16 Bericht dat het extraatje in verband met een 12,5-jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering

Aan de orde is het VSO over bericht dat het extraatje in verband met een 12,5-jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering (35213, nr. 32).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO over het bericht dat het extraatje in verband met een 12,5-jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering. Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welkom. Uiteraard ook een hartelijk welkom aan de Kamerleden. Hartelijk welkom aan de mensen die dit VSO op een andere manier volgen. Dan mag ik als eerste het woord geven aan de heer Gijs van Dijk. Hij spreekt namens de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We staan hier vanwege Jan. Jan is 32 jaar. Hij werkt al 12,5 jaar naar volle tevredenheid bij een supermarkt. Hij kreeg daarvoor een jubileumbonus. Dan zou je zeggen: dat is logisch en mooi, en een mooie waardering voor Jan en z'n goeie werk aldaar. Maar wat blijkt? Hij moest zijn bonus inleveren.

Daar sprak de Kamer schande van, inmiddels al een half jaar geleden. Daar sprak de samenleving ook schande van. Gelukkig kwamen er in de samenleving ook krachten los, onder leiding van Sywert van Lienden en Bart Nijman, die voor deze beste Jan een extra bedrag van zo'n 16.000 euro hebben opgehaald. Daarbij is het nog de vraag of hij dat moet inleveren of dat hij het mag houden.

Het gaat niet alleen over Jan. Het gaat over al die mensen die fantastisch werk doen, samen met heel veel collega's, op dezelfde werkvloer. Wij van de Partij van de Arbeid, en ik hoop vele partijen hier, gaan ervan uit dat we uitgaan van een gelijke behandeling voor eenieder. Als je dus ergens 12,5 jaar werkt en je krijgt daarvoor een bonus, dan moet iedereen die bonus krijgen. Dan lopen we bij Jan aan tegen de Wajong-wetgeving. Dat zijn dan de regels. Ja, dat zijn de regels. Maar volgens mij zijn wij er hier in Den Haag voor om de regels aan te passen als dat nodig is, als het niet werkt voor mensen, als we waardering willen geven aan mensen zoals Jan, die hartstikke goed werk doen en die een gelijke behandeling willen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een arbeidsbeperking evenveel recht hebben op waardering als hun collega's;

overwegende dat bijzondere beloningen, zoals jubileumgratificaties, nu worden ingehouden op de uitkering, waardoor mensen met een arbeidsbeperking minder of geen financieel voordeel genieten van deze beloning;

verzoekt de regering de wet zo te wijzigen dat werknemers met een arbeidsbeperking evenveel financieel voordeel verkrijgen van een eenmalige bijzondere beloning als werknemers met een vergelijkbaar inkomen die geen uitkering hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (35213).

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Jasper van Dijk. Hij spreekt namens de fractie van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Volledig eens met de heer Gijs van Dijk. Het betreft hier een onrecht. Er zit hier een gloednieuwe staatssecretaris. Die heeft vandaag een prachtkans om dit onrecht recht te trekken. We gaan ervan uit dat dat gaat lukken. Helaas werd mijn amendement met precies deze strekking een half jaar geleden verworpen. Maar goed, nieuwe ronde, nieuwe kansen. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het nogal oneerlijk is wanneer jonggehandicapten hun extraatje, zoals een bonus voor 12,5 jaar trouwe dienst, kwijtraken vanwege een korting op de uitkering;

verzoekt de regering te realiseren dat werkende jonggehandicapten extraatjes tot ten minste €1.200 per jaar mogen houden, zonder hiervoor gekort te worden op de uitkering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (35213).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan heb ik nog een motie over de mogelijkheid om onkostenvergoedingen af te trekken, want daar zit ook een ongelijke behandeling in. Dat blijkt wel uit de tekst van de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het onrechtvaardig is dat sociaal werkgevers, die veel mensen met een beperking in dienst hebben, gemiddeld slechts ongeveer €30 per maand per werknemer belastingvrij mogen uitkeren als werkkostenregeling, terwijl dure consultancybureaus een veelvoud hiervan mogen uitkeren;

verzoekt de regering met een voorstel te komen waarbij sociaal werkgevers en andere werkgevers die naar rato een lage totale loonsom hebben, voor een hoger bedrag kunnen meeprofiteren van de vrije ruimte in de werkkostenregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (35213).

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Renkema. Hij spreekt namens de fractie van GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Een jubileumuitkering, een extraatje, maar ook de vergoeding voor een keer overwerken: alles mag je inleveren. Ik sprak laatst twee Wajongers die ergens op een terras werken: schoonmaken, bladeren aanvegen. Hun baas zei: willen jullie een weekend meedoen, want het wordt heel druk in het dorp; kunnen jullie een weekend werken? En die twee jongens zeiden: ja, dat gaan we doen. Maar ook de vergoeding voor overwerk mag je inleveren. De Wajong laat niks over voor de mensen die iets extra's doen of iets extra's verdienen. En als er mensen zijn die iets extra's verdienen, dan zijn zij het wel.

Wat GroenLinks betreft laat de hele gang van zaken twee dingen zien. Het eerste is dat onze sociale zekerheid door en door hardvochtig is voor de zwaksten in onze samenleving. Het tweede is dat onze sociale zekerheid door en door bureaucratisch is, want het verslag van het SO en de brieven die we hebben gekregen laten duidelijk zien dat we het eigenlijk zo ingewikkeld hebben gemaakt dat het niet te repareren valt. Kamerbreed willen we dit oplossen en we krijgen te horen: het kan niet. Er wordt verwezen naar de werkgevers voor werkgeversregelingen, maar het wordt niet geregeld. Hardvochtig en bureaucratisch. Dat is de reden dat ik zowel de eerste motie van de heer Jasper van Dijk als de motie van Gijs van Dijk van de PvdA heb gesteund. Ik heb geen eigen motie, maar ik hoop van harte, echt van harte, dat we dit eens en voor al kunnen oplossen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Peters. Hij spreekt namens de fractie van het CDA. Laten we even een moment wachten tot het spreekgestoelte is schoongemaakt. Gaat uw gang.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie, over het behoud van de jubileumuitkering voor Wajongers.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Wajongers die 12,5 jaar in dienst zijn bij een werkgever en daarvoor een eenmalige bonus of gratificatie krijgen, deze door een korting op hun uitkeringsdeel weer keurig kunnen inleveren;

constaterende dat niet-Wajongers in dezelfde situatie deze bonus of gratificatie wel kunnen houden;

constaterende dat een vrijstelling tot 1994 wel degelijk bestaan heeft;

overwegende dat dit onderscheid ten nadele van mensen in een kwetsbare situatie niet is uit te leggen;

overwegende dat blijkbaar in de aangifte loonheffingen het onderscheid tussen vast loon en extra's niet kan worden gemaakt en dat dit de reden is dat niet alle Wajongers 100% van hun bonus mogen houden;

verzoekt de regering een formulier in te voeren om dit onderscheid wel te maken en zo een vervelende situatie keurig op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Palland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (35213).

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde van de inbreng van de zijde van de Kamer gekomen. Ik kijk naar de staatssecretaris. Ik schors de vergadering voor vijf minuten, zodat de staatssecretaris zich kan voorbereiden op de vragen en de ingediende moties.

De vergadering wordt van 17.01 uur tot 17.06 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Gaat uw gang.

Van 't Wout:

Voorzitter, dank. Dank aan de Kamer. Hier is al veel over gesproken en schriftelijk over uitgewisseld tussen Kamer en kabinet. Ik snap ook het gevoel van onrechtvaardigheid dat velen hier uitspreken. Dat had ik zelf ook toen ik dat krantenbericht destijds las. Ik denk dat iedereen dat had. Wat ik u wel kan verzekeren, en dat ziet u ook terug in de uitgebreide schriftelijke reactie die wij hebben gegeven, is dat wij echt een ongelofelijke zoektocht hebben gehouden met de intentie om dit helemaal op te lossen. Dat was de intentie van mij en dat was de intentie van de staatssecretaris van Financiën. Veel zaken, ook die hier in moties staan, liggen natuurlijk op zijn terrein. Maar wij hebben ook een verantwoordelijkheid voor uitvoerbaarheid en rechtmatigheid en wij zien geen oplossing — en dan kom ik eigenlijk ook al op de moties — die aan die criteria zou voldoen. Als die oplossing er wel was geweest, dan kan ik u verzekeren dat wij die hadden aangegrepen.

Ik ga naar de moties. Allereerst de motie op stuk nr. 33 van de heren Gijs van Dijk en Renkema. Daarbij loop je tegen het probleem aan dat je niet alleen de Wajong maar ook de loonaangifte zou moeten aanpassen. Je zou weer een handmatig proces moeten doen. Dat is te kwetsbaar, dat is voor het UWV ook gewoon niet te doen. Laten we zeker in de komende tijd een beetje zuinig zijn op onze uitvoeringsorganisaties. Die krijgen echt veel voor hun kap.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 33 wordt ontraden.

Van 't Wout:

Datzelfde geldt eigenlijk voor de motie op stuk nr. 34, van de heren Jasper van Dijk en Renkema. Daarin wordt gevraagd om ervoor te zorgen dat ze die extraatjes mogen houden. Dat verwijst deels naar een debat over de Wajong-wetgeving, dat al gevoerd is. Dus dat zal ik allemaal niet herhalen. Maar als je dit zou doen, loop je ook weer tegen grote uitvoeringsproblemen aan. Ik snap dat dat een vervelend argument is bij een emotionele kwestie als deze, maar het is tegelijkertijd ook mijn verantwoordelijkheid om dat te bewaken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 34 wordt ontraden. Er is een korte vraag van de heer van de heer Gijs van Dijk

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik waardeer de zoektocht vanuit het kabinet, maar er werd net ook verwezen naar eerdere wetgeving, waarin het wel mogelijk was. Dus is het nou niet mogelijk om het straks toch te borgen in een verzamelwet of in een van de aanpassingen van bijvoorbeeld de Wajong-wetgeving die we vast nog krijgen? Ik begrijp dat we in het huidige stelsel tegen de regels van uitvoerbaarheid aanlopen. Maar het zal misschien aan de ene kant een kwestie van budget zijn, maar het is aan de andere kant ook een beetje politieke wil om het wettelijk te regelen.

Van 't Wout:

Die politieke wil is er echt wel bij mij en zeker ook bij de staatssecretaris van Financiën. Alle ideeën die wij dan schijnbaar niet gezien hebben, zijn van harte welkom en zal ik dan weer bekijken. Mijn voorganger is hier heel intensief mee bezig geweest. Toen ik dit voor mij kreeg, heb ik ook bij wijze van spreken die ambtenaren ondersteboven gehouden om te kijken of er niet toch nog een oplossing uit hun zakken zou vallen. Daarop is het antwoord "nee". Ik vind dat ook overtuigende antwoorden als ik kijk naar de schriftelijke overleggen die we daarover gevoerd hebben. Maar als iemand een briljant idee heeft, dan ga ik het regelen, mits het uitvoerbaar is. En als het financiële consequenties heeft, dan moet daar ook een discussie over plaatsvinden. Deze moties roepen er eigenlijk allemaal een beetje toe op om die hele zoektocht die wij hebben gehouden, nog een keer te doen. Ik wil ook even voorkomen dat ik tegen de ambtenaren hier en die van de Belastingdienst moet zeggen: jullie hebben twee maanden heel hard gewerkt; doe het nou nog een keer. Ik denk dat dat niet zinvol is. Als u een creatief idee heeft, dan neem ik dat graag mee. Maar wij zien het nu gewoon niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een aantal sprekers. De moties waren ingediend door de heer Gijs van Dijk en de heer Jasper van Dijk. Ik geef u allemaal de gelegenheid om één vraag te stellen. En dat moet wel een korte vraag zijn.

De heer De Jong (PVV):

Ik zie aan de staatssecretaris dat het hem ook aan het hart gaat, dat hij ook echt zijn best wil doen. Dat straalt hij in ieder geval uit. Ik heb vooral het gevoel dat het een capaciteitsprobleem is. Mijn vraag is of hij er toch niet naar wil kijken en binnen nu en twee maanden in een brief aan de Kamer aangeeft: ik heb geprobeerd om de capaciteit te verhogen; dat wil ik ook doen of dat wil ik niet doen, want de financiële consequenties zijn dit en dit en het gaat om zo en zo veel mensen. Het punt is namelijk dat, als je aangeeft dat het niet lukt en vraagt met een idee vanuit de Kamer te komen, ik graag die hand van de staatssecretaris zou aanpakken en zou zien dat hij daarmee aan de slag gaat. Mijn concrete vraag is: kan de staatssecretaris tussen nu en twee maanden komen met een verhaal met betrekking tot capaciteit, de grootte van de groep en de financiële middelen die hij eventueel zou willen vrijmaken om het toch te realiseren?

Van 't Wout:

Het is in mijn ogen niet zozeer een kwestie ... Ik ben altijd bereid om de zoektocht voort te zetten, mits ik het idee heb dat we dingen niet opnieuw aan het doen zijn. Ik ben met alle liefde bereid om weer een brief te sturen, maar mijn beeld is dat het niet zozeer ligt aan de capaciteit in de zin van dat we te weinig mensen hebben om het te doen, maar aan de complexiteit. In veel van de oplossingen is het enige dat je kunt doen een heel handmatig proces inrichten. Natuurlijk is dat arbeidsintensiever, maar dat is mijns inziens niet precies waar het klemt. Uit het verleden kennen we handmatige processen in allerlei dossiers. Daar volgt over het algemeen alleen maar nieuwe ellende uit. Het is heel moeilijk te controleren. Het is waarschijnlijk ook weer intensief voor de mensen over wie het gaat en voor hun werkgevers. Ik wil best een brief schrijven, maar ik vrees dat het dan ongeveer dit antwoord gaat worden.

De heer Renkema (GroenLinks):

Het klinkt allemaal zo machteloos. Ik word er een beetje moedeloos van. Eigenlijk zegt deze staatssecretaris — en hij komt net in dit dossier: "ik heb me erin verdiept, mijn voorganger heeft zich er ook goed in verdiept. Ook de staatssecretaris van Financiën wil ermee aan de slag. Het ontbreekt niet aan politieke wil, maar het is nu eenmaal te ingewikkeld. We kunnen het niet uitvoeren, ook als de Kamer het wil. Het lukt ons niet." Wat betekent het voor onze sociale zekerheid als de staatssecretaris die verantwoordelijkheid is voor het beleid zegt: ik kan het niet oplossen?

Van 't Wout:

Twee dingen daarover. Ik denk dat we in heel veel debatten met elkaar delen dat al onze stelsels in Nederland vrij complex zijn. Dat komt deels ook doordat we in Nederland heel veel naar individuele situaties kijken. Wat hier een beetje door elkaar heen loopt, is dat we enerzijds onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën proberen zo veel mogelijk uitzonderingen uit het belastingstelsel te halen en generiek te werken. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de werkkostenregeling. Dat is ook een streven dat in andere debatten door de Kamer wordt ondersteund. Maar het is waar dat wij een complex stelsel hebben. Bij iedereen jeuken weleens de handen om met een tabula rasa te beginnen, maar u snapt dat dat niet kan. Ik krijg dat zeker nu niet voor elkaar.

Overigens hecht ik er wel aan om te zeggen dat die zoektocht in ieder geval heeft opgeleverd dat we twee routes zien. Daarmee loop ik niet supertrots naar buiten om te zeggen dat alles is opgelost, maar het zijn in ieder geval stapjes. Ten eerste zullen, doordat we de harmonisatie van de Wajong hebben gehad, per 1 januari 2021 mensen in dit soort gevallen 30% of meer daarvan overhouden. De tweede route is die van de werkkostenregeling. Die lost ook niet alles op. Ik zie wel dat er bij werkgevers over het algemeen nog geen honderd procent bekendheid is met die werkkostenregeling en wat je daarmee zou willen doen. Ik wil in ieder geval met het UWV gaan spreken en zeggen: als je een werkgever aan je bureau hebt die een Wajonger in dienst gaat nemen, geef hem dan naast de bos bloemen en de lof, naast de informatie die hij krijgt, ook hier informatie over mee, want dit is wat kan. Ik weet dat heel veel werkgevers dit graag doen. Zij hechten zeker aan deze doelgroepen.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Even kort specifiek op dit punt. Wij hebben hier vaak vragen over gesteld. Ik was namens de VVD heel erg blij met de pragmatische oplossing die we gevonden hebben. We kunnen nog heel lang zoeken, maar in de tussentijd gebeurt er dan niks voor deze groep. Daarom ben ik zo ontzettend blij met die pragmatische oplossing. Het gaat mij om het punt van de kennis en kunde bij werkgevers over deze mogelijkheid. Ik heb daar eerder vragen over gesteld. U zegt: als ik met het UWV praat, zal ik ze nog eens meegeven dat ze dat werkgevers op het hart mogen en moeten drukken. Misschien wilt u daar nog iets verder in gaan. Kunt u samen met het UWV eens goed kijken hoe je dit bij alle bedrijven die jongeren in dienst hebben in één keer goed onder de aandacht kunt brengen? Volgens mij hebben we hier in ieder geval een pragmatische route te pakken, die recht doet aan al het mooie werk dat Wajongers doen.

Van 't Wout:

Mevrouw Nijkerken dacht misschien: hij is wel erg weinig energiek over deze oplossing. Dat komt omdat ik het gevoel heb dat het suboptimaal is, maar het is wel beter dan we hadden. Ik ben het wel met u eens. Ik zal dat, met meer kracht dan ik het hier net vertelde, gaan bespreken met het UWV.

Ik spreek regelmatig met vertegenwoordigers van Wajongers, of het nu gaat om de LCR of om Wij Staan Op!. Ik ben voornemens om aan hen te vragen om in de komende tijd te kijken of dit werkt, lukt en of zij signalen of oplossingen tegenkomen die wij nog niet hebben gezien.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de motie op stuk nr. 35.

Van 't Wout:

Ik denk dat deze op dezelfde lijn zit. Gezien het voorgaande, moet ik deze helaas ook ontraden.

Dan heb ik de motie-Peters/Van Palland nog over. Dit is de motie op stuk nr. 36. Ik heb al een paar keer één groot talent mogen ontdekken bij de heer Peters. Hij is er heel goed in om heel complexe zaken soms heel simpel onder woorden te brengen. Dat meen ik oprecht. Dat is een gave. Tegelijkertijd vermoed ik dat wij het allang hadden gedaan als het kon worden opgelost met zomaar een formuliertje. Ik denk dat de heer Peters het niet zo heeft bedoeld. Ik wil het volgende met hem afspreken. Ik versta mij even met hem over hoe hij dit precies voor zich ziet. Dan ga ik daarmee naar de staatssecretaris van Financiën. Ik zal dit toetsen langs dezelfde lijnen als wij net hebben gezien. Ik ben niet optimistisch over de uitkomst, maar ik wil die poging wel wagen. Ik verzoek u om deze motie aan te houden tot we dat hebben gedaan.

De heer Peters (CDA):

Bedankt, excellentie, voor de mooie woorden. Het is altijd fijn om een leuk compliment te krijgen. Laten we het zo doen. Ik wil namens iedereen in dit huis alles proberen te doen om dit op te lossen, ook als dit een gang naar het ministerie betekent.

Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Peters stel ik voor zijn motie (35213, nr. 36) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde van de beraadslaging gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn aanstaande dinsdag. Ik bedank de staatssecretaris voor zijn bijdrage aan dit VSO. Ik sluit de beraadslaging en ik schors de vergadering voor een enkel ogenblik, want volgens mij kunnen we gelijk doorgaan naar de volgende wetsbehandeling.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven