5 Monitor Polisaanbod 2020 en het Risicovereveningsmodel 2021

Aan de orde is het VSO Monitor Polisaanbod 2020 en het Risicovereveningsmodel 2021 (29689, nr. 1079).

De voorzitter:

We gaan verder met het VSO Monitor Polisaanbod 2020 en het Risicovereveningsmodel 2021 (29689, nr. 1079). Ik geef nu mevrouw Van den Berg namens het CDA het woord.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Solidariteit is de kern van ons stelsel. Dat willen we als CDA graag zo houden. Dat betekent niet alleen solidariteit tussen inwoners, maar ook tussen zorgverzekeraars. Dat gaat via het risicovereveningsmodel. Maar uit een onderzoek van KPMG blijkt dat iptiQ €200 winst per verzekerde maakt. Voor ONVZ is dat maar €20. Het loopt dus gewoon helemaal scheef. Het is nog steeds lonend om chronisch zieken te vermijden. Daar willen wij wat aan doen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het risicovereveningssysteem het fundament is dat beoogt de solidariteit van ons zorgstelsel te garanderen door prikkels tot risicoselectie weg te nemen;

constaterende dat onderzoek van KPMG heeft aangetoond dat het huidige risicovereveningssysteem zorgverzekeraars onvoldoende compenseert of juist overcompenseert voor aanwijsbare groepen met bepaalde gezondheidskenmerken;

overwegende dat het onvoldoende functioneren van het risicovereveningssysteem het gelijke speelveld tussen zorgverzekeraars verstoort;

overwegende dat het onderzoek van KPMG geen reden geeft nu over te gaan tot een onderhoudssituatie;

verzoekt de regering een onafhankelijke commissie met onder andere internationale experts in te stellen die onderzoek doet naar de adequate werking van het risicovereveningssysteem (inclusief ex ante en ex post) en daarmee het gelijke speelveld tussen zorgverzekeraars bewaakt en borgt, en de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling van 2022 informeert over welke stappen gezet moeten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1084 (29689).

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan geef ik nu het woord aan de heer Raemakers namens D66.

De heer Raemakers (D66):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeentepolis een mooi instrument biedt dat ervoor zorgt dat ook minima adequaat verzekerd zijn en daarmee zorgmijding door deze kwetsbare groep tegengaat;

overwegende dat de gemeentepolis tegelijkertijd relatief duur is, mede door de bovengemiddelde aanspraak op zorg, terwijl juist de betaalbaarheid voor minima fundamenteel is voor een goede werking van de gemeentepolis;

overwegende dat het daarom van belang is dat we de mogelijkheden voor gemeenten en verzekeraars intact houden om minima financieel tegemoet te kunnen komen;

constaterende dat de minister voornemens is om de collectiviteitskorting per 2023 geheel af te schaffen;

verzoekt de regering om een uitzondering te maken voor de gemeentepolis en daarvoor de collectiviteitskorting van ten hoogste 5% te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Raemakers en Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1085 (29689).

De heer Veldman en dan mevrouw Van den Berg.

De heer Veldman (VVD):

Ik begrijp de motie niet helemaal. Volgens mij is het voor gemeentes nog steeds mogelijk om via bijzondere bijstand of andere instrumenten ondersteuning te bieden aan minima, ook op het terrein van de zorg. Mijn vraag is: is de heer …

De voorzitter:

Raemakers.

De heer Veldman (VVD):

… Raemakers. Sorry. Is de heer Raemakers bekend met het feit dat er diverse onderzoeken zijn die laten zien dat juist die gemeentelijke polissen niet per se voordelig zijn voor mensen die bijvoorbeeld in een uitkering zitten? Voor veel mensen is het verstandiger om zelf te kijken wat voor hen de beste polissen zijn, wat voor hen het beste aanbod is. Het kan goedkoper dan met zo'n gemeentelijke polis.

De heer Raemakers (D66):

Voor de helderheid: het gaat vandaag niet om de vraag of gemeentepolissen in de toekomst nog mogelijk zijn of niet. Het voorstel van de minister is om de collectiviteitskorting ook bij de gemeentepolis af te schaffen. Ik wil best met de heer Veldman discussie voeren over nut en noodzaak van de gemeentepolis. In de rapporten zie ik dat veel mensen in de zwaarste categorie verzekerd zijn — je hebt drie verschillende soorten gemeentepolissen — terwijl zij misschien beter in de eerste of tweede categorie gemeentepolis verzekerd zouden moeten zijn. Dat laat onverlet dat de gemeentepolis een heel mooi instrument is, mits die goed gebruikt wordt. Als verzekeraars zeggen "door meerdere mensen met een smalle beurs te verzekeren, kunnen wij een korting van een paar procent geven", zeg ik als progressieve politicus: als verzekeraars op die manier kwetsbare mensen in Nederland willen helpen, wil ik dat blijven toestaan.

De voorzitter:

De heer Veldman tot slot.

De heer Veldman (VVD):

Dan begrijp ik dat het dus sec om de korting gaat. Daarvan laat onderzoek nou juist zien dat het een sigaar uit eigen doos is, dat de korting die gegeven wordt eigenlijk door de premiebetaler zelf betaald wordt. Dus je betaalt een hogere premie om vervolgens een korting te krijgen op de hogere premie die je betaald hebt. Dat lijkt me de omgekeerde wereld en dat is precies de reden waarom we van dit soort kortingen af moeten.

De heer Raemakers (D66):

Dat klopt. Ik ben het in principe voor 80% met de heer Veldman eens dat de collectiviteitskorting nu vaak een sigaar uit eigen doos is, omdat de collectiviteitskorting die welvarende mensen krijgen omdat ze ergens bij een bedrijf werken, inderdaad wordt gefinancierd door ons allemaal. Dan moet je je afvragen of alle mensen die bij bedrijven werken dat nodig hebben. Ik denk het inderdaad niet. Maar we hebben kwetsbare mensen in Nederland die 110% of maximaal 120% van het minimumloon verdienen, mensen met schulden, mensen met chronische ziektes. Als we die groep een korting geven van enkele procenten die wordt betaald door de rest van Nederland — dat zijn dus welvarende mensen die daar indirect aan meebetalen — dan is dat voor D66 een vorm van solidariteit die wij steunen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Laat ik vooropstellen dat wij de gemeentepolis als zodanig helemaal niet willen afschaffen. Dat kan voor bepaalde groepen juist een heel mooi instrument zijn. Maar in feite zegt de heer Raemakers het volgende. Die collectiviteitskorting moet ergens door betaald worden. Het gaat om de vraag wie de schadelast gaat betalen. Dat gaan dus alle andere burgers doen. Dus in feite zit de heer Raemakers de zorgtoeslag te verhogen. Dan zou ik het duidelijker vinden als hij met zo'n voorstel zou komen, want het gaat om de vraag hoe je de betaling van de schadelast gaat afwentelen.

De heer Raemakers (D66):

Nee, het is niet het verhogen van de zorgtoeslag. Dat klopt niet. Het gaat erom dat gemeenten met die collectiviteitskorting worden gestimuleerd om met verzekeraars afspraken te maken over hoe er beter gezorgd kan worden voor heel kwetsbare inwoners. Daar gaat het om. Dat wordt inderdaad door iemand betaald. Alles wat wij in dit huis verzinnen, wordt door iemand betaald. Wij hebben ook vaker discussies gehad over dé overheid of dé zorgverzekeraar; uiteindelijk wordt het allemaal door die 17 miljoen inwoners die we hebben betaald. Maar in dit geval kijken we naar de doelgroep van de gemeentepolis. Uw eigen wethouder van het CDA in Rotterdam, de heer De Langen, zegt: laat ons alsjeblieft als gemeente die collectiviteitskorting bij de gemeentepolissen behouden, omdat het gaat om kwetsbare mensen. Daarom zou ik verbaasd zijn als het CDA deze motie van D66 en GroenLinks niet zou steunen.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg tot slot.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Wij hebben er ook helemaal geen probleem mee als gemeenten mensen nog een extra financieel voordeel willen geven bij een gemeentepolis, maar de kern van de vraag is wie dat gaat betalen. Gaat de gemeente dat betalen of gaat de rest van Nederland dat betalen? Dan vind ik wel dat je moet zorgen voor een gelijk speelveld en dat niet de ene gemeente wel iets heeft voor zijn burgers op dat niveau en de andere gemeente niet. Ik wil graag die fundamentele discussie voeren, maar de kern van het punt is wie de schadelast betaalt. Maar daar komen we in het debat nog wel verder over te spreken.

De heer Raemakers (D66):

Mevrouw Van den Berg zegt dat de vraag is of gemeenten dit gaan betalen of de rest van Nederland. Je kunt wel zeggen dat gemeenten dit gaan betalen en niet de zorgverzekeraars, maar wie betalen er in de gemeenten belasting? Waar krijgen gemeenten de inkomsten van? Dat is van de rijksoverheid voor een heel groot deel. Dan wordt het ook betaald door mensen. Nogmaals, D66 en GroenLinks vinden dat het hier gaat om een kwetsbare groep mensen en dat het gerechtvaardigd is om met z'n allen, zowel via de band van gemeenten maar ook via de zorgverzekeraars, een extra herverdeling te doen en deze groep extra te steunen, want dat hebben ze nodig.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

De heer Raemakers (D66):

Ik heb nog een vraag. Die gaat over polissen, de zogenaamde kloonpolissen. Dat zijn polissen waar mensen uit kunnen kiezen die heel veel op elkaar lijken. In 2018 waren er daar 56 van. In 2020 waren er daar 55 van. Dus er is in twee jaar tijd één polis minder gekomen. Dit is ook weleens een jungle genoemd in deze Kamer. De afspraak uit het regeerakkoord is dat we het aantal polissen actief gaan verminderen. Is de minister bereid om opnieuw actief met de verzekeraars het gesprek aan te gaan om te vragen of het aantal inhoudelijk gelijke kloonpolissen die geen legitieme reden hebben om verschillend te zijn, kan worden verminderd? En kan de Kamer daarvan op de hoogte worden gesteld? Ik zie uit naar een reactie van de minister op die vraag.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw … Hè, "mevrouw"? Dan geef ik nu de heer Renkema het woord. Nee?

De heer Renkema (GroenLinks):

Ik zie af van mijn spreektijd.

De voorzitter:

Oké. Dan ga ik naar de heer Veldman van de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. Het is bijna 12 november. Dat is de datum waarop alle verzekeraars hun premies weer bekend moeten maken. Het is ook het startmoment voor mensen om eventueel over te stappen van de ene verzekeraar naar de andere verzekeraar. De praktijk laat zien dat veel mensen dat niet doen. Soms misschien door onachtzaamheid en onwetendheid, soms helaas doordat mensen bang zijn dat ze bij een andere verzekeraar niet terechtkunnen, daar niet aangenomen worden, dat er voor een eventuele aanvullende verzekering allerlei eisen gesteld worden. Nu kan dat laatste alleen in de meest ruime zin van het woord; alleen bij de meest ruime pakketten worden er soms aanvullende eisen gesteld. Maar de meeste mensen kunnen zonder problemen overstappen en kunnen dus ook zonder problemen naar een goedkopere polis, als ze die bij een andere verzekeraar vinden, of naar een polis waarvan ze zeggen: hé, deze is meer voor mij op maat gesneden. Soms ben je namelijk voor dingen verzekerd die je helemaal niet nodig hebt. In heel veel aanvullende polissen zit bijvoorbeeld allerlei ondersteuning rondom zwangerschap. Ik weet één ding zeker: het gaat mij niet lukken om zwanger te worden. Zo'n verzekering heb ik dus ook niet nodig. Dan kun je dus meer op maat kijken naar wat je wel of niet nodig hebt. Juist omdat we zien dat zo weinig mensen uiteindelijk overstappen, is mijn vraag aan de minister: hoe gaat zij nu vanaf 12 november als alle polissen bekend zijn, ervoor zorgen dat mensen bekend zijn met de mogelijkheden die ze hebben, dat mensen bekend zijn met het feit dat overstappen een recht is en dat overstappen in heel veel omstandigheden ook verstandig is omdat je een betere of een goedkopere polis kunt krijgen?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Laat ik vooropstellen dat ik support geef aan goede informatie om te kunnen overstappen. Misschien heeft de heer Veldman gewoon een ongelukkig voorbeeld gekozen. Dat kan, maar als we praten over solidariteit in het systeem, hoop ik juist ook dat we dus niet zo gaan shoppen, zoals we dat in de afgelopen jaren te veel hebben gezien: ik neem maar een heel hoog eigen risico, want mij kan toch niks gebeuren. Daar willen wij morgen vanaf en wij willen morgen ook af van die kloonpolissen. Ik hoop dat de heer Veldman er niet voor pleit dat mannen straks niet meer hoeven mee te betalen aan het feit dat vrouwen zwanger worden.

De voorzitter:

En zij niet?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ze kunnen het niet. Maar solidair zijn betekent dat je elkaars last draagt. Dus ik wil even expliciet weten hoever de solidariteit van meneer Veldman gaat voordat er allerlei dingen uit de basisverzekering worden gehaald.

De voorzitter:

Ja, meneer Veldman?

De heer Veldman (VVD):

Ik heb het niet over aanpassing van de basisverzekering gehad. Volgens mij hebben we een heel solidair systeem waarbij jong, oud, ziek, gezond, iedereen, toegang heeft tot dezelfde zorg. Maar daar waar je je aanvullend verzekert, zijn er polissen waar standaard een aantal dingen in zitten. Je hebt gewoon de keuzemogelijkheid om je niet te verzekeren voor iets wat jou niet gaat gebeuren, of voor iets waarvan je zelf denkt: weet je wat, ik doe dit of ik doe zus of ik doe zo, dus ik heb daar geen extra aanvullende verzekering voor nodig. Die mogelijkheid hebben we gelukkig in dit land, en daar moeten mensen wat mij betreft veel meer gebruik van maken dan we nu doen. Want nu zien we dat 6%, 7% van de mensen verandert van verzekering, terwijl onderzoek ook laat zien dat heel veel mensen eigenlijk niet weten waar ze voor verzekerd zijn. Als ze dat wel zouden weten en goeie keuzes zouden maken, zouden ze goedkoper uit zijn. En u weet net zo goed als ik wat de kosten van de premies zijn. Dat is voor veel mensen maandelijks toch best een last. Als je dan goedkoper uit kunt zijn, dan moeten we dat zeker stimuleren.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan concludeer ik dat meneer Veldman een ongelukkig voorbeeld heeft genoemd en dat zijn pleidooi zich met name richt op de aanvullende verzekeringen. Wij zien daar natuurlijk al te veel dat het een beetje een aan-/uitzetsysteem gaat worden in de zin van: ik heb nu even een beugel nodig, dus ik zet 'm even aan. Het hele systeem is ook aan het kapotgaan door gebrek aan solidariteit. Maar ik denk dat wij dit debat op een ander moment verder zullen voeren.

De heer Veldman (VVD):

Het lijkt me een goed plan om dat op een ander moment voort te zetten. Want het is geenszins een pleidooi om de solidariteit op te heffen; het is juist een pleidooi om de keuzevrijheid die mensen hebben, juist een van de mooie rechten binnen dit systeem, maximaal te benutten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jansen namens de PVV. De discussie over de zwangerschap van de heer Veldman gaat ondertussen door.

De heer Jansen (PVV):

Dat zou nog eens nieuws zijn, voorzitter!

Voorzitter. Ik hoor hier net een aantal interessante discussies tussen collega's over solidariteit en wie het gaat betalen. Kijk, wij kijken naar de feiten als PVV. De feiten zijn dat de zorgkosten de pan uit rijzen. Feit is ook dat steeds meer mensen moeite hebben of zelfs helemaal niet meer in staat zijn om de premie voor hun zorgpolis te betalen. Als je dan gaat kijken naar wie betaalt en naar hoe solidair we zijn, dan vinden wij het als PVV schandelijk dat wij de landsgrenzen open hebben staan voor statushouders die hiernaartoe komen en dat heel Nederland mag betalen voor de zorgkosten van deze mensen. Als je praat over het betaalbaar houden van de zorg, zou onze suggestie zijn om de grenzen nou eens één keer goed dicht te houden en ervoor te zorgen dat je alleen nog de mensen hebt die zelf een bestaan willen opbouwen, die zelf willen werken en die hier niet alleen maar naartoe komen omdat ze het economisch beter willen hebben. Daarmee voorkom je volgens mij een enorme stijging in de zorgkosten. Daarmee komen we een stuk verder, denk ik, in het uiteindelijk besparen van onnodige uitgaven.

De heer Renkema (GroenLinks):

Ik ga niet in op het tweede deel van het betoog van de PVV, maar aan het begin zei de heer Jansen volgens mij toch iets zinnigs, namelijk dat het belangrijk is dat mensen hun zorgkosten kunnen betalen. Ik ben nieuwsgierig, want als je het hebt over minima — toch een flink deel van de achterban van de PVV als ik kijk naar hun electoraat — maken zij zich toch wel zorgen over hun inkomen, maar ook over hun uitgaven en zeker over hun zorguitgaven. Is de PVV dan ook bereid om de motie van D66 en GroenLinks te steunen om het in ieder geval voor een gemeente mogelijk te maken om voor bepaalde doelgroepen toch een korting te kunnen regelen bij de grootste verzekeraar in die regio?

De heer Jansen (PVV):

Wij zullen alle moties die zijn aangekondigd op de inhoud bekijken. Ik kom er nog op terug bij de heer Renkema. Het is alleen wel zo dat als je ervoor zorgt dat je aan de voorkant geen onnodige uitgaven doet, de kosten automatisch lager zijn. Dan heb je namelijk minder mensen voor wie premie betaald moet worden. Uiteindelijk moeten alle Nederlanders het met elkaar opbrengen. Dan zeggen wij nog steeds: doe de grenzen dicht, want dan betaal je minder.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jansen. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Voorzitter. Nog even en dan is het weer zover. Dan hebben we allemaal weer de mogelijkheid om te zappen naar een andere zorgverzekeraar. Maar die keuze maken is gewoon heel erg lastig. Je hebt vergelijkingssites, maar voor die sites — neem bijvoorbeeld Independer — wordt toch betaald. Die site zet weliswaar alle zorgverzekeraars in beeld, maar degene die betalen krijgen een extra groot platform. Dat lijkt ons niet zuiver. We hebben al eerder gepleit voor een onafhankelijke zorgvergelijker. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige vergelijkingssites voor zorgverzekeringen niet onafhankelijk zijn;

overwegende dat het van groot belang is dat verzekerden op basis van onafhankelijke begrijpelijke informatie een keuze kunnen maken voor een zorgverzekering en dat een vergelijkingssite hierbij een goed hulpmiddel is;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er één onafhankelijke vergelijkingssite is voor zorgverzekeringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1086 (29689).

Neemt u de motie even mee voor de griffier, mevrouw Sazias? Dank u wel. Ik schors de vergadering voor ongeveer vijf minuten zodat de moties kunnen worden gekopieerd en rondgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Van Ark:

Voorzitter, dank u wel. Omwille van de tijd zal ik proberen me tot de kern te beperken. Er zijn mij een tweetal vragen gesteld en er zijn een drietal moties ingediend. De heer Veldman had een vraag over het overstappen. Ik denk dat het heel erg van belang is dat mensen een weloverwogen keuze maken. Misschien dat overstappen an sich minder een doel op zich is, maar ik ben het zeer met hem eens over het maken van een weloverwogen keuze. Naast dat ongeveer 6,5% van de mensen daadwerkelijk overstapt, is het misschien ook wel goed om hier aan te geven dat daadwerkelijk zo'n 20% van de mensen zich oriënteert op het wisselen van zorgverzekeraar. Als dat bijdraagt aan het maken van die weloverwogen keuze vind ik dat positief. Er zijn verschillende manieren waarop we hierover het publiek bereiken. Dat gaat uiteraard via de zorgverzekeraars. Ik noem de vergelijkingssites, waarover ik zo nog kom te spreken in het licht van de motie. Ook de overheid maakt informatiespotjes, bijvoorbeeld op radio en op social media, om mensen te wijzen op de mogelijkheden om over te stappen.

De heer Raemakers vroeg of ik met zorgverzekeraars in gesprek wil gaan over de kloonpolissen. Het antwoord daarop is: ja, dat wil ik. Overigens herken ik niet helemaal het beeld dat hij schetste. Wij zien namelijk dat het aantal concerns is toegenomen en dat het aantal polissen is gedaald. Wat mij betreft is er een gunstige ontwikkeling aan de gang, maar het is wel een belangrijk onderwerp om met zorgverzekeraars te bespreken. Daarnaast zal ik ook de NZa vragen om begin 2021 te monitoren of die goede trend in de ontwikkeling van het aantal nagenoeg gelijke polissen zich voortzet.

De heer Raemakers (D66):

Ik ben dan wel benieuwd waar de minister vandaan haalt dat die trend zo flink zou dalen de afgelopen jaren. Als ik vanaf het regeerakkoord reken, waren het toen 56 polissen en hebben we nu 55 polissen. Dus dan kom ik op min één. Dat is natuurlijk niet heel veel. Ik zou de minister willen vragen of we een termijn kunnen afspreken waarop de Kamer die informatie krijgt. Ik zou er echt voor willen pleiten om dat voor het verkiezingsreces te doen.

Van Ark:

Als je achter die cijfers gaat kijken, zie je dat er een toename is van het aantal concerns en een daling van het aantal polissen. Dus het netto-effect en het bruto-effect kunnen wat anders zijn. Dan het monitoren van de NZa in 2021. Ik kan me voorstellen dat ik de Kamer daarover informeer, maar ik kan niet helemaal overzien op welke termijn dat dan is. Ik zal er in ieder geval naar streven om dat voor de verkiezingen te doen. Het hangt er ook even van af wanneer wij de monitor van de NZa krijgen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Van Ark:

Dan de motie van mevrouw Van den Berg op stuk nr. 1084. Ik vond haar inleiding ten aanzien van de risicoverevening heel mooi. Ik denk echt dat die risicoverevening een heel groot goed is. Het is een uiting van en het fundament onder de solidariteit. Omwille van de tijd meld ik dat wij bezig zijn met een aantal onderzoeken. Mevrouw Van den Berg refereerde aan het eerste onderdeel daarvan en zei dat zij er eigenlijk een onafhankelijke commissie op wil zetten. Wij zijn op dit moment bezig met een aantal vervolgonderzoeken. Wat mij betreft zullen die vervolgonderzoeken sneller duidelijkheid geven dan wanneer we een onafhankelijke commissie met internationale experts oprichten. Ik zou haar willen vragen om de motie aan te houden. In 2021 kan ik de Kamer informeren over die vervolgonderzoeken. Als zij toch door wil zetten, dan zal ik de motie helaas moeten ontraden.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

In de brief die we van de minister hebben gekregen staat in de uitkomsten van de huidige onderzoeken dat we naar een onderhoudssysteem gaan. Een onderhoudssysteem betekent in feite dat je zegt: nou, zoals het nu gaat, gaat het wel aardig. Daar zijn wij het fundamenteel mee oneens. De diepgang van die onderzoeken is mij dus niet voldoende duidelijk. Ik wil graag over de suggestie van de minister nadenken. Het kan zijn dat we daar de komende dagen nog even overleg over hebben. Het gaat mij erom dat we niet naar een onderhoudssysteem gaan, want het is gewoon in de basis niet goed.

Van Ark:

Laat ik vooropstellen dat ook in andere onderdelen van het stelsel verhoudingen zitten met modellen en toezicht. Tegelijkertijd zie je hier dat de zorgverzekeraars, de onderzoekers en het Zorginstituut er al bij betrokken zijn. Dus ik zie op voorhand niet de meerwaarde ervan. Daar wil ik gewoon eerlijk in zijn. Mevrouw Van den Berg zegt iets anders. Ik probeer tijd te kopen door te zeggen: laten we dat vervolgonderzoek afwachten. Ik kan me ook voorstellen dat ik nog even met mevrouw Van den Berg van gedachten wissel, maar als zij de motie wil aanhouden totdat het onderzoek er is, zou dat heel fijn zijn. Anders blijf ik toch bij ontraden.

De voorzitter:

Goed, gaat u verder.

Van Ark:

Dan de motie-Raemakers/Renkema op stuk nr. 1085, over de collectiviteitskorting. Wat ingebracht werd in het interruptiedebat dat daarover plaatsvond met mevrouw Van den Berg en de heer Veldman, zou ik ook ingebracht willen hebben, namelijk dat we voor het stutten van de solidariteit door een stukje herverdeling de zorgtoeslag hebben. Ik wil hier ook gezegd hebben dat het heel erg vervelend klinkt om te zeggen dat je een korting afschaft. Dat klinkt echt alsof je mensen iets afpakt, maar het is inderdaad een sigaar uit eigen doos. Het is een opslag die eerst wordt betaald en vervolgens als korting wordt verstrekt. Ik denk dat het terecht is dat we mensen die het niet kunnen betalen, ondersteunen. Daar zijn mogelijkheden voor bij de gemeente. De gemeentepolis blijft ook mogelijk. Ik vind het een belangrijk instrument, ook vanuit mijn vorige rol als staatssecretaris van Sociale Zaken. Het is niet voor iedereen de best passende oplossing, omdat heel veel mensen echt te veel betalen. Ik ben bereid om met gemeenten in gesprek te gaan over maatregelen die zij kunnen nemen. Maar ik ben er een groot voorstander van om de inkomensondersteuning via de zorgtoeslag te laten lopen, en niet via het in stand houden van de collectiviteitskorting. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 1086, van mevrouw Sazias, over de onafhankelijke vergelijkingssites. De discussie over hoe onafhankelijk die vergelijkingssites zijn, komt vaak terug. Een groot aantal van deze vergelijkingssites heeft een keurmerk ontwikkeld. Dat betekent dat zij een niet betaalde top drie aan verzekerden moeten laten zien. Dat maakt in ieder geval dat ik tot het oordeel ben gekomen dat het verder of nog meer onafhankelijk maken niet nodig is. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Het klopt dat sommige sites alle verzekeraars laten zien, maar ze maken dan toch een verschil tussen degenen die wel betalen en degenen die niet betalen. Degenen die wel betalen, krijgen gewoon een groter podium. En dat is misleidend. Daarom hebben wij toch graag een onafhankelijke vergelijkingssite, waarbij iedereen duidelijk gelijke kansen heeft.

Van Ark:

Ik snap het pleidooi, maar toch persisteer ik in mijn oordeel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven