2 Vragenuur: Vragen Wilders

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Wilders aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over huurstijgingen.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. We beginnen vandaag met de vraag van de heer Wilders namens de PVV aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die ik ook van harte welkom heet, over huurstijgingen. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Als je op zoek bent naar een sociale huurwoning, dan sta je met gemak jarenlang op de wachtlijst. En als je eenmaal een woning hebt, dan krijg je huurverhoging na huurverhoging voor je kiezen. Maar liefst 800.000 huurders zaten al voordat de coronacrisis uitbrak financieel krap door de veel en veel te hoge huren. En wat doet deze minister? De huren verlagen? Geen sprake van! Dat wilde ze niet. Op z'n minst bevriezen dan? Vergeet het maar! Dat wilde ze ook niet. Nee, deze minister trapt de huurders graag nog wat verder de financiële afgrond in door de huren nog meer te laten stijgen. Dat is gebeurd, en niet zo'n beetje ook. Het is de hoogste huurverhoging in zes jaar tijd, aldus het CBS. Dat is een record. Het is een recordstijging van de huren, en dat in coronatijd, in crisistijd. En dat terwijl zo veel Nederlanders in grote financiële problemen zijn gekomen. En dat terwijl zo veel huurders ongekende moeite hebben om de huur nog op te brengen. Ik herhaal: de hoogste huurverhoging in zes jaar tijd. Het is ongehoord. Het is schandalig. Ik vind het zelfs onbeschoft om mensen dat nu voor hun kiezen te geven. Er zijn geen woorden voor.

Tweemaal heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen om de huren op z'n minst te bevriezen. Maar deze ondemocratische minister had daar lak aan. Er werd toen in de Eerste Kamer zelfs een motie van afkeuring aangenomen, maar ook daar heeft deze ondemocratische minister lak aan. En ze heeft vooral — en dat is misschien nog wel het allerergste — lak aan al die huurders die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Het interesseert deze minister helemaal niets. Dit kabinet geeft wel miljarden aan de Italianen en de Grieken, maar laat onze eigen mensen keihard in de steek. Waar bent u, mevrouw de minister, in hemelsnaam mee bezig? Vandaar mijn vraag: draai die huurverhoging terug; laat onze mensen niet in de kou staan.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter, en dank ook aan de heer Wilders, die hier vandaag de vraag stelt.

Laat ik beginnen met te zeggen dat dit kabinet bij zijn aantreden juist heeft gezegd dat wij het ontzettend belangrijk vinden dat iedereen in Nederland moet kunnen meedoen en moet kunnen meeprofiteren van het — toen nog — herstel. Inmiddels zitten we in een crisis door het coronavirus en zijn de economische vooruitzichten heel anders, maar het perspectief van het kabinet is in dat opzicht helemaal niet gewijzigd. Wij willen dat iedereen mee kan doen en dat iedereen niet alleen de touwtjes aan elkaar kan knopen, maar aan het eind van de maand ook iets overhoudt in zijn portemonnee. Dat was het uitgangspunt en dat is nog steeds het uitgangspunt.

De heer Wilders haalt de huurders eruit, als groep. Dat is een hele relevante groep en ik heb ook steeds gezegd dat ik daar aandacht voor heb. Maar die huurders zijn niet uniform; die zijn niet allemaal hetzelfde. Je hebt huurders met een prima inkomen, die hun huur goed kunnen opbrengen. Maar je hebt ook huurders met een laag inkomen, voor wie het moeilijk is om én de huur én de andere lasten die zij hebben op te brengen. Zij hebben inderdaad moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. In het debat over de huren, dat al sinds het voorjaar in deze Kamer en aan de overkant wordt gevoerd, heb ik steeds gezegd dat ik oog heb voor de huurders die in de knel komen. In de eerste plaats zijn dat de huurders die al tijdens de coronacrisis acuut in de financiële problemen kwamen. Die proberen we niet alleen met het algemene instrumentarium te helpen, met het zogenaamde noodpakket of crisispakket, maar ook door tegen de verhuurders te zeggen: wees coulant, help ze, pas je huur aan en los het op. Daar wordt gehoor aan gegeven.

In de tweede plaats heb ik gezegd dat we ook moeten kijken hoe het zich ontwikkelt. Op een gegeven moment gaan we weer kijken naar de koopkracht, van alle groepen, en gaan we kijken hoe de reële huurstijging zich eigenlijk heeft ontwikkeld. En dan constateer ik het volgende. De huurstijging die het CBS twee dagen geleden heeft gepubliceerd, is eigenlijk het gematigdst in jaren. Zittende huurders hebben een huurstijging die lager is dan de inflatie. Dat is in geen jaren voorgekomen. De heer Wilders zal dan zeggen: wat hebben die mensen daaraan, want een stijging met de inflatie is ook een stijging. Dat ben ik met hem eens, maar we moeten niet vergeten dat die inflatiestijging ook wordt gecorrigeerd door andere instrumenten, bijvoorbeeld via de uitkeringen, bijvoorbeeld via de huurtoeslag. Ik vind dat de heer Wilders een punt heeft als hij zegt: heb oog voor die mensen die het ondanks dat alles niet kunnen redden en de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Hoewel ik niet kan vooruitlopen op Prinsjesdag, zeker niet in deze Kamer onder de ogen van deze voorzitter, wil ik wel verwijzen naar volgende week, naar het moment waarop het kabinet alles overziende maatregelen zal voorstellen. Zo heb ik dat in de Eerste Kamer destijds ook aangekondigd.

De heer Wilders (PVV):

Wat een ontzettend slecht en slap verhaal van deze minister. Mijn mailbox stond vol met berichten van mensen die hun huur zelfs met 4% tot 5% hebben zien stijgen. Die mensen hebben niet uw salaris, mevrouw de minister. Die rijden niet in een dikke dienstauto rond. Die moeten iedere euro omdraaien om aan het einde van de maand rond te komen. Dat is hun werkelijkheid. 50% van alle huurders heeft moeite om rond te komen en maar liefst 30% van alle huurders heeft nu al betalingsachterstanden. En dan komt er een of andere wereldvreemde minister van D66 die daar totaal lak aan heeft, die tegen de mensen met een hoge huur zegt "bekijk het maar", en die het nog erger maakt. Mevrouw de minister, u heeft geen idee wat gewone mensen allemaal meemaken in deze crisistijd. U bent totaal losgezongen van de werkelijkheid. Ook als ik naar uw antwoorden luister, merk ik dat.

Voorzitter. Aan het parlement heeft deze minister ook totaal lak. Ik zei het al: moties om de huren te bevriezen legt ze arrogant naast zich neer. Zelfs een aangenomen motie van afkeuring mietert ze gewoon de prullenbak in. U bent geen democraat met oog voor de mensen, mevrouw Ollongren. U bent een elitaire minister van Asociale Zaken. Het is ook echt niet uit te leggen wat u doet. Uw kabinet, het kabinet waar u deel van uitmaakt, het kabinet-Rutte, geeft tientallen miljarden aan de burgers van half Europa om ze de crisis door te helpen, om de mensen in die andere landen een steuntje in de rug te geven. Maar onze eigen mensen hier in ons eigen land moeten nu de broekriem aanhalen en krijgen de ene huurverhoging na de andere voor hun kiezen. Waar bent u in hemelsnaam mee bezig? U laat ze gewoon stikken. U moet voor onze mensen opkomen in plaats van de mensen in het buitenland. Houd daarmee op, help de mensen, los hun problemen op en zorg dat die huurverhoging nu eindelijk van tafel gaat, mevrouw de minister.

Minister Ollongren:

De heer Wilders is erg van "wij tegen zij". Ik niet. Ik heb steeds gezegd dat ik oog heb voor de belangen van huurders. Ik kijk heel goed naar specifieke groepen daarbinnen. Ik kan er niet op vooruitlopen, maar wij als kabinet hebben steeds aangekondigd dat wij in augustus als wij alle gegevens zouden hebben naar de koopkracht en de noden zouden gaan kijken en dat we dan met maatregelen zouden komen. Dat hoort op Prinsjesdag. De heer Wilders loopt lang genoeg mee hier in deze Kamer om dat te weten. Ik vind het dus ongelukkig dat ik hier een week voor Prinsjesdag sta en een beetje met meel in de mond moet praten, maar het is niet anders. Maar ik herhaal wat ik heb gezegd: als ik zie dat de mensen in een sociale huurwoning die een te hoge huur hebben ten opzichte van hun inkomen, inderdaad de groep is die in de knel dreigt te komen, dan vind ik dat we daar ook iets aan moeten doen.

De voorzitter:

Dan heb ik mevrouw Marijnissen, de heer Koerhuis, de heer Nijboer, mevrouw Van Eijs, mevrouw Bromet, de heer Terpstra en de heer Van Otterloo. Houd alstublieft afstand van elkaar. Ik ga eerst naar mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Deze minister wist het beter. Ze wist het beter dan al die duizenden huurders die in actie komen. Ze wist het beter dan alle voorstellen die wij hier hebben gedaan. Ze wist het beter dan de Eerste Kamer, waar inderdaad nota bene een motie van afkeuring is aangenomen. Dat is een anderhalve eeuw niet voorgekomen. Er is een motie van afkeuring aangenomen in de Eerste Kamer, maar deze minister wist het beter: een moreel appel en maatwerk zouden de oplossing moeten zijn om de huurverhogingen te voorkomen. En wat zien we? De minister heeft hierin keihard gefaald. De huren zijn geëxplodeerd. Ze kan hier niet mee wegkomen door nu te verwijzen naar Prinsjesdag en te zeggen: ik vind het zo ongelukkig dat ik hier een week van tevoren verantwoording moet afleggen. Natuurlijk moet ze dat. Ze heeft gefaald en wij willen weten wat zij gaat doen om die huurverhoging terug te draaien.

Minister Ollongren:

Ik heb daar natuurlijk tegen de heer Wilders al het een en ander over gezegd. Ik wil nogmaals herhalen dat de huurverhoging alleen ... Dat geeft dus het beeld van inflatie plus een klein stukje huurverhoging. Voor de zittende huurders is het inflatie minus. Het beeld dat mevrouw Marijnissen schetst, is wat mij betreft dus niet het reële beeld van de huurstijgingen.

Als mevrouw Marijnissen dan zegt dat er moties zijn aangenomen in de Eerste Kamer, dan klopt dat. Daar ben ik met de Eerste Kamer ook heel vaak over in debat. In deze Kamer spreek ik natuurlijk niet over moties van deze Kamer die niet zijn uitgevoerd. Het politieke primaat ligt hier tenslotte, dus die moties zijn gewoon allemaal netjes uitgevoerd. Maar ik herhaal wel graag wat ik in het debat met de Eerste Kamer heb gezegd, namelijk dat het mij wijs lijkt om niet alle huurders op dezelfde wijze te behandelen. Een generieke huurverlaging, over de hele linie, heeft allerlei onwenselijke effecten, ook voor huurders zeg ik daarbij, vooral voor de huurders die op wachtlijsten staan en voor wie er dan niet meer wordt gebouwd. Dat vind ik echt heel erg onwenselijk. Dus als ik opkom voor de belangen van de huurders, denk ik ook aan die huurders en ook aan die mensen die nu aan de kant staan, die op een wachtlijst staan en geen woning hebben. Daar moeten we ook oog voor houden. Ik vind — en dan herhaal ik wat ik net heb gezegd — dat de huurders die echt in de knel komen, erop moeten kunnen rekenen dat er voor hen ook iets wordt gedaan. Ik ben voornemens om dat te doen.

De voorzitter:

Uw tweede vraag, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Ik vind dit echt onbestaanbaar. De minister blijft gewoon nog steeds bij haar eigen verhaal, ondanks alle waarschuwingen en ondanks dat het nu zo ontzettend misgaat. Want de huren zíjn geëxplodeerd, mevrouw Ollongren. Dus u heeft gefaald in uw aanpak van dat maatwerk. Dat werkt dus niet. Het zou u sieren dat niet alleen te erkennen, maar ook hier nu aan te geven wat u gaat doen om die mensen tegemoet te komen, om die huurverhoging terug te draaien. De partij van minister Ollongren voert campagne met de slogan "vrijheid voor iedereen, maar we laten niemand vallen". Maar minister Ollongren laat hier duizenden huurders keihard vallen. Keihard laat ze ze vallen! En ze komt vandaag wat mij betreft niet weg met te zeggen "ja, we gaan kijken richting Prinsjesdag wat we gaan doen". Er ligt een hele duidelijke opdracht, ook vanuit de Eerste Kamer. Die moet gerespecteerd worden. Ik vraag het de minister daarom nogmaals. Een generieke bevriezing van de huren is wat nu moet gebeuren. De illegale huurverhoging — want dat is het gewoon: een illegale huurverhoging — moet worden teruggedraaid. Ik vraag de minister nu hoe zij dat gaat doen.

Minister Ollongren:

Misschien mag ik dan toch een keer herhalen wat ik ook tegen de heer Wilders heb gezegd. De huurverhoging die het CBS terugkijkend constateert, is, boven op inflatie, heel beperkt. Voor zittende groepen is die lager dan de inflatie. Wordt het dan gecorrigeerd voor huurders? Ja, deels wel. Dat kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld via de huurtoeslag of via de uitkering. Laten we nou niet doen alsof dat voor iedereen precies hetzelfde is, maar laten we ook niet doen alsof er geen mensen in de knel komen. Want dat ben ik dan wel weer eens met mevrouw Marijnissen, de heer Wilders en iedereen die hier straks aan de interruptiemicrofoon iets gaat zeggen: de groepen huurders die verder geen mogelijkheden hebben om dat te verbeteren, die onvoldoende kunnen worden geholpen door de instrumenten die er zijn en die een laag inkomen hebben en een hoge huur, komen echt in de knel. Dat zijn dus niet alle huurders in Nederland, maar dat zijn wel specifieke groepen, waar ik ook graag iets voor wil doen. Dat heb ik in de Eerste Kamer gezegd, maar dat wil ik hier graag herhalen.

De heer Koerhuis (VVD):

Huurprijzen stijgen, koopprijzen stijgen. We weten allemaal dat dit komt doordat we te weinig huizen hebben omdat we moeten bouwen, bouwen, bouwen. We weten ook dat het grootste knelpunt is dat er te weinig bouwlocaties zijn. Mijn vraag aan de minister is: wat gaat de minister naar aanleiding van dit nieuws doen, zodat we extra huizen gaan bouwen?

Minister Ollongren:

