3 Zeden

Aan de orde is het VAO Zeden (AO d.d. 18/12).

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het VAO Zeden. Ik heet de minister voor Rechtsbescherming van harte welkom en geef de heer Van Wijngaarden als eerste spreker namens de VVD het woord.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties en beperkt de tijd. De eerste motie gaat over het pedohandboek, een onderwerp waar meerdere leden zich al langere tijd druk over maken. Een groot deel van hen is hier ook aanwezig. Het is tijd dat de Kamer een uitspraak doet. We hebben een mooie brief gekregen van de minister waarin staat dat er een verkenning komt, maar ik merk ook op dat we in deze kabinetsperiode nog maar beperkt de tijd hebben. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op het darkweb pedohandboeken circuleren waarin instructies staan hoe kinderen seksueel misbruikt kunnen worden;

overwegende dat slachtoffers, ouders van misbruikte kinderen en organisaties als Strijd Tegen Misbruik al jaren pleiten voor een wettelijk verbod op het bezit van een pedohandboek;

constaterende dat bij het huidige artikel 240b Wetboek van Strafrecht enkel de afgebeelde jeugdige centraal staat en daardoor het bezit van een pedohandboek niet altijd strafbaar hoeft te zijn;

roept de regering op voor januari 2021 een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer om ook het in bezit hebben van teksten met advies en/of richtlijnen over het seksueel misbruiken van kinderen expliciet strafbaar te stellen met vier jaar cel en een boete van de vijfde categorie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden, Van Toorenburg, Kuiken en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (31015).

De heer Van Nispen (SP):

Een pedohandboek is weerzinwekkend — we hebben het daar inderdaad al heel erg lang over; ik spreek die vaders van de misbruikte kinderen natuurlijk ook — daar is geen twijfel over mogelijk. Ik heb toch twee inhoudelijke vragen. In de eerste plaats. De minister kondigt zelf ook aan dat hij dit serieus oppakt, dat hij met een verbod komt en dat er een wet naar de Kamer gaat komen. Mijn tweede vraag is nog iets inhoudelijker. Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Denk bijvoorbeeld aan een onderzoeksjournalist die zo'n pedohandboek in bezit heeft om aan te tonen wat voor weerzinwekkende zaken er zijn of bijvoorbeeld aan een Kamerlid dat het krijgt toegestuurd zo van "ziet u wat hier ...". Zijn die mensen dan ook strafbaar? Hoe gaan we dat organiseren?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Met betrekking tot dat laatste punt: ik denk dat het juist goed is dat het kabinet bij de uitwerking meeneemt dat dit soort belangen een rol kunnen spelen en dat strafvervolging dan niet op zijn plaats is. Daarom staat het ook in een motie. Dit met betrekking tot het laatste punt.

Dan het eerste punt van de heer Van Nispen. We hebben inderdaad op 10 februari een mooie brief ontvangen. Eigenlijk wordt daarin eerst heel goed uitgelegd wat er allemaal al kan. En dat is precies waar de schoen wringt. Het is een beetje juridisch-technisch, maar inderdaad: als je zelf zo'n ding zou gaan maken of zelf zo'n ding zou gaan verspreiden, dan ben je inderdaad aan het opruien. Dat is inderdaad allemaal al strafbaar, maar dan komt het punt: louter het bezit van zo'n handboek, om bijvoorbeeld straffeloos te proberen kinderporno te vervaardigen, is in tegenstelling tot virtuele kinderporno op dit moment niet zelfstandig strafbaar. Het enige wat in de brief staat is dat de minister dat gaat verkennen. Daar wordt de tijd voor genomen, en dat begrijp ik ook. Maar uit die verkenning kan ook komen dat je het niet gaat doen. Volgens mij praten wij hier nu al zo lang over dat het goed is om hier een uitspraak over te doen.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ja. Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ernstige misstanden zoals seksueel misbruik van kinderen nog steeds kunnen voorkomen binnen sektes;

constaterende dat er nog altijd sektes actief zijn in Nederland, terwijl Sektesignaal per 1 januari is gestopt;

verzoekt de regering in 2021 door middel van een versnelde evaluatie te bezien of de functies en kennisdeling waarin Sektesignaal voorzag op de juiste manier zijn overgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (31015).

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Goedemorgen, voorzitter. Goedemorgen, allemaal. We hebben een indrukwekkend AO gehad. Dat is altijd zo wanneer je over zeden spreekt. We proberen natuurlijk allemaal verschillende accenten te leggen om de handhaving of de aanpak te verbeteren, maar gelukkig zijn we het erover eens dat we zo veel mogelijk tegenwicht moeten bieden. Daarover verschillen we nooit van mening. Het laat niemand ongemoeid, zeker omdat we proberen minderjarigen te beschermen. Er zijn verschillende moties vandaag waar wij onder staan. Eén motie dien ik zelf in, samen met de heer Van Wijngaarden.

We hebben een aantal keren gesproken over het feit dat mensen zich altijd onaantastbaar wanen op internet. We gaan straks ook een debat voeren over internetpesten. Op de een of andere manier hebben we daar een soort muur neergezet, alsof je je daar altijd achter kunt verschuilen. Dat is ons al heel erg lang een doorn in het oog. Daarom hebben we al een paar keer gezegd dat we een gebod willen dat je je wachtwoord moet geven en je computer moet ontsleutelen. We hebben daar heel lang over gesproken. Het zou allemaal zogenaamd niet kunnen. De Raad van State was een beetje voorzichtig. Maar inmiddels heeft de hoogste rechter in België, de cassatierechter, dit ook allemaal uitgezocht, ook middels een studie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en is tot de slotsom gekomen dat dit wel kan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gegevens zoals beelden van seksueel kindermisbruik steeds vaker op versleutelde digitale gegevensdragers te vinden zijn;

constaterende dat in een eerder wetsvoorstel een ontsleutelplicht was opgenomen, die de verdachte verplicht mee te werken aan het ontsleutelen van gegevensdragers;

constaterende dat deze ontsleutelplicht alsnog uit het wetsvoorstel werd geschrapt;

overwegende dat, onder strikte voorwaarden, een ontsleutelplicht niet onverenigbaar is met het nemo-teneturbeginsel zoals onlangs ook door de hoogste rechter in België is geoordeeld;

verzoekt de regering alsnog met een wetsvoorstel te komen om een ontsleutelplicht mogelijk te maken, vanzelfsprekend voorzien van alle relevante waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Van Wijngaarden. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (31015).

De motie is mede door u ondertekend, meneer Van Wijngaarden. Dan mag u er geen vraag over stellen. Nee hoor, dat mag, maar het is een beetje vreemd.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Sorry daarvoor, voorzitter. Ik heb een verduidelijkende vraag aan mevrouw Van Toorenburg. Het is natuurlijk een motie. Die geeft slechts een richting aan. Kan mevrouw Van Toorenburg zich voorstellen dat het kabinet in de uitwerking van die motie, als het daar hopelijk toe overgaat, kiest voor de vorm van een experimenteerwet? Daarbij moet het kabinet dan maar aantonen wat het heeft opgeleverd.

De voorzitter:

Meneer Van Wijngaarden, u heeft de motie medeondertekend! Dat kan toch niet?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter, maar het denken staat nooit stil.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan gaan jullie dat onderling even uitspreken. Dan geef ik nu het woord aan de heer Renkema namens GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik vervang vandaag mijn collega Buitenweg, die het overleg heeft gevoerd. Vanuit GroenLinks hebben we één motie, over het verzamelen van cijfers over aangiftes.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts een fractie van het aantal zedenzaken leidt tot een veroordeling en dat ten minste 945 zedenzaken al langer dan een halfjaar in behandeling zijn;

constaterende dat in zedenzaken het van essentieel belang is voor de rechtsgang en de slachtoffers om acuut te handelen en de verdachte snel te verhoren omdat dit de kans op een veroordeling vergroot;

van mening dat de Kamer moet kunnen controleren of de voorgenomen maatregelen om zedenzaken voortvarender aan te pakken effectief zijn;

verzoekt de regering de Kamer halfjaarlijks te informeren over het aantal meldingen bij zedenzaken, het aantal aangiftes, en de gemiddelde doorlooptijd vanaf het moment van aangifte tot het verhoren van de verdachte(n),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Renkema en Buitenweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (31015).

Dank u wel, meneer Renkema. Dan kijk ik nu naar de heer Markuszower. Nee? Dan ga ik naar mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie, en dan de heer Van Nispen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Veel potentiële slachtoffers van seksueel misbruik zijn juist online actief, bijvoorbeeld op proanafora of apps als Grindr. Dat is de plek waar mensen van kwade wil hen kunnen vinden. Daarom wil ik dat onze hulpverlening hen ook proactief online bereikt om te voorkomen dat ze slachtoffer worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het online-outreachprogramma Seattle Against Slavery in de Verenigde Staten successen heeft geboekt in het proactief benaderen, bereiken en behandelen van slachtoffers van misbruik, geweld en uitbuiting die anders onzichtbaar waren gebleven;

overwegende dat een online-outreachprogramma met een proactieve benadering noodzakelijk is om een grotere groep onzichtbare slachtoffers te bereiken, hetgeen ook van belang is voor een goede opsporing en het stoppen van mensenhandelaren;

verzoekt de regering te verkennen hoe, in samenspraak met OM, politie, het maatschappelijk middenveld en zorgverleners een online-outreachprogramma kan worden ontwikkeld gericht op (potentiële) slachtoffers van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Kuik, Kuiken en Van Wijngaarden. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (31015).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie vindt dat we er alles aan moeten doen om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen. De hulplijn Stop it Now! kan daderschap voorkomen, en daarmee ook nieuwe slachtoffers. In het AO vroeg ik de minister naar het aantal gemiste oproepen van deze hulplijn. Dat blijkt ontzettend hoog: meer dan 500. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat organisatie Stop it Now! ten doel heeft om met telefonische hulpverlening seksueel kindermisbruik te voorkomen door hulp aan te bieden aan mensen die dreigen een grens over te gaan of dat al zijn gegaan ten aanzien van minderjarigen;

constaterende dat het percentage gemiste oproepen bij Stop it Now! op 65% ligt en dat dus bijna twee op de drie telefoontjes niet kunnen worden beantwoord;

verzoekt de regering samen met het Expertisecentrum Online Kindermisbruik te bezien wat er nodig is om de bereikbaarheid van Stop it Now! te verbeteren, teneinde misbruik te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Van Toorenburg, Kuiken, Van Nispen en Van Wijngaarden.

Zij krijgt nr. 187 (31015).

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Tot slot is het woord aan de heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ook wat de SP betreft moeten we nog veel doen om misbruik aan te pakken en slachtoffers te helpen. Het is mooi dat er uit de Kamer initiatieven zijn gekomen om meer geld beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld voor de politie, maar onze vraag blijft nog steeds staan: hoe zit het dan bijvoorbeeld met het Openbaar Ministerie? We weten allemaal dat je in de hele keten moet investeren. Onze zorgen daarover zijn niet weggenomen. Daarover hoor ik graag de minister nog.

Daarnaast willen wij aandacht vragen voor slachtoffers. Slachtoffers van bijvoorbeeld kinderporno hebben het natuurlijk extreem zwaar, maar dat geldt ook voor degenen die lastiggevallen worden op het internet, met grooming, sexting en dat soort zaken. Ik wil graag van de minister horen waar slachtoffers terechtkunnen, welke hulp zij krijgen, hoe het zit met de coördinatie en hoe we tegenstrijdige adviezen aan slachtoffers — dat komt nu in de praktijk soms voor — gaan voorkomen. Daarover gaat de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat online seksueel misbruik een groeiend probleem is, maar dat het aanbod van hulp aan slachtoffers van online seksueel misbruik versnipperd is;

verzoekt de regering om in overleg met betrokken instanties te komen tot richtlijnen voor de aanpak, de preventie en hulp aan slachtoffers van onlinemisbruik van kinderen en dit een plek te geven in één onlineloket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188 (31015).

De heer Van Nispen (SP):

Wij hebben ook een motie over sektes. De motie die zojuist is ingediend over sektes gaat wat ons betreft niet ver genoeg. Die vraagt alleen maar om een versnelde evaluatie, terwijl sinds het opheffen van Sektesignaal het punt waar slachtoffers en hun familieleden terechtkunnen verdwenen is. Daarom van ons de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in het verleden seksueel misbruik van kinderen heeft plaatsgevonden bij sektes;

constaterende dat er nog altijd sektes in Nederland actief zijn, terwijl het meldpunt waar slachtoffers van sektes en hun familieleden terechtkonden voor hulp en advies verdwenen is;

verzoekt de regering zich ervoor in te spannen dat slachtoffers van sektes en hun familieleden zo veel mogelijk bij één herkenbaar punt terechtkunnen voor hulp en doorverwijzing, en waar signalen van sektes samenkomen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 189 (31015).

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik waardeer de zoektocht van de heer Nispen, ook naar aanleiding van het opheffen van Sektesignaal. Ik heb daar recent ook mondelinge vragen over gesteld. Het antwoord dat je dan een beetje krijgt, en dat zou ook weleens het antwoord op deze motie kunnen worden, is dat er eigenlijk al een herkenbaar punt is, namelijk de politie en de wijkagent. Wat is de waardering daarvan van de heer Van Nispen?

De heer Van Nispen (SP):

Dank voor de vraag. We hadden Sektesignaal. Het is bekend: er zijn hier jarenlang voorstellen van de SP gesteund om dat overeind te houden. Dat heeft het vierde jaar op rij niet geholpen en dus is Sektesignaal ter ziele gegaan. Dat betreuren we nog steeds. Het liefst zouden we het terug willen. Maar ik zie ook de politieke realiteit, namelijk dat het voorstel om Sektesignaal terug te brengen niet gesteund wordt. Dan denk ik dat je moet zorgen voor één punt. Dat moet volgens mij niet zijn iedere wijkagent of een van de duizenden agenten die we hebben. Je moet zorgen voor expertise en specialisatie, wat we dus hadden bij Sektesignaal. Ik zie de realiteit en ik zie dat de minister Sektesignaal niet terug wil, maar laten we dan kijken hoe we binnen de politie of een andere instantie — ik denk dat de politie het meest voor de hand ligt — die specialisatie en expertise kunnen bundelen, waarbij ik ook denk aan de samenwerking die nodig is met de FIOD en alle andere betrokken partijen, om die sektes aan te pakken.

De voorzitter:

Tot slot de heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dus niet per se een renaissance van Sektesignaal maar die functionaliteit op een andere manier in het huidige stelsel vormgeven?

De heer Van Nispen (SP):

Exact. Diep in mijn hart zou ik Sektesignaal graag terug willen hebben, maar als dat nu geen haalbare kaart is, laten we dan zorgen dat we het goede dat we hadden, organiseren binnen de huidige structuur. Volgens mij doe ik daarmee een heel redelijk voorstel en hoop ik ook echt op steun van onder andere de coalitiepartijen. De motie over de versnelde evaluatie vind ik prima en ga ik ook steunen maar ik hoop ook echt op een positieve blik van de minister en de coalitiepartijen op deze motie om binnen de huidige structuren te kijken hoe we slachtoffers van sektes kunnen beschermen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan kijk ik naar de minister of hij direct kan reageren. Er is behoefte aan een korte schorsing, zie ik. Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.31 uur tot 10.36 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Dekker:

Voorzitter, dank. Goed dat we het algemeen overleg over zeden afronden. Ik ben het eens met mevrouw Van Toorenburg dat dit altijd een belangrijk thema is. Als bij strafbare feiten iets de lichamelijke integriteit raakt en dus ook echt voor slachtoffers een enorme impact heeft, dan is het dit onderwerp wel.

Een vraag en acht moties. De heer Van Nispen heeft gevraagd hoe de motie-Klaver over extra capaciteit voor de zedenpolitie verder doorwerkt in de keten, ook wat betreft het Openbaar Ministerie. Dat wordt bij iedere voorjaarsnota meegenomen in de hele cyclus van wat wij noemen het PMJ, zijnde de ramingen van de effecten verderop in de keten. Dat is daar belegd.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 182 gaat over het pedohandboek. In een brief van mijn collega van Justitie staat dat het OM aangeeft dat er voldoende handvatten zijn om over te gaan tot strafrechtelijke vervolging en er wellicht een signaalwerking van uit kan gaan om het ook als afzonderlijk feit strafbaar te stellen, maar dat er dan wel een verkenning naar moet plaatsvinden. Deze motie gaat verder en zegt eigenlijk: doe het gewoon en ook nog met de invulling van de strafmaat et cetera. Dat gaat, zo heb ik begrepen, ook mijn collega te ver. Dus misschien bent u bereid om de motie aan te houden totdat hij komt met de uitkomsten van de verkenning. Als u daar niet toe bereid bent, moet ik de motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 183 over een vervroegde evaluatie rond Sektesignaal. Oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 184. Ik geef daarbij een soortgelijk antwoord als bij de motie op stuk nr. 182. Ook hiervan is gezegd dat dit echt nadere studie vraagt. De Raad van State heeft geoordeeld dat die verplichting om tot ontsluiting over te gaan, indruist tegen de basisbeginselen van het strafrecht. Voor ons is het dus ook weer puzzelen hoe je daar dan mee omgaat. Wij verwachten daar met een brief op terug te kunnen komen in mei 2020. Wellicht dat de initiatiefnemers Van Toorenburg en Van Wijngaarden bereid zijn om de motie tot dan aan te houden.

De voorzitter:

En als de motie niet wordt aangehouden?

Minister Dekker:

Dan zal ik de motie moeten ontraden.

De voorzitter:

Ontraden. Een van de ondertekenaars met een vraag hierover? De heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dan nu toch ook nog even een vraag via de koninklijke weg, voorzitter, die ik via u stel aan de minister voor Rechtsbescherming. Maar dit is ook de minister die over privacy gaat, want daar raakt dit natuurlijk ook aan. Wat vindt de minister van de gedachte om een verregaande bevoegdheid als deze te gieten in de vorm van een soort tijdelijke experimenteerwet met een horizonbepaling? Daarbij is het dan aan de houder van de bevoegdheid — dat zou dan de overheid worden — om maar aan te tonen dat de voordelen van die nieuwe bevoegdheid opwegen tegen de nadelen.

Minister Dekker:

Als het echt indruist tegen de basisbeginselen, is ook een experimentenwet geen argument om het dan toch maar te doen. Ik vertaal het even naar de discussie die we onlangs hadden over de Experimentenwet rechtspleging. Toen hebben we juist de uitvoerige discussie gehad dat als het ingaat tegen een aantal basisbeginselen, je er niet aan moet beginnen. We hebben er zelfs een hele commissie voor opgetuigd om dat te toetsen. Bij de discussie rondom ontsleuteling zie je dat het eigenlijk een heel fundamenteel principe raakt. Ik vind dat je dan in een rechtsstaat niet lichtzinnig moet zeggen: daar gaan we even mee experimenteren. Je moet kijken of je binnen de beginselen wat kunt doen. Experimentenwetten zijn er dus om te kijken of iets werkt en of het uiteindelijk effect heeft, maar niet om maar even de basisbeginselen van je rechtsstaat opzij te zetten. U kent ook de wens van het kabinet. Wij moeten dat juridisch gewoon even helemaal uitboren, alvorens we overgaan tot wetgeving.

De voorzitter:

Ik denk dat jullie van mening verschillen. Klopt dat?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ja, maar ik zou één opmerking wel gemaakt willen hebben, namelijk dat het recht op veiligheid, en zeker die van onze kinderen, want daar gaat het hier om, evenzeer een basisbeginsel is.

Minister Dekker:

Exact.

De voorzitter:

Dan heeft u uw punt gemaakt, meneer Van Wijngaarden. Mevrouw Van Toorenburg?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik zou de motie bijna willen aanhouden, ware het niet dat wat de minister nu zo stellig zegt, mij toch stoort. Want het strafrecht is geen exacte wetenschap. We bespreken hier straks een petitie over internetpesten en andere terreur op internet, omdat we op de een of andere manier denken dat achter zo'n scherm alles maar zomaar kan. Als de Belgische cassatierechter met dezelfde verdragen in de hand zegt dat het wel kan, waarom blijven we er dan zo halsstarrig aan vasthouden dat het zogenaamd niet kan? Dat zeg ik nog los van het feit — sorry, voorzitter — dat de Raad van State het zo helemaal niet gezegd heeft. Is de minister dus bereid om echt serieus te gaan kijken, ook met de Belgische rechtspraak in de hand, of het niet snel tot een vorm kan komen? Want anders gaat de motie gewoon echt in stemming komen, en dan moeten we het helaas forceren.

Minister Dekker:

Het antwoord op de vraag of we bereid zijn om dat te verkennen, is volmondig ja. Natuurlijk kijken we dan ook naar jurisprudentie en naar de uitleg van het EVRM op dit punt in een aantal andere landen. Dat is dus het punt niet. Het punt is dat de motie daarop vooruitloopt. Daarvan wordt gezegd "dat is net te voorbarig", en dat moeten we volgens mij niet doen. Vandaar mijn verzoek om haar aan te houden.

De voorzitter:

Dat gaat niet gebeuren, als ik de reactie van mevrouw Van Toorenburg zo zie. Maar dan komt de motie in stemming.

Minister Dekker:

Is goed.

Dan de motie op stuk nr. 185 over zedencijfers. Ik aarzel om daar halfjaarlijks enorme rapportages over te maken, ook omdat het de vraag is of dat echt heel veel gaat opleveren, naast dat het bovenop de jaarlijkse jaarverslaglegging ook gewoon heel veel extra werk is. Tegelijkertijd kan ik me best voorstellen dat de heer Renkema zegt: we hebben nu een motie ingediend en we willen weten hoe zich dat ontwikkelt. Er is toegezegd om voor het volgende AO inzicht te geven in die aantallen en doorlooptijden. Misschien mag ik de heer Renkema via de voorzitter vragen om zijn motie tot dat moment aan te houden, omdat we dan op basis van die rapportage kunnen kijken met welke frequentie de Kamer die informatie wil ontvangen. Moet dat echt halfjaarlijks of kan het gewoon in de jaarlijkse cyclus worden meegenomen?

De heer Renkema (GroenLinks):

De administratieve last lijkt mij relatief klein. Als het jaarlijks kan, dan kan je het ook halfjaarlijks doen. Maar ik ben bereid om de motie aan te houden en niet in stemming te brengen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Renkema stel ik voor zijn motie (31015, nr. 185) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dekker:

De moties op stuk nr. 186 over een online-outreachprogramma en op stuk nr. 187 over Stop it Now! laat ik aan het oordeel van de Kamer.

De motie-Van Nispen op stuk nr. 188 ontraad ik, omdat ik niet overtuigd ben van de toegevoegde waarde. Slachtoffers, ook slachtoffers van onlinekindermisbruik, kunnen nu natuurlijk ook terecht bij Slachtofferhulp Nederland. We moeten uitkijken dat we niet voor ieder deelaspect een apart loket maken. Dat is denk ik ook voor de slachtoffers niet goed.

De heer Van Nispen (SP):

Dat laatste ben ik inderdaad met de minister eens. Is de minister wel bereid — zo ja, dan zal ik de motie niet in stemming brengen — om in overleg te gaan met bijvoorbeeld de Nationaal Rapporteur, het Expertisebureau Online Kindermisbruik en misschien nog andere relevante betrokkenen, om naar dit probleem te kijken? Komt het inderdaad voor dat slachtoffers tegenstrijdige adviezen krijgen en dat duidelijke richtlijnen voor welke hulp in welke gevallen passend zou zijn, ontbreken?

Minister Dekker:

Dat doe ik. Dat zeg ik toe.

De heer Van Nispen (SP):

Dan zal ik de motie aanhouden, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn motie (31015, nr. 188) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dekker:

De motie-Van Nispen op stuk nr. 189 ontraad ik ook. In deze motie wordt vooruitgelopen op de uitkomsten van de evaluatie. Er is een hele bewuste keuze gemaakt om geen apart loket of aparte meldlijn te hebben voor slachtoffers die verstrikt zijn geraakt in het web van een sekte, maar om te kijken of je dat niet een gewone plek kunt geven. Hoe dat uitpakt, moet blijken uit die evaluatie. Als daaruit blijkt dat het niet werkt, hebben wij weer een andere discussie. Dit loopt daarop vooruit en daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven