30 Implementatie tweede herziening richtlijn energieprestatie gebouwen

Aan de orde is het VSO Implementatie van de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen (32757, nr. 157).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Implementatie van de tweede herziening van de Richtlijn energieprestatie gebouwen (32757, nr. 157). Ik geef graag het woord aan de heer Koerhuis van de VVD-fractie als eerste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister nog niet de mkb-toets uit heeft gevoerd voor de Richtlijn energieprestatie gebouwen;

overwegende dat de richtlijn niet tot hoge regeldruk en hoge kosten mag leiden;

verzoekt de regering voor ingang van de richtlijn de mkb-toets uit te voeren, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (32757).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel ontwerpen van bouwprojecten al gemaakt zijn voor bouwaanvragen die rond de implementatiedatum van de Richtlijn energieprestatie gebouwen van 10 maart 2020 worden ingediend;

overwegende dat de regering nog niet duidelijk heeft gemaakt dat die bouwaanvragen geen vertraging oplopen;

verzoekt de regering gebruik te maken van de uitstelmogelijkheid voor bouwaanvragen tot 10 maart 2021 bij het verplicht aanleggen van laadinfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (32757).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de Richtlijn energieprestatie gebouwen volgt dat bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie laadpalen voor elektrische auto's moeten worden aangelegd bij gebouwen met meer dan tien parkeervakken;

constaterende dat de richtlijn hiervoor een uitzonderingsmogelijkheid biedt voor het mkb;

overwegende dat laadpalen voor mkb'ers erg duur kunnen zijn;

overwegende dat MKB-Nederland heeft aangegeven de keuzevrijheid voor laadpalen bij de kleinere ondernemers zelf te willen laten;

verzoekt de regering gebruik te maken van de uitzonderingsmogelijkheid, zodat mkb'ers niet verplicht laadinfrastructuur hoeven aan te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162 (32757).

Er is meteen een vraag voor u van mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

De moties werden erg snel voorgelezen, dus ik hoop dat ik het goed heb opgevangen. De tweede motie ging over een uitstelmogelijkheid. Als ik het goed heb gelezen in de stukken van de minister, is er vanuit de markt, om het zo maar te zeggen, door de belanghebbenden niet aangegeven dat de invoeringsdatum een probleem zou zijn. Waaruit leidt u dus af dat er toch uitstel zou moeten plaatsvinden?

De heer Koerhuis (VVD):

Ik weet niet naar welke marktpartijen u verwijst, maar de marktpartijen die ik heb gesproken, hebben er wel degelijk problemen mee.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Kunt u dan misschien toelichten of dat andere marktpartijen zijn dan die uit de brief?

De heer Koerhuis (VVD):

Waarschijnlijk wel dan. Maar dat is ook logisch, want veel bouwaanvragen zitten in de pijplijn. Die lopen gewoon over de implementatiedatum heen.

De voorzitter:

Oké, verhelderd.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u vriendelijk. Dan geef ik het woord aan de heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, dank u wel. We hebben de vraag hoe de Erkende Maatregelenlijsten, de EML, werken. Potentieel is er namelijk een grote besparing te verwachten als die goed wordt toegepast. Het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht grote bedrijven om alle energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Dat is op zich een prima maatregel, maar naar onze overtuiging wordt die nog te weinig toegepast. Het strandt bij handhaving door de omgevingsdiensten. Daarom heb ik enkele vragen en een motie. Ik vraag de minister of het klopt dat de EML-regel voor energiebesparing amper wordt toegepast. En klopt het dat de klimaateffecten bij vooral de uitstoot van CO2 significant zijn?

Ik kom op de motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bedrijven maatregelen moeten treffen die staan op de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML) met een terugverdientijd van vijf jaar of minder;

overwegende dat dergelijke maatregelen veel additionele CO2-reductie opleveren;

verzoekt de regering in overleg met gemeenten en omgevingsdienst een actieplan op te stellen om versneld de controle en handhaving op de naleving van de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML) op orde te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163 (32757).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Als eerste nog een vraag aan de minister. In het schriftelijk overleg geeft de minister aan dat de langetermijnrenovatiestrategie, waarmee ons kabinet richting Europa moet aangeven hoe we gaan zorgen voor een duurzame gebouwde omgeving, bestaat uit bestaand beleid en dat de minister er daarom niet vooraf mee terugkomt naar ons, naar de Tweede Kamer. Dat snap ik. Is de minister bereid om, zij het dan niet vooraf, dat document toch met ons te delen? Want wij denken dat het voor onszelf en breder, voor andere partijen, heel inzichtelijk zou kunnen zijn om een samenhangend overzicht van het Nederlandse beleid te hebben. Graag hoor ik van de minister of hij daartoe bereid is. Dan nog een motie over de prachtige term "Smart Readiness Indicator".

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in gebouwen in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van technologie;

constaterende dat het kabinet inzet op een vrijblijvende en flexibele opzet van de Smart Readiness Indicator;

overwegende dat de Smart Readiness Indicator inzicht geeft in de technologische paraatheid van gebouwen en bewustwording over slimme bouwtechnologie stimuleert;

verzoekt de regering de Kamer na implementatie van de Smart Readiness Indicator hierover te informeren en daarbij op te nemen hoe ze hier invulling aan geeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164 (32757).

Dank u wel. Dat waren de sprekers van de zijde van de Kamer. We wachten even totdat alle moties zijn rondgedeeld, zodat de minister zich op de beantwoording kan voorbereiden. Ik geef hem daartoe ruim de gelegenheid. We gaan om 20.00 uur verder.

De vergadering wordt van 19.52 uur tot 20.00 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder en ik geef de minister het woord.

Minister Knops:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met het beoordelen van de moties die zijn ingediend door de leden. In de motie op stuk nr. 160 van de leden Koerhuis en Ronnes wordt de regering verzocht voor ingang van de richtlijn de mkb-toets uit te voeren en de Kamer hierover te informeren. Bij de implementatie van de richtlijn is veelvuldig overleg geweest met vertegenwoordigers van het mkb. Er is inderdaad geen mkb-toets uitgevoerd, omdat die verplichting pas gold vanaf 1 mei 2019. Toen was dat hele proces al op gang. De implementatie van deze Europese richtlijn was op dat moment al in een vergevorderd stadium, waardoor het uitvoeren van een mkb-toets op dat moment afspraken met partijen zou kunnen doorkruisen. Ik kan de motie zoals die hier is opgesteld, geen ander oordeel geven dan "ontraden", want dit zou het hele proces vertragen.

De voorzitter:

Daarover is er direct een vraag van de heer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Enerzijds snap ik dat. Anderzijds hebben wij de lijn ingezet om bij de invoering van dit soort beleid ook een mkb-toets uit te voeren. Nou ben ik er best wel gevoelig voor dat het in de praktische zin heel moeilijk is om echt een mkb-toets uit te voeren. Heeft de minister misschien nog ideeën om er op een andere wijze dan een formele mkb-toets — buiten de manier waarop die partijen aan de voorkant zijn betrokken — naar te kijken? Kun je er een miniscreening of toch een soort quickscan op uitvoeren?

Minister Knops:

Ik ben wel bereid om die mkb-toets te doen, alleen niet, zoals in de motie wordt gesteld, voor ingang van de richtlijn. Dan zouden we onnodige vertraging oplopen. Gegeven het feit dat de verplichting tot het doen van een mkb-toets later kwam dan de eerste aanzet van dit hele proces, ben ik bereid om die toets alsnog te doen. Mochten daar zaken uit voortkomen die vergen dat de uitvoering anderszins moet worden, dan sta ik daar ook open voor. Het dictum van de motie vraagt echter heel nadrukkelijk om dat te doen voordat de richtlijn ingaat. Daar kan ik niet aan voldoen. Dus ontraden als die motie niet wordt aangepast.

Dan de motie op stuk nr. 161 van de heer Koerhuis, waarin de regering wordt verzocht om gebruik te maken van de uitstelmogelijkheid voor bouwaanvragen tot 10 maart 2021 bij het verplicht aanleggen van laadinfrastructuur. Van de mogelijkheid die de richtlijn biedt voor uitstel voor bouwaanvragen tot 10 maart 2021 is geen gebruikgemaakt, omdat hiervoor geen noodzaak is gebleken. De verplichting geldt alleen bij nieuwbouw met meer dan tien parkeervakken. Dat zijn dus niet alle categorieën. Bij utiliteitsbouw gaat het om één laadpunt per parkeergelegenheid en moet een op de vijf parkeervakken voorzien worden van loze leidingen. Bij woningbouw moeten alle parkeervakken van loze leidingen worden voorzien. Laadpunten en leidingdoorvoer zijn kleine aanpassingen in het ontwerp van een gebouw. Ik zie dat dus niet als een onoverkomelijk bezwaar. Belanghebbenden zijn al geruime tijd op de hoogte van de invoering van deze verplichting en zijn hier in het afgelopen jaar regelmatig over geïnformeerd. Ook bij de internetconsultatie heeft maar één partij hier een opmerking over gemaakt, die ook nog haar achterban inmiddels heeft kunnen informeren. Ik moet deze motie daarom ontraden.

In de motie op stuk nr. 162 van de heer Koerhuis wordt de regering verzocht om gebruik te maken van de uitzonderingsmogelijkheid, zodat mkb'ers niet verplicht een laadinfrastructuur hoeven aan te leggen. De richtlijn bevat twee verplichtingen voor de aanleg van laadinfrastructuur. De richtlijn biedt de mogelijkheid om het mkb van deze verplichtingen uit te zonderen. Hier is in de implementatie om een aantal redenen niet voor gekozen. De verplichtingen gelden pas bij meer dan tien of twintig parkeerplaatsen. Kleine ondernemers vallen daarom meestal niet onder deze verplichtingen. Het nationale beleid ten aanzien van de uitrol van oplaadpunten is juist ook gericht op het mkb. Het zou dan vreemd zijn om het mkb hiervan uit te zonderen. De uitzondering is naar verwachting ook lastig uitvoerbaar voor toezicht en handhaving, omdat het begrip mkb in de Europese richtlijn is gedefinieerd op basis van aantallen werknemers en omzet. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De heer Koerhuis heeft een vraag voor u.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik begrijp de minister niet helemaal. Misschien kan hij het iets meer toelichten. Het mkb geeft zelf aan dat ze graag die keuzevrijheid bij ondernemers willen laten. Waarom wil de minister dan ondernemers toch verplichten? We hebben het nu echt over het mkb, over MKB-Nederland. Dat is echt hét mkb.

Minister Knops:

Wij hebben een beleid dat gericht is op het uitrollen van die laadpunten. Dan is het heel vreemd om juist voor een groep die daaronder valt, die uitzondering te maken. Dan is het vreemd om die groep uit te sluiten. Als we ambities hebben op dit vlak, vind ik dat we niet alleen maar kunnen zeggen: doet u mee of doet u niet mee? Die uitzondering opnemen is wat ons betreft volstrekt niet noodzakelijk.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik begrijp dat dit het beleid is van de minister, maar mijn vraag is dan: waarom bij mkb'ers? Waarom moeten die laadpalen bij kleine ondernemers verplicht worden uitgerold? Dat kan toch ook ergens anders?

Minister Knops:

De motie verzoekt de regering gebruik te maken van de uitzonderingsmogelijkheid, zodat mkb'ers niet verplicht laadinfrastructuur hoeven aan te leggen. Daar heb ik op gereageerd, dus op het verzoek van de heer Koerhuis zelf.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Knops:

Dan de motie-Ronnes/Agnes Mulder op stuk nr. 163, waarin de regering wordt verzocht om in overleg met gemeenten en omgevingsdienst een actieplan op te stellen om versneld de controle en handhaving op de naleving van de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML) op orde te krijgen. Daaraan gekoppeld stelde de heer Ronnes de vraag: worden de EML-lijsten wel afdoende uitgevoerd? Daarover kan ik het volgende zeggen. De minister van EZK is hier verantwoordelijk voor. De precieze details moet ik even schuldig blijven, maar het kabinet heeft wel in het kader van Urgenda 5 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de naleving van de informatieplicht en de energiebesparingsplicht onder de Wet milieubeheer. Dat geld wordt in opdracht van het ministerie van EZK door Rijkswaterstaat in de vorm van nieuwe externe capaciteit beschikbaar gesteld aan de omgevingsdiensten en aan gemeenten. Om voor deze ondersteuning in aanmerking te komen moeten omgevingsdiensten en gemeenten een plan van aanpak indienen, waarin bestaande en extra activiteiten voor de handhaving zijn opgenomen. Inmiddels heeft circa 80% van de omgevingsdiensten en gemeenten een plan van aanpak ingediend. Dus het antwoord op de vraag van de heer Ronnes kan kort gezegd "ja" luiden en ik kan het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

Mevrouw Van Eijs heeft een vraag gesteld over de langetermijnrenovatiestrategie. Dat is een mooi woord voor Scrabble. De vraag was of ik die aan het parlement kan sturen. Het antwoord daarop is ja.

Mevrouw Van Eijs heeft ook een motie ingediend, op stuk nr. 164. Daarin wordt de regering verzocht om na implementatie van de Smart Readiness Indicator de Kamer hierover te informeren en daarbij op te nemen hoe ze hier invulling aan geeft. Ook het oordeel over deze motie kan ik aan de Kamer overlaten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de bespreking van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zijn aanstaande dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven