4 Vragenuur: Vragen Van der Staaij

Vragen van het lid Van der Staaij aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over "seksistisch speelgoed".

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar een totaal andere vraag, die van de heer Van der Staaij over "seksistisch speelgoed". De vraag is gericht aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die ik ook van harte welkom heet. De heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik neem deze vraag over van mijn collega Bisschop, die nog bij de boeren is. Daar zijn echte problemen aan de orde als het gaat om hoe ze in de hoek gezet worden of zich in de hoek gezet voelen, op goede gronden, omdat er soms maatregelen genomen worden of dreigen genomen te worden over de rug van de boeren. Terwijl bij dit onderwerp eigenlijk de vraag is: wat ís eigenlijk het probleem? Ik heb eens een kleine test gedaan, nu ik dit onderwerp toch op mijn bordje kreeg, in mijn eigen fractiegelederen. Dat zijn mensen die best wel uitgesproken blij zijn dat mannen en vrouwen verschillend zijn. Dat we gewoon verschillend mogen zijn.

De voorzitter:

Heeft u dat met poppen uitgeprobeerd, in de fractie van de SGP?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ga uitleggen wat er gebeurd is. Ik heb gewoon gevraagd: hebben jullie nu het idee ... Ik bleef maar even in de boerensfeer en vroeg het allereerst aan een stagiaire uit landelijk gebied. "Mocht jij vroeger met trekkers spelen?" En ze zei: ja, ik had een hele mooie trekker waar ik ook gewoon op speelde; dat was geen probleem. Het ging nog verder. Ook als het over hobby's van de dames ging. Jenny is nu bezig met motorrijlessen en er was ook nog een dame die in haar vrije tijd graag met een kettingzaag tekeergaat op bomen in de tuin.

Kortom, zelfs in SGP-kring is er totaal geen stereotypering rond speelgoed. Misschien is dat in D66-kring anders en wordt je daar zo genderneutraal opgevoed dat je de dringende behoefte hebt om toch met een pop of met auto's te gaan spelen. Maar nogmaals, wat is nu eigenlijk het probleem hier, minister? Je kunt zeggen: waarom stel je daar nu vragen over? Omdat de minister wel aan de slag gaat, en waar gaat het heen als een minister, als de overheid zich zelfs met kinderspeelgoed gaat bemoeien? Dat is een grote zorg die wij hebben.

Wat gaat de minister nu eigenlijk precies doen? Speelgoedfabrikanten aanspreken op de manier waarop zij reclamefolders maken of wat dan ook? Zou de minister hiermee gewoon willen stoppen en zich beter bezig gaan houden met dingen die er echt toedoen, is mijn vraag.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Engelshoven:

Dank u wel, voorzitter, en ik dank de heer Van der Staaij voor zijn vraag. Wat heb ik nu vorige week gezegd? Ik heb eigenlijk herhaald wat in 2018 namens het kabinet is neergeschreven in de Emancipatienota, die wij ook eerder met uw Kamer hebben besproken. In die Emancipatienota staat: "Door stereotypering tegen te gaan wil het kabinet de vrijheid vergroten van iedereen, mannen en vrouwen, meiden en jongens, en mensen die zich niet in een hokje laten duwen." Wat we daarmee beogen, is de vrijheid van iedereen vergroten. Iedereen die in reactie gevraagd heeft of de keuze van speelgoed niet gewoon aan kinderen zelf is en aan ouders: natuurlijk, daar gaat het nu juist om! Maar als we de keuze van speelgoed laten aan kinderen, dan is het gewoon kinderspeelgoed. Waarom dan die keuze sturen door een deel van dat speelgoed in roze voor meisjes te labelen en een deel voor jongens?

Ik zou het zo mooi vinden als we die keuzevrijheid gewoon bij kinderen konden neerleggen, door poppen, kraanwagens, technisch speelgoed en lego gewoon overal te labelen als "kinderspeelgoed". Maar in lijn met wat we eerder in de Emancipatienota hebben geschreven, die ik ook met uw Kamer heb besproken, heb ik dit nog eens herhaald naar aanleiding van een vraag over Frans beleid. Niet meer en niet minder dan dat. Ik zou het mooi vinden als adverteerders en fabrikanten van speelgoed zouden zeggen dat er gewoon generiek kinderspeelgoed is. Laten we dan niet van tevoren die keuze sturen. Laten we inderdaad gaan voor de vrije keuze van ouders en kinderen. Niet meer en niet minder dan dat. Dit is gewoon een herhaling van wat we eerder met de Kamer hebben besproken als het emancipatiebeleid van dit kabinet.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mijn kernvraag was: wat is nou eigenlijk het probleem? Het antwoord van de minister is: het staat in de Emancipatienota. Dat is inderdaad het probleem, denk ik: dat het in de Emancipatienota staat. Los van dat er in de praktijk keuzevrijheid volop is, is dat totaal niet de wereld waarin mensen allemaal leven. Maar de minister zegt om hele ideologische redenen: het staat in de nota en daar moet ik mee door. Ik zie alle coalitiepartijen behalve D66 afstand nemen: minister, ga u alstublieft bezighouden met echte problemen en laat dit. Wij vinden het ook eng als een overheid, een minister er op deze manier zo dicht op zit. Vertrouw nou een beetje die burgers, die ouders en die kinderen. Dit komt allemaal wel goed. U heeft daar geen taken. Er zijn best onderwerpen waarbij je echt aan de bak moet. De enorme problematiek van de partydrugs, dat is echt een volksgezondheidsprobleem. Het leenstelsel voor de middeninkomens, daar hunkeren mensen naar meer perspectief en oplossingen. Maar dit punt? Minister, kunt u uw tijd echt niet beter besteden? Als je zo veel coalitiepartijen eigenlijk hoort zeggen "dit spreekt ons helemaal niet aan", wat betekent dat dan voor de minister? Ziet zij dan wel voldoende steun voor dit beleid? Is zij bereid om hiermee te stoppen en zich bezig te houden met onderwerpen die we met z'n allen echt belangrijk vinden?

Minister Van Engelshoven:

Voor de goede orde: het herhalen in één zin van staand beleid kost mij niet veel tijd. Het gaat nu juist om die keuzevrijheid. Ik zag reacties: laten we zorgen dat meer meisjes kiezen voor techniek. Zou het dan niet mooi zijn dat ook technisch lego wordt geadverteerd als speelgoed voor iedereen, niet alleen voor jongens maar ook voor meisjes? Het enige waar het mij om te doen is, is het bevorderen van de keuzevrijheid voor iedereen. Wij weten uit onderzoek — ik zag vorige week een aantal onderzoekers daarop reflecteren — dat dit soort stereotyperingen de keuzevrijheid niet bevorderen, maar juist beperken. Dat is de enige strekking van mijn opmerking geweest: het ondersteunen van niet alleen staand beleid, maar ook bestaande expertises om de keuzevrijheid van ouders en vooral ook van kinderen te vergroten en niet van tevoren te sturen. Niet meer en niet minder dan dat.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Tot slot. Ik merk dat het probleem eigenlijk niet of nauwelijks herkend wordt. In de praktijk zie je dat iedereen daar zijn eigen weg in vindt. Ouders en kinderen ervaren voldoende keuzevrijheid. Ik zie dat heel veel partijen zeggen: wij voelen ons hier onbehaaglijk bij; een minister moet niet zo dicht op kinderspeelgoed gaan zitten. Ik zie dat dat ook bij de coalitiepartijen gebeurt. Dan is mijn simpele vraag: minister, wilt u dit inderdaad laten zitten, niet op dit pad doorgaan en afzien van allerlei verdere betuttelende acties om op deze manier voor elkaar te krijgen dat de echte vrijheid, die er al is, gewoon blijft bestaan en een overheid niet de speelkamer in komt?

Minister Van Engelshoven:

De overheid moet zeker niet de speelkamer in. Laten we gewoon met z'n allen staan voor de keuzevrijheid van kinderen en ouders. Daar sta ik juist voor en dat ben ik helemaal met u eens. De enige vraag die ik ook in dit debat wil oproepen, is: waarom dan van tevoren die keuze sturen door sommige dingen te labelen "dat is voor meisjes en dat is voor jongens"? Wat mij betreft is kinderspeelgoed, is alles er gewoon voor iedereen. Ik begrijp niet wat daartegen is. Het enige waartoe ik heb opgeroepen, is dat het goed zou zijn als fabrikanten en adverteerders daar eens naar kijken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij.

Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):

Het CDA acht het geen taak van de overheid om zich met kinderspeelgoed te bemoeien, om zich met de keuze en het aanbod van kinderspeelgoed te bemoeien. Dat is aan de winkeliers en aan de ouders zelf.

De voorzitter:

Dat was een statement van mevrouw Geluk-Poortvliet.

Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):

Ik hoef hier dus geen debat over.

De voorzitter:

Dat is helder. Dank u wel. De minister mag erop reageren en anders ga ik naar de heer El Yassini van de VVD.

De heer El Yassini (VVD):

De minister heeft het over de Emancipatienota. Volgens mij staat daarin niks over speelgoed. Laten we even vooropstellen dat dit de minister is van Onderwijs, mbo en hoger onderwijs, Cultuur, Wetenschap en emancipatie. De minister heeft binnen haar domein macht en invloed over, denk ik, meer dan 5.000 onderwerpen, waar hardwerkend Nederland, onze middenklasse, 's nachts van wakker ligt. Mijn vraag aan de minister is: waarom besluit ze van al die onderwerpen haar schaarse en kostbare tijd te besteden aan een onderwerp waar de overheid absoluut niet over gaat? Mijn voorstel aan de minister is: ga nou eens op het gebied van emancipatie echt slagen maken en zorg ervoor dat de positie van vrouwen en hun financiële onafhankelijkheid versterkt worden. Ga daar eens mee aan de slag en laat speelgoed over aan kinderen.

Minister Van Engelshoven:

Tegen de heer El Yassini zeg ik: u krijgt van mij ook binnenkort een kabinetsstandpunt over, bijvoorbeeld, deeltijd. Dit omdat ik het, met u, heel belangrijk vind dat de financiële zelfstandigheid van vrouwen wordt bevorderd. Deze vraag aan mij over speelgoed kwam afgelopen donderdag. En ik kan u zeggen dat ik geloof dat ik 99,9% van mijn tijd aan al die onderwerpen heb besteed die u net noemde. Alleen hier heb ik heel kort gezegd dat ik nog steeds sta achter het beleid zoals wij dat eerder hebben geformuleerd. Ik zag de heer El Yassini in een reactie zeggen: laat de minister zorgen dat meer meisjes kiezen voor techniek. Daar ben ik het helemaal mee eens. Helemaal eens. Maar wij weten uit onderzoek ook dat juist die keuzevrijheid van meisjes niet wordt bevorderd als al op jonge leeftijd tegen hen wordt gezegd dat technisch LEGO en die kraanwagens toch eerder jongensspeelgoed zijn dan meisjesspeelgoed. Het is niet meer en niet minder dan dat.

De heer Beertema (PVV):

Ik heb toch nog even een iets andere insteek. Wat ons bij de PVV in ieder geval opvalt, is dat deze minister een reputatie aan het opbouwen is van bemoeienis, niet alleen met speelgoed, maar ook bijvoorbeeld met die misschien goede, misschien flauwe grap in Voetbal Inside indertijd. Deze minister meent daar een enorm punt van te moeten maken. Mijn vraag aan de minister is of ze enig begrip heeft voor het standpunt van 95% van de Nederlanders, de mensen die vrijheid willen hebben om te lachen en de dingen te doen die ze zelf willen. En heeft de minister er begrip voor dat deze mensen zich enorm ergeren aan het feit dat u als D66-activist op deze manier via uw ministerie wil ingrijpen in dit soort zaken? U doet dat niet als minister, maar als D66-activist. Heeft de minister enig begrip voor de ergernis die er aan de andere kant heerst?

De voorzitter:

De minister wordt door de Kroon benoemd.

Minister Van Engelshoven:

Ja, en wat deze minister probeert te bevorderen is keuzevrijheid, ook voor kinderen, niet meer en niet minder dan dat. Dat heb ik met deze opmerking beoogd. Meneer Beertema had het ook over een opmerking over voetbal. Ja, met die opmerking kom ik op voor heel veel jonge mensen die enorm worstelen met uit de kast komen. Op hen had zo'n opmerking heel veel invloed. Voor die jonge mensen wil ik ook graag opkomen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven