4 Vragenuur: Vragen Ouwehand

Vragen van het lid Ouwehand aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de risico's van de besmette nertsenhouderijen.

De voorzitter:

Dan ga ik nu naar de laatste vraag. Die is van mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over de risico's van de besmette nertsenhouderijen. Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Goed om de minister van Landbouw voor het eerst sinds tijden weer te zien in dit huis. Welkom.

Voorzitter. Nederland heeft de discutabele eer om de wereldprimeur te hebben van de eerste uitbraak van corona in de veehouderij. En dan hebben we ook nog de wereldprimeur dat daardoor mensen besmet zijn geraakt, zoals het er nu naar uitziet. We hebben gezien dat de boodschap van het ministerie van LNV eerst was: het risico dat mensen ook besmet raken is verwaarloosbaar. Maar toen is het toch gebeurd en toen kwam er een tweede besmetting. Wat hebben we nou geleerd van de Q-koortsuitbraak, toen mensen heel ernstig ziek werden en zijn overleden door besmetting uit de geitenhouderij? Dat je niet iedere keer weer meer tijd moet nemen voor onderzoek of moet wachten tot je het allemaal honderd procent zeker weet, maar dat je vanuit het voorzorgsbeginsel moet handelen.

Eind april hebben de Partij voor de Dieren samen met GroenLinks en de SP de minister meteen gevraagd om de nertsenhouderijen dicht te gooien, want het kabinet loopt zich de benen uit het lijf om dat virus onder controle te krijgen. Er worden heel ingrijpende maatregelen genomen. Grondrechten worden tijdelijk even opgeschort. En dan zou je wel een risico nemen waarvan alle wetenschappers zeggen dat je dat niet zou moeten willen, met een reservoir aan dieren waar het virus zich kan ontwikkelen en dus op termijn, of nu zelfs al, weer mensen kan besmetten? Waarom zou het kabinet dat risico willen nemen, gelet op het feit dat de rest van het land volledig op slot is komen te liggen?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Bedankt dat ik in deze Kamer over deze belangrijke zaken mag spreken, want dat delen wij. Het was voor iedereen echt een behoorlijke schrik toen we hoorden dat de nertsen besmet waren, maar zeker ook toen wij, juist door er heel goed naar te kijken — door heel zorgvuldig onderzoek; dat wil ik ook benadrukken — constateerden dat er ook een nerts-op-mensbesmetting was. Dus ik deel die zorg van mevrouw Ouwehand en ik deel ook de zorg van de mensen die het betreft. Ik wil benadrukken dat de nertsenhouders zelf niet het minst geschrokken zijn. Zij hebben hier natuurlijk zelf ook mee te maken.

Mevrouw Ouwehand vraagt eigenlijk: waarom zijn de stappen genomen zoals die zijn genomen en wat zijn we nu eigenlijk aan het doen? Zo interpreteer ik haar vraag. We hebben in april geconstateerd dat nertsen besmet konden worden met het covidvirus. Op dat moment hebben we al een aantal voorzorgsmaatregelen genomen om te zorgen dat die besmetting zich niet verder kon ontwikkelen buiten de stallen. Dat hebben we gedaan door bijvoorbeeld een bezoekverbod voor die stallen in te stellen, door de mest van die bedrijven niet af te voeren en ook door te zeggen dat er met beschermende maatregelen en beschermende kleding moet worden gewerkt door degenen die die beesten verzorgen. We hebben gezien dat er nu toch een nerts-op-mensbesmetting heeft plaatsgevonden. Het gaat nu om twee vastgestelde gevallen, waarbij andere leden uit het tweede gezin ook nog ziek zijn geworden. Maar we kunnen het niet precies achterhalen. Juist op dat punt zijn we heel nauwkeurig gaan onderzoeken wat de afkomst was van die ziekte.

We hebben een aantal onderzoeken meteen uitgevoerd om vast te stellen of het ook buiten die bedrijven aanwezig was, want het is natuurlijk van het grootste belang om te weten of het virus alleen in de stal is. In dat geval kun je het beheersen; dat zeiden de experts gisteren ook. Dan kun je maatregelen nemen om het in die stal te houden. Of is het ook in de lucht aanwezig, buiten die stallen? Alle onderzoeken die daarnaar zijn gedaan, tonen aan dat die kans verwaarloosbaar is. Als je de regels in die stal dus goed naleeft, kan het daar blijven. Overigens is de kans dat wij elkaar besmetten, de mens-op-mensbesmetting, nog steeds vele malen groter dan de dier-op-mensbesmetting. Ook dat stelden de experts gisteren in de technische briefing, die u ook heeft aangehoord en die u ook zelf heeft gehouden.

Zijn er dan nooit mogelijkheden waarbij je verder gaat kijken? Nee, elke keer nemen wij stap voor stap maatregelen als we weer verder komen in het onderzoek. Dat onderzoek vindt met de grootste spoed plaats. Daar zijn heel veel mensen bij betrokken, die dat heel toegewijd doen. We hebben ook telkens gezien dat we daarna maatregelen nemen. Er zitten nog een aantal onderzoeken in de pijplijn. Ik heb al eerder gezegd dat er eind deze week nog een onderzoek volgt naar de mogelijkheid dat het virus op die bedrijven aanwezig blijft. Op basis van dat soort resultaten gaan we weer bekijken wat de stappen zijn die dan genomen moeten worden. Het is er nu op gericht om het virus maximaal in te dammen op die bedrijven, in die stallen, en om de mensen maximaal te beschermen. Daar worden de maatregelen op gericht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar dan blijft de minister dus toch hangen in die dynamiek waar we zo nadrukkelijk voor gewaarschuwd zijn bij de Q-koorts. De tijd nemen voor meer onderzoek ... Nee, het voorzorgsbeginsel moet vooropstaan. Je moet ook handelen als je nog geen wetenschappelijke zekerheid hebt. Kan de minister bevestigen dat de onderzoeken waar zij het nu over heeft, hebben plaatsgevonden bij bedrijven op het moment dat de moederteven nog niet gejongd hadden? Er leven op die nertsenhouderijen zo'n 800.000 moederdieren hun leven lang in draadgazen kooien. Die krijgen in mei pups, die tot de herfst in draadgazen kooien moeten zitten totdat ze vergast worden voor hun vacht. Dat reservoir waar we het over hebben, is nu dus vijf keer groter dan een maand geleden. Er heeft ook geen onderzoek plaatsgevonden op bijvoorbeeld een bedrijf in Deurne, terwijl de nertsenhouder en de dierenartsen die daar komen zelf zeggen: hier verloopt die ziekte veel heftiger dan bij de bedrijven die de minister heeft laten onderzoeken. De dieren zijn zieker en er zitten meer dieren in die stallen omdat de moederdieren jongen hebben gekregen. Dat zijn allemaal onzekere factoren die het risico alleen maar groter maken. En toch zegt de minister: wacht u nog maar eventjes; we doen nog wat onderzoek; we hebben dat goed gedaan; er is geen aanleiding om te denken dat dit een groot risico vormt. Q-koorts heeft geleerd dat je vanuit voorzorg moet handelen. Waarom zijn die bedrijven nog niet stilgelegd?

Minister Schouten:

Laat ik echt vooropstellen dat de volksgezondheid op nummer 1 staat. Daar is geen seconde twijfel over. We nemen de maatregelen die we moeten nemen om dat te waarborgen. Dus als er al parallellen zouden worden getrokken en de vergelijking wordt gemaakt, dan zeg ik: dat is hier echt het geval. De volksgezondheid staat op nummer 1 en daar is alles ondergeschikt aan.

Een aantal dierenartsen uit Deurne heeft inderdaad zorgen geuit over de mogelijke risico's voor de volksgezondheid na de besmetting van dat bedrijf. We hebben inmiddels een zoönosestructuur ingericht waarbij de minister van Volksgezondheid leidend is. Ik geloof dat u vanmiddag nog over een motie daarover zult stemmen, maar dat is al de praktijk. Formeel had de minister van Volksgezondheid hier moeten staan. Mevrouw Ouwehand werkt nog niet helemaal volgens de door haar ingediende motie, maar dat terzijde.

Wij baseren ons beleid en de huidige maatregelen op de onderzoeksresultaten en de beoordeling van deskundigen op veterinair en humaan gebied, want dat zijn de mensen die de deskundigheid echt hebben. Deze mensen hebben gezegd dat het risico verwaarloosbaar is dat het virus aanwezig is in de lucht buiten de stallen. Dat was anders bij bijvoorbeeld de Q-koorts. Daar was het wel degelijk via de lucht te verspreiden. Die onderzoekers geven ook aan dat het onderzoek representatief is voor alle besmette nertsenbedrijven. Dit zijn de deskundigen. Zij geven aan dat wat zij hebben onderzocht, ook op andere plekken van toepassing is. Wij weten dat er nu ook een groter aantal nertsen aanwezig is op de bedrijven. Daarom wordt ook dat onderzoek gedaan waarvan we vrijdag hopelijk de eerste resultaten zullen krijgen, zodat we dan weer kunnen kijken wat er nodig is. Er zijn geen taboes. We kijken stap voor stap wat daarvoor nodig is en de volksgezondheid staat daarbij op nummer 1.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De deskundigen waar de minister naar verwijst, lieten gisteren in de technische briefing terecht heel duidelijk weten dat het aan de politiek is om hier de keuzes te maken. Alle deskundigen, ook de deskundigen die we gisteren hoorden, waarschuwen voor een reservoir, zo'n reservoir in de dieren waar je later last van kan hebben. Het is zo dat het kabinet nu het hele land in beperkingen houdt. We kunnen gelukkig weer een heel klein beetje versoepelen. Maar dan wel het risico lopen dat we in september of oktober een grote tweede golf krijgen, dat is gewoon niet uit te leggen. Ik zou het dus op prijs stellen als de minister naar het volledige advies van de deskundigen verwijst. Het is onze weging. De vraag is: kiest de minister ervoor om een sector waar vorige week nog illegaal vossen zijn aangetroffen, die illegaal heeft uitgebreid, in de benen te houden, terwijl alle andere sectoren in Nederland op slot mogen? Of kiest ze nu voor het voorzorgsbeginsel? Dat is iets wat we de premier zo vaak hebben horen zeggen: het voorzorgsbeginsel staat voorop; beter nu verstandig handelen dan spijt achteraf. Die nertsenfokkerij moet dicht, de fok moet worden stilgelegd en dat geldt ook voor de export van deze dieren.

Minister Schouten:

De deskundigen hebben gezegd dat het een ruime politieke weging is. Dat ben ik met hen eens. Dat is ook een weging, maar we doen dat op basis van de informatie en de onderzoeken die zij aanleveren. Nogmaals, wij krijgen aan het eind van deze week een onderzoek waarin hopelijk meer staat over de kans dat er een reservoir aanwezig is. Op basis daarvan nemen wij weer volgende besluiten. Ik wil mevrouw Ouwehand ook op het volgende wijzen. Zij heeft het nu over het stopzetten van deze bedrijven. Dat betekent de facto ruimen. Dat moet zij dan ook toegeven. Als het zou gaan zoals zij het wil, als ze het zo breed pakt, dan betekent dat dat alle dieren die gezond zijn ook geruimd worden. Dat is een ultiem middel. Ik zeg erbij dat we het niet schuwen om dat in te zetten als het nodig is, maar dan moet goed onderbouwd zijn waarom je dat doet. Daar heb ik een aantal van die onderzoeken dus wel voor nodig.

De heer Futselaar (SP):

Op 1 januari 2024 is de nertsenhouderij in Nederland voorbij. Dat is het gevolg van een initiatiefwet van de SP en een langgekoesterde wens van mijn partij. Maar we hebben nu corona, en dat verandert de situatie. De wetenschappers die ons gisteren informeerden, zeiden: je moet voorkomen dat die nertsen een reservoir van corona worden. Als ik dan vijf locaties zie met duizenden kleine kooien met daarin duizenden nertsen met corona, dan begrijp ik werkelijk niet hoe je dat als iets anders kunt zien dan een reservoir en waarom je niet onmiddellijk overgaat tot ruimen. Ik kan maar twee rationele redenen daarvoor bedenken en ik zou de minister graag vragen of dat klopt. Een: je hebt de locaties nodig voor onderzoek. Je zegt: wij willen onderzoek doen, er zijn hier locaties waar nertsen corona hebben, laten we die gebruiken. Twee: we hebben geen juridische gronden om te ruimen. Ik zou de minister dus willen vragen of zij een advies heeft gekregen waaruit blijkt dat nu een opdracht geven tot ruimen misschien juridisch niet houdbaar zou blijken en dat er daarom gewacht wordt. Maar dat zijn de enige twee redenen die ik kan bedenken.

Minister Schouten:

Ruimen is altijd het ultieme middel. Dat doe je op het moment dat er een groot gevaar is voor de volksgezondheid en de diergezondheid. Ik probeer even uit te leggen welke stappen er zijn. Als er een groot gevaar is voor de diergezondheid, dan moeten er ook substantieel meer dieren overlijden of dan moet de besmettingskans heel groot zijn voor andere bedrijven waar dieren ook heel snel ziek kunnen worden. Bij de mensen gaat het erom dat er ook een groter risico is dat mensen besmet worden. We hebben nu twee besmettingen gezien. Dat zijn er twee te veel — dat zeg ik ook maar meteen — maar de kans dat het virus van mens op mens wordt overgebracht is nog groter. Dat is ook een feit. We moeten geen reservoir hebben. Daar ben ik vrij duidelijk over: dat kan niet het geval zijn. Maar om te weten of er een reservoir optreedt, heb ik dat onderzoek uitgezet. De resultaten daarvan heb ik nodig om een reden te hebben om andere stappen te zetten. Daarom doen we het op deze manier. Of er reservoirvorming optreedt, weet ik niet. Dat moet uit de resultaten blijken. Het kan ook zijn dat het gewoon weer uitdooft op die bedrijven. Dat is gisteren ook aan de orde geweest in de technische briefing. Ik sluit niets uit, er zijn geen taboes, maar ik wil wel stappen zetten op basis van de informatie die ik krijg en op basis waarvan ik die stappen dan ook kan zetten.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

We zien een langzame bewustwording bij de minister. In maart waren er nog geen aanwijzingen dat dieren een besmettingsbron kunnen vormen voor mensen. In april werd gesproken van "een verwaarloosbaar risico" en in mei van "een aannemelijk geval van besmetting van dier op mens". Ook in de beantwoording van de vragen van mijn collega's zien wij dat de minister nu langzaam opschuift naar een scenario waarin bedrijven geruimd kunnen worden. GroenLinks juicht dat toe, niet omdat wij dieren willen vermoorden, maar omdat wij denken dat het van groot belang is voor de volksgezondheid. Mijn vraag aan de minister is: als er straks bedrijven geruimd worden, hoe kunnen we dan voorkomen dat ze volgend jaar weer gevuld zijn met dieren, terwijl wij weten dat de nertsenfokkerij überhaupt ten einde loopt in 2023?

Minister Schouten:

De suggestie van mevrouw Bromet dat ik ergens niet aan zou willen in het kader van de volksgezondheid verwerp ik. Laat ik daar duidelijk over zijn. Ik heb steeds gezegd dat de volksgezondheid op nummer 1 staat. Juist omdat wij zo goed onderzoek doen en steeds aan het kijken zijn wat er gebeurt, weten we nu ook heel veel. We weten nu ook dat een van-dier-op-mensbesmetting mogelijk is. Het is niet zo dat wij daarvan wegkijken. We zijn steeds heel transparant en open, omdat we dat ook belangrijk vinden naar de maatschappij toe. Dan de vraag of de nertsenhouderij straks door kan. Formeel heeft uw Kamer deze wet aangenomen waarin staat dat zij uiterlijk 1 januari 2024 moeten stoppen. Aan die wet moet ik mij houden. Dat geeft mij dus geen mogelijkheid om te zeggen dat zij eerder moeten stoppen. Ik heb wel een subsidieregeling in de maak die nertsenhouders de mogelijkheid biedt om eerder te stoppen. Die regeling probeer ik nu zo snel mogelijk ook door het Europese proces van staatssteungoedkeuring te krijgen, zodat er straks ook een keuze is voor de nertsenhouder om te stoppen of door te gaan. Maar op basis van de wet die u heeft aangenomen, heb ik geen andere mogelijkheid dan de nertsenhouders tot 1 januari 2024 de mogelijkheid geven om hun werk voort te zetten.

De heer Moorlag (PvdA):

We hoorden de minister-president keer op keer zeggen dat op basis van 50% van de informatie 100% van de maatregelen moeten worden genomen. Ik stel vast dat hier eerst wordt gestreefd naar 100% kennis en dat tot die tijd halve maatregelen worden genomen. We weten dat de nertsenfokkerijen in 2024 moeten stoppen. De beesten leven daar een afschuwelijk leven. Waarom laat de minister deze broedplaatsen van coronavirussen voortbestaan terwijl die virussen verder versleept kunnen worden door zwerfkatten? De bedrijven zijn niet helemaal af te sluiten, hebben we gisteren ook gehoord tijdens de informatiebijeenkomst. Waarom wil de minister de nertsenfokkerijen niet versneld afbouwen?

Minister Schouten:

Ik heb net uitgelegd dat ik te maken heb met een wettelijk kader van uw Kamer. Wat ik wel kan doen — en dat doe ik ook — is de subsidieregeling die wij in de maak hebben, zo spoedig mogelijk beschikbaar stellen, zodat nertsenhouders zelf een keuze hebben. Maar formeel gezien heb ik mij aan de wet te houden die u mij heeft voorgeschreven.

Mevrouw Lodders (VVD):

Het is een zorgelijke situatie, niet in de laatste plaats voor de nertsenhouderijen, de mensen en de gezinnen die daar wonen en werken. Ik zou ook richting collega's willen zeggen: om de uitzichtloosheid van al die bedrijven op te lossen, denk ik dat het heel goed is als daar een goede regeling komt, zodat mensen ook verder kunnen met hun leven. Dat kan met de huidige regeling niet. Ik zal mijn vraag kort houden. Deze gaat over het onderscheid dat de minister maakt in haar brieven tussen een meldplicht voor dierenartsen die nertsenhouderijen bezoeken en een lichtere vorm van melden voor overige dierhouderijen of huisdieren. We kennen het virus amper. Mijn vraag aan de minister is: waarom vasthouden aan dat onderscheid tussen de meldplicht in één sector en de rest? Ik denk dat we het virus echt beter willen leren kennen, ook op het gebied van dieren en veehouderij.

Minister Schouten:

Bij de veehouderij is er de facto een meldplicht via de dierenartsen. Als er uitval is op de bedrijven, komt daar een dierenarts, die vervolgens constateert dat er wat aan de hand is. Wij vragen de dierenarts te melden dat er sprake is van covid. Dan de particulieren, want ik denk dat mevrouw Lodders wijst op de katten, honden en dergelijke. Als ik een algemene meldplicht instel voor iedereen die zo'n dier bezit, kan het zijn dat iedereen denkt: moet ik nu de NVWA of wie dan ook gaan bellen omdat ik denk dat mijn dier ziek is? Het wordt heel onzeker voor mensen om dat vast te stellen, want zij zijn de experts niet en weten niet wat er aan de hand is. We hebben daarom juist wel gevraagd aan dierenartsen om, wanneer zij constateren dat een hond, kat of ander dier ziek is, door te geven aan de NVWA dat er sprake is van een dierziekte. Anders krijg je heel veel meldingen van mensen die bezorgd zijn — en dat begrijp ik ook — maar die zelf niet de expertise hebben om dat vast te stellen.

De heer De Groot (D66):

D66 vindt het houden van nertsen voor bont verwerpelijk. Daarom is het goed dat deze houderij per 2024 wordt verboden. Gisteren hebben we geleerd van wetenschappers dat nertsen elkaar, maar ook mensen kunnen besmetten. Als er nou één les is van alle dierziekten die we helaas in Nederland hebben geleerd, is dat je eigenlijk eerst de meest vergaande maatregel neemt, zoals bij de varkenspest, mond-en-klauwzeer en de vogelgriep. Bij de Q-koorts hebben we helaas gezien wat er gebeurt als je eerst onderzoek blijft doen en daarna pas ingrijpt. De minister zet volksgezondheid op één. Dat geldt ook voor D66. Maar ik vind het niet uit te leggen dat met de kennis die we nu hebben de reeds besmette bedrijven niet worden geruimd.

Minister Schouten:

Dat heb ik net geprobeerd uit te leggen. Dat ruimen is geen taboe, maar het ruimen moet gebeuren op basis van grote gevolgen voor de diergezondheid en de volksgezondheid. De varkenspest en de vogelgriep, om maar twee voorbeelden te noemen, zijn zeer besmettelijke ziekten die dieren onderling ongelooflijk snel kunnen besmetten. In die mate zien we het niet bij de nertsen. Het is niet zo dat bijvoorbeeld de hele stal meteen besmet is of dat het heel snel overgaat naar andere bedrijven in de buurt, ook omdat het mogelijk niet via de lucht verspreid gaat worden. Op de humane kant zijn we zeer alert. Vandaar ook het onderzoek naar reservoirvorming op die bedrijven. Ik moet echt die resultaten hebben om een goede onderbouwing te hebben. Op basis daarvan bedenken we welke stappen nodig zijn. Nogmaals, de volksgezondheid staat op één en er zijn geen taboes.

De heer Von Martels (CDA):

De minister heeft al eerder aangegeven dat voor toekomstige maatregelen alle scenario's nog open liggen. Nu zijn we alweer enkele dagen verder. Mogelijk is tijd onze grootste vijand. Ik zou aan de minister willen vragen welke scenario's momenteel worden uitgewerkt en welke scenario's het meest kansrijk zijn.

Minister Schouten:

Alle scenario's staan open, zoals ik gezegd heb. Als ik het spectrum bekijk, zie ik wat we nu doen. We testen nu alle nertsenhouderijen. Dan krijg je de beschermingsmaatregelen voor alle nertsenhouderijen. We hebben overigens ook een regeling waarbij ze preventief allerlei zaken moeten gaan doen. En als er reservoirs zijn — dat is echt een onwenselijk situatie — heb je wel een scenario van ruimen. Het hele spectrum ligt dus open. Alle opties liggen op tafel. Het is wel van belang dat we dingen onderbouwen met wat we zien en dat het daadwerkelijk plaatsvindt. Dat is wel van belang om hier verder mee te gaan, waarbij ik dus ook de mogelijkheid biedt voor de nertsenhouders om zelf te stoppen als zij dat eerder willen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Toen het nieuws naar buiten kwam dat er nertsen besmet waren en mensen besmet hadden, zag ik dat heel veel mensen ontzettend verbaasd waren dat we dat nog hebben in Nederland: dieren fokken voor hun pels in draadgazen kooitjes. Nou, dat is dus zo. Deze sector mag nog tot 1 januari 2024 zijn gang blijven gaan. Wat mensen ook niet weten, is dat Nederland daarnaast nog eens nertsen exporteert om elders een nertsenfokkerij op te bouwen. Ik vraag me gezien die besmetting af of dat nog gebeurt. Worden er op dit moment nog nertsen geëxporteerd? En als dat zo is, is de minister dan bereid om dat stil te leggen?

Minister Schouten:

De laatste informatie over de vraag van mevrouw Ouwehand heb ik niet beschikbaar. Ik zou na moeten vragen of dat zo is. Uw Kamer krijgt nog een brief over de extra maatregelen die we voor alle nertsenhouderijen gaan treffen, ook uit voorzorg om het virus op het bedrijf te houden als het daar is. Sta mij toe om het antwoord op die vraag in die brief mee te nemen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank. Dat wachten we dan af. Het pleidooi van de Partij voor de Dieren mag duidelijk zijn: nu afspreken dat er geen nertsen meer worden gefokt en geen export van nertsen meer. En als het gaat om het doden van dieren, want dat is eigenlijk wat ruimen is, zou ik aan de minister willen vragen of zij kan bevestigen dat de nertsjes die nu geboren zijn — dat zijn er ongeveer 4 miljoen — louter geboren zijn om hun droeve leven tot aan november of december in een draadgazen kooi te zitten om daarna te worden vergast voor bont. Kan de minister mij misschien uitleggen wat daar dan zo respectvol aan is als zij zegt: we moeten wel goed met dieren omgaan in Nederland?

Minister Schouten:

Ik wil mevrouw Ouwehand erop wijzen dat als zij het heeft over het stoppen met de nertsenhouderij, dat het per direct ruimen van de nertsenhouderij betekent en dat dat ook het doden van die dieren betekent. Dat was de portee van mijn antwoord op mevrouw Ouwehand die het woord "ruimen" niet in de mond nam, maar sprak over "stoppen". Dat klinkt dan altijd net wat netter, maar ik wil dan wel even de realiteit schetsen van wat dat betekent. In het algemeen is het beleid in Nederland dat je ruimt op het moment dat er echt een grote kans op besmetting is voor dieren en voor mensen. Dat is de algehele lijn en ik sta open voor alle opties die daarin zijn. Nogmaals, er is niets dat niet van tevoren besproken kan worden, maar we doen het wel op basis van de risico's en de onderzoeken die daaronder liggen, zodat we de goede besluiten kunnen nemen. We doen het in die volgorde.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Ouwehand heeft de indruk dat haar vraag niet is beantwoord. Nee, mevrouw Ouwehand, u krijgt helemaal niet de gelegenheid om nog een keer ...

Minister Schouten:

Ik meen dat zij ...

De voorzitter:

Alleen uitleggen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het gaat om het doden van dieren. De minister speelt de kaart dat het heel erg zou zijn om dieren nu te ruimen, te doden. En dan zeg ik: als dat voor de volksgezondheid heel erg is, wat is er dan minder erg aan het doden van dieren voor bont?

Minister Schouten:

Ik heb het helemaal niet over "erg", "vreselijk" of wat dan ook gehad. Ik heb het erover gehad dat we gewoon procedures en onderbouwingen daarvoor hebben. Die gelden in het algemeen en ook voor de nertshouderij. Dat is dan niet een apart regime of iets dergelijks. Nogmaals, alle opties staan gewoon open. Het is dus niet zo dat ik daarbij iets uitsluit.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven