3 Vragenuur: Vragen Van Helvert

Vragen van het lid Van Helvert aan de minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlander die al ruim een week op een onbekende plek in Caïro gedetineerd zit.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert voor zijn vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken, die ik ook van harte welkom heet, over de Nederlander die al ruim een week op een onbekende plek in Caïro gedetineerd zit. Het woord is aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Pieter Bas zit al bijna twee weken vast in Egypte en het is nog niemand gelukt om contact met hem te krijgen. Hij werd opgepakt omdat hij opnames maakte met een drone vanaf het dakterras van zijn hotel. Dat is verboden, ook in Egypte. Hij werd opgepakt, maar enkele dagen later verscheen hij op de staatstelevisie waar hij beschuldigd werd van spionage. Vervolgens verdween hij weer en niemand heeft hem daarna gezien of van hem gehoord.

Mijn eerste vraag aan de minister is of het inmiddels bekend is waar deze persoon verblijft. Hoe is Buitenlandse Zaken betrokken? Wanneer is Buitenlandse Zaken geïnformeerd en zijn er aanwijzingen dat er inderdaad sprake is van spionage? Is er contact met de familie? Wordt er consulaire en juridische bijstand verleend?

Ik wil het ook met de minister hebben over de brief die verschillende ngo's, Amnesty International, Oxfam, Novib, het COC, Lawyers for Lawyers, en Hivos schreven over de mensenrechtensituatie in Egypte. Zij maken zich verschrikkelijk grote zorgen over de mediavrijheid die er helemaal niet meer is, over journalisten die vastzitten, over lhbti'ers die het heel zwaar hebben en die het leven zuur wordt gemaakt, over plotselinge, gedwongen verdwijningen omdat je plotseling wordt opgepakt. De situatie in gevangenissen is ook erbarmelijk. Zo kan ik doorgaan. Herkent de minister deze situatie in Egypte en wat is zijn reactie op deze brief?

Ten derde wil ik het met de minister hebben over het reisadvies van Buitenlandse Zaken, dat op de website staat. Als je dat erbij pakt, staat er in het eerste kopje dat de veiligheidssituatie in Egypte in de afgelopen jaren is verbeterd. Vervolgens krijg je wel wat aanwijzingen, maar nergens staat iets over hoe de autoriteiten in Egypte zich kunnen gedragen als je een relatief kleine, al dan niet opzettelijke overtreding begaat. Moeten Nederlanders niet weten dat dit in Egypte kan gebeuren? Is de minister bereid om het reisadvies aan te passen? Hij heeft het reisadvies op 26 september aangepast, maar dat ging er alleen over dat er betogingen zijn en dat er veel politie en mensen van het leger op straat zijn, maar moet dit ook niet worden aangepast op het gebied van de veiligheid, dus het plotseling opgepakt kunnen worden, zoals met heel veel mensen, en dus ook Nederlanders, is gebeurd?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Van Helvert stelt een aantal vragen over de situatie in Egypte, allereerst over het bericht in de Egyptische media dat een Nederlandse man zou zijn opgepakt na het maken van opnames met een drone. Toen wij deze berichten kregen, hebben wij zowel in Egypte als in Den Haag contact opgenomen. Ik heb dat zelf ook gedaan omdat ik in New York was waar ook mijn Egyptische collega Shrukri was. Langs al deze kanalen hebben wij gevraagd om ons op de hoogte te stellen van de verblijfplaats, zodat wij consulaire bijstand aan kunnen bieden. Op dit moment zijn wij nog niet op de hoogte gesteld van die verblijfplaats, maar wanneer wij de verblijfplaats weten en betrokkene daar prijs op stelt, krijgt hij natuurlijk consulaire bijstand. Er moet altijd wel door betrokkene worden aangegeven dat hij daar prijs op stelt. Wij hebben dus alles in het werk gesteld om te achterhalen waar hij is en dat zullen wij blijven doen. Daarbij is inderdaad sprake van contact met zijn naaste omgeving.

De heer Van Helvert verwees naar een brief van ngo's, maar ik neem aan dat hij zich kan voorstellen dat als hij tijdens het vragenuur een brief noemt, ik die brief wel wil lezen, maar dat ik die niet uit mijn hoofd ken. Het gaat over een aantal zorglijke signalen die mij wel bekend voorkomen, maar het lijkt mij zuiver dat de heer Van Helvert mij die brief overhandigt en dat ik daar dan uitgebreider op terugkom.

Het laatste punt gaat over het reisadvies. Dat wordt regelmatig aangepast. De heer Van Helvert zei ook dat dit recent is gebeurd. Ik meen ook dat het reisadvies er expliciet voor waarschuwt dat het maken van opnames in de buurt van demonstraties of strategische plekken, althans door de Egyptische autoriteit strategisch gevonden plekken, risico's oplevert. Dus volgens mij wordt dit punt genoemd. Wij blijven naar aanleiding van actuele ontwikkelingen steeds kijken of het reisadvies nader aangepast moet worden.

De heer Van Helvert (CDA):

Het is goed om te horen dat de minister meteen persoonlijk actie heeft ondernomen toen hij in New York was en zijn collega heeft aangesproken. Helaas heeft dat er nog niet toe geleid dat wij nu weten waar deze Nederlander zich nu bevindt. Mijn vraag zou wel zijn welke vervolgacties het ministerie nu gaat nemen. De familie heeft al kenbaar gemaakt dat er prijs wordt gesteld op consulaire en ook juridische bijstand. Kan die dan ook worden verleend? Zijn er aanwijzingen dat er inderdaad sprake kan zijn van spionage, of is dat helemaal nog niet aan de orde?

De brief overhandig ik graag. Goed om te horen dat de minister de grote zorgen over de verslechterende mensenrechten daar erkent.

Ik zou nog heel even naar het reisadvies willen kijken. De opening daarvan is: de zaak is verbeterd. Terwijl de ngo's aangeven en u ook in uw Kamerbrief aangeeft dat er een heleboel zaken zijn verslechterd. Ik zou willen vragen of de minister bereid is om te kijken naar het reisadvies en dit aan te passen.

Minister Blok:

Wij blijven langs de lijnen die ik aangaf in contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar ook met politie- en veiligheidsdiensten in Caïro, druk uitoefenen om de verblijfplaats te achterhalen en dan consulaire bijstand aan te bieden. Juridische bijstand zit nooit in het pakket van Buitenlandse Zaken. Dat moet net als in Nederland door mensen zelf geregeld worden.

Ik zal graag reageren op de brief van de ngo's. Zoals ik al aangaf, wordt alle informatie, dus ook deze brief, steeds meegewogen om te kijken of er aanleiding is om het reisadvies aan te passen. Ik meen dat het maken van opnames wel specifiek genoemd wordt.

De voorzitter:

De heer Van Helvert, tot slot.

De heer Van Helvert (CDA):

Ik begreep wel dat het ministerie van Buitenlandse Zaken samenwerkt met advocaten die gedetineerden in het buitenland kunnen bijstaan. Voorheen was dat PrisonLAW. De naam van de opvolger daarvan schiet mij even niet te binnen. Kan dat wel direct aangereikt worden? Ik begrijp heel goed dat het genoemd wordt dat het maken van opnames gevaarlijk is, maar los daarvan zien we dat steeds meer mensen zomaar worden opgepakt. Ngo's zeggen dat heel duidelijk, niet alleen in de brief die ik hier voor mij heb, maar ook in breder verband. Ze hebben dat ook kenbaar gemaakt bij het ministerie. In de afgelopen weken zijn meer dan 2.000 mensen zomaar opgepakt omdat ze iets staatsgevaarlijks zouden doen. Deze Nederlander is er daar één van. Is dat niet een reden om vooraan in het reisadvies te zetten dat dat heel gevaarlijk is, dat de autoriteiten op die manier acteren, in plaats van de huidige openingszin: de situatie in Egypte is verbeterd?

Minister Blok:

Nogmaals, ik ben zeer geïnteresseerd in de brief. Uit de samenvatting herkende ik veel van het beeld dat ook bij mij van Egypte bestaat. Ik kan pas goed reageren op de brief en op de vraag of een en ander moet leiden tot aanpassing van het reisadvies als ik die brief zelf ook gezien heb.

De voorzitter:

Die brief krijgt u van de heer Van Helvert. Daarop komt een schriftelijke reactie. Dan komt het wel goed, meneer Van Helvert. Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit verbaast mij wel een beetje, want vorige week hebben wij als commissie Buitenlandse Zaken al een reactie van de minister op deze brief gevraagd. Het verbaast mij dat de minister, wetende dat deze mondelinge vraag gesteld zou worden, nog geen kennis heeft van de brief. Maar we wachten die schriftelijke reactie af.

Mijn vraag sluit aan bij het laatste punt van de heer Van Helvert. President Al-Sisi onderdrukt met harde hand zijn bevolking, die ontevreden is en die steeds meer onderdrukt wordt in de sociale, economische en politieke rechten. De afgelopen weken en dagen zijn er meer dan 2.000 vreedzame demonstranten opgepakt, gearresteerd, omdat zij op vreedzame wijze hun ongenoegen uitten. Mijn vraag aan de minister is: is de minister bereid om er bij de Egyptische autoriteiten op aan te dringen dat al deze vreedzame demonstranten onmiddellijk worden vrijgelaten?

Minister Blok:

Zoals ik al aangaf, heb ik vorige week de Egyptische minister gesproken, onder meer over de specifieke arrestatie waar de heer Van Helvert op doelde, en ook, hoewel ik deze brief nog niet had, over de berichten die ik langs allerlei andere routes al had ontvangen over de mensenrechtensituatie in Egypte, de demonstratie van de afgelopen week en de arrestaties. In het gesprek afgelopen week heb ik benadrukt dat Nederland het van groot belang vindt dat mensen gebruik kunnen maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van demonstratie, en dat wij het echt onjuist vinden als mensen daarvoor gedetineerd worden. Het langdurig in hechtenis houden van mensen zonder dat er zelfs maar een beschuldiging is — iets wat in Egypte helaas regelmatig voorkomt — is wat ons betreft echt onjuist. Dat onderwerp is nadrukkelijk aan de orde geweest.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

In vervolg op de vraag van mevrouw Karabulut wil ik de heer Blok danken voor zijn antwoord, maar ik wil hem ook vragen of hij ook expliciet heeft gepleit voor vrijlating van vreedzame demonstranten. Want dat is natuurlijk toch de echte politieke vraag die voorligt, naast het uiten van de zorgen.

Minister Blok:

Ik heb vorige week gezegd: "Je moet die mensen niet gevangennemen, kortom vrijlaten". Dat was een gesprek op mijn initiatief. Het was niet zo dat de Egyptische minister mij vroeg of ik hem eens wilde toespreken over de mensenrechten. Volgens mij zijn we het hierover helemaal met elkaar eens. Die actie is ondernomen en we hopen natuurlijk ook van harte dat de situatie verbetert in Egypte.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven