3 Vragenuur: Vragen Slootweg

Vragen van het lid Slootweg aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename van het aantal klanten van de Voedselbank.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg namens het CDA voor zijn vraag aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename van het aantal klanten van de Voedselbank. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. De heer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het aantal huishoudens dat afhankelijk is van de voedselbank in onze hoofdstad is verdubbeld. Een artikel van de Volkskrant kopte dan ook: "Veel schaamte in de rij voor eten". Een verdubbeling van het aantal! In het artikel wordt heel erg ingegaan op het bereiken van kwetsbare groepen, maar is dat eigenlijk nog zo? Ik las het verhaal van Sandra, die zestien jaar rector is geweest op een middelbare school. Ze wilde haar talenten inzetten voor andere scholen, maar door corona liepen haar opdrachten weg en ze moet nu een beroep doen op de voedselbank.

Is er ondertussen niet sprake van een domino-effect, zodat niet alleen kwetsbare groepen, maar ook steeds meer groepen die wij voorheen rekenden tot middeninkomens, misschien zelfs tot hogere middeninkomens, nu een beroep moeten doen op de voedselbank? Hebben wij daarvan een totaaloverzicht, dus niet alleen over Amsterdam, maar voor heel Nederland? Het artikel gaat in op Amsterdam, omdat door de horeca en door de culturele instellingen het beroep daar misschien groter is.

Hoe staat het met de 4 miljoen die het kabinet heeft uitgereikt? Is dat voldoende? Mijn fractie zou heel graag willen weten of er ook speciale aandacht is voor kinderen die in armoede terecht zijn gekomen. Ik hoop dat de staatssecretaris daar antwoord op kan geven, voorzitter.

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de staatssecretaris.

Van 't Wout:

Voorzitter. Dank aan de heer Slootweg, en terecht dat hij vragen stelt over het artikel in de Volkskrant, dat ik natuurlijk ook gelezen heb. De voedselbanken waren — en dat heb ik vorige week, toen wij mondelinge vragen hadden die een beetje raakten aan de impact van de coronacrisis op de kwetsbaren, ook gezegd — een van mijn eerste werkbezoeken, en ik ga daar binnenkort ook weer langs. En ja, het loopt daar op. Voor zover wij nu kunnen zien, maar dat zijn de cijfers van eind juni, zien wij landelijk een stijging van zo'n 8% à 9% aan toeloop van mensen. We zien wel dat er grote regionale verschillen zijn. En hij gaf dat zelf ook al aan: zeker in gebieden waar veel sectoren zitten die hard getroffen worden, is de oploop groter. Iedere maand zo'n beetje spreken wij ook met de voedselbanken. Ik zal hun vragen of zij misschien nog wat exacter inzicht kunnen geven in die cijfers, dan kan ik die u ook geven.

U vroeg naar de 4 miljoen die wij als garantstelling hebben gegeven. In het periodieke overleg dat wij hebben, is nog steeds het beeld als volgt. Die 4 miljoen is nog niet aangesproken, dat is nog niet nodig geweest, dus die blijft voorlopig gewoon staan. Maar ja, niemand van ons weet — helaas, natuurlijk — hoe het zich allemaal verder zal ontwikkelen de komende tijd. Maar het is wel goed dat ook daar allemaal scenario's bij de voedselbanken voor klaarliggen.

Verder vraagt de heer Slootweg: hoe ga je nou om met de schaamte die mensen voelen? Dat is best een ingewikkelde. Die schaamte kunnen we, denk ik, ook wel een beetje begrijpen. Ik heb vorige week ook verteld over de hele campagne die we weer gestart zijn over schuld en armoede, die eigenlijk specifiek daarop gericht is, en juist ook op die nieuwe groepen die nu in beeld komen en die kwetsbaar zijn geworden. Overigens verwijs ik natuurlijk ook nog naar het hele grote steunpakket dat we als kabinet vrijdag twee weken terug gepresenteerd hebben, waarin ook veel extra geld wordt vrijgemaakt voor armoede en schuld, en waarbij we ook in de uitwerking veel aandacht voor kinderen zullen hebben.

Volgens mij waren dat de vragen van de heer Slootweg.

De voorzitter:

Ja. De heer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter, en ik wil ook de staatssecretaris bedanken voor zijn antwoorden. Voor ons blijft er nog wel een enorme puzzel zitten, want als wij zien dat er jaarlijks, bijvoorbeeld in 2019, een mooi economisch jaar, 74 miljoen door de voedselbanken is opgehaald om te verdelen onder 151.000 huishoudens, en als we nu zien dat het een verdubbeling is, en als we horen van die 4 miljoen die nog niet is aangesproken, dan vragen wij ons af: lukt dat nou wel? Dat is ook de reden waarom wij samen met de ChristenUnie een initiatiefnota aan het schrijven zijn, die bijna aan afronding toe is. Lukt het ons nog om al die groepen te bereiken? Ik lees natuurlijk ook over dat noodpakket, maar hoe komt dat nu terecht bij voedselbanken? Dat is het eerste waar ik toch nog iets meer duiding over wil hebben, en met name ook over de kinderen die in armoede zijn terechtgekomen.

Maar ten tweede het punt van schaamte. Er is een campagne, dat hebben we natuurlijk ook gehoord. Ik denk dat dat natuurlijk een campagne was om die voedselbanken beter te bereiken. Maar die schaamte zelf, hoe kunnen we die als samenleving nu eigenlijk wegnemen, want het kan toch geen punt zijn dat je je daarvoor moet schamen? En worden hierbij bijvoorbeeld ook scholen ingezet om ervoor te kunnen zorgen dat er geen schaamte meer is? Want ook hierover heb ik toch echt wel een aangrijpend verhaal gehoord, waarin kinderen soms zitten te vechten om het voedsel dat weggeworpen wordt door andere kinderen, die dan zeggen: ik haal wel even een broodje kroket, zodat jij de boterhammen kunt gebruiken. Ik wil toch niet dat we naar zo'n samenleving toe moeten.

Van 't Wout:

Nee, dat moeten we zeker niet willen. Overigens is ons beeld — en wij spreken veel met voedselbanken, juist om daar ook continu de signalen op te halen — dat het qua budgetten op dit moment toereikend is. Maar wij blijven daarbovenop zitten, en die 4 miljoen euro staat gewoon.

Dan nog op het punt van de schaamte. Ik heb zelf met een aantal ambassadeurs daarvan mogen spreken. Ik vond dat heel dapper, want dat zijn eigenlijk juist het soort voorbeelden die u noemt: mensen die een baan hadden met een middeninkomen of zelfs daarboven, die een onderneming hadden en in één keer helemaal afglijden naar een heel erg laag inkomen. Zij gaven daar vooral het belang aan van je uitspreken, hulp durven vragen, en ook om dat tijdig te doen. Want dat weet u natuurlijk ook: de ervaring is dat, als je mensen te lang in schulden laat zitten, de problematiek exponentieel groeit. Maar weet u wat ik zal doen? Ik zal in het volgende overleg dat wij hebben met de voedselbanken, ook hun nog eens vragen wat hun ideeën zijn om de mensen die het nodig hebben, schaamte niet in de weg te laten staan om bij hen aan te kloppen, en vooral ook juist — denk ik, want dat motiveert ook mij zeer — voor de positie van die kinderen.

De heer Slootweg (CDA):

Ten slotte, afrondend. Ik dank de staatssecretaris nogmaals voor zijn antwoorden en ook voor zijn acties. In de motie die de heer Bruins samen met mevrouw Palland heeft ingediend, ging het ook over aanvullende maatregelen. Ik hoor nu een heel aantal maatregelen die genomen zijn, maar ziet de staatssecretaris voor zich dat er in de komende periode, zeker ook in de loop van volgend jaar, meer maatregelen nodig zijn? Dan denk ik ook aan een aantal sectoren en aan mensen die er nu in terechtkomen die we eerder niet hebben gezien. Ik denk aan horeca of culturele instellingen, aan mensen die eigenlijk altijd heel goed in staat zijn geweest om hun eigen broek op te houden. Moet daar niet speciaal beleid op worden gericht?

Van 't Wout:

Dan verwijs ik terug naar het steun- en herstelpakket, inclusief de 1,4 miljard euro aan flankerend sociaal beleid. U heeft dat allemaal gezien. We moeten overigens vooral inzetten op het voorkomen dat mensen in deze positie komen. Dat zal de heer Slootweg met mij eens zijn. We moeten zorgen dat ze hun baan gewoon houden. Dat zijn we nu allemaal aan het uitwerken. Voor een deel zult u dat alweer bij Prinsjesdag zien. En dan for the long run: dat zijn natuurlijk een beetje als-danvragen. Niemand weet precies waar we over een jaar staan, maar het kabinet en ikzelf zullen continu kijken of wat we doen, voldoende is. Als er bijgeschakeld moet worden, dan moeten we daarover in gesprek.

De voorzitter:

Dan heb ik mevrouw Van Brenk, de heer Azarkan en mevrouw Van Beukering-Huijbregts.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

De werkende armen zijn hun baan kwijtgeraakt en staan nu in de rij bij de voedselbank, maar dit kabinet kan daar echt wel wat aan doen. Want dit kabinet zou zich kunnen voorstellen om de bijstandsverlaging die voorzien is in 2021, te schrappen. Dat scheelt 16,7% mensen in armoede. Dat is berekend. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: is dit niet het momentum om die draconische maatregel te schrappen?

Van 't Wout:

Dit is in ieder geval het momentum om een ongekend pakket dat wij gepresenteerd hebben, verder uit te werken. Dat ziet juist op de positie van mensen met een laag inkomen of mensen die in de bijstand terechtkomen. Alleen al voor armoede en schulden trekken we 150 miljoen extra uit. Overigens komt er specifiek op dit punt — daar hebben onderzoeksbureaus naar gewezen — nog een reactie naar de Kamer, dus die ziet u dan.

De heer Azarkan (DENK):

Ik krijg hier weer, net als bij de vorige bewindspersoon, mevrouw Ollongren, een beetje het gevoel dat deze staatssecretaris zich verschuilt achter: we komen volgende week met een steunpakket, dus wacht u maar even af. De praktijk is, zoals al vorig jaar in de krant stond, dat in Nederland 400.000 kinderen in armoede opgroeien. Dat zijn de gevolgen van het beleid van onder andere dit kabinet, van de VVD, en van de afgelopen 40 jaar. Als je zo'n kindje op school krijgt dat gewoon niks te eten heeft ... Ik sprak een docent. Die docent zei: ik geef in de middag vanuit een eigen potje boterhammen, zodat ze wat te eten hebben. Wat gaat het kabinet structureel — dus niet alleen op basis van het feit dat we nu corona hebben — doen aan het wegnemen van die armoede, in plaats van mensen te vertellen dat ze zich niet moeten schamen om arm te zijn?

Van 't Wout:

Dat laatste heeft de heer Azarkan mij ook helemaal niet horen zeggen. Ik heb antwoord gegeven op vragen van de heer Slootweg. Hij vroeg of we er iets aan kunnen doen dat mensen die hulp nodig hebben, schaamte voelen om die te vragen. Als er wel hulp is, is het ook fijn als die terechtkomt bij mensen die het nodig hebben. Dat zult u met me eens zijn. Ook voor corona bestond er armoede. Daar heeft het kabinet al veel voor gedaan, specifiek ook voor kinderarmoede. U weet ook dat we bezig zijn met gemeenten om te zorgen dat de budgetten die we ervoor vrijgemaakt hebben, ook echt bij die kinderen terechtkomen. Er komt binnenkort ook weer een voortgangsbrief over naar de Kamer, maar ik kan al wel verklappen dat we daar een verbetering zien. Daarnaast hebben we nu een pakket gemaakt om de ergste klappen op te vangen van de komende twee jaar. In the long run denk ik dat we vooral moeten zorgen dat deze economie blijft groeien, of weer gaat groeien, zodat we voldoende middelen hebben om juist die kinderarmoede te bestrijden.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

De jongvolwassenen stroomden relatief vaak in. Deze groep heeft ook vaak een flexcontract. We willen de staatssecretaris vragen om te onderzoeken of het mogelijk is om een opbouw van schulden bij deze groep te voorkomen. Dan heb ik nog een tweede vraag aan de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris ook onderzoeken of deze nieuwe klanten van de voedselbank in beeld zijn bij de gemeenten, en of de gemeenten van plan zijn om deze klanten proactief te benaderen en te helpen bij het voorkomen van schulden, of eigenlijk bij het oplossen van hun schulden?

Van 't Wout:

Het lijkt mij goed als ik dat laatste, evenals de suggesties van de heer Slootweg, meeneem in dat overleg. U weet dat mijn voorganger hard bezig was met de brede schuldenaanpak. Ik kijk even of ik minister Van Ark zie. Ja, daar zit ze. Kijk, dat is nou mooi geregisseerd, hè. Die zijn we aan het versnellen. We zijn dus aan het bekijken welke dingen we naar voren kunnen halen, welke dingen we kunnen intensiveren en welke groepen extra aandacht nodig hebben. We zitten nu in september en de bedoeling is om u daar voor het einde van deze maand over te informeren. Ik denk namelijk dat u gelijk heeft dat daar een hele kwetsbare groep zit. Daar hebben we vorige week in het vragenuur ook uitgebreid bij stilgestaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wachten we even op de wisseling van de wacht.

Naar boven