moeten we dat niet willen.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ik ga daar sowieso naar kijken en ik neem dat mee in de brief.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Is er een motie aangehouden? Welk nummer? Nou, dat is aan de Kamerleden. Tot dinsdag hebben jullie de tijd om een motie wel of niet aan te houden. Als ik me daar ook nog druk om ga maken, Richard … Maar het is heel attent. Dank jullie wel.

De vergadering wordt van 13.48 uur tot 14.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Toorenburg

Naar boven