Daar hebben de heer Koerhuis en ik gelukkig heel vaak het debat over, want ik ben dat met hem eens. Een van de problemen en de oorzaken van de schaarste is dat er gewoon te weinig gebouwd is in de afgelopen jaren en dat we een enorme inhaalslag te maken hebben in de bouw van woningen. Dat moet over de hele linie gebeuren. We hebben het hier over huurders. Er zijn ook veel mensen die huren, maar die eigenlijk koopstarter willen zijn. Dus we moeten ook voor de starters zorgen. De doorstroming moet op gang komen. Dat betekent over de hele linie dat er meer ruimte komt. Dat bouwen volhouden, het een extra impuls geven en kijken welke obstakels er zijn, heeft absoluut de prioriteit van het kabinet.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb echt het idee dat de minister geen enkel idee heeft van wat huurders meemaken. Een kwart van de huurders in sociale huurwoningen komt aan het eind van de maand niet rond. Dat was al zo voor de coronacrisis, maar is nog erger geworden. Dat kwart kan de eindjes helemaal niet aan elkaar knopen en houdt helemaal niets over, terwijl het kabinet dat wel beloofd had. In de vrije sector betalen studenten en net afgestudeerden zich helemaal blauw. Meer dan de helft van hun netto-inkomen gaat naar de huur, maar de minister zegt: dit is de meest gematigde huurontwikkeling die ik heb gezien. Terwijl we gister konden lezen dat nog nooit in zes jaar tijd de huren zó ver omhoog zijn gegaan. Waarom doet de minister daar niks aan? Waarom ziet ze niet wat de problemen van de echte mensen zijn? Waarom kijkt zij zo ver weg bij de politieke meerderheden die er zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer zijn?

Minister Ollongren:

U vindt het vast goed dat ik me beperk tot de Tweede Kamer. Daarvoor zijn we tenslotte hier. Precies datgene wat de heer Nijboer zegt, is eigenlijk exact datgene wat ik herhaal. Mijn zorg ligt namelijk bij die groepen huurders die echt in de knel komen, die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen en die geen mogelijkheid hebben om hun inkomen verder te verbeteren ten opzichte van de hoge huur die zij moeten betalen. Daar moeten wij ook met elkaar een oplossing voor hebben. Dat is iets anders dan over de hele linie, over alle huurders in heel Nederland, zeggen dat een huurverhoging die grosso modo in lijn ligt met de inflatie, niet kan. We hebben te maken met dezelfde partijen die woningen moeten bouwen voor mensen die op wachtlijsten staan, dezelfde partijen die woningen moeten verduurzamen en onderhouden. Ik vraag de heer Nijboer dus om ook breder te kijken — ik weet dat zijn partij dat doorgaans doet — naar het hele belang van alle mensen op de woningmarkt.

De voorzitter:

Uw tweede vraag, meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

De minister doet net alsof een paar mensen, die heel uitzonderlijk zijn, in de problemen komen met de huren. Nee, in Nederland hebben bijna alle huurders op dit moment problemen om rond te komen. Het is echt een enorm maatschappelijk probleem wat je van je netto-inkomen aan huren betaalt. En de woningnood neemt alleen maar toe. Dat komt doordat het kabinet daar te weinig aan doet; daar heeft de minister gelijk in. Maar zolang daar niks aan gebeurt, moet er wat voor de huurders gebeuren. Ik snap niet dat wij de minister niet aan het verstand kunnen krijgen dat dit probleem veel breder leeft dan bij een paar kleine groepjes mensen die de huur niet kunnen opbrengen.

Minister Ollongren:

Ik heb niet gezegd hoe groot die groep was; dat maakt de heer Nijboer ervan. Ik heb alleen de groep gedefinieerd en gezegd dat we daar iets voor moeten doen. De heer Nijboer is het vast ook met mij eens dat we dan altijd moeten kijken naar het geheel van de inkomensontwikkeling van mensen. Het gaat niet alleen sec over wat mensen precies aan huur moeten betalen en hoe de huren zich ontwikkelen; het gaat er ook over hoe de inkomens van mensen zich ontwikkelen en wat voor andere vaste lasten mensen hebben die ze moeten opbrengen van datzelfde inkomen. Het gaat dus echt over het hele plaatje.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ben blij om de minister te horen zeggen dat zij gaat kijken naar die groepen die echt de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen; dat als eerste. Maar het zijn nu allemaal gemiddeldes waar we met elkaar naar kijken. Er zitten natuurlijk verhuurders bij die hun huren wel matigen en rekening houden met de financiële positie van hun huurders. Maar er zitten ook verhuurders bij die een veel hogere huurverhoging vragen dan we eigenlijk het liefste zouden zien. Vooral in de vrije huursector is dat nu nog niet beperkt. Er komt een voorstel om die excessieve huurverhogingen te beperken. Ik vraag de minister dus: wanneer gaat dat voorstel komen en hoe gaat dat eraan bijdragen om de gemiddelde huurstijging te temperen en te zorgen dat die excessieve huurstijgingen niet meer voor kunnen komen?

Minister Ollongren:

Dat is natuurlijk een goed punt van mevrouw Van Eijs. Ze geeft daarmee aan dat de groepen op de woningmarkt inderdaad verschillen. Dit is ook een onderdeel daarvan. Het is een bepaalde groep op de woningmarkt die in de problemen kan komen, juist waar er krapte is en waar de huurprijzen bij nieuwe verhuring enorm stijgen, soms excessief. Dat is iets waarover ik met mevrouw Van Eijs en andere woordvoerders regelmatig van gedachten wissel. We hebben inmiddels inderdaad gezegd dat we daar maatregelen tegen moeten treffen. Die zullen zo snel mogelijk komen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Stel, je bent een huurder. Je inkomen komt binnen op je bankrekening en je moet net als elke maand kiezen of je eerst boodschappen gaat doen en dan de huur betaalt, of andersom, dat je eerst de huur betaalt en dan niet genoeg boodschappen kan doen. En stel je voor dat je bijvoorbeeld al drie jaar zo leeft. De minister is nu drie jaar minister. Ze heeft nog een halfjaar te gaan. Wat zou de minister nou zeggen tegen zo'n huurder, als die voor haar neus zou staan, over hoe dat volgende maand gaat verlopen?

Minister Ollongren:

Precies wat ik net eigenlijk ook heb gezegd. Het gaat om die mensen die hun inkomenspositie blijkbaar niet kunnen verbeteren en die onvoldoende kunnen worden gecompenseerd via de instrumenten die ik net noemde, bijvoorbeeld de huurtoeslag of een inflatiecorrectie in de uitkeringen. De nettobijstandsuitkering stijgt bijvoorbeeld wat meer dan de inflatie. Het hangt dus heel erg van de specifieke situatie af. Het kan dat er dan uiteindelijk mensen overblijven die daar op geen enkele manier, linksom of rechtsom, door geholpen zijn. We zijn in het voorjaar vooral gaan spreken naar aanleiding van de coronacrisis. Toen ging het over mensen die door de crisis acuut in de problemen kwamen. Voor hen was de route eigenlijk: ga naar de verhuurder en probeer daar een regeling te treffen. Dat is in een groot aantal gevallen — niet in alle gevallen — gelukkig ook gelukt. Maar nu gaat het om een groep mensen die al wat langer in de financiële problemen zaten en zich nu natuurlijk nog veel moeilijker kunnen verbeteren dan in de tijd dat de economie meezat. Juist voor die groep moeten we wat mij betreft wel iets doen. Maar nogmaals, ik kan niet helemaal vooruitlopen op voorstellen die wellicht volgende week komen.

De heer Terpstra (CDA):

De CDA-fractie kan zich goed voorstellen dat het schrikken is als je te maken krijgt met een huurverhoging van 3% of soms wel 4%. Het is dan ook goed om van de minister te horen dat het kabinet met maatregelen gaat komen om de mensen die echt in de knel komen te helpen. Maar een van de redenen waarom de huren ook heel erg stijgen, is dat appartementen of huizen die in de private sector opnieuw op de markt komen, veel duurder in de markt worden gezet. Dan heb je het over de zogenaamde aanvangshuren. Starters gaan soms wel honderden euro's meer betalen als zij een nieuw appartement gaan huren. Is de minister bereid om wat te doen aan die aanvangshuren? Wil zij dit betrekken bij het wetsvoorstel waarover collega Van Eijs net al sprak, om ervoor te zorgen dat de excessieve stijgingen door het fenomeen van de aanvangshuren ook worden aangepakt?

Minister Ollongren:

Ik zie dit probleem. De heer Terpstra heeft daar weleens eerder over gesproken en heeft ook voorbeelden genoemd. Het is een beetje op z'n Johan Cruijffs, maar ieder nadeel heeft z'n voordeel, want we zien op de woningmarkt nu wel iets gebeuren als gevolg van de coronacrisis. Er lijkt lucht te komen in de midden- en duurdere huurmarkt. Die grote sprongen verwacht ik dus wat minder te zien. Desalniettemin hebben we al eerder tegen elkaar gezegd dat wij daar graag naar willen kijken. In hoeverre je daar echt in wilt ingrijpen, want het is natuurlijk erg situationeel afhankelijk, moeten we nog wel goed met elkaar bediscussiëren, denk ik.

De voorzitter:

Dan heb ik nog de heer Van Otterloo, de heer Azarkan en de heer Bisschop. Eerst de heer Van Otterloo namens 50PLUS.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

De minister heeft het over groepen die in de knel komen en ze zegt dat er voor de inflatie gecompenseerd wordt, maar de pensioenen gaan niet omhoog. Als het aan het kabinet ligt, gaan die nog acht jaar lang niet omhoog. Dat betekent dat voor al die mensen de problemen groter worden. Dat is niet alleen aan de onderkant het geval, maar ook bij de middenhuren. Als mensen gehoor hebben gegeven aan de oproep om hun grote huis te verlaten en naar een kleinere woning in de middenhuur te gaan, dan worden zij nu geconfronteerd met een forse huurverhoging. Ik vind het een onterecht verwijt dat er minder woningen zijn als de huurverhoging niet doorgaat. Het is de verhuurderheffing die ervoor zorgt dat de corporaties te weinig ruimte hebben om woningen te bouwen, niet de ruimte van de huurverhogingen.

De voorzitter:

Dat was een statement van de heer Van Otterloo, denk ik. U mag erop reageren, maar anders ga ik naar de heer Azarkan namens DENK en daarna naar de heer Bisschop.

De heer Azarkan (DENK):

Wij hebben hier veel debatten gehad met elkaar en met de minister, en het lijkt wel of er twee werelden zijn. Aan de ene kant zie ik een heleboel mensen in de Kamer, socialehuurcorporaties, wetenschappers en mensen die echt verstand hebben van hoe het met die huren gaat. Zij zeggen allemaal één ding, namelijk: dit gaat niet goed. Maar de minister heeft gewoon een andere werkelijkheid. Het lijkt wel alsof zij op een trein zit en zegt: ik ben de baas op deze trein en het gaat eigenlijk prima. Is voor de minister, nu we tegenwind hebben, nu het echt niet goed gaat en nu we zien dat door corona een nog grotere groep straks in de problemen komt, regeren niet ook vooruitzien? Waarom zegt ze nu pas dat ze volgende week met maatregelen komt om de ergste noden te lenigen als iedereen al lang zegt: doe er nou eens wat aan? Het probleem is veel groter dan de minister door voorkomen.

Minister Ollongren:

In het voorjaar heb ik in meerdere debatten, met name aan de overkant, wil ik wel benadrukken, gezegd dat het kabinet ervoor kiest om inzake de huren niet generiek voor alle huurders één maatregel te treffen die niet voor iedere huurder noodzakelijk is. Maar we treffen wel heel veel ander generiek beleid. Het hele crisispakket — het eerste deel daarvan, het tweede deel daarvan en het vervolg ervan — is er juist op gericht om generiek inkomens van mensen te ondersteunen en banen vast te houden, dan wel om banen te creëren of om mensen op te leiden voor nieuwe banen. Dat is generiek beleid. Daarbinnen wil ik wel specifiek beleid maken voor huurders die in de problemen komen. Dat geldt in eerste instantie voor de mensen die direct getroffen werden door de crisis. Dat hebben we gedaan door verhuurders te bewegen om coulant met hen om te gaan en door tijdelijke huurverlagingen toe te staan; dat was ook een specifieke maatregel. Nu kijken we, zoals ik net ook al zei, naar groepen binnen de grote groep van huurders, die zichzelf niet kunnen verbeteren en die anders gewoon niet rondkomen. Dat is het beleid dat het kabinet voorstaat. Dat is misschien iets anders dan wat de heer Azarkan schetst, maar zo is het.

De heer Bisschop (SGP):

In de vorige kabinetsperiode hadden we volop te maken met beroerde economische omstandigheden. Er is ingegrepen in de woningmarkt en de verhuurderheffing is ingevoerd. Vervolgens hebben we, tot aan de coronacrisis in elk geval, booming business gehad. Excuus voor de Engelse term, voorzitter. We hebben een groeiende economie gehad. De huren zijn door blijven stijgen. De minister zegt nu dat zij allerlei dingen gaat doen. Mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig. Kan de minister nou eens uitleggen wat er is de afgelopen periode, dus in de jaren dat het goed ging, is gedaan ten behoeve van de huurders? We kunnen wel allerlei voornemens hebben, maar het beste bewijs is wat er gedaan is. Of moet er in het laatste halfjaar van de regeerperiode van dit kabinet nog van alles gebeuren?

Minister Ollongren:

Er moet zeker ook in het laatste halfjaar van deze kabinetsperiode nog van alles gebeuren, niet in de laatste plaats omdat wij door het coronavirus in een situatie zijn gekomen die we niet hadden voorzien. Daarmee zijn de economische vooruitzichten heel anders geworden.

Aan het begin van mijn beantwoording zei ik dat het kabinet van het begin af aan heeft gezegd: verbetering van de koopkracht voor iedereen, over de hele linie, toen nog profiterend van het economisch herstel. Inmiddels zitten we niet in een fase van economisch herstel, maar juist in een economisch moeilijke periode, maar daarmee blijft het perspectief hetzelfde. We houden oog voor de koopkrachtverbetering van iedereen en juist ook voor de groepen die net genoemd zijn. Overigens zou ik de ouderen daaraan willen toevoegen en ook de mensen in de huur die zich niet kunnen verbeteren.

Wat is er gedaan voor de huurders? Ik zou twee dingen willen noemen. Ten eerste de verhuurderheffing, die net ook al werd genoemd. Ik heb vlak voor de zomer een uitgebreide brief naar uw Kamer gestuurd, op voorstel van toenmalig Kamerlid Ronnes, waarin we schetsen wat op lange termijn de effecten zijn van de verhuurderheffing op de investeringscapaciteit. Op korte termijn is dat te doen, maar op lange termijn holt het je investeringscapaciteit uit, dus dat vraagstuk ligt inderdaad voor. Het andere is het sociale huurakkoord dat gesloten is door de woningbouwcorporaties zelf. Dat doet wat er moet gebeuren voor huurders, namelijk zorgen dat die huren beheersbaar blijven.

De heer Krol (Krol):

De vraag die net niet gesteld werd, maar die ik nadrukkelijk wel wil stellen, betreft de ouderen, die al jaren niet geïndexeerd zijn en ook de komende jaren geen indexatie van hun pensioen mogen verwachten. Wat gaat de minister voor die groep doen? Die komt ook in de problemen door de huurstijgingen.

Minister Ollongren:

Een aantal vragen raken heel erg aan het terrein van collega's van mij, in het bijzonder van collega Koolmees, als het gaat over de pensioenen, de AOW en de ouderen. Laat ik zeggen dat ik me goed kan voorstellen dat mensen met een klein pensioen ook behoren tot de groep die ik zonet noemde: met een laag inkomen, die zich daarin niet kan verbeteren, die niet wordt geholpen met die andere instrumenten en met een te hoge huur. Daar zou ik dan graag iets voor willen doen, maar verder moet ik verwijzen naar volgende week.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven