3 Vragenuur: Vragen Jasper van Dijk

Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over fraude bij taalcursussen voor inburgeraars.

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de tweede vraag. Die is van de heer Jasper van Dijk namens de SP aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De vraag gaat over fraude bij taalcursussen voor inburgeraars. Het woord is aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Cadeaubonnen van de Mediamarkt, gratis laptops, cashgeld: welkom in de wereld van de inburgering, met frauderende taalbureautjes en cursisten die dealtjes sluiten. Taalschoolhouders maken dankbaar gebruik van het vrijemarktmodel, waarin iedere cowboy een taalschool kan oprichten. Ze innen vervolgens duizenden euro's per cursist. €10.000 per persoon kun je maximaal ophalen. Dankbaar incasseren deze figuren ons belastinggeld zonder enige wederdienst. Nog steeds worden dit soort bureautjes opgericht. We zien zelfs scholen die voor een groot deel alleen op papier bestaan. Wat een pervers systeem en wat een verspilling van belastinggeld.

Voorzitter, mijn vragen. Hoeveel geld is er onterecht uitgekeerd? Gaat het inderdaad om miljoenen euro's, zoals de Volkskrant stelt in zijn onderzoek van afgelopen weekend? Gaat de minister dit geld terugvorderen? Erkent de minister dat het huidige systeem van inburgering failliet is? Kan hij garanderen dat met het nieuwe systeem, waar hij weldra mee zal komen en waarbij de gemeenten een grotere rol krijgen, geen fraude meer zal voorkomen? Want helaas blijven die commerciële taalbureautjes nog steeds mogelijk. Daarom mijn laatste vraag: hoe gaat de minister toezicht houden op die taalbureaus die ook onder zijn nieuwe wet blijven bestaan? Gaat hij daarbij de onderwijsinspectie inschakelen in plaats van het omstreden Blik op Werk, wat toch meer een tandeloze tijger is?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Minister Koolmees:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik dank de heer Jasper van Dijk voor de gestelde vragen. Het is niet de eerste keer dat we over dit onderwerp praten. Het is al een aantal keer aan de orde geweest in de afgelopen jaren. In september heb ik u nog een voortgangsbrief gestuurd met de derde monitor over dit soort fraudesignalen. Er is al heel veel actie ondernomen om fraude te bestrijden de afgelopen periode. Denk aan het afschaffen van vooraf factureren door taalscholen, aan strenger toezicht op aspirant-taalbureaus die net toetreden, maar ook aan het invoeren van het financieel toezicht op de taalbureaus. Dat gezegd hebbende, ik heb steeds aangegeven bij dit onderwerp dat, zoals de heer Jasper van Dijk terecht zegt, er perverse prikkels in het systeem zitten. Bij samenspanning tussen de inburgeringsplichtige en het taalbureau is het heel moeilijk om te bewijzen dat er gefraudeerd wordt. Dat is ook de realiteit waar we als toezichthouders tegen aanlopen. Ik denk dan aan DUO, Blik op Werk en de Inspectie SZW. De Inspectie SZW heeft vorig jaar een kader ontwikkeld waarmee de meest voorkomende vormen van fraude inzichtelijk worden gemaakt en hoe daarop het best geacteerd kan worden. Dat zijn we nu in de praktijk aan het brengen. En daar pakken we inderdaad boeven mee. Ik heb een paar cijfers voor u. De afgelopen periode is bij zestien taalscholen het Blik op Werk-keurmerk ingetrokken. Die taalscholen kunnen dus niet meer factureren en krijgen dus ook geen geld meer. Er zijn negen taalscholen geschorst. Als je die cijfers onder elkaar zet, betekent het wel dat ongeveer 10% van de taalbureaus nu een verdenking van fraude tegen zich heeft. Dat is natuurlijk onacceptabel; dat ben ik helemaal eens met de heer Jasper van Dijk. Vandaar ook dat we nu overstappen naar een nieuw systeem. Zeer binnenkort kan ik uw Kamer informeren over de nieuwe inburgeringswet. Die wil ik dan graag heel snel behandelen. In dat nieuwe systeem gaan de gemeenten inkopen bij de taalbureaus, waardoor ze de kwaliteit kunnen beoordelen en kunnen gaan controleren, waardoor er dus geen ruimte meer is voor dit soort constructies van samenzwering tussen de inburgeraars en de taalbureaus.

Dan de laatste vraag. Het toezicht blijft bij Blik op Werk maar zal veel strakker worden ingevuld omdat de gemeente dus inkoopt op kwaliteit en kan controleren of er lessen worden gegeven en of de kwaliteit van het aangebodene goed is en er geen fraude wordt gepleegd. Dat is veel beter dan nu, waarbij de inburgeraar zelf maar moet uitzoeken bij welk taalbureau die zich aanmeldt en dan kwetsbaar is voor fraude.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De minister ontkomt handig aan het beantwoorden van een vraag van mij, namelijk of hij erkent dat het huidige systeem van inburgering failliet is, het huidige systeem dat een kind is van de toenmalige ministers Verdonk en Asscher en anderen, die het allemaal nodig vonden om marktwerking in deze inburgering te introduceren. Ik denk dat we met de zoveelste publicatie zoals die van afgelopen zaterdag in de Volkskrant, echt nu met z'n allen lessen moeten leren en moeten zeggen: die marktwerking was een grote fout, dat moeten we niet doen. Wat mijn partij betreft zien we inburgering, net als onderwijs, als een publieke taak. Daar moet je helemaal geen commercie in toelaten. De minister levert nu half werk met zijn wet. Hij geeft de gemeentes een grotere rol, wat goed is, maar die commerciële bureautjes blijven bestaan. De vraag is: kan hij garanderen dat dit soort fraude nu werkelijk verdwijnt of kan hij dat niet? Wat mij betreft zou hij op z'n minst het toezicht heel erg goed moeten regelen en moeten waarborgen door de onderwijsinspectie daarvoor in te zetten, en niet een instantie als Blik op Werk die erg omstreden is en als een tandeloze tijger wordt gezien.

Minister Koolmees:

Punt 1. Ik heb in de eerste termijn van mijn beantwoording aangegeven dat er in het huidige systeem heel veel perverse prikkels zitten. Daarmee heb ik ook impliciet de vraag van de heer Van Dijk beantwoord: het huidige systeem functioneert inderdaad niet goed, werkt fraude in de hand en heeft perverse effecten, bijvoorbeeld op het taalniveau van inburgeraars. Dat is te laag. Mensen willen heel snel van de lening een gift maken, en dus gaan ze vaak op een laag taalniveau examen doen. Dat vind ik ook een perverse prikkel, want dat verkleint de kans om te participeren in de Nederlandse samenleving. Ook dat is een uitwas van het huidige systeem. De fraude komt daar als het ware bij. Ik ben het daar zeer mee eens. Daarom heb ik ook een nieuw systeem gemaakt. Dat probeer ik binnenkort aan uw Kamer aan te bieden.

De tweede vraag is: kan de minister uitsluiten dat er geen fraude meer plaatsvindt? Nee, dat kan ik helaas niet. Als er sprake is van publiek geld, zijn er altijd mensen die daarvan willen profiteren. Denk aan turboliquidaties. We komen de meest creatieve vormen tegen. Er is wel een fundamenteel verschil in het nieuwe systeem. Een individuele inburgeraar, die net in Nederland is, de taal niet spreekt, een DigiD-code krijgt en €10.000 budget, moet in het huidige systeem inkopen bij een taalbureau. Daar spelen al die schimmige figuren, die cowboys, op in. Ze maken in veel gevallen misbruik van de kwetsbare situatie van die mensen. Dat kan in het nieuwe stelsel niet meer. Dat is pure winst, denk ik, want de gemeente gaat daarin inkopen, op basis van kwaliteit, maar ook kijkend of het een legitieme taalaanbieder is: is het een net bureau dat dit aanbiedt? Dat is qua fraudebestrijding echt de grootste winst van het nieuwe stelsel, denk ik.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We gaan de nieuwe wet van de minister afwachten. Die gaan we behandelen. Dat gaan we allemaal nog zien.

Maar ik heb de minister ook gevraagd wat hij gaat doen met de geconstateerde fraude. Gaat het inderdaad, zoals de Volkskrant zegt, om miljoenen? Gaat hij dat geld terugvorderen?

Tot slot heb ik nog gevraagd naar Blik op Werk. Mijn advies aan de minister is: stop daarmee. Zet daarvoor de onafhankelijke onderwijsinspectie in. Dat is een gerenommeerd instituut. Dat hebben we nodig voor iets wat zo belangrijk is als inburgering.

Minister Koolmees:

Wat de eerste vraag betreft, kom ik, als u het goed vindt, eind juni met een volgende voortgangsbrief over inburgering, met alle signalen van fraude die bij de Inspectie SZW zijn binnengekomen of waarop het Openbaar Ministerie vervolging heeft ingezet. Die worden daarin netjes op één rij gezet, waarbij er ook een inschatting wordt gegeven van het aantal fraudesignalen. Het blijft heel erg ingewikkeld om in te schatten wat er onterecht uitgekeerd is, zeker ook als het gaat over de samenspanning. Het is namelijk het moeilijkst te achterhalen en in kaart te brengen als een inburgeraar samenspant met een taalbureau. Maar eind juni kom ik met een voortgangsbrief. Dat is dan al de vierde. Daarin komen alle cijfers op een rijtje te staan en daarin wordt alles inzichtelijk gemaakt.

De tweede vraag ... Wat was ook alweer de tweede vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Die ging over de inspectie.

Minister Koolmees:

O ja, de inspectie. Nogmaals, ik denk dat het Blik op Werk-keurmerk, dat we overigens ook opnieuw versterkt hebben met input vanuit de onderwijsinspectie, in het nieuwe stelsel echt een andere taak krijgt, omdat de gemeenten de lessen gaan inkopen bij de taalbureaus. Amsterdam, waar ik het met de heer Paternotte, rechtgeaard Amsterdammer, ook al een paar keer over heb gehad, is bijvoorbeeld al een lijst aan het maken met bonafide taalbureaus die goede kwaliteit leveren, betaalbaar zijn en geen fraude toestaan, bij wijze van spreken. Dat is toch ook wel het model dat ik voor ogen heb met het nieuwe systeem, waarin je deze rare prikkels niet meer hebt, maar waarin je toch goed taalonderwijs kunt krijgen en kunt aanbieden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We gaan binnenkort het debat voeren over de nieuwe Wet inburgering, die in ieder geval de gemeentes een grotere rol geeft. Dat is essentieel, een belangrijke stap, maar het is niet het hele verhaal. Wat mij betreft had u de hele marktwerking uit de inburgering kunnen schroeven. Wie weet lukt ons dat nog met wijzigingsvoorstellen, maar we gaan het debat aan. Laten we zo snel mogelijk afscheid nemen van deze verschrikkelijke fraude.

Minister Koolmees:

Voorzitter, mag ik daarbij aansluiten?

De voorzitter:

Ja, natuurlijk.

Minister Koolmees:

Dat wil ik ook heel graag. Als uw Kamer dat heel snel wil agenderen, ben ik daar zeer blij mee.

De voorzitter:

Nou, kijk eens aan, meneer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo zijn we het toch nog eens ergens over eens.

De voorzitter:

Zo is dat. Dank u wel.

Dan heb ik op mijn lijstje staan: de heer Kuzu namens DENK, mevrouw Becker namens VVD en de heer Paternotte namens D66. Hij is overigens geen Amsterdammer meer, toch?

Minister Koolmees:

Nee, hij woont tegenwoordig in Leiden hè?

De voorzitter:

Ja.

Minister Koolmees:

Hoe is dat, meneer Paternotte? Wat leuk!

De voorzitter:

Goed. Ik ga naar de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Deze minister valt natuurlijk te prijzen omdat hij zo snel mogelijk afscheid wil nemen van het inburgeringsbeleid van Verdonk en Asscher. Het is belangrijk dat de nieuwe Wet inburgering er gaat komen, omdat het oude stelsel gebaseerd was op misbruik. Misbruik van gemeenschapsgeld en misbruik van middelen die eigenlijk bedoeld waren voor een gedeelde ambitie hier in de Kamer en in de samenleving, namelijk ervoor zorgen dat mensen zo snel mogelijk de taal leren.

Voorzitter. We hebben gelezen en we hebben ook eerder signalen ontvangen over heel veel misstanden bij frauderende bureaus. Is er tot nu sprake geweest van enige vervolging? Is daar een strafmaat uit naar voren gekomen? Want ik krijg de indruk, wanneer ik het artikel en de signalen lees, dat een inburgeringsbureau wordt gesloten en dat ze vervolgens weer door kunnen gaan onder een andere naam. Wordt het in de nieuwe wetgeving dan ook mogelijk om die mensen en eventuele opvolgers ...

De voorzitter:

Meneer Kuzu!

De heer Kuzu (DENK):

... totaal uit te sluiten van het aanbieden van deze diensten?

De voorzitter:

Ik heb voorafgaand aan het vragenuur gezegd dat iedereen een half minuutje heeft. U zit al op een minuut.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik ben ver over mijn tijd. Excuses daarvoor.

De voorzitter:

Nou, maar het geldt voor iedereen, niet alleen voor u.

Minister Koolmees:

Ook voor mij?

De voorzitter:

Tot nu toe gaat het prima.

Minister Koolmees:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

Vervolging. Ja, er is af en toe sprake van vervolging. Het Openbaar Ministerie stelt vervolging in. Dat bereikt ook af en toe de pers. Er zijn invallen gedaan. Mensen zijn veroordeeld voor fraude met inburgeringsgeld. Ik kan daar niet al te veel mededelingen over doen, want het blijft een verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Af en toe bereikt dit ook de pers. Ik heb één keer eerder, een halfjaar geleden denk ik, in een debat aangegeven dat er een aantal zaken liepen qua vervolging.

Ten tweede de strafmaat. Het begint natuurlijk met het intrekken van het keurmerk. Als het keurmerk Blik op Werk is ingetrokken, dan kan de taalschool geen facturen meer sturen en dus geen fraude meer plegen. Dat is één. Een tweede is dat je vaak ziet dat de oude eigenaar van het taalbureau het taalbureau failliet laat gaan en een nieuw opstart. Daarom hebben we gezegd: bij de aspirant-keurmerkhouders, de net gestarte taalbureaus, is er sprake van extra toezicht. We hebben ook gezegd dat er niet meer vooraf gefactureerd kan worden, juist om dit soort carrouselfraude, om het zo maar eens te noemen, tegen te gaan. We proberen dat dus langs verschillende lijnen aan te pakken en tegen te gaan. Maar ik ben het heel erg eens met de heer Kuzu: het begint uiteindelijk met de perversiteit in het stelsel zelf. Die moeten we eruit halen, en vandaar mijn nieuwe wet. Nogmaals, ik hoop dat we die snel gaan behandelen; als ik die naar de Kamer heb gestuurd natuurlijk, want daar wacht u nog op.

Mevrouw Becker (VVD):

We hebben al sinds 2018 het debat met de minister over de extreme fraude in de inburgering. Eigenlijk zegt de minister steeds: het ligt aan het systeem, aan het stelsel; ik kom met een nieuw stelsel en dan zal het beter zijn. De VVD vindt dat het vooral aan de mensen ligt. Want je zal maar nieuw naar Nederland komen, moeten inburgeren en denken dat te kunnen doen door je erdoorheen te sjoemelen, in plaats van gewoon je best te doen. Nou is het zo schokkend dat maar zeventien van die mensen, blijkt uit eerdere brieven van de minister, daarvoor gepakt zijn. De minister zegt: het is heel lastig om die mensen te pakken. Maar volgens mij moet je hardere maatregelen nemen en moet er gewoon een hardere straf op staan. Kan de minister vaker de inburgering intrekken? En vraag twee: kan hij de pakkans vergroten, ook in het nieuwe systeem, door wel meer toezicht via de onderwijsinspectie te organiseren? Ik heb vandaag een brief gekregen van de taalaanbieders. Die willen dat ook zelf. Er zijn goede taalbureaus, die zeggen: zet ons strenger onder toezicht, dan halen we die cowboys eruit.

De voorzitter:

Mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

Dus wil de minister de mensen harder pakken en beter toezicht organiseren?

Dank, voorzitter. Ik was zo lange tijd niet in de Tweede Kamer ...

De voorzitter:

Nee. Ik heb u ook gemist.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik moest het even kwijt, maar ik ga mijn mond houden.

De voorzitter:

Nou, dat hoeft ook weer niet. En u kennende, gaat u dat zeker niet doen.

Minister Koolmees:

Ik ben het natuurlijk met mevrouw Becker eens dat, als mensen proberen te sjoemelen en daarmee erdoorheen willen komen, ze aangepakt moeten worden. We zien steeds, en dat is eigenlijk waar de vervolging ook grotendeels zit, dat het de eigenaren van de taalbureaus zijn die georganiseerd proberen de boel op te lichten. De kwetsbaarheid zit bij inburgeraars die naar Nederland komen, die de taal niet spreken, die niet weten waar ze terechtkunnen en die ook de weg naar systemen en kantoren niet weten te vinden. Dat is juist de kwetsbare groep die vaak slachtoffer is van deze fraude. Het voorbeeld dat ook in het Volkskrantinterview stond, was: er wordt een dealtje gesloten, iemand krijgt nu cashgeld in handen en krijgt vervolgens een ontheffing van zijn inburgeringsplicht. Dat wil mevrouw Becker ook niet. Dat wil ik ook niet. Dat moeten we tegengaan. Maar dat die prikkels zo pervers zijn, dat mensen dat geld kunnen opstrijken, zit wel echt in het systeem. Los daarvan moeten partijen die echt frauderen met gemeenschapsgeld worden gestraft. Vandaar ook die hele riedel van Inspectie SZW, DUO en Blik op Werk en de samenwerking met het Openbaar Ministerie, waar alle signalen die er zijn worden opgehaald en waar actief wordt vervolgd om deze fraude tegen te gaan. Daarover kan ik u ieder kwartaal of iedere vier maanden een uitgebreide brief sturen met een overzicht van wat er allemaal binnen is gekomen en wat ermee is gebeurd.

De voorzitter:

Dan de heer Paternotte namens D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat ik met veel plezier terugkijk op de tijd dat ik nog bij u om de hoek woonde. Ik hoorde de minister zeggen dat Leiden de mooiste stad van Zuid-Holland is.

De voorzitter:

Van Zuid-Holland, ja.

De heer Paternotte (D66):

Ik wilde vooral zeggen dat het mooi is dat er eigenlijk maar één partij in deze hele Tweede Kamer is die nog zegt dat we een goede inburgeringswet hebben, namelijk de PVV. Volgens mij is dat een fantastische stimulans om heel snel die nieuwe wet erdoor te krijgen.

Minister Koolmees:

Ik heb het u ook horen zeggen hoor, meneer De Graaf.

De heer Paternotte (D66):

Dat is helemáál een goede reden. Laten we constateren dat het probleem uiteindelijk is dat er cowboys zijn die er gebruik van kunnen maken dat mensen die nog niet eens Nederlands spreken het zelf moeten uitzoeken, dat dat principe gewoon niet blijkt te werken. Ik denk alleen dat het lastig is om te zeggen dat we nog twaalf maanden hiermee zitten en dat er ondertussen niets aan te doen is. Daarover wil ik de minister twee vragen stellen. Hij noemde terecht al dat Amsterdam en ook Utrecht convenanten hebben gesloten met taalbureaus die ze vertrouwen, die wel goed werk leveren, waardoor fraude voorkomen wordt in het huidige systeem. Mijn vraag is of hij wil ondersteunen dat alle gemeenten die hiermee worstelen hulp kunnen krijgen om hetzelfde te doen als Amsterdam en Utrecht. Dan twee. Bibob-toetsen hebben in criminogene sectoren weten te voorkomen dat cowboys kunnen profiteren van publiek geld.

De voorzitter:

Dit is echt ...

De heer Paternotte (D66):

Is zoiets ook hierbij mogelijk?

Minister Koolmees:

De eerste. Het was veel te lang, hè?

De voorzitter:

Ja, en dat weet de heer Paternotte ook heel goed. Gaat u verder, minister.

Minister Koolmees:

De eerste vraag heeft de heer Paternotte al eens eerder gesteld in een algemeen overleg. Dat herken ik. We hebben het zogenoemde "ELIPs-traject": einde looptijd, einde lening. Dat gaat om mensen die nog niet ingeburgerd zijn en ook geen geld meer hebben. In dat traject worden de goede voorbeelden van onder andere Amsterdam en Utrecht als aanmoediging gedeeld met andere gemeenten, net als bij het uitrollen van het nieuwe inburgeringsstelsel. Die voorbeelden van hoe je het zou kunnen aanpakken, worden dus gedeeld met andere gemeenten in het land.

Dan het tweede punt, over de Bibob. Ik moet even improviseren. Dat kan inderdaad makkelijker in het nieuwe stelsel, want de gemeenten gaan inkopen en die hebben ervaring met het hanteren van de Wet Bibob bij het afsluiten van contracten. Er is een directe relatie tussen de inkoper en de aanbieder en dan kan de Wet Bibob in stelling worden gebracht.

De heer Jasper van Dijk vroeg net: verwacht u dat deze fraude nog plaatsvindt? Eerlijk gezegd verwacht ik dat niet. Doordat de gemeente direct gaat inkopen, sijpelt er geen geld meer weg naar frauderende types.

Moet ik nu ook opschieten, voorzitter?

De voorzitter:

Ja.

Minister Koolmees:

Ik denk niet dat gemeenten er veel gebruik van gaan maken, omdat zij nu een directe inkooprelatie hebben. Punt.

De voorzitter:

Dank u. Dan heb ik de heer Van Otterloo namens 50PLUS en daarna de heer De Graaf namens de PVV.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Ik heb een korte vraag, want we zitten nog even met deze wet, helaas. Juist in de coronatijd zijn alle inspecties lastig. Hoe verzekert de minister dat die nu toch kunnen plaatsvinden waar de fysieke bijeenkomsten beperkt zijn?

Minister Koolmees:

Dat is gewoon ook heel erg lastig. Daar moeten we gewoon helder over zijn. Ik heb de Kamer twee brieven gestuurd over het opschorten van het fysieke onderwijs, maar ook over de mogelijkheden van onderwijs op afstand. Daardoor is het inderdaad lastiger geworden om goed toezicht te houden. Dat is ook de realiteit. Dat geldt niet alleen voor het inburgeringsonderwijs, maar voor meer publieke taken op dit moment. Daarom moeten we ook zo snel mogelijk weer terug naar normaal, zodat we die beter kunnen uitvoeren. Administratieve checks vinden nog steeds plaats, maar fysiek kan er niet meer gecontroleerd worden op de locatie. Dat is gewoon een probleem. Helaas is het een vaker voorkomend probleem in deze tijd.

De voorzitter:

Dan de heer De Graaf van de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Tot zover de rituele dans om het onderwerp heen. Dan gaan we nu naar het echte probleem en dat is de massa-immigratie. Erkent de minister dat? Dat is vraag een. En ... Nee, laat ik dat maar eerst als eerste vraag stellen — ik heb een halve minuut — want we hebben het over grote groepen mensen, vooral niet-westerse allochtonen, die het probleem vormen hierin, die een eigen economie, een parallelle samenleving, hebben, die vooral op elkaar gericht zijn volgens de rapporten. Dan hebben alle integratie- en inburgeringscursussen niet gewerkt en hebben ze alleen maar een kostenpost opgeleverd. Is de minister het met mij eens dat het om een massa-immigratieprobleem gaat?

Minister Koolmees:

Nee, dat ben ik niet met de heer De Graaf eens. Dit is ook een soort rituele dans tussen de heer De Graaf en mij. Dit debatje hebben we ongeveer elke keer. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de cijfers van vorig jaar, het migratiesaldo, dan zie je dat 90% tot 95% van het migratiesaldo bestaat uit arbeidsmigranten en kenniswerkers die een tewerkstellingsvergunning hebben gekregen, en slechts een klein deel uit asielmigratie. Ongeveer 15.000 mensen waren dat, geloof ik, vorig jaar. Het inburgeringstraject en de inburgeringswet zijn juist bedoeld om die mensen de taal te leren om aan het werk te gaan. Ik denk dat dat heel erg goed is, maar ook dat dat veel beter moet dan dat het nu gaat.

De voorzitter:

Tweede vraag, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Het probleem ligt natuurlijk niet in de afgelopen achttien maanden of zo, maar in dit geval in de jaren daarvoor, in de 40 jaar daarvoor. De enige taal die die mensen vooral geleerd hebben, op de werkenden en de goeden na — laat ik dat heel duidelijk zeggen — is de taal dat wij betalen en dat zij ontvangen. Dat is de taal die geleerd is. Voor de rest hebben al die inburgerings- en integratiecursussen en -gelden alleen maar een kostenpost opgeleverd. Is de minister bereid om alle cursisten die nu gepakt worden vanwege fraude, de toegang tot het land uiteindelijk te ontzeggen en de mensen die de fraude georganiseerd hebben, de mensen van de taalbureaus die daarbij betrokken zijn, op te pakken, te denaturaliseren en het land uit te mieteren?

Minister Koolmees:

Sorry, dat laatste vind ik een bijzonder voorstel. Het zijn Nederlanders die ondernemend zijn en een taalbureau starten. Ik begrijp deze vraag oprecht niet, maar wij praten wel vaker langs elkaar heen, de heer De Graaf en ik.

Dan het eerste punt. Het feit dat het huidige systeem gewoon niet goed functioneert, te veel mensen te lang in een afhankelijke situatie zitten, in een bijstandsuitkering blijven hangen, omdat ze de taal inderdaad niet goed spreken, omdat ze een slechte link hebben met de arbeidsmarkt, is juist mijn motivatie om het systeem aan te passen, beter te maken en meer te richten op het snel leren van de taal en het snel richten op werk, zodat mensen juist een grotere, betere kans krijgen om deel te nemen aan de Nederlandse samenleving. Maar qua wereldbeeld zijn de heer De Graaf en ik het volledig niet eens met elkaar. Dat is helder.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven