14 Sociale staat van Nederland 2019

Aan de orde is het VAO Sociale staat van Nederland 2019 (AO d.d. 04/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Sociale staat van Nederland 2019. Ik heet uiteraard de minister en de aanwezige leden welkom. Ik wil graag de heer Jasper van Dijk als eerste het woord geven voor zijn inbreng in dit VAO. Gaat uw gang.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het algemeen overleg ging over De sociale staat van Nederland, geen klein bier. Daarbij ging het ook over de tweedeling, bijvoorbeeld het feit dat we aan de ene kant zien dat het aantal daklozen is verdubbeld de afgelopen tien jaar, maar aan de andere kant ook zien dat het aantal miljonairs sterk groeide. Vanochtend stond in de Volkskrant dat het aantal mensen dat gebruikmaakt van de voedselbank in Amsterdam is verdubbeld. U begrijpt, juist door de coronacrisis neemt die tweedeling toe en moeten wij als overheid, als Tweede Kamer, meer dan ooit waakzaam zijn dat de lage inkomens worden ontzien bij mogelijk nieuw beleid en bezuinigingen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat circa 1 miljoen mensen in armoede leven en het aantal daklozen is verdubbeld;

constaterende dat tegelijkertijd het aantal miljonairs én miljardairs in Nederland is toegenomen;

van mening dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen;

spreekt uit dat mensen met lage inkomens ontzien moeten worden bij eventuele bezuinigingen als gevolg van de coronacrisis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 561 (24515).

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Smeulders, die spreekt namens de fractie van GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dit VAO gaat over De sociale staat van Nederland. Inmiddels zitten we in een coronacrisis die ook leidt tot een economische recessie. Die recessie zorgt ervoor dat heel veel mensen echt moeite hebben om rond te komen. Als er één ding is wat wij volgens mij allemaal belangrijk vinden, is het dat mensen worden omgeschoold en dat mensen kansen krijgen. Kansen krijgen om aan de slag te gaan in sectoren waar wel vraag is, bijvoorbeeld in de publieke sector, in de zorg of in het onderwijs.

Daarom verbaast het me ook best wel dat, terwijl we allemaal omscholing en loopbaanbegeleiding zo belangrijk vinden, in het tweede steunpakket van het kabinet maar 50 miljoen beschikbaar was voor omscholing en voor loopbaanbegeleiding op een bedrag van meer dan 10 miljard. Vandaar dat we destijds, nog geen twee maanden geleden, een amendement hebben ingediend waarin we zeggen dat 50 miljoen misschien wel een beetje weinig is; maak er in ieder geval 150 miljoen van. Dan kan iedereen dit jaar nog aan de slag. De minister was toen heel stellig: dat is niet nodig. En wat blijkt nu? Daar waren wij deze week wel een beetje verbaasd over. Het is wel nodig, want de regeling die daarvoor is opengesteld met die 5 miljoen voor NL Leert Door is al overtekend. Er zijn nu duizenden mensen die wel een omscholing willen doen en dat niet kunnen omdat er of te weinig geld, of te weinig capaciteit is. Dat mag de minister wat mij betreft duidelijk maken. Ik ga hoe dan ook de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het maximaal aantal inschrijvingen van de regeling NL Leert Door nu al is bereikt;

overwegende dat er pas in 2021 weer opnieuw geld beschikbaar komt voor loopbaanadvies en omscholing;

van mening dat we mensen die zich in deze tijden van grote onzekerheid op de arbeidsmarkt willen heroriënteren niet maanden in de wacht kunnen zetten;

verzoekt de regering alsnog extra geld en/of capaciteit vrij te maken voor NL Leert Door en de regeling weer open te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 562 (24515).

U was aan het einde van uw inbreng? Ja? Dank u wel. Dan is er een korte vraag van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik wil de heer Smeulders even bijvallen, want wij hadden allebei een amendement. Daar werd ontzettend lacherig over gedaan. Ik was de overtreffende trap met 500 miljoen. Maar we zien nu dat het kabinet een verdubbelaar uit de kast trekt. Zeg maar nee, dan krijg je er twee: 1 miljard.

De voorzitter:

Uw vraag?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dus de vraag is even: zijn wij allebei niet gewoon ontzettend gepiepeld door het kabinet door eerst nee te zeggen en het later gewoon zelf te doen?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat weet ik niet. Dat zouden we, denk ik, aan het kabinet moeten vragen. Heel eerlijk, ik voel me niet ontzettend gepiepeld. Ik vind het wel heel erg jammer voor alle mensen over wie het gaat. Ik hoop dan ook dat we samen met het kabinet tot een oplossing kunnen komen. Nu is er deze motie, maar we hebben ook bij Bureau Wetgeving een amendement liggen om die 100 miljoen voor dit jaar dan toch weer toe te voegen als blijkt dat dat het probleem is.

De voorzitter:

Dan nog een korte vraag van mevrouw Tielen. Gaat uw gang.

Mevrouw Tielen (VVD):

Meneer Smeulders heeft natuurlijk gelijk dat het heel populair is. In het debat destijds hebben we het er ook over gehad dat die 50 miljoen ook niet bedoeld was als een totale dekking van alles wat er zou zijn, maar als een manier om ook geld bij werkgevers, O&O-fondsen enzovoort los te trekken. Weet de heer Smeulders wat daar is gebeurd met gelden van werkgevers en O&O-fondsen voor advies en scholing?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Volgens mij gebeuren er heel veel goede dingen. Het probleem waar ik nu op wijs, is dat wij, de rijksoverheid, een regeling hebben opengesteld waarover het ministerie deze week een persbericht stuurde waarin staat dat de regeling is overtekend en dat zij gesloten moet worden. Er is blijkbaar niet genoeg geld. Ik ben ongelofelijk blij met alles wat werkgevers en werknemers doen. Daar moeten wij als overheid ook aan leveren. Het beeld dat ik nu heb, is helaas dat dat niet gebeurt.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dat herken ik op zichzelf. Ik heb inderdaad ook vragen aan de minister gesteld om hier meer over te weten en ook om te kijken of er een prio kan komen voor de lageropgeleiden en tekortsectoren. Wellicht dat we, zodra we antwoorden hebben, kunnen kijken of we die 1 miljard daar een beetje versneld los kunnen krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ja, dat zou heel fijn zijn. Volgens mij moeten we op dit onderwerp echt geen politiek bedrijven. Iedereen wil dit; laten we het gewoon regelen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Van Brenk. Mevrouw Van Brenk spreekt namens de fractie van 50PLUS. Het woord is aan u.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gepensioneerden al jaren gestaag koopkracht verliezen en veelal geen mogelijkheid hebben dit verlies te compenseren;

overwegende dat de coronacrisis het verlies aan koopkracht verder vergroot;

overwegende dat een derde van de Nederlandse senioren geen spaargeld of eigen vermogen heeft om financiële tegenvallers op te vangen;

roept de regering op, in lijn met de coronasteun voor werkenden, gepensioneerden koopkrachtondersteuning te bieden, en hierover op Prinsjesdag met voorstellen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 563 (24515).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u wel.

Voorzitter. Nu kom ik met best een precair punt. Ik weet dat we daar met elkaar over gedebatteerd hebben en dat het moeilijk is, maar ik hoop toch dat er ruimte is om hiervoor open te staan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ruim 30.000 Nederlandse ouderen van Surinaamse afkomst een AOW-gat hebben;

constaterende dat de problematiek van de onvolledige AOW-opbouw door Nederlandse ouderen van Surinaamse herkomst ook het kabinet "zeer ter harte gaat";

spreekt uit dat de Nederlandse overheid géén wettelijke verplichting heeft om het AOW-gat van Surinaams-Nederlandse ouderen te dichten, maar hun uit oogpunt van morele rechtvaardigheid moet tegemoetkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 564 (24515).

De heer Van Weyenberg heeft een korte vraag.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, op dat laatste punt. Ik deel de zoektocht van mevrouw Van Brenk. Ik vind het zelf ingewikkeld, ook om nu over de motie te stemmen. Het is niet zo dat ik niet met mevrouw Van Brenk deze zoektocht zo graag succesvol wil afronden, maar ik heb ook een hele dikke brief van de minister, waar ik zelf nog op aan het studeren ben. Daarin staat niet meer het argument "het hoeft niet", maar "zelfs als ik het zou willen, loop ik tegen juridische vragen aan rond een gelijke behandeling met andere mensen met een onvolledige AOW". Dat vind ik persoonlijk wel lastig bij de motie, hoe sympathiek ik er ook tegenover sta. Ik was even nieuwsgierig hoe mevrouw Van Brenk die zoektocht deelt. Ik was overigens zelf van plan om hier binnenkort bij het algemeen overleg over de AOW ook eerst uitgebreid met de minister over door te praten. Dus ik ben wat verrast door het moment van de motie.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik dien de motie nu in, omdat we het nu hebben over de sociale staat van Nederland, waarin ook armoede een belangrijke rol speelt. Maar ook ik ben aan het zoeken, omdat we in die hoorzitting toch echt van iemand, een hoogleraar, gehoord hebben dat er ruimte is. Ik heb de brief gelezen. Dus eigenlijk vind ik dat we iets moeten doen. Ik ben ontzettend machteloos. Ik ben graag bereid om de motie aan te houden, maar ik vind echt dat we voor deze groep iets zouden moeten kunnen betekenen. Ik hoop daarom ... Ja, het is bijna een pleidooi, voorzitter. We hadden gisteren iets over ... Nou, ik zal dat van gisteren niet herhalen, maar ...

De voorzitter:

Dank u wel. We wachten het oordeel af en dan horen wij of u de motie eventueel aanhoudt.

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Kuzu. De heer Kuzu spreekt namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Het AO Sociale staat van Nederland is al geweest op 4 maart. Dat is dus een tijdje geleden. Toen stond de wereld er ook nog heel anders bij. Maar DENK zou DENK niet zijn als er tijdens dit VAO geen moties zouden worden ingediend die de ongelijkheid in de samenleving bestrijden.

Voorzitter. Daarover heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in De sociale staat van Nederland is opgenomen dat de werkloosheid voor de groep niet-westerse migranten gemiddeld nog steeds 8% is, terwijl de werkloosheid van de beroepsbevolking is gedaald naar 4%;

overwegende dat discriminatie in de rechtsgang zelden te bewijzen is;

verzoekt de regering om onderzoek te doen of het invoeren van een regeling, analoog aan de UK Equality Act, waarbij organisaties moeten bewijzen dat zij niet discrimineren, in plaats van dat mensen moeten bewijzen dat zij gediscrimineerd worden, in Nederland mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 565 (24515).

De heer Kuzu (DENK):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door iedere statistiek van het SCP wordt bevestigd dat niet-westerse migranten structurele achterstanden op de arbeidsmarkt hebben;

overwegende dat er feitelijk geen beleidsveranderingen zijn gedaan aan de hand van de statistieken van het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Monitor Brede Welvaart en de jaarlijkse Verantwoordingsdag in mei;

verzoekt de regering om zelf het goede voorbeeld te geven door, zoals reeds voor vrouwen het geval is, voor alle overheden een diversiteitsquotum in te voeren voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en hier actief op te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 567 (24515).

De heer Kuzu (DENK):

De laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal bijstandsontvangers bij jongeren tot 27 jaar ruim 5% hoger ligt dan in het vorige kwartaal;

overwegende dat vooral niet-westerse studenten, studenten met een functiebeperking en studenten uit lagere sociale milieus een achterstand hebben als het gaat om ontplooiingskansen ten opzichte van studenten die betere sociale netwerken hebben en uit een beter sociaal milieu komen;

verzoekt de regering om:

  • -te onderzoeken welke extra maatregelen nodig zijn om aansluiting op de arbeidsmarkt voor recent afgestudeerden te intensiveren;

  • -de samenwerking met onderwijsinstellingen, jongerenorganisaties en de arbeidsmarkt te intensiveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 566 (24515).

Ik dank u hartelijk. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister voor de beantwoording van de gestelde vragen en een oordeel over de ingediende moties, die wij nog niet hebben.

Minister Koolmees:

Ik heb ze wel, voorzitter, dus ik kan beginnen.

De voorzitter:

Als u begint met het beantwoorden van de vragen ...

Minister Koolmees:

Er zijn geen vragen, volgens mij.

De voorzitter:

Ik wou zeggen "van die enkele vraag", maar ...

Minister Koolmees:

Die vraag is niet gesteld. Er zijn alleen moties ingediend waar ik wat over wil zeggen.

De voorzitter:

Misschien kunnen we even een ogenblik wachten.

Minister Koolmees:

Dan ga ik even in mijn koffie roeren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Wij wachten even tot de moties zijn uitgedeeld. Dat is bijna het geval. Dan geef ik wederom het woord aan de minister. Het oordeel over de motie op stuk nr. 561 is aan de Kamer.

Minister Koolmees:

Inderdaad, voorzitter. Dat is een "de Kamer spreekt uit"-motie en daar ga ik niet over. Overigens valt er veel meer over te zeggen, want we gaan niet bezuinigen, maar dat is niet aan mij.

De voorzitter:

Nee, ook omwille van de tijd. De motie op stuk nr. 562. Nee, eerst nog een korte vraag van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De minister zei nu heel kort "we gaan niet bezuinigen". Hoorde ik dat goed?

Minister Koolmees:

Daar ga ik weer. Dat had ik natuurlijk niet moeten zeggen. Het is een "spreekt uit"-motie en het oordeel is aan uw eigen Kamer. We hebben eerder als kabinet aangegeven — de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën deden dat ook — dat de huidige omstandigheden niet vragen om bezuinigingen, maar juist om verstandig beleid voor steun en herstel. Daarom hebben we afgelopen vrijdag een pakket gepresenteerd van steun en herstel. Maar nogmaals, u vraagt mij niet een kabinetsoordeel of een regeringsoordeel, want het is een "spreekt uit"-motie. Ik had moeten volstaan met "het oordeel is niet aan mij".

De voorzitter:

Exact. Ik zie dat u uitgedaagd wordt, meneer Van Dijk. Heel kort.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Heel kort, voorzitter. Ik stel vast dat de minister het eens is met de strekking van de motie.

Minister Koolmees:

Dat weet ik niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Graag uw oordeel over de motie op stuk nr. 562, minister.

Minister Koolmees:

Daar moet ik wel iets meer over zeggen. Ik begrijp de vraag van de heer Smeulders heel goed. We hebben inderdaad in het tweede steunpakket 50 miljoen beschikbaar gesteld voor NL Leert Door, waarvan de ontwikkeladviezen een onderdeel zijn. Dat was gebaseerd op wat we in 2019 hadden. De ontwikkeladviezen waren goed geëvalueerd en werden goed gewaardeerd, maar we zagen ook dat we in de loop van 2019 de regeling breder open moesten stellen om voldoende mensen er gebruik van te laten maken. Onze inschatting was dus gebaseerd op onze ervaringen in 2019.

Wij zien nu dat het inderdaad storm loopt, op dit ontwikkeladvies. Het is dus niet eens zozeer een budgettaire kwestie, maar vooral een capaciteitskwestie. We hebben de inschatting gemaakt dat er 22.000 ontwikkeladviezen zouden worden aangevraagd gedurende het tweede steunpakket, maar het is nu in een maand tijd al overtekend. Daarom moesten wij het helaas gisteren noodgedwongen stopzetten, om te voorkomen dat mensen iets aanvragen en niet weten of ze daar recht op hebben. Dat zou ik helemaal slecht vinden, als mensen het hebben aangevraagd, het ontwikkeladvies hebben gekregen en het alsnog zelf moeten betalen. Daarom heb ik gezegd dat we het moeten sluiten. Ik heb ook gezegd dat we kijken of we dingen naar voren kunnen trekken. Want ik ben het eens met de heer Smeulders dat het een goed instrument is dat echt aansluit bij de huidige arbeidsmarkt.

We hebben hier ook in het derde steunpakket weer extra geld voor vrijgemaakt. Maar het budgettaire punt is dus niet het knelpunt. Althans niet het grootste knelpunt. Ik ben nog wel in overleg met de minister van Financiën, natuurlijk, altijd. De capaciteit bij de uitvoeringsorganisaties is een knelpunt. Hoe graag ik ook zou zeggen "oordeel Kamer", weet ik niet of ik dat kan beloven. Want de uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid zijn op dit moment gewoon zwaar belast, met de NOW, de TVL, scholingsregelingen en de SLIM-regelingen. Dat zijn allemaal dingen die tegelijk lopen, ook de andere scholingsarrangementen uit NL Leert Door en wat we nu in het derde steunpakket al hebben aangekondigd. Dus hoe graag ik het ook zou willen, verzoek ik eigenlijk de heer Smeulders om deze motie aan te houden tot ik meer zicht heb op wat er op korte termijn kan. Volgens mij hebben we, zoals de heer Smeulders terecht zei, helemaal geen politiek verschil van inzicht hierover. We vinden dit allemaal belangrijk, maar ik zit hier echt met een capaciteitsissue en ik weet niet of we dit waar kunnen maken. En geloof mij, ik probeer dit voor elkaar te krijgen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Wat een beetje lastig is voor ons op dit moment, is dat ik niet precies weet — we hebben er geen Kamerbrief of zo over gehad — of het nou op capaciteit of op geld hangt. Ik ben dus bereid om de motie aan te houden. Ik heb al gezegd dat we ook een amendement aan het maken zijn. Dat gaan we indienen bij het volgende steunpakket. Dus als de minister voor die tijd, voor we dat gaan behandelen — dat is volgens mij pas over een paar weken — met een reactie kan komen, houd ik haar tot die tijd aan en dan kunnen we dan het amendement bespreken.

Minister Koolmees:

Ik wil graag voor het debat over het steunpakket — ik weet niet precies wanneer dat is; niet volgende week, dus het zal na Prinsjesdag worden — met een reactie komen en ook inzichtelijk maken wat er kan, ook in de uitvoeringscapaciteit.

De voorzitter:

Dank u wel.

Op verzoek van de heer Smeulders stel ik voor zijn motie (24515, nr. 562) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden. Mijn grote verzoek is om een heel korte vraag te stellen, want het is niet uw motie, mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik vraag de minister om ook de Kamervragen die ik daarover heb gesteld te beantwoorden.

Minister Koolmees:

Zijn dat de Kamervragen van vanmorgen? Ja. Die neem ik gelijk mee, inderdaad. Ik heb ze nog niet gezien, overigens.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 562 is aangehouden. Dan de motie op stuk nr. 563.

Minister Koolmees:

De motie van mevrouw Van Brenk gaat over koopkracht en dat is eigenlijk in de kern Prinsjesdag. Dat is over twee weken, minder dan twee weken. Ik zou u dus willen vragen om haar aan te houden tot na Prinsjesdag, want dan ziet u de plannen voor komend jaar, ook qua koopkracht.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

De vraag is juist om dan ook met voorstellen te komen. Dus als de minister dat kan toezeggen, wil ik alles. Het is juist dat we dan wat willen horen, ook voor deze groep.

Minister Koolmees:

Maar in deze valkuil ga ik niet twee keer lopen. De heer Jasper van Dijk liet me daar al in lopen. Dat ga ik niet nog een keer doen. Op Prinsjesdag komen de plannen van het kabinet voor het jaar 2021. Die hebben we, zoals u natuurlijk hebt gezien in de pers, vorige week afgerond. Op Prinsjesdag krijgt u de plannen voor komend jaar. Dus tegen die achtergrond: aanhouden tot Prinsjesdag dan wel ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 563 aanhouden en anders ontraden. Dan de motie op stuk nr. 564.

Minister Koolmees:

We komen op de motie op stuk nr. 564. Mevrouw Van Brenk zegt terecht dat het een ingewikkeld, maar ook gevoelig onderwerp is, waar we het in de Kamer vaak over hebben gehad. Ik heb in het reces even een uitgebreide brief naar uw Kamer gestuurd. Ik dacht dat het de heer Slootweg en de heer Van Weyenberg waren die bij het vorige debat mij verzochten om eens juridisch, historisch en financieel precies te reageren op de beweringen van professor Vonk, die tijdens de hoorzitting daar iets over heeft gezegd. Dat heb ik consciëntieus proberen te doen. Maar er staat een apart algemeen overleg over dit punt gepland voor over twee weken. Dus ik zou eigenlijk willen vragen om dit aan te houden tot dat algemeen overleg, zodat we daar ook in detail over kunnen spreken.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Mevrouw Van Brenk geeft op afstand aan dat ze deze motie wil aanhouden.

Op verzoek van mevrouw Van Brenk stel ik voor haar motie (24515, nr. 564) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 565

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 565 is van de heer Kuzu. Zoals hij wellicht heeft gezien, hebben de minister-president en ik gisteren ook overleg gehad in het Catshuis naar aanleiding van de demonstraties van Black Lives Matter, over discriminatie en racisme in Nederland in brede zin maar ook specifiek op de arbeidsmarkt. Voor later in deze maand is er ook nog een vervolgoverleg gepland om daar dieper over door te praten. Ik ken deze wet en de portee ervan niet. Ik wil daar graag naar kijken en dit meenemen, en er dan op een later moment op terugkomen. Dus ik verzoek dus óf om de motie aan te houden ...

De voorzitter:

De zin van de minister is nog niet af.

Minister Koolmees:

Ik wil dit dus graag meenemen. Ik wil dus graag de toezegging doen om de suggestie van de heer Kuzu mee te nemen, ook in mijn vervolggesprekken over racisme en discriminatie in Nederland, die zelfs nog voor deze maand gepland staan. Daarmee zeg ik dus eigenlijk toe om onderzoek te doen ... Dus ik doe hier eigenlijk de toezegging dat ik de suggestie van de heer Kuzu meeneem. De motie krijgt oordeel Kamer, ja.

De voorzitter:

Oké. De motie op stuk nr. 565 krijgt oordeel Kamer.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 566 is volgens mij als zevende ingediend. De motie gaat over kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt die nu door corona tussen wal en schip dreigen te vallen. In het steun- en herstelpakket dat wij afgelopen vrijdag hebben gepresenteerd, is ook voor deze groep geld gereserveerd. Dit is bijna een bijzonder moment, want ook deze motie kan ik oordeel Kamer geven, meneer Kuzu.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 566 krijgt oordeel Kamer.

Minister Koolmees:

Helaas geldt dat niet voor de motie op stuk nr. 567. Vorig jaar hebben wij, ook naar aanleiding van het SER-advies over quota in het bedrijfsleven en raden van commissarissen, echt een quotum ingevoerd, en is er een diversiteitsmonitor ingesteld. Die hebben we net uitgewerkt. Deze motie gaat weer een stap verder. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslagingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over ingediende moties vindt aanstaande dinsdag plaats. Ik dank de minister voor zijn inbreng bij dit VAO.

Ik denk dat we gelijk door kunnen gaan met het volgende VAO. Alle woordvoerders daarvoor zijn aanwezig.

Naar boven