6 Verloop van de jaarwisseling

Aan de orde is het debat over het verloop van de jaarwisseling.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over het verloop van de jaarwisseling. Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Ik heet ook de minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Milieu en Wonen en natuurlijk de Kamerleden van harte welkom. We beginnen met de eerste spreker en de aanvrager van het debat. Ik zie de heer Van Raak. Wat is er aan de hand, meneer Van Raak?

De heer Van Raak (SP):

Nou, ik heb een punt van orde. U hebt namens de Tweede Kamer meermalen brieven gestuurd naar het kabinet waarin u zich namens ons beklaagt dat informatie eerder in de krant staat dan ze naar de Kamer wordt gestuurd. U zegt namens de Kamer terecht dat daarmee de informatiepositie van de Kamer in ernstige mate tekort wordt gedaan. Vrijdag kregen we een brief van de minister, maar donderdag stond dat al in de krant. Dan worden wij Kamerleden gebeld met de vraag wat we daarvan vinden, maar we kunnen daar niet op reageren. We kunnen ons controlerende werk niet doen. Het blijft maar gebeuren, hoeveel brieven we ook sturen. Ik wil dus eerst eens aan de ministers vragen om excuses aan te bieden, excuses voor de omgang met de Kamer, voor het feit dat weer plannen worden gelekt naar de krant voordat ze naar de Kamer worden gestuurd.

De voorzitter:

Dit is dus een punt van orde. We beginnen zo met de eerste termijn. Het kan zijn dat een van de ministers bij de beantwoording in de eerste termijn hierop in wil gaan. Het mag ook nu. Ik geef even het woord aan de minister. Het wordt geen debat, meneer Van Raak. Het is een punt van orde.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat het voor mijn collega Van Veldhoven en mij buitengewoon ergerlijk was om donderdag een tamelijk speculatief bericht in de media aan te treffen. Dat is één. Twee. Ik heb geen enkele aanwijzing dat dat vanuit onze departementen komt. Ik vind het zoals gezegd heel vervelend dat dit regelmatig gebeurt, maar ik zie geen aanleiding om daar verontschuldigingen voor aan te bieden. Dit debat hebben de heer Van Raak en ik twee jaar geleden, in juni 2018, ook gevoerd over hetzelfde onderwerp, namelijk de jaarwisseling. Toen heb ik hetzelfde gezegd: er is voor ons geen enkel belang bij om een dergelijke brief ... Trouwens, ook als het belang er wel zou zijn: het komt niet van ons.

De voorzitter:

Goed. Een korte reactie en dan gaan we beginnen met het debat. U heeft uw punt wel gemaakt hoor, meneer Van Raak. Het is wel helder.

De heer Van Raak (SP):

Ja, maar toch. De reactie van de minister vind ik onbegrijpelijk. Hij zegt: er is gelekt naar de krant, maar het komt niet van het ministerie. Maar van wie dan? Van wie dan? Waar komt het dan vandaan? Plannen die op de torens worden gemaakt, die op de ministeries worden gemaakt. Waar worden ze dan gelekt? Komen ze uit de lucht vallen? Groeien ze aan de boom? Ik merk dat de minister niet bereid is om excuses aan te bieden. Ik vind dat een affront jegens de Tweede Kamer. Ik zal er straks in mijn termijn nog uitgebreid op ingaan.

De voorzitter:

Dat lijkt me prima. U hoeft daar niet op te reageren, minister. Ook een punt van orde, meneer Van Dam?

De heer Van Dam (CDA):

Ja. Ik heb er toch een beetje moeite mee dat niet wordt onderbouwd door collega Van Raak waar het vandaan komt. Het kan net zo goed uit de Kamer komen. Het kan overal vandaan komen en ik heb er toch behoefte aan om dat te markeren.

De voorzitter:

Dan heeft u dat ook gedaan. Dan gaan we nu naar het debat. Ik geef het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Een debat over de jaarwisseling. Probeer je eens voor te stellen. We gaan een nieuw feest organiseren. Dat voorstel wordt gedaan. Het wordt een prachtig feest, heel Nederland doet mee. We weten allemaal dat op zo'n feest hulpverleners worden bekogeld met vuurwerk. We weten dat het gaat leiden tot 1.300 mensen die gewond raken en die bij een huisartsenpost of de EHBO terechtkomen. We organiseren een feest en we weten dat er aan het einde van dat feestje voor 15 miljoen euro schade is. Zouden we dat dan organiseren? Zouden we dat dan een geweldige traditie noemen? Zouden we dan zeggen "dit is zo mooi, dit moet blijven bestaan"? Ik denk het niet, maar dat is wel de situatie waar we nu in zitten.

Deze jaarwisseling was voor mij anders dan andere jaren. Ik mocht meelopen met de politie hier in Den Haag. Ik vond dat echt een voorrecht. Ik mocht van dichtbij zien wat je eigenlijk wel weet, namelijk dat als er gevaar is, als er ergens brand is of met vuurwerk gegooid wordt of als er iets anders aan de hand is, je als burger dan snel de andere kant opgaat, terwijl deze hulpverleners ernaartoe gaan, ongeacht het gevaar dat er ook voor henzelf is. We waren allemaal voorbereid op het allerergste hier in Den Haag. Er was een totale veldslag voorzien. We reden rond en ik had het gevoel "nou, het valt eigenlijk wel mee". Het was zo rond half drie, drie uur dat we naar de meldkamer gingen. Daar durfde ik te zeggen tegen de commandant, die hier al vele jaren heeft gediend als politieagent: goh, het viel me alles mee. Daarop zei hij: "Het viel alles mee? 1.500 meldingen vanaf twaalf uur, vind je dat meevallen?" Het schaamrood stond op mijn kaken, want natuurlijk viel het niet mee. Maar we waren er zo op ingesteld, of in ieder geval ik was er zo op ingesteld dat het een veldslag zou worden, dat alles meeviel. Dat is nou precies wat er met dat hele oud en nieuw gebeurt: we zijn het gewoon gaan vinden dat dit de manier is waarop we met elkaar een feest vieren, maar het is niet gewoon.

Voorzitter. Ik ben er daarom echt van overtuigd dat het de hoogste tijd is voor een vuurwerkverbod. Niet alleen ik, maar de meerderheid van Nederland lijkt op dit moment klaar voor te zijn voor een vuurwerkverbod. De meeste mensen, ook die mij hierover berichten sturen, zijn niet voor een verbod omdat ze een hekel hebben aan vuurwerk. Ik behoor ook niet tot die categorie. Ik vind vuurwerk eigenlijk best leuk. Ook ik heb veel plezier beleefd aan het afsteken daarvan, maar ondanks dat zie ik in dat dit zo niet langer kan doorgaan. Daarom moet er een vuurwerkverbod komen.

Allereerst een vuurwerkverbod dat handhaafbaar is. Daar zit mijn grote kritiek op het voorstel van het kabinet. Door het voorstel van het kabinet blijft er nog zo veel vuurwerk over, dat het eigenlijk niet te handhaven is voor de politie. Er blijven te veel verschillende soorten siervuurwerk bestaan. Er wordt gedaan alsof siervuurwerk niet gevaarlijk is. Ook siervuurwerk kan gewoon blijven omvallen. Een oogarts heeft berekend dat nog steeds 57% van het oogletsel zal blijven bestaan. Dat is meer dan de helft. De politie geeft aan dat er nog steeds allerlei siervuurwerk is — dat klinkt als sier, als mooi, als prachtig — dat naar collega's kan worden gegooid. Grondbloemen lijken onschuldige, kleine vuurwerkdingen die vrolijk ronddansen over de grond, maar zijn juist van het type vuurwerk waarmee kan worden gesmeten. Stop hiermee! We zijn het verplicht aan al die hulpverleners in Nederland, aan al die vuurwerkslachtoffers.

Wat nodig is, is een echt vuurwerkverbod. Daarom hebben de Partij voor de Dieren en wij in de afgelopen tijd gewerkt aan dat verbod. Er ligt nu een wetsvoorstel dat een algemeen verbod regelt, maar ook ruimte biedt aan een uitzondering die de minister zou kunnen maken, een "positieflijst", zoals wij het noemen. Je kunt dan na overleg met artsen, politie, burgemeesters en het OM tot de conclusie komen dat er misschien wel soorten vuurwerk zijn die we nog steeds kunnen handhaven, die we nog steeds zouden kunnen afsteken. Die ruimte is er wat ons betreft in dat wetsvoorstel, maar dan gaan we wel naar een heel, heel beperkt assortiment. Dit voorstel komt de veiligheid ten goede en is echt handhaafbaar.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klaver. Mevrouw Den Boer heeft een vraag.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik heb uiteraard met veel belangstelling geluisterd naar de uiteenzetting en het voorstel van de heer Klaver. Ik heb helaas nog niets kunnen lezen. Mijn fractie en ik zouden dat graag willen doen, om te zien hoe ver uw voorstel reikt. Als ik het goed zie, dan reikt uw verbod niet tot een totaalverbod, maar laat u het bijvoorbeeld nog wel toe dat kinderen sterretjes afsteken of knalerwtjes gooien. Is dat dan het enige wat nog overblijft?

De heer Klaver (GroenLinks):

De categorie F1 blijft bestaan. Die gaat inderdaad over knalerwtjes en sterretjes. Als iemand dus jarig is en graag een sterretje op zijn taart wil, dan kan dat nog steeds. Het voorstel creëert een algemeen verbod. Daar begint het mee. Waarom is dat belangrijk? Dat werkt normerend. Daarmee zeggen we dat het eigenlijk niet normaal is om vuurwerk en explosieven zo af te steken; daar willen we mee stoppen. Maar tegelijkertijd zeggen we dat we niet blind zijn voor de traditie die al lang geleden is ontstaan. Er kunnen bepaalde typen vuurwerk zijn die je wel mag afsteken. We laten ruimte om daar per ministeriële regeling van af te wijken en een "positieflijst" te maken, zoals wij dat noemen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Als ik het goed begrijp, bestaat zo'n positieflijst eigenlijk al. Zoals het voorstel nu klinkt, gaan we heel veel dingen verbieden en heel weinig toestaan.

De voorzitter:

Ik heb geen voorstel gezien. Dat voorstel is aangekondigd.

Mevrouw Den Boer (D66):

Nee, maar ik ga even af op de uiteenzetting van de heer Klaver. Hij zegt dat het om een verbod gaat. Mijn vraag is of we ook nog leuke dingen kunnen blijven doen voor de mensen. D66 onderschrijft het kabinetsvoorstel, waarmee een grote stap wordt gemaakt naar een veilige jaarwisseling. De vraag is welk alternatief wij samen met GroenLinks kunnen bieden aan de mensen in het land om een leuke jaarwisseling te hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Leuke dingen voor de mensen. Wie zou daartegen kunnen zijn? Het spijt me echt, maar de manier waarop u uw betoog opbouwt, getuigt echt van naïviteit, zou ik willen zeggen. Natuurlijk moet er een leuke jaarwisseling zijn. Natuurlijk moeten er vuurwerkshows zijn in het land. Natuurlijk is het belangrijk dat buren elkaar om 0.00 uur ontmoeten om elkaar een prachtig nieuwjaar te wensen. Maar wij zijn er inderdaad voor om zo veel als mogelijk en eigenlijk al het vuurwerk te verbieden, omdat wij opkomen voor die politieagenten die bekogeld worden, omdat wij opkomen voor al die dieren die een verschrikkelijke jaarwisseling hebben. Niet alleen tijdens de jaarwisseling is het verschrikkelijk, ook in de tijd daarvoor. Het is niet vol te houden dat we vuurwerk zomaar blijven afsteken op de manier waarop we dat hebben gedaan. U heeft het over leuke dingen voor de mensen. Dat zit 'm in het samenzijn. Dat zit 'm in dat we vuurwerkshows organiseren. Dat zit 'm in dat we heel kritisch kijken of een bepaald type vuurwerk misschien nog wel afgestoken zou kunnen worden. Maar doe niet alsof we door het niet meer kunnen afsteken van vuurwerk, geen jaarwisseling of geen plezier meer met elkaar zouden kunnen hebben.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik hoor toch nog iets positiefs, namelijk dat de heer Klaver wel wil toestaan dat er vuurwerkshows in het land worden gehouden. Op dat punt zou ik de heer Klaver juist de hand willen reiken en willen zeggen: laten we samen regelen dat dat gewoon nog mogelijk blijft in het land, dat dat aangemoedigd wordt en dat dat op een professionele manier kan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat lijkt mij uitstekend. Als we kunnen afspreken dat er een verbod komt voor het afsteken van vuurwerk door consumenten, maar dat we wel stimuleren dat er in het hele land vuurwerkshows worden georganiseerd waarbij vuurwerk door professionals wordt afgestoken, dan kunnen wij elkaar daar direct op vinden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klaver. Ik zei: wij hebben geen voorstel gezien. Daarmee wilde ik eigenlijk zeggen dat het echt om het voorstel van het kabinet gaat. Als het voorstel van de heer Klaver naar de Kamer komt, dan wordt dat uitgebreid besproken.

Mevrouw Den Boer namens D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dank u wel, voorzitter. Een vrolijke en veilige jaarwisseling is belangrijk voor iedereen in Nederland. Het zou een mooi feest moeten zijn. Helaas is dat nu niet zo. Veel plekken zijn dit jaar weer opgeschrikt door geweld en agressie. Daarnaast was er 15 miljoen euro schade. Noem dat maar gemiddeld. Veel auto's, containers en fietsen gingen in vlammen op. Lantarenpalen gingen om als luciferhoutjes. Er waren ruim 9.300 incidenten, alle eerder genomen maatregelen ten spijt. De tragische dood van een vader en zijn zoon als indirect gevolg van vuurwerk vormt een triest dieptepunt. Om al deze redenen wenst D66 het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid op te volgen. Dat vertolkt de wens van velen: burgemeesters, politieagenten, ambulancepersoneel, brandweerlieden. En niet in de laatste plaats is er de steeds luidere roep uit de samenleving.

Voorzitter. Een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen is nodig. Het kabinet moet deze stap nu zetten. Het heeft even geduurd. Handhavers zijn vaak het eerste doelwit. D66 is blij dat de steun van de politiek er nu komt. Er komt een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen, al voor de komende jaarwisseling. Dat is bijzonder wenselijk. Daarnaast komt er een onderzoek naar het verband tussen het type vuurwerk en het type letsel. Dat is ook zeer welkom.

Voorzitter. Ik heb nog wel een paar vragen. Op welke wijze worden diensten die veel werk hebben aan de jaarwisseling, zoals de politie, betrokken bij de uitvoering van deze maatregelen? Zitten zij aan tafel en krijgen zij ook de mogelijkheid om mee te denken? Hoe gaat het kabinet er met hen voor zorgen dat de genomen maatregelen ook echt handhaafbaar zijn? Wanneer wordt de uitkomst van het aangekondigde onderzoek verwacht?

Voorzitter. Met dit besluit blijft ander siervuurwerk, waaronder fonteinen en grondbloemen, wel beschikbaar voor mensen. De politie pleit in dit verband voor een positieflijst. Deze lijst bestaat al, zoals ik net al zei, maar D66 vraagt de minister of het mogelijk is om deze lijst beter onder de aandacht te brengen, zodat het voor mensen duidelijk is welk vuurwerk beschikbaar blijft.

De heer Wassenberg (PvdD):

Mevrouw Den Boer zegt het voorstel van het kabinet voor alleen een verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk te steunen. Mevrouw Den Boer was gisteren ook bij de hoorzitting over dit onderwerp. Zij heeft dus ook gehoord dat de oogartsen zeggen dat 57% van het letsel — dat zijn de ernstigste letsels — juist komt door siervuurwerk. Meer dan de helft van het probleem komt door siervuurwerk. Je lost het probleem toch niet op door minder dan de helft van het gevaarlijke vuurwerk te verbieden en de rest te laten bestaan? Dan heb ik het nog niet over de longpatiënten en de astmapatiënten, die al dat fijnstof inademen en met angst en beven naar die oudejaarsavond kijken, vanwege de lucht die ze in moeten ademen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik hoor niet echt een vraag, maar meer een opmerking. Ja, ik was gisteren bij die hoorzitting. Ja, ik heb de verhalen natuurlijk gehoord, ook die van de oogarts. Die zijn zeer indringend. Ik deel de zorgen over de enorme letselschade, de oogletselschade, die veroorzaakt kan worden. Ik heb ook de verhalen gelezen in het OVV-rapport, over een mevrouw die als omstander werd getroffen door een vuurpijl en daarna een enorme medische zorg heeft gehad, en zelfs dientengevolge een miskraam heeft gehad. Dat is een ongelooflijk indringend verhaal. Dus ik deel die zorgen met u. Voor ons als D66 is inderdaad de maat vol. Dit kan niet langer zo. Maar ik denk ook dat wij met de maateregelen die het kabinet nu voorstelt al een ongelooflijk eind op weg zijn. We nemen nu een grote stap, dat doet het kabinet, en ik denk dat dat al, gecombineerd met bijvoorbeeld maatregelen die lokaal worden genomen, of vuurwerkbrillen, waar we het gisteren ook al over hadden, een enorm verschil kan maken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Laat ik het dan even hebben over die vuurwerkbrillen. Wat we gisteren ook hoorden, was dat die vuurwerkbrillen niet zo zeer van nut waren voor degenen die het vuurwerk afsteken, maar met name voor de omstanders. Maar D66 wil ook dat er minder plastic is; je kunt toch niet 17 miljoen brillen gaan verspreiden over Nederlanders? Hoe ziet D66 dat probleem? Je kunt toch niet zeggen "we gaan dit een beetje oplossen door vuurwerkbrillen uit te delen, en we laten gewoon een heel groot deel van het probleem bestaan; we laten die 57% gewoon bestaan en de rest lossen we op met vuurwerkbrillen"? Hoe denkt D66 over de vervuiling die dat oplevert, en ziet D66 niet dat het grootste deel van het probleem niet wordt aangepakt?

Mevrouw Den Boer (D66):

D66 vindt de aanpalende maatregelen van die vuurwerkbrillen een hele goede. Op dit moment worden de vuurwerkbrillen voorzien bij de vuurwerkhandelaars, als er vuurwerk aangeschaft wordt. Maar de vraag is natuurlijk: dragen mensen die bril ook? En hoe is het bewustzijn bij potentiële schade die vuurwerk kan aanrichten? Dan heb ik het over zowel legale als illegale categorieën. Ik zou hopen dat de mensen in Nederland ook meer begrip daarvoor hebben en meer inzicht in de gevolgen daarvan, en zo'n vuurwerkbril, daar waar deze beschikbaar is, ook gaan dragen.

De heer Azarkan (DENK):

Het is mij nog niet helemaal bekend hoe de oplossing van het kabinet, die D66 nu eigenlijk indirect steunt, gaat leiden tot handhaafbaarheid. De collega Wassenberg geeft terecht aan: je lost ongeveer de helft van het probleem op. Dat komt exact overeen met de helft van de achterban van D66: de helft wil het wel en de andere helft niet. Het is allemaal een beetje halfbakken, als je ziet dat van sierpotten en fonteinen 26% te vroeg afgaat en 24% ontploft op het moment dat het niet zou moeten. Dan kunnen we toch niet volstaan met zeggen "we laten dat toe", met het idee: we lossen de helft op? Het is mij totaal onbekend, wat voor een halfbakken oplossing dit nu is van D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik heb al gezegd dat ik het opvolgen van aanbeveling 1 van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid een hele mooie en goede stap in de goede richting vind, en dat we daarmee echt het verschil kunnen gaan maken. Uiteraard is dit weliswaar de belangrijkste maatregel, maar niet de enige maatregel. We weten dat er ook heel veel andere maatregelen worden genomen. De politie heeft zelf gezegd dat dit verbod, zoals het nu wordt voorgesteld, zoals het eigenlijk al in 2017 is voorgesteld door de OVV, handhaafbaar is. Wat mij betreft gaat de politie er, samen met andere handhavers, ook daadwerkelijk voor zorgen dat de goede plannen worden gemaakt, dat de goede capaciteit op de rit wordt gezet en dat dit gaat lukken.

De heer Azarkan (DENK):

Wat weerhoudt D66 ervan om verantwoordelijkheid te nemen en zich niet te verschuilen achter de OVV of achter de politie? We hebben echt een heel groot en serieus probleem, en we accepteren met elkaar dat we 10.000 incidenten hebben en dat we onze dure politiecapaciteit, waar we vaak debatten over hebben gevoerd, bij tienduizenden manuren wegzetten tijdens de jaarwisseling. Waarom doen we dat? Waarom zeggen we niet met elkaar: "Dit is gewoon niet goed. We gaan niet handhaven, want het hoeft niet gehandhaafd te worden."

Mevrouw Den Boer (D66):

Vuurwerk is natuurlijk niet het enige probleem. Maar het is een belangrijk probleem. Dat erken ik; ik deel natuurlijk die zorgen. Maar we hechten echt grote waarde aan de expertise van de OVV. Dat is een gevalideerd rapport, in opdracht van de G4 geschreven en met een zeer indringend advies. Dat wensen wij nu op te volgen. Wij gaan ervan uit dat dit ook daadwerkelijk uitvoerbaar en handhaafbaar is en dat het gecombineerd met andere maatregelen daadwerkelijk het verschil gaat maken.

De heer Azarkan (DENK):

Even over de G4. Een aantal burgemeesters, de burgemeesters van de grote gemeenten, hebben ons een brief geschreven. Zij smeken: mevrouw Den Boer, geef ons op landelijk niveau alsjeblieft dat verbod, want anders moeten wij het lokaal gaan organiseren, zoals de gemeente Rotterdam. Dat wordt een soort lappendeken van regelgeving. Hoe gaan we dat organiseren? In Capelle niet, in Maassluis wel en wat dan in Schiedam? Hoe gaan we dat nou doen met elkaar? Degenen die u aanhaalt, de burgemeesters, zeggen dus: help ons; dit is gewoon niet meer te doen. U laat hen gewoon in de steek; u laat ze barsten.

Mevrouw Den Boer (D66):

Gisteravond kwam er heel laat, à la dernière minute, een brief binnen van een aantal burgemeesters, van vijf burgemeesters. We hebben nog 300 andere gemeenten in Nederland. Die hebben misschien een ander idee over hoe zij de jaarwisseling willen invullen. Uiteraard is dit een belangrijk advies aan ons, maar we gaan met deze stap van het kabinet juist meer naar een uniforme regeling, die overal in Nederland toepasbaar is. Dat maakt het verschil.

De heer Wassenberg (PvdD):

Toch nog een hele concrete vraag over dat siervuurwerk en die brilletjes. We zaten gisteren bij die hoorzitting en toen kregen we van de oogarts foto's van vuurwerkslachtoffers, onder anderen van siervuurwerkslachtoffers. We zagen een foto van iemand waarvan het gezicht één bloederige massa was. We zagen de kleuren van de metalen uit dat siervuurwerk nog in dat gezicht staan. Het was nog nauwelijks te herkennen als een gezicht. Hoe helpt een vuurwerkbrilletje tegen dat soort verwondingen, vraag ik aan mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik probeer steeds duidelijk te maken dat het gaat om een heel palet aan maatregelen. Het gaat aan de ene kant om handhaving, maar het gaat aan de andere kant ook om normering en bewustwording. De vuurwerkbrief maakt daar een onderdeel van uit. Als een sierfontein in iemands gezicht ontploft, weet ik dat een vuurwerkbril daar niet tegen gaat helpen. Maar wat wel gaat helpen, is dat die persoon ongelofelijk goed gaat nadenken voordat hij dat vuurwerk überhaupt gaat afsteken. Dat hoop ik ook te bereiken met dit debat: dat mensen in Nederland naast het hebben van fun, van pret met elkaar over een goede jaarwisseling, ook goed nadenken over verantwoord omgaan met vuurwerk.

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik heb het natuurlijk al een aantal keren over realiteitszin gehad. Enkel het uitbreiden van het verbod doet het tij niet keren. Handhaving is minstens zo belangrijk voor een rustiger verloop van de jaarwisseling. Daarnaast moet een cultuur ontstaan waarin mensen die zich buiten de wet stellen en anderen in gevaar brengen, worden gekanteld. Laten we daarom vooral goed kijken naar alternatieven. D66 denkt graag mee en heeft een aantal suggesties. Is het allereerst mogelijk om inwoners meer te betrekken bij de organisatie van vuurwerkshows? Daarnaast is er terechte kritiek dat vuurwerk nog steeds makkelijk uit het buitenland gehaald kan worden. Wat D66 betreft moet het kabinet zo snel mogelijk werk gaan maken van een gezamenlijke aanpak met België en Duitsland over de verkoop en natuurlijk ook de controles van vuurwerk in de grensregio's, net over de grens met de buurlanden. Tevens is het een optie om Europese regelgeving nader aan te scherpen en meer vuurwerk van de markt te halen. Tot slot vraag ik de bewindslieden om te kijken naar de mogelijkheid om meer politievrijwilligers in te zetten. We weten allemaal dat er capaciteitsproblemen zijn bij de politie, die je niet zomaar oplost. Wellicht kunnen vrijwilligers worden getraind en beter worden ingezet om de politie tijdens de jaarwisseling extra handen te bieden. Ik hoor graag van het kabinet op al deze punten wat de mogelijkheden zijn en of er toezeggingen kunnen zijn op deze punten.

Voorzitter, ik kom tot afronding. D66 verwelkomt de stappen die nu worden gezet. Die zijn hard nodig, zodat we voortaan een jaarwisseling hebben die niet beangstigt maar verbindt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kan me gewoon bijna niet voorstellen dat u dit zelf echt gelooft, dat dit echt is waar D66 voor staat. Dit is een compromis uit het kabinet. Dat snap ik allemaal prima. Ik zou zeggen: verdedig het dan ook als zodanig. Maar in uw bijdrage hoor ik dat de handhavers moeten kunnen meepraten over de manier waarop het verbod handhaafbaar is. De politie geeft juist aan dat je het nog verder zou moeten inperken, heel secuur, tot compounds tussen 500 gram en 2 kilo. Dat is eigenlijk wat we nog zouden kunnen toestaan vanuit het oogpunt van handhaving. Daar hebben we geen onderzoek voor nodig; dat is al neergelegd. Waarom geeft D66 aan die oproep geen gehoor?

Mevrouw Den Boer (D66):

We hebben zeer serieus gekeken naar alle aanbevelingen van de experts. Ik heb het OVV-rapport al een aantal keren genoemd. De politie heeft altijd het opvolgen van de eerste aanbeveling van de OVV ondersteund. Overigens hebben ook woordvoerders uit uw fractie ondersteund dat wij al een enorme stap zouden maken wat betreft het veiliger maken van de jaarwisseling als wij deze aanbeveling zouden volgen. Als we die stap maken, komen we de politie al een heel eind tegemoet, samen met de andere maatregelen die ik net noemde.

De heer Klaver (GroenLinks):

2017. Dit rapport komt uit 2017. Gisteren zei de voorzitter van de Onderzoeksraad: let wel, het gaat over 2017, de tijdgeest waarin dit rapport toen was geschreven. Plus: het onderzoek dat nu wordt gedaan naar of er niet nog meer vuurwerk verboden moet worden, had allang gedaan moeten zijn. Oftewel: we zijn alweer heel veel stappen verder. Ook de publieke opinie is veranderd. Dus om nu terug te grijpen naar een rapport van 2017 en te zeggen dat dat een goed rapport was ... Ja, in 2017 was dat een heel vergaand rapport. Nu is het niet vergaand, maar loopt het achter de feiten aan. Daarom moeten we een stap extra zetten. Daarom vraag ik het u nogmaals. De politie geeft nu aan dat het voor de handhaafbaarheid en de veiligheid belangrijk is om het type vuurwerk dat we toestaan op de positieflijst nóg verder te beperken. Dat gaat over compounds in een bepaalde range. Waarom gaat D66 daarin niet mee en zegt hij niet: oké, prima, er kan dan nog vuurwerk worden afgestoken, maar alleen dít type vuurwerk?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik stel vast dat er in het land heel veel verschillende meningen zijn over vuurwerk. Ook onze partij heeft het best wel even wat stappen gekost om hier te komen. Wij willen een partij zijn die sociaalliberaal is, die niet alleen maar bevoogdend of betuttelend is en verbiedt, maar die mensen ook in staat stelt om het feest te vieren. Er zijn ook miljoenen mensen in Nederland die vuurwerk afsteken fijn vinden, met alle gevolgen van dien. Daar kunnen we van alles van denken, maar het gaat hier over maatschappelijk draagvlak. Als wij met die eerste aanbeveling al een hele grote stap kunnen maken, zijn we al heel ver. Dan komen we de politie, zoals de politie heeft gevraagd, een ontzettend eind tegemoet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Om heel eerlijk te zijn interesseert het me maar matig wat voor partij D66 zou willen zijn, zoals het me ook matig interesseert wat voor partij GroenLinks zou willen zijn, of de SP, of de VVD. Wat is ons verhaal bij de volgende jaarwisseling voor de agenten die weer bekogeld worden? Wat is mijn verhaal voor de brandweerman die ik tegenkwam toen die een brand aan het blussen was en die op mijn vraag of hij de kazerne die avond al had gezien, zei: "Nee. Ik ben zojuist bekogeld met vuurwerk. Maar hier sta ik weer." Wat is ons verhaal dan? Ze hebben er dan niks aan dat D66 probeert te balanceren en het plezier voor mensen in dit land ook in stand wil houden. We moeten opkomen voor de mensen die worden bedreigd; dat is onze taak als politici. Je partij kan verdeeld zijn, het land kan verdeeld zijn, maar wij moeten leiding tonen en leiderschap laten zien. Dat betekent dat je moet komen tot een verbod dat handhaafbaar is en dat de typen vuurwerk die mogen worden afgestoken tot een minimum beperkt. Ik zie dat u daar geen millimeter op beweegt. Dat valt me echt vies tegen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Het valt mij vies tegen dat meneer Klaver er wel een hele ultrakorte samenvatting van maakt. D66 heeft een aantal moties ingediend om, samen met de ChristenUnie, het lokaal vuurwerkverbod mogelijk te maken en ook om jaarlijks een evaluatie uit te voeren naar de effecten van alle maatregelen tijdens de jaarwisseling. D66 heeft niet stilgezeten. D66 heeft verantwoordelijkheid genomen, maar heeft ook gekeken naar het draagvlak in de samenleving. U zit nee te schudden, meneer Klaver. Non-verbaal geeft u daarmee aan dat u het er niet mee eens bent. Wij tonen wel degelijk begrip voor dat draagvlak. Wij zien ook andere geluiden. Nu gaan wij met de aanbevelingen van de OVV mee.

De voorzitter:

Daar bent u weer, meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ziet D66 ook de gevaren van verdringing? Ziet D66 dat, als je niet al het vuurwerk verbiedt, mensen die voorheen vuurpijlen en knalvuurwerk kochten, siervuurwerk gaan kopen en dat de verwondingen dan misschien wel veel groter kunnen zijn? Mevrouw Den Boer heeft namelijk ook gezien dat de verwondingen door siervuurwerk veel ernstiger zijn. Wat vindt D66 van het verdringingseffect? Je ziet toch dat het probleem daardoor misschien wel groter kan worden? Nu komt 57% van de verwondingen door siervuurwerk. Dat gaat dadelijk in absolute zin veel meer worden. Wat vindt D66 daarvan?

Mevrouw Den Boer (D66):

Dit is een belangrijke vraag. En ik deel natuurlijk de zorgen daaromtrent: mogelijkerwijs treden er verplaatsingseffecten op als gevolg van een verbod, of dat nu een gedeeltelijk verbod is of een totaalverbod. Daar moet je altijd over nadenken. Ik zie dat het kabinet in de brief heeft beloofd hier een onderzoek naar te doen, ook naar welk type vuurwerk welk letsel veroorzaakt. Dat verwelkom ik. Ik zie ook dat we nog steeds een evaluatie van de jaarwisseling hebben. Ik deel de mening van de heer Dijsselbloem, die gisteren aangaf: als het op een gegeven moment nog niet genoeg is, dan moeten we opnieuw gaan nadenken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Boer. Ik geef nu het woord aan de heer Van Dam namens het CDA.

De heer Van Dam (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben in Nederland niet een vuurwerkprobleem, maar een beschavingsprobleem. Vergeleken met andere landen in Europa, zeker in vergelijking met de ons direct omringende landen, waar vuurwerk een beetje op de Nederlandse manier beschikbaar is, zijn wij substantieel slechter in staat om een feestje in de openbare ruimte op een fatsoenlijke wijze te laten verlopen. Dan hebben we het niet alleen over oud en nieuw, maar ook over betaald voetbal, kermissen, volksfeesten en trouwstoeten, om maar niet te spreken over het geweld tegen politiemensen, brandweermensen en andere hulpverleners.

Voorzitter. Een groot deel van de Nederlandse bevolking gaat al jarenlang op gepaste en verantwoorde wijze om met vuurwerk en geniet daarvan. Maar we moeten de werkelijkheid onder ogen zien. Daarom steunen wij de plannen van het kabinet. Wij zullen de komende jaren de maatschappelijke trend rond vuurwerk nauwgezet volgen, inclusief de belangen op het vlak van letselbeperking en duurzaamheid. Wij hebben al eerder uitgesproken dat de kans groot is dat over vijf of tien jaar onze jaarwisseling een totaal andere uitstraling zal hebben. Maar als we de onderliggende problematiek niet in de ogen durven te kijken, als we ons niet collectief bezinnen op waarden en normen ook in de oudejaarsnacht, dan doen we onszelf tekort. Als we handhaven verwarren met gedogen, dan accepteren we dat het recht van de sterkste meer waard is dan de rechten van ouderen die nu niet naar buiten durven, van de mensen met een huisdier die met angst en beven thuiszitten of van bijvoorbeeld PTSS'ers die de zware kanonslagen als een hel ervaren. Wat gaan we doen om die collectieve mentaliteit te veranderen? Welke plannen heeft het kabinet op dat vlak? Wordt het niet eens tijd voor een beschavingsoffensief? Hoe kunnen we de goede krachten in de samenleving mobiliseren? We praten er al lang over. Graag een reactie van het kabinet. Wat zijn hiervoor in de boezem van het kabinet de plannen?

Voorzitter. Dan de handhaving. Als we niet serieus werk gaan maken van de handhaving, dan is een nader vuurwerkverbod een lachertje. Handhaving is een probleem. Kijk naar de dalende cijfers inzake de aanhouding en berechting van verdachten. Of het nou legaal of illegaal vuurwerk is, we weten allemaal dat het afsteken van vuurwerk vóór oudjaarsavond nu al verboden is en dat er nauwelijks iets aan wordt gedaan. Het kabinet geeft in de brief aan dat er meer specifieke capaciteit ingezet zal worden tijdens de jaarwisseling, maar hoe stelt het zich dat voor? Want inderdaad, we hebben capaciteitsproblemen. Is er niet meer nodig?

Het CDA is in ieder geval blij dat de richtlijnen van het OM zullen worden aangepast, maar wij hebben nog meer voorstellen. In de eerste plaats: wij willen dat de mogelijkheden om preventief te fouilleren uitgebreid worden. Hoe kijkt het kabinet daartegen aan? In de tweede plaats: de overheid wint de oudejaarsnacht niet als zij 's avonds om 23.00 uur pas begint. Het gaat om de expliciete aanwezigheid, ook op de dagen daarvoor. Zou het niet eens tijd worden dat we het collectieve vrije ambtenarenmoment dat vanaf derde kerstdag aanbreekt, omzetten in juist presentie in de wijk van niet alleen de politie, maar ook van andere ambtenaren? Dat hebben ze in Enschede gedaan en dat was best wel succesvol.

Voorzitter. Tot slot, een handhavingsplan. We moeten niet denken dat we dit in één jaar voor elkaar krijgen. Dit gaat jaren duren, misschien wel vijf jaar. Wordt het niet tijd om daar een landelijk handhavingsplan van te maken?

Voorzitter. Tot slot nog een paar vragen. De eerste vraag betreft de categorie F1-vuurwerk. Mijn vraag is eigenlijk heel kort: is wat we daar doen, nou wel "pedagoochem"? Wij perken het vuurwerk in, maar we geven onze jongeren wel eerst F1-vuurwerk om het daarmee te leren. Dan denk ik bij mezelf: is dat nou echt verstandig? Hoe kijkt het kabinet daartegen aan? In de tweede plaats noem ik een voorstel van burgemeester Remkes om woningen en panden te kunnen sluiten. Graag een reactie.

Dan de voorraden. Ik doe dat heel kort, want ik heb een donkerbruin vermoeden dat mijn collega van de VVD daar uitgebreider over praat. Wat gaan we daarmee doen?

Voorzitter, tot slot het carbidschieten. Voor ons is het carbidschieten echt een traditie. Het CDA staat als partij van de regio's voor het behoud van die traditie. Ik zie meneer Klaver heel hard lachen, dus ik denk dat hij daar ook voor staat; dat hoop ik dan maar. Kunnen wij de garantie krijgen dat het carbidschieten ook met deze nieuwe plannen gewoon kan blijven voortbestaan?

Ik dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):

Dank aan de heer Van Dam voor zijn bijdrage. De heer Van Dam begon eigenlijk met een heel terecht punt: we hebben een beschavingsprobleem. Ik weet dat hij heel dicht bij Duindorp woont en heeft meegemaakt hoe dat veranderde in een soort Raqqa aan de Noordzee. Het carbidschieten wordt met name gedaan op het platteland. Nou zien we dat in Oost-Nederland en Noord-Nederland verreweg de meeste incidenten plaatsvinden. Waar komt dat ontbreken aan beschaving dan vandaan? Want als we het weten, moeten we dat probleem aanpakken.

De heer Van Dam (CDA):

Ik kan de heer Azarkan niet helemaal volgen. Wat bedoelt hij met "de meeste incidenten doen zich voor in ...". Waar doen die zich voor? En wat voor incidenten dan? Heeft dat met carbidschieten te maken? Of heeft dat met beschaving te maken?

De heer Azarkan (DENK):

Het gaat om tabel 1, incidenten tijdens de jaarwisseling per eenheid. We zien dat er in Oost-Nederland 1.611 incidenten waren en in de regio Amsterdam 302. In Noord-Nederland waren er 1.489 tegenover 603 in Noord-Holland. Dit staat in de rapportage die wij ontvangen hebben. Ik concludeer dat in het midden en met name in het oosten en het noorden van Nederland relatief heel veel incidenten zijn geregistreerd. Het aantal incidenten is in totaal 9.300.

De voorzitter:

Maar de vraag is?

De heer Azarkan (DENK):

Mijn vraag is: hoe komt het nou dat dit zwaartepunt daar zit? Waarom ontbreekt het daar aan beschaving? Het is misschien ook wel de achterban van het CDA.

De heer Van Dam (CDA):

Wat moet ik met die cijfers? Dat zal heel erg afhankelijk zijn van de capaciteit die er op dat moment was. Dat verschilt ook heel erg. Ik kan hier totaal niets zinnigs over zeggen. Ik weet in ieder geval het volgende. Ik denk dat we dat kunnen delen. Ook als we het vuurwerk verbieden — en dat doet het kabinet nu voor een deel — wil dat nog geenszins zeggen dat we daarmee het lek boven water hebben en dat, zeker met onze open grenzen, mensen dan het fatsoen hebben om op een normale manier met vuurwerk om te gaan. Daar pleit ik voor. Anders bereiken we met deze begrijpelijke maatregelen uiteindelijk niet wat we willen, namelijk: hulpverleners beschermen, dieren minder overlast bezorgen en het hele palet dat we met elkaar willen. Dat zit 'm uiteindelijk niet in dat vuurwerk maar in het hoofd van de mensen die daar onverantwoord mee omgaan.

De voorzitter:

Maar dat is niet wat u precies bedoelde? Dan moet u duidelijk zijn.

De heer Azarkan (DENK):

Nee, mijn vraag is anders. Als de heer Van Dam zegt dat hij wegloopt bij de feiten en de cijfers omdat hij daar niks mee kan, dan bewaar ik dat voor een andere keer. Ik ga toch even door op dat handhaven. De heer Van Dam zegt — en zo ken ik hem ook — dat wij onze dienders en hulpdiensten moeten beschermen. Hij zegt dat wij onschuldige slachtoffers moeten beschermen. Als vier van de tien mensen die slachtoffer worden, gewoon passanten zijn, dan moeten we die mensen beschermen. Maar de heer Van Dam beschermt de helft. Zo ken ik hem dan weer niet. Hij wil namelijk de helft toestaan, zoals in het kabinetsvoorstel staat. Dus hij beschermt de dienders voor de helft. Hij beschermt de brandweer voor de helft en hij beschermt de passanten voor de helft. Dus twee van de tien passanten worden beschermd en die andere twee niet.

De heer Van Dam (CDA):

Ik denk dat dit een essentieel onderdeel is van dit debat: gaan we nu hele haakse hoeken maken? Gaan we nu alles verbieden? Er zijn natuurlijk argumenten voor. Ik heb gisteren ook die oogarts gehoord. Ik heb die foto's gezien. Goeiemorgen, dat is niet mis. Maar aan de andere kant weet u net zo goed als ik dat je draagvlak moet hebben voor dit soort maatregelen. Gisteren zei de heer Adang, hoogleraar aan de Universiteit Groningen: de samenleving moet uiteindelijk begrip hebben om dit soort maatregelen te kunnen dragen. Ik geloof niet dat de samenleving er begrip voor heeft dat je in drie seconden van 0 naar 100 gaat. De samenleving is veranderd. Dat werd net ook al gezegd. De publieke opinie is op dit vlak veranderd. Wij denken dat er begrip is in de samenleving voor de maatregelen die het kabinet nu neemt. Ik heb u net ook gezegd dat wij over vijf of tien jaar misschien wel weer op een ander punt zijn. Wij gaan dat ook volgen, maar ik kan niet, ook niet naar mijn achterban toe, nu haakse hoeken maken en alles verbieden. Dat ligt denk ik onder deze discussie.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Helder namens de PVV.

Mevrouw Helder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De jaarwisseling is een traditie waar brandstichting, vernieling, intimidatie of geweld niet bij horen. Zo staat het in de brief die wij afgelopen vrijdag van de ministers ontvingen. Dat standpunt deelt mijn fractie. Niet veel eerder, op 18 december 2019, werd aan de Kamer meegedeeld dat een aantal soorten consumentenvuurwerk voor de komende jaarwisseling niet meer worden toegestaan. Het betreft het zware consumentenvuurwerk, de zogeheten categorie F3, en single shots. Zonder het effect hiervan af te wachten lieten VVD en CDA op 14 januari jongstleden weten dat zij ineens voor een verbod op alle soorten knalvuurwerk en vuurpijlen zijn. Vorig jaar waren deze partijen en het kabinet nog van mening dat de jaarwisseling, en het bijbehorende afsteken van vuurwerk, een traditie is waar je niet aan moest tornen. Kijk de Handelingen van het algemeen overleg van 28 mei er maar eens op na. Toen zei de minister nog dat een verbod "pas in de rede ligt als andere maatregelen niet werken". Wat die andere maatregelen zijn, zullen we nooit weten, want nog voor een nieuwe jaarwisseling bespreken we nu een bijna totaalverbod op vuurwerk. Voorzitter. Waar hebben we dat aan te danken? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de aankomende verkiezingen er toch iets mee te maken hebben, maar het is zeker een feit dat Nederland dit te danken heeft aan het — ik kan het ook niet anders noemen, voorzitter — tuig dat zich inderdaad ontoelaatbaar heeft gedragen. Maar in plaats van hier juist maatregelen tegen te treffen, worden nu de brave burgers en de ondernemers gestraft die hier nul komma nul schuld aan hebben. En gaat dit bijna-totaalverbod helpen? Nee, zeker niet. Het is net zoiets als tegen een klas met brave kinderen bij aanvang van de les zeggen dat je niet te laat moet komen. Degenen voor wie het bedoeld is, zijn er niet, de brave kinderen wel. Het verbod moet wel kunnen worden afgedwongen en de overtreding daarvan moet fors worden bestraft. Vanwege politieke keuzes van de VVD en de PvdA in een vorig kabinet zijn er helaas veel te weinig agenten en is er dus ook veel te weinig handhavingscapaciteit.

Voorzitter. Ik heb dan ook een aantal vragen aan de minister, want mijn fractie ziet nog heel wat andere maatregelen die eerst genomen zouden moeten worden. Ten eerste: waarom wordt niet de verkooptijd van vuurwerk fors ingeperkt, namelijk alleen op de dag dat het mag worden afgestoken? Ten tweede: waarom wordt de groepsaansprakelijkheid niet uitgebreid zodat een hele groep kan worden opgepakt en fors bestraft? Ten derde: waarom gedoogt dit kabinet wel softdrugs terwijl het in de brief zelf zegt dat drugs en groepsdruk ook van invloed zijn op die explosie van geweld tijdens de jaarwisseling? Ten vierde: waarom wordt er zo weinig snelrecht toegepast na de jaarwisseling, het lik-op-stukbeleid? Ten vijfde, last but last: waar blijven de forse straffen bij geweld tegen hulpverleners? Ofwel kan de minister garanderen dat het wetsvoorstel inzake taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners voor de komende jaarwisseling in werking zal zijn getreden? Het was een toezegging aan mijn fractie in 2018 en haast is dus geboden.

Voorzitter, ik rond af met een herhaling van wat ik eerder heb gezegd. Het is voor mijn fractie kiezen uit twee kwaden. Mensen die de jaarwisseling willen vieren met het afsteken van normaal legaal vuurwerk enerzijds en hulpverleners die het steeds zwaarder te verduren hebben in die nacht anderzijds. In de handen van kwaadwillenden zijn heel veel onderwerpen gevaarlijk, maar de kern is de handhaving. Illegaal vuurwerk opsporen en in beslag nemen, het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijdspanne en de schade en de overlast door vuurwerk tegengaan en heel fors optreden tegen degenen die de jaarwisseling zien als een nacht vol anarchie en die hulpverleners belagen. Zonder handhaving van een verbod is sprake van gedogen en daar is helemaal niemand mee geholpen.

Dank u wel.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Bij die laatste zin van mevrouw Helder kan ik mij natuurlijk volledig aansluiten. Vuurwerk is een onderwerp dat heel veel emoties oproept. Het land is verdeeld, fracties zijn verdeeld. Bij mij is het ook zo geweest dat ik een iets ander standpunt had dan mijn fractie en ik kan mij herinneren dat mevrouw Helder dat ook had. Twee maanden geleden toen we in een algemeen overleg zaten, zei mevrouw Helder: Ik ben persoonlijk ook voor een verbod op vuurwerk, mijn fractie is nog niet zo ver maar ik ben dat persoonlijk wel en ik zou willen dat het kabinet met argumenten komt waarmee ik mijn fractie kan overtuigen. Dus ik vraag mij af wat het standpunt van mevrouw Helder persoonlijk nu is en of zij vindt dat de brief van het kabinet en de cijfers die we hebben gezien van de politie misschien niet aanleiding en argumenten zijn om te gaan voor een deelverbod.

Mevrouw Helder (PVV):

Daar kan ik heel duidelijk over zijn. Mijn fractie is daar helemaal niet door overtuigd, ik als fractielid niet en ik persoonlijk ook niet, want het kabinet komt namelijk helemaal niet met argumenten en komt helemaal niet met meer handhavingscapaciteit. Dan kom ik ook met een leuk citaat van wat u eerder heeft gezegd: Mevrouw Yeşilgöz heeft daarvan nog niets gezien maar ze gaat er wel van uit dat minister Grapperhaus de politie niet in de kou laat staan en ruimte voor extra handhaving en instrumenten regelt. En dat gebeurt helemaal niet. In de brief van 31 januari lezen we een heleboel dingen, zoals strakker handhaven en preventief optreden, en dan komt de kern: dit zal binnen de bestaande politiecapaciteit gebeuren. Dat gaat gewoon niet. Dan wordt de vlucht naar voren gekozen en wordt er gezegd: ja, maar de handhaving ... Ik heb gisteren ook gehoord van de politie dat ze zelfs klein los vuurwerk willen verbieden, met als argument: dat maakt de handhaving makkelijker. Maar een verbod voer je niet in omdat je de handhaving dan makkelijker vindt. Een verbod voer je in omdat je iets onwenselijk vindt en dat ga je vervolgens handhaven.

Dus zijn mijn fractie en ik persoonlijk overtuigd door de brief van dit kabinet? Beslist niet! Ik sta vierkant achter iedere letter en ieder woord dat ik net heb uitgesproken.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Zo ken ik mevrouw Helder natuurlijk ook, dus daar ga ik van uit. Ik vroeg mij alleen af of de PVV-fractie straks, wanneer we het debat over vuurwerk hebben, met een eigen voorstel komt om het vuurwerk te verbieden, zoals mevrouw Helder twee maanden geleden zelf graag had gewild, met aanvullende ideeën over hoe we de handhaving dan zouden kunnen inrichten. Dan weten we in ieder geval waar we op voorbereid kunnen zijn en dan kunnen we het daarover hebben. Ik heb mevrouw Helder toch echt twee maanden geleden horen zeggen dat zij een verbod wil, maar dat haar fractie dat niet wil. Mevrouw Helder zei: ik hoop wel dat het kabinet stappen neemt. Nu worden er stappen genomen en dan is het opeens verkiezingsretoriek. Dat vind ik ingewikkeld. Ik hoop dan ook dat de PVV laat zien hoe het eruit zou moeten zien. Dan kunnen wij ons daar misschien bij aansluiten.

Mevrouw Helder (PVV):

Mevrouw Yeşilgöz is heel goed in het omdraaien. In haar eigen foutieve optreden reflecteert ze vervolgens een beetje op dat van mij. Ik heb niet voor niets steeds "persoonlijk" gezegd. Ik ben niet teruggefloten door mijn fractie. Ik heb het woord "persoonlijk" gebruikt. Wat mijn fractie vindt, dat vind ik ook. Het is altijd duidelijk geweest dat de PVV niet voor een vuurwerkverbod is. Wat er nog zeker bij hoort — dat heb ik vandaag extra proberen te belichten — is de handhaving. Dat gaat een-op-een met elkaar samen. Maar de eerste vraag is al: is de PVV-fractie voor een vuurwerkverbod? Nee. Komt er een voorstel? Nee, ook niet.

De heer Van Dam (CDA):

Wat betreft de opmerkingen over de capaciteit bij de politie is de inbreng van mevrouw Helder in dit debat volstrekt in lijn met wat ze daar op andere momenten over zegt. Ik vroeg mij alleen het volgende af. Ik heb een voorstel gedaan om preventief fouilleren meer mogelijk te maken. Dat betekent meer middelen in handen van de politie. Wat vindt de PVV daarvan?

Mevrouw Helder (PVV):

Dat klinkt goed, zeker als dat binnen de bestaande capaciteit kan. Als dat ervoor zorgt dat het tuig inderdaad eens een keertje terug in het hok wordt geduwd, zodat de brave burger braaf het legale vuurwerk mag blijven afsteken, dan zal ik daar zeker met een positieve blik naar kijken, zonder vuurwerkbrilletje.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Helder. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. De jaarwisseling zou een feest moeten zijn voor iedereen, maar dat is het niet voor de slachtoffers van vuurwerk. Elk jaar wordt geweld gebruikt tegen politie, tegen de brandweer, tegen hulpdiensten en dat is volstrekt onacceptabel. Elk jaar vallen er ook vele honderden gewonden. Afgelopen jaar vielen er zelfs twee doden. Maar er zijn ook minder zichtbare slachtoffers van vuurwerk. Meer dan een half miljoen longpatiënten happen elk jaar met oud en nieuw letterlijk naar adem. Zij kunnen niet naar buiten om hun buren gelukkig nieuwjaar te wensen, maar ze moeten noodgedwongen binnen blijven. Deuren en ramen moeten ze afplakken, want zelfs door de kieren dringt de hoge concentratie fijnstof naar binnen. Concentraties die op straat een waarde van 60 keer zo hoog kunnen bereiken als normaal. Honden en katten zijn doodsbang voor vuurwerk. Dan maakt het niet uit of het vuurpijlen zijn of dat het siervuurwerk of knalvuurwerk is. Paarden raken vaak in paniek. Ze proberen te vluchten. Een kwart van de paarden die proberen te vluchten, raakt gewond in zo'n vluchtpoging. Op 1 januari werden tientallen dode ganzen aangetroffen op de stranden van Texel. Die dieren waren in paniek geraakt door vuurwerk in de oudejaarsnacht. Ze raakten gedesoriënteerd, uitgeput. Een deel van die dieren kwam in zee terecht, verdronk en spoelde aan op Texel.

Het afsteken van vuurwerk is met goede reden het hele jaar door verboden. De enige uitzondering is oudejaarsavond. Dan mag er acht uur lang vuurwerk worden afgestoken. Acht uur lang. Dat is minder dan een duizendste deel van het jaar. In die korte tijd moesten afgelopen jaar 1.300 mensen, onder wie veel kinderen, worden behandeld aan verwondingen door vuurwerk. Dat heeft niks meer met een feest te maken. Dit is de onveiligste nacht van het jaar.

Meer dan de helft van de gewonden valt door siervuurwerk. Bij oogletsel is dat 57%, hoorden we gisteren bij een hoorzitting. Daarbij komt dat de verwondingen die door siervuurwerk worden veroorzaakt vele malen ernstiger zijn dan de overige vuurwerkverwondingen. Erkent het kabinet dat meer dan de helft van het aantal slachtoffers valt door siervuurwerk en dat de ernstigste verwondingen ook worden veroorzaakt door siervuurwerk? waarom kiest het kabinet dan niet voor een totaalverbod?

Voorzitter. Verandering is onvermijdelijk en het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen wordt nu onthaald als een hele grote maatregel en een vergaande stap. Eerlijk is eerlijk, het is een stap in de goed richting na al die jaren van het probleem bagatelliseren. Een stap waar de Partij voor de Dieren al jaren voor pleit. Tegelijk is het maar een halve maatregel. Het kabinet durft maar de helft van het probleem aan te pakken. De aap kwam uit de mouw toen de minister voor Milieu en Wonen afgelopen vrijdag zei dat er nog heel veel prachtig vuurwerk overblijft

Maar oogartsen en plastisch chirurgen zien de problemen voor de komende jaarwisseling al. Als dit een verschuiving betekent van vuurpijlen en knalvuurwerk naar siervuurwerk, schiet het toch helemaal niks op? Dan zijn we zelfs verder van huis, want dan worden de verwondingen ernstiger. Bovendien ontploft siervuurwerk vaak op straat in plaats van hoog in de lucht. Dat betekent dat longpatiënten nog vaker naar adem zullen happen.

Voorzitter, veilig vuurwerk bestaat niet. Dat hoorden we gisteren ook bij de hoorzitting. Om nou te voorkomen dat een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen leidt tot een verschuiving naar een andere categorie, die ook voor ernstig letsel zorgt en ook voor slachtoffers zorgt onder mensen en dieren, pleit mijn partij voor een totaal vuurwerkverbod, ook al omdat zo'n verbod beter is te handhaven. Dat werd gisteren nog eens een keer bevestigd door de politie. Als alle siervuurwerk verboden wordt, is dat eenvoudiger te handhaven, want hoe ziet een agent in het donker of een stuk vuurwerk illegaal of legaal is? Met tientallen uitzonderingen voor siervuurwerk wordt het voor de politie dweilen met de kraan open. Daarom dienen GroenLinks en de Partij voor de Dieren een wetsvoorstel in voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk. Volgens ons is dat de enige manier om de jaarwisseling weer een feest voor iedereen te maken. Dat is wat er moet gebeuren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Mijn collega's hebben al heel treffend aangegeven waarom het belangrijk is dat we dit debat voeren, dus ik beperk me graag tot een aantal concrete vragen. Ten eerste steun ik de maatregelen die het kabinet nu heeft afgekondigd en die al in 2017 door de Onderzoeksraad voor Veiligheid werden bepleit. Daarmee zijn we nog niet klaar en ik heb dan ook de volgende vragen. Gisteren hebben we inderdaad gesproken met zowel de OVV als een woordvoerder van de politie. Zij zeiden: we moeten nu nader onderzoek doen naar de overige categorieën en bezien of dat handhaafbaar blijft of dat je daar nadere stappen in zou moeten zetten. Ik wil graag weten wat het kabinet van deze oproep vindt.

De tweede oproep die ze deden had betrekking op siervuurwerk. Wat je zou moeten handhaven, is siervuurwerk, maar dan voldoende stabiel, zodat het minder makkelijk gooibaar is. Ik wil graag van het kabinet weten wat het van deze oproep vindt. Ik wil van het kabinet ook graag het volgende weten. Stel dat we deze maatregelen doorvoeren. Ze worden al ingevoerd met de jaarwisseling, maar als we zien dat ze eigenlijk niet handhaafbaar zijn in de praktijk, heeft het kabinet dan ook de bereidheid om uiteindelijk toch tot een totaalverbod over te gaan, of in ieder geval nadere stappen te nemen? We hebben het over een termijn van vijf jaar, terwijl we eigenlijk al veel eerder zien dat het niet te doen is en er andere stappen genomen moeten worden. Dan denk ik dat je die bereidheid ook zou moeten hebben. Graag een reactie van het kabinet.

Er zijn ook al een aantal vragen gesteld over illegaal vuurwerk. Er is hard aan gewerkt om de pakketpost en de wijze waarop illegaal vuurwerk wordt binnengehaald verder naar beneden te brengen. Gelijktijdig blijft er nog een bloeiende handel. Gelijktijdig zien we ook dat er allerlei vuurwerk in de Aldi's beschikbaar is net over de grens met Duitsland. Hoe gaan we daar mee om?

Voorzitter. Ik heb ook een specifieke vraag over de bestrijding van overlast tijdens de jaarwisseling in totale zin. Ik kom zelf uit een klein dorp. Daar ging het niet alleen over vuurwerk, maar werden ook de auto's in de fik gestoken. Daar heb je niet echt per se vuurwerk voor nodig. Ik wil de gemeente Leiden even als voorbeeld noemen. In 2002-2003 hadden ze daar gemiddeld minimaal €200.000 aan kosten van vuurwerkoverlast en vernielingen. Dat hebben ze nu teruggebracht naar een totaal van €23.000. Bovendien hebben ze deze jaarwisseling ook gekozen voor een totaalverbod op vuurwerk binnen de stadswallen, wat redelijk succesvol is gebleken. Het lijkt mij dus ook dat de ene gemeente beter in staat is om een antwoord te bieden op vuurwerkoverlast en onveiligheid dan de andere gemeente. Nu weet ik wel dat ene de stad de andere niet is, maar toch moet hier vaak een signaal achter zitten. Ik hoor graag van het kabinet hoe het daartegen aankijkt.

Voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden. Dank u wel.

De heer Wassenberg (PvdD):

Mevrouw Kuiken was gisteren ook bij een deel van de hoorzitting aanwezig. Volgens mij heeft ze het deel gemist toen onder andere de foto's door een oogarts werden getoond. Ze heeft nu wel gehoord, en heeft het ook kunnen lezen, dat 57% van het oogletsel wordt veroorzaakt door vuurwerk. Op die foto's kan ze zien dat het echt gruwelijke verwondingen zijn, echt gruwelijk. Ook een brilletje helpt daar niet tegen. Ziet mevrouw Kuiken ook het gevaar dat we, als we alleen vuurpijlen en knalvuurwerk verbieden, een verschuiving krijgen naar siervuurwerk en dat we dan misschien nog verder van huis zijn, omdat de verwondingen dan ernstiger worden en misschien ook toenemen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat kan inderdaad een reëel risico zijn. De heer Wassenberg stelt hier een terechte vraag. Ik geleid die graag door naar het kabinet. Dat was ook de reden dat ik zei: daarmee zijn we nu niet klaar, want als blijkt dat hetgeen nu voorgesteld wordt, onvoldoende handhaafbaar is of dat er eigenlijk alleen maar neveneffecten optreden, dan moet je de bereidheid hebben om tot een totaalverbod over te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Als klein meisje keek ik het hele jaar uit naar die ene avond, de laatste avond van het jaar, waarop ik niet alleen tot heel laat mocht opblijven, maar waarop ik ook met mijn ouders vuurwerk mocht afsteken. Gewoon, bij ons in de straat, met de buren, elkaar gelukkig nieuwjaar wensen en genieten van vuurwerk. Machtig mooi vond ik dat. Al moet ik toegeven dat ik al heel lang geen vuurwerk meer heb gekocht, ik weet dat er miljoenen Nederlanders zijn die dat heel graag nog steeds doen. Ze kijken het hele jaar uit naar die ene avond waarop ze op een verantwoorde en veilige manier vuurwerklol kunnen beleven.

Voorzitter. Tegelijkertijd weten we ook dat deze mooie oer-Hollandse traditie overschaduwd wordt en onder druk staat door vreselijke incidenten. We hebben er al verschillende collega's over gehoord. Agenten worden belaagd met vuurpijlen. Ik heb een agent gesproken die zei: het was alsof ik een oorlogsgebied binnenliep. De boel wordt vernield en in de fik gestoken. We hebben zelfs gezien hoe een rouwstoet werd bekogeld. Al deze incidenten maken dat we op het punt zijn gekomen waarop we kijken: hebben we nog steeds de juiste balans in ons land met elkaar gevonden, of is er een nieuwe balans nodig? Mijn fractie heeft gezegd — net als het kabinet, dus daar kunnen we ons bij aansluiten — dat er een nieuwe balans nodig is. Daarmee is ook gezegd dat wij voorstander zijn van het verbieden van knalvuurwerk en vuurpijlen.

Maar wat de VVD betreft hoort daar een stevig handhavingspakket bij. Ik heb verschillende collega's daarover gehoord, met allemaal interessante ideeën, dus daar sluit ik me sowieso graag bij aan. Dan denken we ook echt aan zaken als: als jij tijdens de jaarwisseling verantwoordelijk bent geweest voor vernielingen en het verpesten van de boel voor iedereen, dan willen wij dat jij je volgend jaar op het politiebureau moet melden en dat je de jaarwisseling daar maar doorbrengt. We willen gebiedsverboden. Die zijn er al, maar we willen dat ze echt opgelegd worden. We willen dat de schade verhaald wordt op degenen die de boel vernielen, en als ze minderjarig zijn op de ouders. We willen dat alle mogelijkheden van de Voetbalwet, die al deze instrumenten in zich heeft, ook ingezet worden. Ik wil heel graag dat de minister met burgemeesters om tafel gaat en hier hele concrete afspraken over maakt. Er zijn burgemeesters die dit allemaal heel goed doen. Er zijn ook burgemeesters die heel veel instrumenten niet effectief gebruiken. Ik wil graag hier in de Kamer kunnen volgen hoe we nou met elkaar ervoor gaan zorgen dat dit allemaal wordt ingezet. Collega Van Dam had het over preventief fouilleren. Ik sluit mij graag bij zijn vraag aan. Dat is ook heel erg belangrijk voor ons.

Voorzitter. Met alle inzet die we met elkaar hebben, moeten we ook niet naïef zijn. De volgende jaarwisseling zou heus niet zomaar vlekkeloos verlopen. Als jij het nu in je hoofd haalt om een vuurpijl op een agent af te schieten, dan vind je volgend jaar wel iets anders. We moeten blijven inzetten op handhaving. Ik wil hier ook namens de VVD heel duidelijk zeggen dat voor ons niet een logische volgende stap is dat we volgend jaar nog meer vuurwerk zouden verbieden; dat we zouden zeggen dat siervuurwerk ook maar uit de handel gehaald moet worden. Dat is niet de volgende logische stap. Dan is het zaak om te kijken waar we het met de handhaving niet goed gedaan hebben.

Waarom is het zo belangrijk om dit hier te benoemen? Wij doen dit niet alleen voor al die miljoenen Nederlanders die willen weten wat wij hier met elkaar afspreken en die willen weten of zij ook volgend jaar een avondje vuurwerk kunnen beleven, maar ook voor al die ondernemers, zoals de fietsenmaker op de hoek die grotendeels zijn jaaromzet uit de verkoop van vuurwerk haalt. Vaak is dat een derde van de jaaromzet. Die ondernemer wil weten waar hij aan toe is. Hij wil weten of hij volgend jaar nog steeds vuurwerk kan verkopen en of hij zijn zaak nog open kan houden. Daar moeten we ook eerlijk in zijn.

Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste punt voor nu. Het heeft veel consequenties maar met een spreektijd van vier minuten zal ik mij beperken. We hebben te maken met heel veel ondernemers die met voorraden zitten. Zij hebben nog knalvuurwerk en vuurpijlen en wat moeten zij daarmee? Ik had het over de lokale fietsenmaker. Als je voor €2.000 of €3.000 in voorraden hebt zitten, is dat veel geld voor zo'n lokale fietsenmaker. Ik wil graag van het kabinet weten hoe wij hiermee omgaan. Hoe zorgen we ervoor dat zij op een veilige manier hun voorraden kunnen opruimen? Hoe zorgen we ervoor dat we hen ook financieel tegemoet kunnen komen? Ik weet dat het kabinet voor het weekend zei dat dit ondernemersrisico is. Ik vraag het kabinet om daar echt nog een keer naar te kijken. We hebben het over mkb'ers die deze klap niet hadden zien aankomen. Daar wil ik graag aandacht voor.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het werd bijna tussen neus en lippen door gezegd, dus wil ik even checken of ik het goed heb begrepen. Zegt de VVD nu eigenlijk dat wanneer het volgend jaar of bij de komende jaarwisseling misgaat, dit niet kan betekenen dat er nog meer vuurwerk wordt verboden?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ja.

De heer Klaver (GroenLinks):

Eigenlijk wordt er nu al een voorschot genomen op wat er volgend jaar gaat gebeuren. Dit is het. Meer wordt het niet. Er gaat echt niks aan veranderen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Wat de VVD betreft moeten we niet naïef zijn. Ik weet zeker dat de heer Klaver dat ook niet van plan was. We moeten niet naïef zijn met elkaar. Wij weten dat de komende jaarwisseling niet opeens zomaar vlekkeloos zal verlopen. Wij voeren nu een maatregel in. Wij willen een deelverbod. Daarbij doe je allerlei zaken extra wat betreft de handhaving. Je moet het een aantal jaren aankijken om te weten hoe je dat vervolgens vorm moet geven. Ik vind oprecht dat we het richting al die miljoenen Nederlanders die graag wel vuurwerk willen afschieten en al die ondernemers niet kunnen maken om te zeggen: het zou maar zo kunnen zijn dat we binnen een paar maanden weer alles overhoop gooien. Wij zeggen nu samen met het kabinet dat siervuurwerk blijft. Je moet het ook de tijd gunnen om te kunnen kijken wat voor effect deze maatregel heeft en wat je nog meer kan doen om het effect te bereiken dat je met elkaar wilde bereiken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij moeten wij het meest eerlijke doen wat we kunnen doen. Ik kan niet zeggen dat er in het nieuwe jaar meer vuurwerk zal worden verboden. Maar je kan ook niet zeggen dat we zeker niet meer vuurwerk gaan verbieden. Ik ben heel bang dat het signaal dat de VVD naar de Nederlanders en al die ondernemers uitzendt, echt een verkeerd signaal is. Het zou zomaar kunnen dat er volgend jaar wel degelijk meer vuurwerk wordt verboden.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dan hangt ervan af wie op dat moment daarmee komt. Ik zeg u dat de VVD niet met dat voorstel zal komen. We hebben allemaal de rapporten gelezen. De jaarwisseling wordt door allerlei types aangegrepen om ontzettend veel ellende uit te halen. Tegelijkertijd is het niet alleen een probleem van de jaarwisseling. We zien het hele jaar door dat onze agenten en hulpverleners belaagd worden. We zien een heleboel problemen het hele jaar door. Wat ik hier zeg is dat het ook over mentaliteit gaat. Verschillende collega's hebben dat gezegd. Het gaat ook over de vraag hoe je met elkaar omgaat. Daar moet je echt op gaan inzetten. Het is naïef om te denken dat je het probleem met het verbieden van siervuurwerk hebt opgelost. Volgens mij moeten wij aan beide kanten niet naïef zijn. Wij zetten nu een stap en nu moeten wij ervoor zorgen dat wij dit ook met elkaar gaan waarmaken. Daarbij moeten wij keihard inzetten op handhaving.

Mevrouw Helder (PVV):

Collega Yeşilgöz kwam tijdens mijn inbreng met een interruptie over het gebeuren binnen mijn fractie. Dat leg ik natuurlijk even terug, dat begrijpt mevrouw Yeşilgöz wel. Ik refereer dan aan haar collega Ziengs, die zelfs letterlijk heeft gezegd — zij zei dat al een beetje in haar inbreng — dat "het potjandrie niet mag betekenen dat we ondernemers opzadelen met de schade, want dan betoont de overheid zich onbetrouwbaar." Maar minister-president Rutte zei dat het ondernemersrisico is. Het is een beetje een als-danvraag, maar ik wil hem toch gesteld hebben. Als de minister niet gaat zeggen dat het geen ondernemersrisico is, als er niet gecompenseerd gaat worden, komt er dan in tweede termijn een motie van de VVD dat ondernemers gecompenseerd gaan worden? Ik zou niet snel onsympathiek staan tegenover zo'n motie, dat geef ik ook eventjes mee.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Mevrouw Helder heeft helemaal gelijk: mijn collega Ziengs heeft dat letterlijk gezegd en ik heb het zelf vandaag ook in de media gezegd. Wij vinden dat ondernemers gecompenseerd moeten worden, in ieder geval voor de restvoorraden waar zij nu mee komen te zitten. Het besluit is een paar dagen geleden genomen en er is niet echt sprake van een overgangstermijn; bij de volgende jaarwisseling gaat het al in. Volgens mij delen we de behoefte ervoor te zorgen dat onze agenten veilig zijn en dat het snel ingaat. Maar dan moeten we wel met elkaar kijken wat dit betekent voor de ondernemers. Ik kan me voorstellen dat het verhaal van elke ondernemer anders is. Het gaat om zaken als wat de restvoorraad nog is en hoeveel iemand had ingekocht. Ik vraag het kabinet om daar nog eens naar te kijken. Hoe kunnen we zorgen dat met name de fietsenmaker op de hoek van de straat niet onderuitgaat omdat wij hier nu iets beslissen?

Dit neemt niet weg dat ik er wel achter sta dat we dit beslissen. Dus die motie zou zomaar kunnen, maar ik hoop dat het kabinet onze noodoproep, die ik waarschijnlijk deel met de PVV, omarmt.

Mevrouw Helder (PVV):

Nou, het was geen noodoproep van mijn fractie, het is een noodoproep vanuit de fractie van collega Yeşilgöz. En dat antwoord kon veel korter, want het ging gewoon om een ja of een nee: gaat er een motie komen? De lokale fietsenhandel en zo, dat is allemaal leuk hoor, maar het gaat over ondernemers die al een voorraad hebben. Er is helemaal niet toch een beetje sprake van een overgang, er is helemáál geen sprake van een overgang. Uw fractie en de fractie van het CDA waren tot een paar weken geleden nog niet voor een gedeeltelijk verbod. Nu wel. Er is nul overgang. Gaat de VVD haar achterban, de ondernemer, compenseren?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

We zijn ontzettend helder; we vinden dat die ondernemers gecompenseerd moeten worden. We stellen zoals dat hier gebruikelijk is in eerste termijn daarover een vraag aan het kabinet: wil je er nog een keer naar kijken? Als het kabinet zegt "dat is niet aan ons, wij zijn het daar niet mee eens", dan verschillen wij van mening. Ik zit niet in het kabinet. Nog niet.

De voorzitter:

Ik hoor "nog niet".

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Tja, voorzitter, dat neem ik terug.

De voorzitter:

Nee, hoor. Nee, het is prima. De heer Wassenberg heeft een interruptie. Het wordt uw laatste vraag, wist u dat?

De heer Wassenberg (PvdD):

Dat wist ik, voorzitter. Ik heb geteld en dit is vraag nummer zes.

Ik hoor mevrouw Yeşilgöz zeggen dat wat haar betreft er een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen komt maar dat siervuurwerk ook de komende jaren niet wordt verboden. Mevrouw Yeşilgöz was gisteren ook bij de hoorzitting en mevrouw Yeşilgöz heeft ook de gruwelijke foto's gezien van die gezichten die verminkt zijn door siervuurwerk. Ook zij heeft gehoord dat 57% van het oogletsel en 55% van de algemene schade veroorzaakt wordt door siervuurwerk. De VVD kan dan toch niet blind zijn voor de gevaren van dat siervuurwerk? Is de VVD alleen de partij voor de ondernemers of is de VVD ook een partij voor longpatiënten en is de VVD ook de partij voor de slachtoffers van dat vuurwerk? Waarom zegt de VVD niet gewoon: het is een groot probleem, we gaan dat siervuurwerk ook verbieden, want we komen op voor longpatiënten en we komen op voor die andere slachtoffers van vuurwerk?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

We proberen hier met elkaar een balans te vinden. Een balans waarbij we opkomen voor de veiligheid van onze agenten en hulpverleners. Een balans waarbij we opkomen voor de vrijheid van die miljoenen Nederlanders die zeggen elke jaar graag een avond vuurwerk te willen kunnen afsteken. We staan op voor de vrijheid van ondernemers die zeggen te willen weten waar zij aan toe zijn, zodat ze kunnen ondernemen en hun ding kunnen doen. Die balans hebben we met elkaar.

Meneer Wassenberg heeft volledig gelijk; we waren er gisteren allemaal bij en het zijn vreselijke foto's, laat staan dat het je overkomt. Het is vreselijk. Maar tegelijkertijd moeten we concluderen dat er ook miljoenen mensen zijn die het op een veilige manier hebben beleefd en die er heel veel lol aan beleven. Ik vertelde daarnet al dat toen ik een klein meisje was, wij elk jaar vuurwerk gingen afsteken. Gelukkig heb ik nooit zulke erge dingen meegemaakt, en ik denk heel veel Nederlanders niet. Het gaat dus ook over de miljoenen mensen die zeggen: gun mij nou mijn vrijheid en behoud het siervuurwerk zodat ik daar lol aan kan beleven.

Ik ben het volledig met de heer Wassenberg eens als hij zegt dat we dus flink moeten inzetten op voorlichting en moeten zorgen dat mensen goed weten hoe ze ermee moeten omgaan. Als hij dat zou zeggen, dan vinden we elkaar daar wel. Hij schudt nu van nee, maar ik zou toch hopen dat hij dat ook zegt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil u even meenemen naar de gemeente Zaltbommel in Gelderland. Bij de jaarwisseling 2018-2019 ging het daar namelijk goed mis. De ellende begon al een week voor oudjaarsdag: vuurwerkbommen, vernielingen en autobranden. De krantenkoppen spraken van een oorlogsgebied. Dat is niet niks. Ook deze jaarwisseling was voor veel mensen geen feest. Er waren meer incidenten. Er waren meer vuurwerkslachtoffers. Er was meer geweld tegen hulpverleners. Op sommige plekken werden ze zelfs bekogeld met vuurwerk. Er zijn mensen om het leven gekomen. Acht van de tien letsels werden veroorzaakt door legaal vuurwerk waarvan de helft — iets meer dan de helft zelfs — door siervuurwerk en de andere helft door knalvuurwerk. Dit moet anders. De ChristenUnie vindt het dan ook een goede stap dat het kabinet ervoor heeft gekozen om nu echt het knalvuurwerk en de vuurpijlen te gaan verbieden. Na alle adviezen vanuit de OVV, artsen, burgemeesters, milieuorganisaties, gemeenten en politie was dit, denk ik, ook onvermijdelijk. Wat de ChristenUnie betreft had het eerder gemogen, maar wij omarmen deze stap van het kabinet.

Voorzitter. Is dit genoeg? Is dit toekomstbestendig? Of voeren we volgend jaar of het jaar daarop en het jaar daarop weer een debat omdat het alsnog niet genoeg bleek te zijn? De Onderzoeksraad voor Veiligheid adviseerde een paar jaar geleden om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen het type vuurwerk en de omvang en de aard van het letsel en om indien nodig extra maatregelen te nemen en misschien nog wel andere vuurwerksoorten te verbieden. Ik wil graag weten in hoeverre het kabinet invulling heeft gegeven aan die aanbeveling. We zijn blij dat het kabinet daar nu wel onderzoek naar gaat doen, maar wat is daarin de afgelopen jaren op gebeurd?

Voorzitter. Wat de ChristenUnie betreft gaan we nog een stap verder en werken we toe naar een jaarwisseling waar we de vuurwerktraditie in gemeenschapsvorm kunnen behouden en die ook een feest is voor hulpverleners, handhavers en omstanders. Dat betekent concreet dat wij voorstellen dat het afsteken van consumentenvuurwerk wordt voorbehouden aan mensen in georganiseerd verband en dat er verder een verkoop- en afsteekverbod voor consumentenvuurwerk wordt afgekondigd. Door middel van een ontheffing of een vergunning krijg je dan toegang tot de koop van vuurwerk. Je kunt voorwaarden stellen aan het toezicht, de mensen die het mogen afsteken, de tijd en de plaats, de veiligheidsvoorschriften. Is het kabinet bereid om hiernaar te kijken? In de brief is het kabinet daar kort op ingegaan, maar is het kabinet echt bereid om met deze optie aan de slag te gaan? Ziet het daar ook een sleutel voor te toekomst? Dat houdt de mogelijkheid voor een gemeente als Amsterdam open om te zeggen: hier kunnen we het niet, hier willen we dat niet en hier blijft een lokaal vuurwerkverbod. We hebben al eerder met D66 bepleit om die mogelijkheid in de wet op te nemen. Het biedt ook de mogelijkheid voor gemeenten — in een aantal dorpen gebeurt het al — dat bijvoorbeeld de voetbalvereniging of de wijkvereniging het voortouw neemt door om acht uur voor de allerkleinsten het vuurwerk af te steken en rond middernacht voor de rest van het dorp. Zo ziet de ChristenUnie de jaarwisseling voor zich. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Ik vraag het kabinet ook of het bereid is om met de VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters misschien een handreiking te maken naar gemeenten met mogelijkheden om dit nu al onder de huidige omstandigheden en met de huidige wetgeving een plek te geven. Graag een reactie daarop.

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen die ik graag wil stellen. Er zijn nu een aantal gemeenten die aangeven met een totaalverbod te willen gaan werken. Zij geven aan dat dat lastig wordt als er geen landelijk afsteek- en verkoopverbod is. Wat is daarop de reactie van het kabinet? Van inwoners van de grensregio's krijg ik vaak zorgen mee over de verkoop van het vuurwerk dat uit België en Duitsland komt. De politie geeft aan dat de handhaving geholpen wordt als er een registratieplicht gaat gelden voor de koop van vuurwerk. Wil het kabinet daaraan werken?

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil begrijpen wat de ChristenUnie nou voorstelt. Ik heb toch een beetje het gevoel dat ik hier zit te kijken naar een Echternachse weihnachtsprocessie. Vorig jaar heeft de ChristenUnie, ik dacht met D66, voorgesteld gemeenten de gelegenheid te bieden om helemaal vuurwerkvrij te worden. Apeldoorn en Rotterdam zijn daar voorbeelden van. Nu zegt de ChristenUnie: je moet ook de voetbalvereniging een soort vergunning kunnen geven. In Apeldoorn hebben ze een hele heftige discussie met elkaar gehad en nu introduceert de ChristenUnie een volgende ronde die eigenlijk weer ruimte biedt in deze discussie. Ik ben het even kwijt. Misschien kunt u het even toelichten.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik kan dat zeker toelichten. Een lokaal vuurwerkverbod is een hele goede stap. Apeldoorn en Rotterdam zeggen: dat gaan wij regelen. Dat hebben wij mogelijk gemaakt en dat is heel belangrijk. Kijken we naar de afgelopen jaarwisseling. Het kabinet stelt voor om alleen knalvuurwerk en vuurpijlen te verbieden, maar we zien dat letsels ook ontstaan door siervuurwerk. We mogen de ogen niet sluiten voor wat er in werkelijkheid gebeurt. We moeten ook bereid zijn om te kijken naar verdergaande stappen, en dat zijn wij. De ChristenUnie is er een voorstander van om te kijken naar een landelijk verkoop- en afsteekverbod voor al het consumentenvuurwerk, inclusief het siervuurwerk. Maar we hebben oog voor de traditie en de behoefte die mensen hebben om vuurwerk af te steken. We willen dat het niet langer voor iedereen mogelijk is om vuurwerk te kopen bij de handel. Het moet ook niet mogelijk zijn om het overal af te schieten in de straat. Daar gebeuren gewoon veel ongelukken mee. We willen het alleen nog maar in georganiseerd verband mogelijk maken: met bijvoorbeeld de wijkvereniging, de buurtvereniging, de voetbalvereniging. Ik ben zelf opgegroeid in het oosten van het land en ik woon nu in het noorden. Daar kennen we de carbidtraditie. Zoiets stel ik me voor. Daar is toezicht. Ook die traditie is door de jaren heen een beetje veranderd.

De heer Van Dam (CDA):

Fijn dat mevrouw Van der Graaf nog even toelicht wat ik al wel begreep. Mijn punt is dat het op deze manier een beetje begint te lijken op neonreclame die aan- en uitspringt en alle kanten opgaat. Daar heb ik een beetje moeite mee. Vorig jaar zei u: we maken Apeldoorn vuurwerkvrij. Nu introduceert u weer vuurwerk bij de voetbalvereniging en de padvindersclub. Dat krijg ik niet helemaal helder.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik wil graag dat de jaarwisseling een feest is voor iedereen en dat er initiatieven vanuit de gemeenschap komen. Als de gemeenschap zegt "dit willen we niet, dit kunnen we niet handelen qua handhaving of qua veiligheid", dan moet ze de mogelijkheid hebben om te zeggen: hier doen we dat niet. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de gemeente Amsterdam. Die mogelijkheid heeft de gemeenschap nu gekregen, ook dankzij onze inzet. Maar ik heb ook oog voor de gemeenten die er toch iets anders tegen aankijken en op deze manier de vuurwerktraditie misschien wel op een veilige manier een plek weten te geven. Ik zie het in de dorpen om me heen, bijvoorbeeld in de gemeente Ten Boer naast de stad Groningen. Ik zie het in Brabantse dorpen. Gister noemde burgemeester Spies het dorp Nieuwveen. Daar gebeurt het ook. Het sluit aan bij een beweging die ik nu al zie. Misschien is dit wel de sleutel voor de toekomstige jaarwisseling.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, mag ik nog één ding afrondend zeggen?

De voorzitter:

Ja hoor, meneer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Zo veel last bezorg ik u vandaag niet.

De voorzitter:

Nee, u bezorgt mij helemaal geen last.

De heer Van Dam (CDA):

O, die onthoud ik.

De voorzitter:

Tenminste vandaag niet.

De heer Van Dam (CDA):

Dat zei ik. Waar ik een beetje voor wil waken, en dat is precies waar de branche ons als politiek op bekritiseert, is elke keer een beetje dit en een beetje dat en een beetje naar voor en een beetje naar achter. Ik denk dat we met elkaar — dat is ook een opdracht aan mezelf — wel beleid moeten maken dat helder is, dat consistent is en dat een beetje in lijn is met elkaar. Daar heb ik bij dit voorstel zo mijn aarzelingen bij; dat zal helder zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Het enige wat ik wil zeggen is dat ik die aarzeling dus niet deel. Wij bieden een andere optie en ik denk dat dat een mooie optie is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Tradities. Waar denkt u aan bij het woord "jaarwisseling"? Is dat nog die gezellige viering met het afsteken van vuurwerk samen met kinderen en familie? Een oliebolletje knabbelen? De cijfers laten echt iets anders zien: 1.810 keer is er een brand of ontploffing geweest, 1.367 keer was er sprake van mishandeling of bedreiging — we hebben hier weleens een spoeddebat gevoerd om minder — 1.800 keer was er sprake van vernieling c.q. zaakbeschadiging en er waren 3.375 vuurwerkincidenten. Dat zijn bijna 10.000 incidenten. De huidige regelgeving rond de jaarwisseling levert een mix op van menselijk letsel, aanvallen op onze hulpdiensten en overvolle eerstehulpposten in ziekenhuizen. Nederland verandert tijdens de jaarwisseling in een soort Raqqa aan de Rijn. Het is dan een soort oorlogsgebied, zoals mijn collega hiervoor zei over Zaltbommel, met vernieling en letsel en met normoverschrijdend en anti-integratief gedrag. Deze gedragingen zouden niet misstaan in een onvrij land.

Voorzitter. Het is een jaarlijks terugkerende ramp. Tuig gooit vuurwerkbommen naar dienders in Duindorp en ouderen krijgen klappen als ze opmerkingen maken over de overlast. Dit jaar was er het tragisch overlijden van een vader en een zoon, indirect. Dieren leven in doodsangst. 500 mensen gingen naar de spoedeisende hulp en 200 paar ogen werden beschadigd. 15 miljoen euro gemeenschapsgeld ging op aan vernielingen. We plegen roofbouw op onze agenten om de samenleving veilig te houden. En wat doen we dan met de jaarwisseling? We maken op één dag tienduizenden uren aan kostbare hulpdienstencapaciteit op. Het is van de zotte. De jaarwisseling is geen feest meer. Het is een maatschappelijke drama dat door ons wordt gefaciliteerd. De maat is dan ook vol. Dit kan zo niet langer doorgaan.

Voorzitter. Het is tijd voor een algeheel vuurwerkverbod. Dat vinden de mensen in het land ook. Uit een peiling blijkt dat 62% van de kiezers voor een totaalverbod is. Ook de meerderheid van de achterban van de VVD en het CDA is voor een totaalverbod. Maar we hebben Rutte III nog niet veel zien luisteren naar de burger. Het kabinet lijkt uit een soort rare mix van conservatieve, behoudzuchtige, traditionele, culturele en electorale opvattingen nog te willen vasthouden aan bepaalde soorten siervuurwerk. Volgens het kabinet moeten het F1-vuurwerk en een groot gedeelte van het F2-vuurwerk wel behouden blijven. Maar siervuurwerk is niet zo onschuldig als het lijkt. Uit onderzoek van Veilig Nederland blijkt dat cakeboxen, sierpotten en fonteinen zorgen voor 23% van het letsel. Siervuurwerk veroorzaakt 55% van het letsel, vooral oogletsel en brandwonden.

Voorzitter. Deskundigen, de veiligheidsregio's, de korpschefs, maar ook de gemeenten vragen om een totaalverbod. De handhaafbaarheid is daarbij een belangrijk argument. Het is duidelijker en verstandiger om een eenduidige norm te stellen. Gemeenten, zoals de gemeente Rotterdam, gaan al een totaalverbod instellen. Er ontstaat dan een lappendeken van verschillende regelgevingen. De regelgevingen kunnen van gemeente tot gemeente verschillen. Dat is weer niet goed voor de rechtszekerheid en de eenduidigheid van wettelijke normen.

Voorzitter. Kortom, we doen iedereen een plezier door gelijk over te gaan tot een totaalverbod. Het is beter om die vervelende pleister er in één keer af te rukken, dan om stukje bij beetje een verbod in slow motion in te voeren. Dat is een rare vorm van zelfkastijding. Vandaar de oproep van de fractie van DENK om te stoppen met het organiseren van die ellende en nu door te pakken, in het belang van de vuurwerkslachtoffers, de agenten, de artsen, de brandweerlieden en het milieu. Laten we kappen met deze ellende.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. "Het liep de spuigaten uit bij de jaarwisseling in de nacht van 1760 op 1761. De gewoonte was ontstaan om klokslag 0.00 uur wild in het rond te schieten. Het was een leven of de wereld verging," zo schreven de historici. Het schieten werd na die nacht echt ten strengste verboden. Er was wel een probleempje: de handhaving schoot tekort. De stadshistoricus van Amsterdam schreef een aantal jaar later: "Noch in mijn jeugd dreunde de Kalverstraat op haar fundamenten als het oude in het nieuwe geschoten werd en ieder huismoeder zorgde schrikpoeders in huis te hebben."

Voorzitter. Strengere regels als reactie op zware overlast. Het is geen nieuw fenomeen. We zien het nu ook weer gebeuren. Laat ik gelijk zeggen dat wij dat terecht vinden. De jaarwisseling 2019 werd door een politieman gisteren tijdens de hoorzitting als "grimmig" aangeduid. Een oogarts sprak van een "horrornacht". Een longarts sprak over mensen die snakten naar frisse lucht en moesten vluchten naar de Waddeneilanden. En weer is er meer schade en meer geweld tegen agenten en brandweermensen. Dat kan en dat moet anders.

De SGP bepleit al lange tijd om helemaal af te stappen van het kopen en het afsteken van consumentenvuurwerk. Wat ons betreft blijven alleen vuurwerkshows over. Daar zijn we nog niet, maar ik ben toch blij dat het kabinet al snel na het vorige debat een nieuwe stap heeft willen zetten met een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Tegen alle mensen, waaronder ondernemers, die zeggen dat dit nu wel een beetje als een donderslag bij heldere hemel komt, zeg ik: nou, dat is niet helemaal waar; in november werd er al een motie van collega Bisschop aangenomen die het kabinet oproept om verder te gaan met het aan banden leggen van vuurpijlen en knalvuurwerk. Die motie kreeg een meerderheid,77 Kamerzetels. Politie, gemeenten en een groeiende groep burgemeesters pleiten ook voor een verbod op los siervuurwerk, omdat het dan beter te handhaven is en omdat ook rondvliegend sierwerk voor problemen zorgt. Mijn vraag is: pakt het kabinet die handschoen op? Wat de SGP betreft wel.

Voorzitter. Net als in de achttiende eeuw is het niet genoeg om strenge regels te stellen. Het komt aan op de handhaving. Terecht heeft een flink aantal collega's de vinger daar al bij gelegd. Mijn prangende vraag is ook: is er nu voldoende menskracht beschikbaar? Als die niet alleen door de politie kan worden opgebracht bij deze ingewikkelde handhavingsklus, wordt er dan ook goed samengewerkt met de boa's, de buitengewoon opsporingsambtenaren? Kunnen vrijwilligers ook meer worden ingezet? Een tweede vraag in het kader van de handhaving is of de bevoegdheden voldoende zijn. Zou preventief fouilleren hier kunnen helpen? De heer Van Dam bepleitte dat als eerste. Anderen hebben zich daarbij aangesloten. Je moet dan wel mensen hebben die dat kunnen toepassen, maar ook de SGP vindt dit wel een belangrijke bevoegdheid.

Voorzitter. Het afsteken van vuurwerk gooit veel roet in het eten, en de manier waarop het nu gebeurt, bederft de jaarwisseling. Vandalisme en geweld tegen agenten en brandweermensen moet stevig en snel worden bestraft. Hier is nog verdere voortgang te boeken in de snelle berechting en worden de mogelijkheden voor schadeverhaling benut, maar ik zou ook even de vinger willen leggen bij het alcoholmisbruik. Want we weten dat veel geweld ook onder invloed van alcohol plaatsvindt. Met al het beroep dat ook nu weer wordt gedaan op de redelijkheid, om er toch een mooi feest van te maken, denk ik: ja, als mensen zich eerst helemaal vol laten lopen, dan is dat deel van het brein dat goed is in denken behoorlijk uitgeschakeld. Dus dan schieten we daar niet veel mee op. Wat zijn dan de maatregelen die worden ingezet om overmatig drankgebruik tegen te gaan?

Tot slot. Ik begon even met die verwijzing naar de achttiende eeuw. Dat deed ik niet om te zeggen: "Zie je wel, laten we er maar schouderophalend aan voorbijgaan; het is er altijd al geweest." Nee, die geschiedenis laat zien dat je met een enorme inspanning wel degelijk een omslag voor elkaar kan krijgen. Want, om af te sluiten, in 1871 konden de geschiedschrijvers melden: "Van de huidige tijd niets dan lof. Door eendrachtige samenwerking van politie, onderwijzers en kerkleiders was de lust tot uitspattingen evenzeer verminderd als de beschaving toegenomen." Dus het vraagt wat inspanning, maar met een gemeenschappelijke inspanning van politiek en samenleving is het tij wel degelijk te keren.

De heer Van Dam (CDA):

Een tijdje terug, vorig jaar, hebben we bij een AO ook hierover gesproken. Toen was ik, en nu natuurlijk ook weer, onder de indruk van de bijdrage van de heer Van der Staaij. We zijn kennelijk niet meer in staat om er op een normale manier met elkaar een feest van te maken. Ik had wel een beetje uitgekeken naar zijn inbreng nu, om te horen of hij daar al meer ideeën bij had, ook gezien mijn oproep van een beschavingsoffensief. Ik wil de heer Van der Staaij dus eigenlijk vragen: vindt u nog steeds dat we er meer een feest van zouden moeten maken, en heeft u daar inmiddels al concrete beelden bij?

De heer Van der Staaij (SGP):

Concrete beelden van feesten? Er zijn heel veel rituelen en tradities rond de jaarwisseling. Er zijn heel veel mooie voorbeelden, van mensen die gezellig met familie en vrienden bij elkaar komen en die naar andere steden gaan. Wij hebben zelf de gewoonte om ook een kerkdienst te hebben rondom oud en nieuw. Dat vind ik ook een heel mooi ritueel. Maar het moet echt uit de samenleving zelf komen. Ik geloof niet dat wij met elkaar hier de vuistregels voor een goed feestje kunnen verzinnen. Maar ik ondersteun wel het punt dat er natuurlijk ook wel een beetje een chagrijnige sfeer kan ontstaan als je zegt: oliebollen zijn ongezond, want die zijn te vet, vuurwerk is gevaarlijk en drank is niet goed want dat is te veel. Dan komt het alleen maar een beetje in een negatieve sfeer terecht. Dus ik ben het er helemaal mee eens dat we ook moeten nadenken over hoe we er ook een leuke invulling aan kunnen geven. Maar dat is vooral een opdracht voor de samenleving zelf.

De voorzitter:

Uw laatste vraag, meneer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, dat besef ik mij, voorzitter. Ik ben het wel met u eens dat het uit de samenleving moet komen. En ik ben ook de laatste die zou willen zeggen: de overheid moet op oudejaarsavond kerkdiensten gaan organiseren, bij wijze van spreken. Maar bent u het niet met mij eens dat die beweging wel vanuit de overheid in gang kan worden gezet, dat het kabinet, de regering, maar ook gemeenten, daar schwung aan zouden kunnen geven? Ziet u daar mogelijkheden voor?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ja, maar eigenlijk zie je dat gemeentelijk ook wel gebeuren, dat ze zeggen: als wij hier zien dat veel mensen een beetje op straat overlast organiseren, kunnen we ons ook afvragen of er niet andere mogelijkheden zijn om er een leuke invulling aan te geven. Als je primair naar gezinnen kijkt, is dat prachtig, maar als het daarbinnen niet lukt, heb je wel te maken met jongeren die op straat rondhangen. Dus daar moet je dan ook iets mee. Dat soort lokale debatten zie ik, en vind ik begrijpelijk en terecht; dat hoort er wel bij.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Dank je wel, voorzitter. Ik weet niet of het u ook is opgevallen, maar ik heb nog nooit zoveel vuurwerk gezien als het afgelopen jaar, bij de afgelopen jaarwisseling. Het leek erop of mensen het aan voelden komen, dat het misschien wel de laatste keer was. Het hing een beetje in de lucht. Ik merkte ook dat voor de jaarwisseling het onderwerp buitengewoon controversieel was, en dat er na de jaarwisseling toch wel vrij snel een gemeenschappelijk idee ontstond. Dat was buiten de Kamer, maar dat was ook in de Kamer. Een aantal mensen hier is ontzettend blij met een vuurwerkverbod en met het feit dat aan deze traditie een einde komt. Ik hoor daar niet bij. Ik vind het doodzonde. Ik vind het ontzettend jammer dat we moeten zwichten voor hufterigheid, voor mensen die zich niet kunnen gedragen, voor doorgesnoven, dronken types die onze agenten, brandweermensen en hulpverleners bedreigen met vuurwerk, voor klootzakken op brommertjes die vuurwerk tussen buurtbewoners gooien, voor dit soort gevaarlijk, gewelddadig, hufterig gedrag. Maar ja, ik ben het er wel mee eens dat we dit soort vuurwerk moeten gaan verbieden: consumentenvuurwerk, zwaar vuurwerk, single shots, knalvuurwerk en vuurpijlen. Dat ben ik met de ministers eens.

Wat ik ook wil vragen, is wat we wel kunnen doen. Wat kan er wel? Ik ben het ook eens met het voornemen van het kabinet om te kijken wat er dan wel kan. Ja, we hebben kindervuurwerk. We hebben sterretjes, knalerwtjes. Wat kan er nog meer? Siervuurwerk, fonteintjes, sierpotten, grondbloemen: kan dat? Agenten zeggen ook: alles waar je mee kan gooien, is gevaarlijk. Agenten zeggen ook, ook gisteren weer tijdens de hoorzitting: vaste stevige vuurwerkboxen zijn eigenlijk het enige wat nog kan, want voordat je die naar agenten, brandweermensen, hulpverleners of buurtgenoten hebt gegooid ... Wat is de opvatting daarover van de ministers? Wat kan nog wel? Ik ben graag bereid om daarover na te denken.

Als we het vuurwerk verbieden, is die hufterigheid niet voorbij. Het zou zelfs kunnen dat er meer illegaal vuurwerk komt. Dat is nog gevaarlijker. Want klootzakken blijven vooralsnog klootzakken. Ik zie wel dat het Openbaar Ministerie meer wil gaan opsporen, maar in de brief van de minister lees ik ook dat dat naar vermogen geïntensiveerd wordt. Nou, dat vermogen is heel gering. Er zijn grote tekorten. Er moet ook gehandhaafd worden. Dat is heel belangrijk om die hufterigheid aan te pakken: handhaven. De pakkans moet worden verhoogd. Maar dan lees ik in de brief ook dat dat binnen de bestaande politiecapaciteit zal gebeuren. Nee, dat is niet zo. Dat kan niet. Je kunt met de bestaande politiecapaciteit niet flink meer gaan inzetten op de opsporing en aanpak van hufterigheid en op de aanpak van illegaal vuurwerk. De roosters kunnen nu al niet gevuld worden. We overvragen de agenten op dit moment al.

Ik wil het toch even, in de paar seconden die ik nog heb, hebben over een andere vorm van hufterigheid: die vanuit de torens. Ik doel op het feit dat plannen niet naar de Kamer worden gestuurd, maar naar de krant, naar de media. Ook dat is een vorm van hufterigheid. Ik heb de minister gevraagd om daarvoor excuses aan te bieden. Dat heeft hij geweigerd. Het kabinet wil graag een controlevrije periode. Het gaat erom dat ik als Kamerlid ondervraagd wordt door journalisten en door mensen op straat over plannen van de regering, terwijl ik die niet ken. Dan kan ik mijn parlementaire werk, mijn controlerende werk, niet doen. De minister zegt: nee, daar ga ik geen excuses voor aanbieden, want misschien was ik niet degene die gelekt heeft. Wie dan? Is de minister bereid om dat te onderzoeken? Is de minister bereid om uit te laten zoeken waar die lekken vandaan komen? Ik vraag de ministers toch om een beetje fatsoen op te brengen, om als je de Kamer schoffeert, gewoon je excuses aan te bieden.

Dank je, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, voorzitter. Ik begin waar collega Van Raak net eindigde, maar niet voordat ik u, voorzitter, bedankt heb voor uw stevige brief aan de minister-president over de informatievoorziening op dit dossier. Het is pijnlijk te moeten constateren dat de pers opnieuw eerder geïnformeerd werd dan de Kamer. We hebben het daar al een paar keer over gehad in dit debat. Premier Rutte zei dat ministers niet naar hem wilden luisteren, maar dat herken ik niet in de woorden van de minister van Justitie en Veiligheid. Mag ik daarom de ministers toch om een reactie vragen op die uitspraak van de premier? Want we hebben wel begrepen dat we een oprecht excuus wel kunnen vergeten.

In juni 2018 diende 50PLUS, samen met de Partij voor de Dieren en de SGP, een motie in om toe te werken naar een vuurwerkverbod voor particulieren. De motie werd bewust heel voorzichtig geformuleerd: toewerken naar. Dat is precies wat er nu gebeurt met een gedeeltelijk verbod. Maar het ging toen te ver. De VVD, het CDA, D66, SP, de ChristenUnie, de Partij van de Arbeid en de PVV stemden tegen. Ik ben blij om te zien dat er steeds meer partijen zijn die toch een beetje overtuigd raken. Wat is het spijtig dat die motie toen werd ontraden en verworpen. We zijn inmiddels twee jaar verder. Het waren twee jaarwisselingen vol met gewonden en vol met geweld tegenover politie, hulpverleners en voorbijgangers. Er werden 2.600 mensen behandeld in het ziekenhuis of bij huisartsenposten. 75% van de verwondingen werd veroorzaakt door legaal vuurwerk. Er zitten erg jonge slachtoffertjes tussen. Bovendien is er sprake van blijvend letsel, zoals amputaties, kapotte ogen en nog veel meer. 50PLUS benadrukt dat het kabinet en de coalitie ondoordacht handelden en de onveiligheid en al deze trieste verwondingen op de koop toe namen. Er is verzuimd om op te treden daar waar dat dringend nodig was, en helaas nog steeds is. Gelukkig zetten deze ministers toen een klein stapje. Maar willen alle mensen, de vogels en onze huisdieren wél veilig de jaarwisseling doorkomen, dan is er echt veel meer nodig.

De vraag dringt zich op hoe de komende jaarwisseling er na deze tussenstap uit zal zien. Kan de minister daar een beeld bij geven? Ik weet zeker dat de mensen thuis daar erg nieuwsgierig naar zullen zijn. Waarom niet meteen een échte oplossing? Luister nog eens naar de prachtige bijdrage van collega Jesse Klaver. Wij hebben de 50PLUS-visie op een feestelijke jaarwisseling al meerdere keren uiteengezet. Wij zijn voorstander van een gemeentelijke vuurwerkshow met een gezellig samenzijn. In november spraken we er al over. Er zijn te weinig professionele vuurwerkafstekers, die op een verantwoorde manier een vuurwerkshow kunnen uitvoeren. Wij stellen daarom opnieuw voor dat de minister stimuleert dat de huidige vuurwerkverkopers samen met de branche worden omgeschoold. Dat is ook een vorm van compensatie voor hun inkomstenderving. Graag een reactie.

De Partij voor de Dieren en GroenLinks deden het voorstel voor een totaalverbod, met uitzondering van kindervuurwerk. Mijn fractie staat daar positief tegenover. De handhaving zal dan in elk geval wél mogelijk worden.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De ministers hebben behoefte aan een schorsing van ongeveer twintig minuten.

De vergadering wordt van 15.54 uur tot 16.21 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister voor Milieu en Wonen het woord.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Hartelijk dank, voorzitter. Hartelijk dank aan de leden voor hun inbreng. Ik zal wat algemene vragen en vragen over het verbod dat wij nu voorstellen beantwoorden. Ik zal iets zeggen over de gemeenten, over letsel en over Europa/internationaal en ingaan op het punt van de compensatie. Collega Grapperhaus zal ingaan op het punt dat in het begin van het debat is gemaakt door de heer Van Raak, op alle vragen rondom handhaving en op de overige vragen.

Voorzitter. De leden hebben het geconstateerd en het kabinet heeft het geconstateerd: het jaar is niet begonnen zoals we dat met elkaar hadden gewild. De viering van de jaarwisseling is wederom gepaard gegaan met veel incidenten en letsel. Die huidige trend is onacceptabel. Het kabinet heeft steeds gezegd dat het een dalende lijn wil zien. Die hebben we niet geconstateerd. Terecht heeft een aantal Kamerleden er de nadruk op gelegd dat dit niet alleen te maken heeft met vuurwerk, maar ook met drank, met drugs, met groepsdruk. Maar de optelsom daarvan is wel dat de normen van wat maatschappelijk aanvaardbaar is, zijn overschreden. Het kabinet heeft daarom aanvullende maatregelen getroffen.

Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen, zoals eerder door de OVV is geadviseerd, nodig is om letselschade te verminderen en misbruik van vuurwerk tegen hulpverleners tegen te gaan. Daarnaast heeft de OVV aanbevolen om een verdiepend onderzoek te doen naar de verhouding tussen letsel en producten. Ook dat gaan we doen.

Voorzitter. Met dit besluit wordt niet alles opgelost, maar wordt wel een belangrijke stap gezet. Het kabinet blijft zich inspannen voor een verdere verbetering van de veiligheid. Daarbij verwacht het kabinet dat ook de branche zelf verantwoordelijkheid neemt voor veilig gebruik, productveiligheid et cetera. Velen pleiten ervoor om verder te gaan met het verbieden van consumentenvuurwerk. Het kabinet is van mening dat daarmee onterecht ook de vele Nederlanders worden getroffen die zonder schade en overlast te veroorzaken de jaarwisseling willen vieren. Overigens betekenen de besluiten van het kabinet voor de komende jaarwisseling wel dat meer wordt verboden dan wat de OVV heeft geadviseerd, want eerder werd al besloten om ook single shots en het F3-vuurwerk te verbieden. Daarmee gaat het kabinet dus al iets verder dan het kale advies van de OVV.

Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat er op lokaal niveau voldoende mogelijkheden zijn om verder te gaan, zoals een lokaal afsteekverbod en het organiseren van evenementen, of om op een andere wijze invulling te geven aan de jaarwisseling. Die mogelijkheden zijn er. De voorbeelden zijn er en ik heb er vertrouwen in dat de gemeenten deze mogelijkheden ook benutten om de jaarwisseling rustig te laten verlopen. Het kabinet vindt ook dat deze alternatieve manieren om de jaarwisseling te vieren op lokaal niveau een faire kans moeten krijgen om zich te ontwikkelen.

Meneer Krol vroeg hoe de jaarwisseling er dan in de visie van het kabinet uitziet. Eigenlijk, kort gezegd: feestelijk en veilig. Ik was op zoek naar meneer Krol: precies! We gunnen iedereen een prettige jaarwisseling. Die zal er niet voor iedereen hetzelfde uitzien. En dat hoeft ook niet; ook die ruimte is van belang. Maar uiteraard moet het ook betekenen: minder letsel en minder overlast, en met name een veiligere werkomgeving voor onze hulpdiensten. Om dat te bereiken zet het kabinet nu opnieuw een belangrijke stap. En we realiseren ons ook dat daarmee niet alle problemen gegarandeerd zullen zijn opgelost, maar we denken wel dat we hiermee een hele belangrijke stap nemen.

Wat kan er nog wel qua vuurwerk, zo vroeg de heer Van Raak. Voor de komende jaarwisseling is er, naast het knalvuurwerk en vuurpijlen, ook het al eerder aangekondigde verbod op single shots en F3-vuurwerk, de restcategorie die daar nog in zat. Dan blijven nog over het F1-vuurwerk — dat mag, zoals u ook zelf heeft geconstateerd, het hele jaar worden afgestoken — en het toegewezen F2-vuurwerk in de RAC, de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk. Daar is een lijstje van, en we kunnen er natuurlijk voor zorgen dat we dat lijstje verspreiden. Ook de heer Krol en de heer Van der Staaij vroegen nog naar het verdere verbod.

Kijkt het kabinet ook nog verder? Wat wij steeds, bij elke jaarwisseling, hebben gedaan, is goed evalueren, kijken wat de effecten zijn, en daarnaast doen we, zoals eerder aangekondigd, ook dat onderzoek naar het verdere verband met letsel. Conform de aanbevelingen van het OVV-rapport gaan we verdiepend onderzoek laten doen naar letsel dat wordt veroorzaakt door de verschillende categorieën vuurwerk, en soms ook binnen categorieën, want binnen een categorie als cakeboxen zijn er toch ook alweer grote verschillen. Op deze manier willen we een beter inzicht krijgen in de producten en daarop eventueel geschikte maatregelen nemen. Die resultaten zullen we samen met de evaluatie van de volgende jaarwisseling aan u voorleggen. Dat is ook eigenlijk het antwoord op de vraag van de heer Wassenberg en mevrouw Kuiken, om nog nadere categorieën te onderzoeken. We blijven dat uiteraard monitoren. Wanneer komt dat onderzoek? Dat was ook de vraag van mevrouw Den Boer. Dat zullen we samen met de evaluatie van de volgende jaarwisseling aan uw Kamer toesturen.

Mevrouw Van der Graaf vroeg in hoeverre het kabinet invulling geeft aan aanvullende aanbevelingen van de OVV, dus de overige maatregelen. Een van de aanbevelingen is het gratis verstrekken van vuurwerkbrillen en lonten. Dat is al sinds de afgelopen jaarwisseling verplicht. En het volgende over het verbod op zwaar professioneel vuurwerk waar geen markt voor is. Er is onderzoek gedaan op aandringen van Nederland, en er worden nu acties ondernomen, ook in EU-verband. Daar kom ik straks nog even op terug bij internationaal.

Dan vroeg mevrouw Kuiken naar de stabiliteit van vuurwerk, want ook als we het hebben over het legale vuurwerk, moet de kwaliteit natuurlijk op orde zijn. Daar test de ILT ook elk jaar op, maar eigenlijk is ook de stabiliteit ervan een van de producteisen. De ILT test of een artikel tot en met het laatste effect rechtop blijft staan, en siervuurwerk moet voldoen aan algemene producteisen voor veiligheid. Siervuurwerk dat op de grond wordt afgestoken, moet dus stabiel zijn, en de producent of importeur moet ervoor zorgen dat het verkochte vuurwerk aan de eisen voldoet en veilig en stabiel is. Recent is er ook een rechtszaak geweest, die heeft laten zien dat de producent aansprakelijk is voor schade als zijn vuurwerk niet goed functioneert. Daarnaast was al toegezegd dat we naar de categorieën en die verhouding blijven kijken.

De heer Van Dam stelde eigenlijk een morele vraag: is categorie F1-vuurwerk pedagogisch verantwoord? Ben je ze eigenlijk niet iets aan het leren wat je later niet meer zou willen, zo interpreteer ik die vraag van de heer Van Dam eigenlijk. Die categorie F1-vuurwerk is Europees beschermd voor het vrije verkeer van goederen, en mag dus ook worden afgestoken op elk moment van het jaar. Daarover zijn Europese afspraken en regels opgesteld, waarbij ook rekening is gehouden met de veiligheid als iets in die categorie valt. Maar hier ligt natuurlijk ook een rol voor ouders. En ik denk dat dat misschien ook onderdeel uitmaakt van hetgeen waar de heer Van Dam naar op zoek is: de maatschappelijke discussie over hoe we veilig met dat vuurwerk omgaan. Waar het gaat om het gedrag van hun kinderen, hebben natuurlijk ook ouders een belangrijke rol.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn eerste vraag is of dat onderzoek per se moet komen met de evaluatie van de jaarwisseling; kan dat niet gewoon een losstaand project zijn? Dat is één. Ten tweede had ik nog een vraag over de stabiliteit van dat siervuurwerk. Dat was met name een specifieke oproep van de politie. Mijn vraag is: wordt het meegenomen in dat verdiepend onderzoek of het vergroten van stabiliteit ook een factor kan zijn in de beoordeling van vooral F2-vuurwerk?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Op de tweede vraag kan ik sowieso ja antwoorden. We kijken daar absoluut naar. Daarbij is het ook goed om weer goed te kijken wat de factoren zijn die stabiliteit veroorzaken of die uiteindelijk de risico's veroorzaken. Er wordt weleens gesproken over bepaalde hoeveelheden kruit en of je daarop moet beoordelen: dit moet je wel en dit moet je niet meer willen. Maar als je een pond kruit samenbalt in een heel klein kokertje, is dat wat anders dan wanneer je een pond kruit uitspreidt over een veel stabieler, groter vlak. Inderdaad, dit soort verdiepende vragen wordt absoluut gesteld.

Sorry, de eerste vraag van mevrouw Kuiken was?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het kabinet kiest er expliciet voor om het onderzoek pas te ...

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

O ja, daarom had ik opgeschreven: losstaand. Nu weet ik het weer. Het lijkt me van belang dat we dat doen, want als je een theoretische relatie legt voor een bepaalde categorie, maar je niet weet of die veel gebruikt wordt, is het belangrijk om te zien hoe de aankoop van dat vuurwerk verloopt in de komende periode en wat dit dan uiteindelijk effectief betekent. Om te weten wat het effectief betekent, is die samenhang met die evaluatie van de jaarwisseling dus van belang.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik vroeg naar de invulling van de aanbevelingen van de OVV, die in 2017 al zijn gedaan. Het gaat mij heel specifiek om de tweede aanbeveling: zorg dat er meer inzicht komt in de gevolgen van bepaalde types vuurwerk voor bepaald letsel. De analyse van het letsel van dit jaar laat zien dat meer dan de helft door siervuurwerk wordt veroorzaakt. Onder andere cakeboxen zijn een groot deel daarvan. Geeft de analyse van dit jaar niet al aanleiding om te denken: misschien moeten we toch verdergaande stappen zetten dan het kabinet nu heeft gedaan?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De cijfers die mevrouw Van der Graaf noemt, laten zien dat we ook met die aanbevelingen aan de slag zijn gegaan. We hebben al geprobeerd om daar een nadere duiding van te krijgen. Een percentage an sich zegt natuurlijk niet zo veel. Als er straks geen vuurpijlen en knalvuurwerk meer zijn, zul je zien dat misschien 100% van het dan nog bestaande letsel wordt veroorzaakt door of illegaal vuurwerk of siervuurwerk. Het gaat er natuurlijk om dat er een dalende trend wordt ingezet in de absolute cijfers. We hebben gezien dat die niet is ingezet. Dat was reden om extra stappen te nemen. Hoe meer je verbiedt, hoe meer je kunt voorkomen. Dat is natuurlijk altijd waar, maar in de balans in het zorgen voor een veilige en een fijne jaarwisseling hebben we vooral het rapport van de OVV willen volgen.

Daarnaast zijn die single shots, die ook op afstand kunnen worden afgeschoten, echt een probleem. De hulpdiensten hebben deze ook aangemerkt als een probleem voor hun veilige opereren in de nieuwjaarsnacht. Daarom hebben we die alvast toegevoegd, net als het F3-vuurwerk. Het kabinet gaat dus iets verder. Voor cakeboxen wordt er bekeken, binnen die categorie, of we nog nadere beelden kunnen hebben. Je kunt namelijk zeggen dat die cakeboxen een soort alternatief waren voor vuurpijlen, omdat ze dezelfde mooie effecten in de lucht geven.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik begrijp dus dat het kabinet vanaf dit jaar echt nadere invulling gaat geven aan die aanbevelingen van de OVV, waarbij het kabinet niet uitsluit dat het nadere maatregelen zal nemen die misschien ook een verbod op bepaalde categorieën siervuurwerk met zich mee zullen brengen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Wij hebben al invulling gegeven aan die bepalingen van de OVV, maar we gaan er verder in. We blijven ermee aan de slag. Het is dus niet of-of, maar en-en. We hebben steeds gezegd — dat hebben we ook in de brief geschreven — dat we onderzoek blijven doen. We willen steeds stappen zetten naar een veiligere jaarwisseling. Als daar meer voor nodig is, zullen we daar zeker bij uw Kamer op terugkomen.

Voorzitter. De heer Van Dam vroeg naar carbidschieten. Daar heb ik een juridisch-technische reactie op, maar daarnaast ook nog een politieke. Juridisch-technisch valt carbid niet onder de vuurwerkregels, dus wordt het niet geraakt door hetgeen we hier doen. Daarnaast is carbidschieten in sommige gemeenten ook toegestaan met de jaarwisseling, onder de voorwaarden van de APV. Dat blijft ook bestaan.

Dan vroeg mevrouw Den Boer of het mogelijk is om de lijst met toegestaan vuurwerk beter onder de aandacht te brengen. Ja, dat gaf ik net ook al even aan. Ik kan de lijst bekendmaken. De omschrijving is soms wel wat anders dan de naam die de vuurwerkverkoper eraan geeft, maar dan heeft u in ieder geval het overzicht.

Ik raakte net al even aan het gemeentelijk verbod. Mevrouw Kuiken zei: bestrijding van de overlast werkt goed; wat vindt het kabinet daarvan? Zij gaf het voorbeeld van Leiden. Ik denk dat het laat zien dat de mogelijkheid van een gemeentelijk verbod praktisch uitvoerbaar is en ook heel goeie resultaten kan hebben. Het kabinet vindt het goed dat gemeenten een eigen keuze maken over een goeie invulling van de jaarwisseling. Per gemeente verschilt in welke mate, omvang en vorm de overlast zich voordoet. Een gemeentelijk verbod is daarom een optie. Een verbod voor een deel van het grondgebied blijft ook nog steeds mogelijk.

Dat was eigenlijk ook het antwoord op de vraag van mevrouw Van der Graaf: is het lastig als er geen landelijk totaalverbod geldt? Nee, want gemeenten laten nu zien dat het werkt. Zij zijn niet gehinderd door het feit dat er geen totaalverbod is.

Dan het voorstel om consumentenvuurwerk alleen in georganiseerd verband af te steken. Wat is daarmee mogelijk? Het is voor verenigingen mogelijk om kleine vuurwerkshows te organiseren. Dat is waar mevrouw Van der Graaf onder andere aan refereerde. Dat kan dus. Wel mag het alleen onder de verantwoordelijkheid van een professionele vuurwerkbeziger. Afhankelijk van de grootte van het evenement moet dan een melding of vergunning worden aangevraagd bij de provincies. Dit is nu geregeld in het Vuurwerkbesluit. Zo'n professionele vuurwerkbeziger werkt vaak samen met medewerkers om de evenementen in goede banen te leiden. Dat is dus ook een mogelijkheid, om samen te werken met vuurwerkliefhebbers, maar dan moet altijd iemand toezicht houden. Niet-professionals mogen niet zelfstandig zo'n vuurwerkevenement uitvoeren vanwege de veiligheid, maar als er iemand bij is met een kwalificatie, is dat inderdaad mogelijk.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik heb daar nog wel een vraag over, om goed te begrijpen wat de minister bedoelt. Gaat het daar dan alleen over de inzet van professioneel vuurwerk, categorie F4-vuurwerk, of gaat het ook over het inzetten van andere soorten vuurwerk? En die professionele vuurwerkbeziger, waar zou die dan precies bij betrokken moeten zijn? Heeft dat te maken met de grootte van het evenement? Hoe zou je het — dat was ons idee — mogelijk kunnen maken als je het niet meer voor iedereen wil toelaten, maar alleen in georganiseerd verband doet? Het gaat dan dus om kleinere georganiseerde verbanden, zoals een voetbalvereniging of een wijkvereniging, die iets wil opzetten. Ik denk dat mensen bij een vuurwerkshow het beeld hebben dat het groot is, maar iets kleinschaligers dan een grote vuurwerkshow, hoe kun je dat mogelijk maken?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het is inderdaad mogelijk om kleine vuurwerkshows te organiseren. Een voetbalvereniging kan dat bijvoorbeeld doen. Dat hoeft niet per se te gaan om een enorm, grootschalig, professioneel vuurwerk. Ook als er een bepaalde hoeveelheid ander vuurwerk wordt afgestoken, is begeleiding verplicht van iemand die echt weet hoe je er een mooie show van maakt en dat ook veilig doet. Die mogelijkheid is er dus. In een van de komende brieven zouden we eventueel kunnen uitleggen hoe de regelgeving op dit punt in elkaar zit, zodat voor iedereen helder is wat kan en niet kan.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Meneer Krol vroeg: kan de minister stimuleren dat vuurwerkverkopers worden omgeschoold? Er blijft behoefte aan vuurwerkverkopers, want er blijft vuurwerk dat verkocht kan worden. Bepaalde soorten mogen niet meer worden verkocht, maar andere wel. Ik weet dus niet of zij meteen tijd hebben in die periode. Dat is een deel van het antwoord. De branche kan er ook zeker voor zorgen dat er voldoende mensen deskundig zijn om professionele vuurwerkshows te organiseren. Er is een opleiding voor, dus als de branche vindt dat er reden is om aan omscholing te doen, bestaat die mogelijkheid.

De heer Wassenberg vroeg naar letsel. Hij zei dat de meeste slachtoffers vallen door siervuurwerk. Voor een deel heb ik het antwoord daarstraks al gegeven. Als je bepaalde soorten vuurwerk verbiedt, zal je zien dat het percentage slachtoffers bij de andere soort vuurwerk toeneemt. Het gaat erom dat de aantallen in absolute zin afnemen. Daar streeft het kabinet naar. Daarnaast zorgen we, zoals toegezegd, dat we steeds beter inzicht krijgen in de relaties tussen type en letsel.

De heer Wassenberg (PvdD):

Als je eerst 57% versus 43% had en die 43% wegvalt, begrijp ik dat je in relatieve zin een stijging krijgt tot 100%. Ik bedoel het verplaatsingseffect. Mensen die voorheen knalvuurwerk of vuurpijlen kochten, zullen nu waarschijnlijk het geld niet in hun zak houden. Die gaan daar siervuurwerk voor kopen. Het is natuurlijk te makkelijk om te zeggen: als knalvuurwerk wegvalt, dan gaat het relatieve aantal, het percentage, natuurlijk omhoog. Maar dat gebeurt ook in absolute zin. En dat is mijn angst. Dat is ook de angst van het Longfonds en van de oogartsen. Die zeggen: je krijgt een verplaatsingseffect. Mensen gaan meer siervuurwerk kopen en dat levert dan meer ernstige verwondingen op. Dat was mijn vraag.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Wassenberg en ik zijn het erover eens dat als je bepaalde soorten niet meer verkoopt, je ook een andere verdeling van de slachtoffers krijgt. Daarom is het doel van het kabinet niet om een bepaald percentage te halen, maar om die dalende trend te zien. Daarom kijken we dus, conform het advies van de OVV, naar de soorten vuurwerk waarvan de OVV heeft gezegd: zowel voor een veilige jaarwisseling als voor de hulpverleners als met het oog op het letsel adviseren wij om deze soorten eruit te halen. Dat doen we ook. Daar voegen we het restant F3, dus het zware vuurwerk dat nog in Nederland beschikbaar was, nog aan toe. We voegen de single shots daar nog aan toe. En daarnaast blijven we inderdaad onderzoek doen naar een verdere verfijning van het inzicht in de vraag wat nu letsel veroorzaakt, zodat we dat kunnen betrekken bij onze wens om steeds tot een veiligere jaarwisseling te komen.

De heer Wassenberg (PvdD):

Maar het is al eerder gezegd in het debat: het is al langer bekend dat siervuurwerk voor een groot deel van de verwondingen en de ernstige verwondingen zorgt. Dus waarom heeft het kabinet niet al eerder voorgesorteerd op in elk geval een deel van dat siervuurwerk? Nogmaals, dat die vuurpijlen en dat knalvuurwerk eruit gaan, is prima. Daar is de Partij voor de Dieren het mee eens. Maar een heel groot deel heb je gewoon tweeënhalf jaar, sinds eind 2017, laten liggen. Waarom gaat het kabinet nu niet héél snel zeggen: we weten inderdaad wat de gevaarlijke jongens zijn bij dat siervuurwerk; die halen we er ook al meteen uit en de rest laten we dan nog onderzoeken? Er is echt al veel bekend.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ook vuurpijlen vallen onder siervuurwerk. Dat deel halen we er nu uit. Daarnaast blijven we dus bekijken wat een bepaald vuurwerk aan letsel veroorzaakt. We hopen met elkaar door de combinatie van alle maatregelen die we nemen, in ieder geval te komen tot die dalende trend. Ik denk dat de heer Wassenberg en ik het daar in ieder geval over eens zijn.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Wat zijn de stappen die internationaal worden genomen? Het wegnemen van het laatste restje F3 is ook een manier om ervoor te zorgen dat het aansluit bij wat bijvoorbeeld in België al verboden was. Dat vuurwerk was in Nederland nog toegestaan. Dat halen we er als kabinet nu ook uit om ook met de landen om ons heen tot een meer consistent aanbod van vuurwerk te komen. Dat helpt natuurlijk ook bij het tegengaan van illegaal vuurwerk, of dat nu gaat van Nederland naar België of van België naar Nederland of Duitsland.

We zetten ons ook in internationaal verband in voor die veilige, feestelijke jaarwisseling. Binnen de Europese Commissie blijf ik inzetten op Europese regelgeving en op het verbeteren van het systeem van handhaving. Zo hebben we binnen de Benelux bijna een akkoord over de pyropas. Deze pas is bedoeld voor professionele vuurwerkafstekers, waarbij zij als professional een extra identificatiemiddel krijgen om zich te kunnen onderscheiden van consumenten. Dan voorkom je dus dat professioneel vuurwerk te makkelijk in handen valt van mensen die dat niet zouden moeten hebben. De Europese Commissie is ook heel enthousiast over de pyropas. Het is een uitwerking van de aanbevelingen uit het rapport over de illegale handel in zwaar professioneel knalvuurwerk. Verder maakt het verhogen van de productveiligheid deel uit van de kabinetsinzet in Brussel, naast overigens het tegengaan van plastic in vuurwerk. Ik zeg dat tegen de heer Klaver, want dat gebeurt op basis van de motie van GroenLinks. Daar zetten we ons ook in Brussel voor in.

Mevrouw Den Boer vroeg of het een optie is om Europese regelgeving te betrekken bij de aanpak van de vuurwerkproblematiek. In Europa is er vrij verkeer van handel. Er is zeker aandacht voor het verhogen van de productveiligheid van consumentenvuurwerk. Er zijn nationale beperkingen mogelijk op de verkoop en het gebruik van consumentenvuurwerk in de categorieën F2 en F3. Daar maakt het kabinet nu dus ook gebruik van. Daarom worden een aantal zaken uit de handel gehaald. We bepleiten ook, zoals eerder, om zwaar knalvuurwerk zoals F4-cobra's uit de Europese handel te halen. Dat illegale vuurwerk is qua percentage een klein gedeelte van de totale hoeveelheid, maar het veroorzaakt disproportioneel veel letsel. We willen het nog moeilijker maken om daaraan te komen. Het van de markt halen van Europees vuurwerk is nog onderwerp van overleg binnen de EU.

Er was in dit blokje nog een vraag over de registratieplicht. Zijn we bereid om zo'n plicht uit te werken? Daar zitten eigenlijk verschillende lagen in. Voor bedrijven is het verplicht om bij de ILT te melden wat er Nederland binnenkomt. Op bedrijfsniveau is dat verplicht. Vuurwerk dat wordt verboden voor consumenten in Nederland is dan illegaal: het mag niet verkocht en niet gekocht worden. Er wordt aan de grens gecontroleerd. Daar gaat registratie natuurlijk niet voor helpen. Als je al van plan bent om illegaal iets naar Nederland te halen, dan ga je daar geen registratie voor doen. Daarnaast is er de pyropas. Wat professionele gebruikers inkopen, wordt via die pas geregistreerd. Daarmee proberen we het dus via registratie minder makkelijk te maken om aan illegaal vuurwerk te komen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dank voor deze beantwoording. Het gaat in ieder geval de goede kant op, maar ik zie nog ruimte voor verdergaande harmonisatie. Ik zie dat Nederland een middenpositie inneemt. Hoever reiken de ambities voor de verdere toekomst? Het is mooi als die pyropas in de Benelux wordt toegepast, maar hoe zit het met Duitsland, waar het consumentenvuurwerk ook in de supermarkten te koop is?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

We spreken zo veel mogelijk met de landen om ons heen. Duitsland kent net een iets ander systeem dan Nederland. Daar zijn de Länder bevoegd op het punt van vuurwerk. Noordrijn-Westfalen is in ieder geval ook aangesloten op de gesprekken die wij voeren in de Benelux. Dat is alvast een hele goede stap in de goede richting. Verdere ruimte voor harmonisatie? Het helpt natuurlijk absoluut als landen die aan elkaar grenzen, dezelfde regels voor vuurwerk hebben. In Europees verband spreken wij er zeker over door.

Voorzitter. Dan was er nog een vraag van mevrouw Yeşilgöz over het financieel tegemoetkomen van ondernemers. Ik begrijp de vraag en ik snap 'm ook heel goed vanuit de kant van de VVD, maar het kabinet is niet van plan om vuurwerkhandelaren financieel tegemoet te komen. We voeren het debat al met elkaar sinds het uitkomen van het advies van de OVV. Aanvullende verboden kunnen eigenlijk niet echt als een verrassing komen. Voor de kerst zijn er nog moties aangenomen die oproepen tot verdere verboden. In die context zijn vuurpijlen genoemd. Dan heb je als ondernemer mogelijkheden om je risico te mitigeren, bijvoorbeeld in de contracten die je afsluit of via afspraken over teruglevering. Het kabinet heeft steeds in brieven aangekondigd: als er meer nodig is, dan komen we met meer maatregelen. Daarom kan ik op dit punt helaas geen positief antwoord geven.

De heer Van Dam (CDA):

Ik begrijp deze reactie. Er zitten op de tribune mensen uit de handel. Ik voel me in die zin ook zelf verantwoordelijk, want we zijn als politiek — de een meer, de ander minder — ook wel wat van standpunt veranderd. Los van de financiële compensatie zal het een hele klus zijn om het vuurwerk te vernietigen. De overheid heeft daar ervaring mee, want zij vernietigt ook illegaal vuurwerk. Is datgene wat de minister nu zegt echt een totale afwijzing van overleg met de branche over wat er dan wél mogelijk is, over mogelijkheden voor de overheid om te helpen? Of staat die deur nog wel ergens open?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Yeşilgöz vroeg of ondernemers gecompenseerd kunnen worden. Daarop zeg ik dat het kabinet dat niet van plan is. U vraagt: kan het kabinet advies geven als er vragen zijn over vernietiging, kan het kabinet kennis en kunde delen over hoe je dat kunt doen? Tot zo'n gesprek zijn wij natuurlijk zeker bereid. Ik vind dat je als overheid in principe altijd bereid moet zijn om te praten met ondernemers. Als er vragen zijn over kennis en kunde, zijn we graag bereid om in gesprek te gaan. Vernietiging is inderdaad ook een optie. Daarvoor hoef je overigens niet helemaal naar Polen toe, zoals weleens het beeld is. We hebben het nog even nagekeken. Het kan ook bij AEB Amsterdam vernietigd worden. De kosten per ton zijn vrij gering. Eventueel kan ik in tweede termijn nog wat nadere informatie hierover geven als de heer Van Dam dat op prijs stelt.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank aan de heer Van Dam voor deze vraag, die ook in mijn betoog zat. En wat doen we met de voorraden die er al zijn? Hoe kunnen we de ondernemers daarin steunen en faciliteren, wat iets verder gaat dan adviseren? Ik hoor de minister duidelijk zeggen dat compensatie er niet in zit. Ik wil het toch nog een keer proberen, want we hebben het hier over mkb'ers en lokale ondernemers, die echt geen megabedrijf hebben en maanden van tevoren hun bestellingen moeten doorgeven. De discussie die wij hebben gehad over het wel of niet verbieden van knalvuurwerk en vuurpijlen was eind vorig jaar. Die opmerkingen zijn eerder langsgekomen en de moties waarnaar verwezen wordt, zijn van het einde van het jaar. Dus ik kan mij voorstellen dat er lokale ondernemers zijn die met een restvoorraad zitten, waarvan we allemaal begrijpen dat je hoopt volgend jaar te verkopen wat je nu over hebt. Nu zeggen wij met goede redenen dat dit niet meer mag. Laten we met jou kijken hoe we je kunnen helpen; dat is het verzoek van de VVD. Ik wil toch nog een proberen of er bij de minister nog enige ruimte zit.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik snap de vraag van mevrouw Yeşilgöz, maar ik wil ook geen hoop wekken, want daar helpen we ook niemand mee. Het kabinet is dat niet van plan. Juist doordat de discussie liep — dat heb ik net ook aangegeven — zijn er mogelijkheden om daarover in de contractering afspraken te maken. Gelukkig zijn contracten vaak zo ingericht dat het risico voor de restpartij niet alleen komt te liggen bij de uiteindelijke verkoper. Ik zou zeker zeggen: probeer daar maximaal gebruik van te maken. Kijk of het verkocht kan worden naar andere landen. Heel vaak zie je heel veel talen op dat vuurwerk staan, dus er is ook een markt voor op andere plekken om op die manier de schade te beperken. Het is natuurlijk altijd vervelend; laat ik daar niks over zeggen. Ondernemers zijn verantwoordelijk voor hun voorraden en inkoop.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Als de overheid of het kabinet besluit om iets te verbieden, is het dan niet zo dat we altijd kijken hoe we het kunnen uitfaseren en welke overgangsregelingen we kunnen bieden? Kunnen we dit nu niet bieden, omdat de meesten van ons vinden dat het de komende jaarwisseling moet ingaan, voor de veiligheid van onze agenten en hulpverleners? We gaan het niet faseren zodat het pas over een jaar of vijf stopt. Dit biedt ondernemers juist minder flexibiliteit en ruimte om vanuit het ondernemersrisico te bedenken: wacht even, dit is nu besloten; over drie jaar moet ik daarop berekend zijn, dus ik zorg ervoor, want dat is mijn eigen verantwoordelijkheid. Die ruimte bieden we nu niet. Dat is de reden waarom de VVD daar toch op blijft hameren.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Maar ik hoor mevrouw Yeşilgöz ook niet voorstellen om het niet deze jaarwisseling te laten ingaan, maar pas over drie jaar. Dat is een bewuste keuze die we met elkaar maken. Nogmaals, de discussie hierover loopt al enige tijd. Het OVV-rapport is er al een hele tijd. Op allerlei wijzen worden er ook door de branche voorstellen gedaan, ook al zal niet iedereen zeggen "dat is mijn persoonlijke vertegenwoordiger", om vooral dat OVV-rapport te volgen. De discussie liep al en ondernemers kunnen zeker niet de inschatting gemist hebben dat de kans heel groot was dat als er iets zou gaan gebeuren, het op die producten betrekking zou hebben. Dan is er ook handelingsperspectief. Het is dan ook aan ondernemers of zij daar op die manier mee omgaan ja of nee.

Ik kom zo aan het einde van mijn beantwoording en dan zal de minister vervolgen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Stel je voor dat vuurwerk op dit moment niet zou zijn toegestaan. Zou de minister het dan goedkeuren dat we dat morgen wel zouden mogen gaan gebruiken?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat is een als-danvraag. Het is toegestaan en voor een deel is het zelfs Europees verplicht om het toe te staan. Als er veilig mee wordt omgegaan, kan het ook op een veilige manier gebruikt worden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik stel deze vraag op deze manier omdat ik het er in mijn bijdrage ook over had. Stel je voor: we gaan een feest organiseren en het afsteken van vuurwerk hoort daarbij. 1.300 mensen raken daardoor gewond. 1.300! Zouden we dat dan gaan organiseren? Ik denk dat het antwoord daarop nee is. De vervolgvraag die ik wil stellen, is de volgende. Waarom kom je niet tot een totaalverbod en ga je daarna eens rustig kijken welk vuurwerk we wel veilig en verantwoord vinden en welk vuurwerk niet en laten we dat eerste toestaan? Dan ga je werken met een positieflijst. Waarom is niet voor die methodiek gekozen?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Er is sprake van een positieflijst. We hebben een lijst van wat is toegestaan. Met die lijst is het kabinet van mening dat we, met deze aanpassingen die we voorstellen, een heel belangrijke stap zetten naar een veilige jaarwisseling. Anders dan GroenLinks kiezen we ervoor om ook meer ruimte te geven aan de mensen die zeggen: wij willen voor een veilige jaarwisseling op een veilige manier met dat vuurwerk omgaan. Daar hoort dan ook echt bij dat je aansteeklonten gebruikt, dat je een bril opzet en dergelijke. Dat hoort er allemaal bij om het op een veilige manier te doen. Wij zien dat als een belangrijke stap in de balans.

De heer Klaver (GroenLinks):

Kijk, een risicovrije samenleving bestaat niet.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan zijn we het met elkaar eens.

De heer Klaver (GroenLinks):

Een risicovrije samenleving bestaat niet. Als we gebruikmaken van het verkeer hebben we de kans dat er een ongeluk gebeurt. Als we gewoon hier rondlopen ook. Er is hier weleens een lamp naar beneden gevallen. Toch is vuurwerk geen essentieel onderdeel van onze samenleving. Het is iets wat we binnenlaten. Het is gevaarlijk wat we gebruiken. Daarmee denk ik dat de vraag terecht is hoeveel slachtoffers er gerechtvaardigd zijn voor zoiets wat uniek is, wat we toch toestaan, bewust, wat gevaarlijk is. Je zegt dat je een dalende trend wil, maar 1.300 mensen, dat is veel te veel! 600 zou ook al veel te veel zijn. Moeten we daarom niet gewoon komen tot dat totaalverbod?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan zou ik ook aan de heer Klaver kunnen vragen waarom hij in zijn wetsvoorstel een positieflijst voorstelt in plaats van een totaalverbod. Hoeveel vindt hij dan acceptabel?

De voorzitter:

Gaan we het wetsvoorstel van de heer Klaver behandelen?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, ik heb dat nog niet kunnen bestuderen, maar ik hoorde dat hij zelf een positieflijst voorstelde, dus hij pleit zelf niet voor een totaalverbod. Hij zegt gelukkig ook dat een risicoloze samenleving niet bestaat en hij zegt zelf met een positieflijst te komen. Daarmee neemt hij dan ook risico's. De heer Klaver maakt zelf de afweging tot waar hij de risico's acceptabel vindt. Het kabinet start vanuit de huidige situatie en zegt: we willen stap voor stap zorgen dat die dalende lijn wordt ingezet. Ik denk ook dat u ziet dat het het kabinet ernst is met de grote stap die het nu heeft laten zien. We hebben dit jaar gezien dat die dalende lijn niet werd doorgezet. Nu zetten we een heel forse stap.

De heer Klaver (GroenLinks):

Over dat voorstel kunnen we wat mij betreft niet vaak genoeg spreken. Even voor de goede orde: wat mij betreft komt er een algemeen verbod. Laat ik daarover even heel helder zijn. Waarom we hebben opgenomen dat de minister de mogelijkheid heeft om tot die lijst te komen — ik ga geen voorstel doen, want ik vind dat er een algemeen verbod moet komen — is dat die de ruimte biedt om te kijken of er vuurwerk is dat toch op een veilige manier kan worden afgestoken. Dat betekent dat je een enorme beperking krijgt van wat er nu is. Het zal over enkele soorten gaan, misschien op de vingers van twee handen te tellen. Het is beperkt. Ik denk dat daarmee de risico's klein kunnen worden gehouden. Wat mij betreft zouden we helemaal geen consumentenvuurwerk meer hebben.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan constateer ik alleen maar dat ook de heer Klaver zegt "ik ben bereid om enige risico's te nemen" en dat hij niet van plan is om te komen met een totaalverbod.

De heer Klaver (GroenLinks):

Of de minister wil het niet horen, of ze doet alsof ze het niet hoort. Ik geef aan dat wij een totaalverbod voorstellen. Ik vind dat dat er moet zijn, maar ik kan ook tellen en zie dat er maar weinig partijen zijn die uiteindelijk een echt keihard totaalverbod willen. In het wetsvoorstel bieden we de minister daarom de mogelijkheid om uitzonderingen te maken. Ik hoop dat dat ertoe leidt dat we zo min mogelijk vuurwerk op die markt hebben. Zeg niet tegen mij dat we niet voor een totaalverbod zijn. Zeg niet dat het voorstel dat we indienen, geen totaalverbod voor ogen heeft. We zoeken naar meerderheden; wij reiken de hand. Ik hoop dat u hem pakt.

De voorzitter:

En het wetsvoorstel moet in de Kamer worden behandeld en uitgebreid worden besproken.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

We zullen het dan uitgebreid beoordelen. Wat ik hiermee eigenlijk tegen de heer Klaver probeer te zeggen is dat hij met de aanpak die hij voorstelt, eigenlijk zegt: we beginnen bij nul en gaan dan kijken welke risico's we willen nemen. Ik hoor hem eigenlijk zeggen: ik zie dat er geen meerderheid is voor een totaalverbod, dus ben ik ook bereid om te zoeken naar die balans, die balans om te komen tot een fijne en zo veilig mogelijke jaarwisseling voor iedereen. Daarmee accepteert en doet hij dus wat het kabinet doet, namelijk zoeken naar die balans en zoeken naar een verlaging van de risico's. Hij zei net: vuurwerk is niet essentieel. Ik heb hem niet horen zeggen dat hij dan die vormen van vuurwerk in een keer wel essentieel vindt. Dan zijn we dus eigenlijk toch weer op zoek naar die balans. Ik denk dat dat ook is wat er van ons mag worden verwacht. Verder zullen we het wetsvoorstel natuurlijk behandelen zodra de heer Klaver dat voorlegt.

Ik kom hiermee aan het einde van mijn beantwoording. De minister van Justitie en Veiligheid zal het overnemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Dit kabinet wil een veilige jaarwisseling voor iedereen die het goede in de zin heeft. Afgelopen jaar bleek dat weer niet haalbaar. Er waren te veel incidenten en een afschuwelijke dood van een vader en een zoon, indirect door vuurwerk. Ik had van tevoren al aangegeven dat als het weer zo zou verlopen, we echt een forse stap zouden moeten gaan zetten om de jaarwisseling verder veilig en feestelijk te laten zijn. Daarom heeft het kabinet wat het vuurwerk betreft maatregelen getroffen en aangekondigd. Mijn collega Van Veldhoven heeft daar al over gesproken. Daarbij heeft het kabinet het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid als belangrijke leidraad genomen en heeft het ook de adviezen van politie en burgemeesters meegewogen. We moeten ons wel realiseren dat de problemen van de jaarwisseling veel meer zijn dan alleen maar vuurwerk. Er is sprake van vernielingen, van overlast, van geweld tegen burgers, maar ook tegen hulpverleners, en van ernstig misbruik van alcohol en drugs. Ik waardeer de woorden van uw lid Van Raak daarover: "hufterigheid gaat niet voorbij als we het vuurwerk gaan verbieden". Daar zit voor mij een belangrijke verantwoordelijkheid als minister van Justitie en Veiligheid. Het geweld tegen hulpverleners is namelijk weer gestegen: we zien een verdubbeling van het aantal agenten dat slachtoffer is geworden. Dat is onaanvaardbaar. Dat heeft mijn aandacht, niet alleen in de zin van het wetsvoorstel over het hinderen van hulpverleners dat per 15 december jongstleden, na met algemene stemmen te zijn aangenomen in uw beide Kamers, in werking is getreden, maar ook op het punt van het wetsvoorstel inzake het taakstrafverbod. Ik ben voornemens dit wetsvoorstel, samen met collega Dekker, dit jaar — 2020 — naar uw Kamer te brengen.

Voorzitter. Ik ben daarnaast ook bezig met een wetsvoorstel om de kosten te kunnen verhalen die de overheid moet maken om een aantal overheidstaken te verrichten in het kader van het remediëren van illegale activiteiten. Even toegespitst: het gaat om de kosten die de Nederlandse Staat moet maken om illegaal vuurwerk weg te krijgen en te vernietigen. Daar zijn grote kosten aan verbonden. Als we bedenken dat het het afgelopen jaar over 62.000 kilo illegaal vuurwerk ging, dan kunt u zich voorstellen dat de kosten van de Explosieven Opruimingsdienst en de politie enorm zijn. Juist ook door zo'n wetsvoorstel door uw beide Kamers aangenomen te krijgen, kunnen we lik op stuk geven in financiële zin aan die hufters.

Voorzitter. Er zijn een aantal vragen over gesteld en ik wil daar maar meteen over zeggen dat er inderdaad een handhavingsplan komt. Ik ga dat samen met de gemeenten, de burgemeesters, politie, Openbaar Ministerie en andere betrokken organisaties de komende maanden maken. In de twee brieven, van 10 januari en vorige week vrijdag, hebben we ook heel duidelijk aangegeven dat we daarmee aan de slag willen. Ik noem een aantal punten die daarin aan de orde zullen komen, waarmee ik meteen antwoord op de vragen van de heer Van Dam en mevrouw Yeşilgöz: steekproefsgewijze controles aan de grens, intensieve samenwerking met Duitsland en België — een punt van mevrouw Kuiken waar ik zo nog nader op zal ingaan — maar ook productielanden zoals Polen, het onderwerp hoe de handhaving lokaal makkelijker kan verlopen en beter kan worden gefaciliteerd, communicatiestrategie, de presentie in de wijk van politie, maar ook van boa's, die ik hier met nadruk wil benoemen — mensen die handhaven, die geen geweldsmiddelen hebben en die ook het slachtoffer zijn van dat onvoorstelbaar hufterige gedrag — en ook presentie in de wijk van jeugdwerkers. Ik ben daarmee eigenlijk al gekomen bij de beantwoording van mijn vragen. Door de inleidende tekst ben ik al snel heen.

Dan was er het punt van het preventief fouilleren. Dat wil ik ook noemen, want een aantal van u, de heer Van der Staaij, de heer Van Dam en mevrouw Yeşilgöz, hebben daar ook een vraag over gesteld.

De voorzitter:

Is dat punt van preventief fouilleren hiermee ook beantwoord?

Minister Grapperhaus:

Nee, dat wilde ik gaan doen, maar ik wist niet of ik door kon gaan. Ik begrijp dat ik het weer fout heb gedaan.

De voorzitter:

Nee, hoor. Dat is goed. Mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Misschien begrijp ik het niet goed. Heeft de minister hiermee alle vragen over samenwerking met het buitenland en handhaving beantwoord?

Minister Grapperhaus:

Nee.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dan wacht ik nog even.

Minister Grapperhaus:

Ik wilde een — hoe moet ik het zeggen? — symbolische kastijding voorkomen door een korte inleidende spreektekst.

De voorzitter:

Ik wist ook niet wat ik hoorde toen u zei dat u klaar was met uw inleiding. Het is heel goed.

Minister Grapperhaus:

Ik weet niet of ik dat mag zeggen, maar ik dacht ook een traan van ontroering te zien blinken over het feit dat ik er zo snel doorheen was.

De voorzitter:

Dat heeft u goed gezien.

Minister Grapperhaus:

Nou wordt hij toch nog langer.

Preventief fouilleren. Dit wil ik even hier gezegd hebben. De heer Van Dam, mevrouw Yeşilgöz en de heer Van der Staaij hadden daar vragen over. Het is een belangrijk instrument, specifiek in de strijd tegen wapenbezit. Ik wil de Kamer voor alle zekerheid alvast even wijzen op mijn brief van afgelopen maandag, die we vanmorgen ook even aan de orde hebben gehad in het algemeen overleg Criminaliteitsbestrijding. Dat is een belangrijk instrument. De politie kan in ieder geval preventief fouilleren in gebieden die door de burgemeester zijn aangewezen met behulp van artikel 151b van de Gemeentewet. Op basis van artikel 174b van de Gemeentewet kan de burgemeester in spoedsituaties zonder een besluit van de gemeenteraad besluiten tot preventief fouilleren. Na zo'n gebiedsaanwijzing kan de officier van justitie de politie opdracht geven om daar allen die in de openbare ruimte in dat gebied aanwezig zijn te fouilleren op de aanwezigheid van wapens. Als zwaar vuurwerk onder de Wet wapens en munitie valt, dan zou er dus preventief op gefouilleerd kunnen worden. Ik wilde graag alvast zeggen dat ik dat punt wil onderzoeken. Ik wil wel eerst verkennen met het College van pg's, politie en burgemeesters of men dat echt als een waardevolle toevoeging ziet op dit punt. Dat het preventieve fouilleren in ieder geval goede effecten heeft, is in Rotterdam de afgelopen jaren goed zichtbaar geweest, maar daar ging het om wapens. Verder verwijs ik naar mijn brief van maandag, waar ik ook juridisch uitvoerig ben ingegaan op de vraag of preventief fouilleren soms, laat ik zeggen, oneigenlijk zou kunnen zijn of problemen op het gebied van het gelijkheidsbeginsel zou kunnen opleveren. Dat is niet het geval. Zie de brief.

Voorzitter. De heer Van Dam vroeg naar een andere mogelijkheid: het sluiten van panden bij aanwezigheid van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk, zoals voorgesteld door waarnemend burgemeester Remkes. Er is op dit moment een wetswijziging van artikel 174a van de Gemeentewet in voorbereiding, waarin wordt voorgesteld om burgemeesters de bevoegdheid tot sluiting te geven in geval van ernstig geweld, zoals beschieting, of vanwege een wapenvondst, mits de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan daarvan. Daarbij wordt natuurlijk gekeken naar de wenselijkheden, onwenselijkheden, mogelijkheden, onmogelijkheden van de suggestie om panden waarin illegaal vuurwerk is aangetroffen ook in die zin te sluiten. De consultatie is gestart. Na verwerking van de reacties gaat dat voorstel voor advies naar de Raad van State. Het voorstel kan in het derde kwartaal worden ingediend in de Tweede Kamer. Ik geef toe dat er dan nog een vrij kleine tijdspanne is tot de jaarwisseling '20-'21, maar wie weet zouden we daar met elkaar, met de Eerste Kamer, flinke vaart achter kunnen zetten. Ik wil hier nog opmerken dat het proportionaliteitsbeginsel ook hierin uiteraard een belangrijke rol zal spelen.

Voorzitter. De leden Kuiken en Yeşilgöz vroegen nog naar concrete afspraken met burgemeesters. Die hebben een belangrijke rol bij een goed verloop van de jaarwisseling en ook een aantal bevoegdheden. Ik heb al aangegeven dat ik sowieso over dat handhavingsplan met de burgemeesters in gesprek ga. Op dit moment verzamelt de VNG goede ervaringen, good practices, van gemeenten in het kader van de afgelopen jaarwisseling. Ik wil hier voor alle duidelijkheid, en omdat mevrouw Kuiken de vraag stelde, zeggen dat ik met de burgemeesters dit voorjaar in gesprek ga, om te beginnen maandag in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie.

De heer Van Dam stelde een vraag over de aanwezigheid van de politie in de wijk na derde kerstdag. Ik kan daarvan zeggen dat in de aanloop handhaving zeer belangrijk is. De politie-inzet is uiteindelijk een vraag voor de lokale driehoek. Dat onderwerp moet dus ook uitvoerig aan de orde komen in het handhavingsplan.

Naar aanleiding van de vragen van mevrouw Den Boer en de heer Van der Staaij zeg ik dat op dit moment al vrijwilligers worden ingezet voor de handhaving van het vuurwerkverbod. Die vrijwilligers hebben tijdens de afgelopen jaarwisseling bijvoorbeeld gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking gekregen.

Voorzitter. Er zijn nog een aantal vragen gesteld over ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, zijn er nog vragen van mevrouw Yeşilgöz en de heer van der Staaij.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Burgemeesters hebben heel veel bevoegdheden en instrumenten in handen om het een en ander overzichtelijker te maken; ik vat het dan even kort samen. We hebben het net bijvoorbeeld gehad over gebiedsverboden en over alles wat onder de Voetbalwet valt. De minister zegt dat hij met de burgemeesters om tafel zal gaan en dat de VNG er ook mee bezig is. Ik zoek naar concrete manieren om dit vanuit de Kamer te volgen, zodat wij kunnen zien hoe het gaat. In welke gemeenten is het heel erg uit de hand gelopen? Hebben we daar alles kunnen inzetten? Hebben de burgemeesters daar misschien iets meer nodig? Ik wil er alles aan doen om te voorkomen dat dit deelverbod straks voor niets is geweest en dat we weer allerlei incidenten zien die we misschien wel met elkaar hadden kunnen voorkomen. Wat kan de minister doen, zodat wij vanuit de Kamer kunnen meekijken? Ik zou het graag een slag concreter willen maken. Ik ben heel blij dat hij met de burgemeesters om de tafel gaat zitten, maar ik wil het ook graag kunnen volgen.

Minister Grapperhaus:

Ik denk dat we dat debat na de zomer met elkaar kunnen voeren, om te kijken wat er gekomen is uit het ophalen van de gegevens door de VNG. Er worden ook nog andere onderzoeken gedaan. Ik heb uw Kamer een half jaar geleden een kaart van Nederland gestuurd, waarop je precies kan zien waar welk soort incidenten plaatsvindt. Dat kost echt wat meer tijd dan de maand die inmiddels is verstreken sinds 31 december en 1 januari. Daarnaast heb ik ook tijd nodig om met burgemeesters, politie en OM te praten over wat men lokaal precies nodig heeft. Daarom heeft het niet zo veel zin om het eerder te doen. Ik wil graag een voorbeeld noemen. Ik ben zelf begin januari in Utrecht-Noord geweest om te praten met de dienders over wat ze daar hebben meegemaakt. In Utrecht-Noord is sprake van een heel ander soort problematiek — die daar ook heel anders wordt aangezwengeld — dan in een stad als Apeldoorn, waar al een gemeentelijk vuurwerkverbod geldt. We moeten dus precies kijken wat de good practices zijn. Ik meen dat het mevrouw Kuiken was die wees op Leiden. Ik wil ook weten waarom het daar nou goed is gegaan en hoe men zich daar voorbereidt. Het lijkt mij prima om daar ergens in september aan de hand van wat stukken een debat over te voeren.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank voor deze toezegging; ik waardeer dat. Ik begrijp ook dat de minister zegt: gun me even tijd en ruimte om dat goed te bekijken. Ik zou aan de minister willen vragen of we dit al in juni kunnen doen. Mocht blijken dat er meer nodig is, dan heeft de Kamer vervolgens ook tijd en ruimte om te kijken wat wij nog kunnen aanbieden en doen om ervoor te zorgen dat de jaarwisseling zo veilig mogelijk verloopt. Ik zou ook een beetje tijd willen krijgen. Ik geef dus aan de minister mee dat ik het zeer zou waarderen als het nog in juni zou kunnen plaatsvinden.

Minister Grapperhaus:

Mocht het in juni kunnen, dan beloof ik u dat we het in juni zullen plannen. Het moet dan wel een debat zijn waarbij mevrouw Yeşilgöz en andere leden niet, laat ik zeggen, een beetje iebel worden van het feit dat nog niet alle gegevens boven tafel zijn, want ik vind het daar te belangrijk voor. Maar mocht het kunnen, dan gaan we dat zeker opzetten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik wil graag nog even interrumperen op het punt van de menskracht. Je hoort nu al terug dat de boa's, de bijzondere opsporingsambtenaren, en de politiemensen zeggen dat ze eigenlijk in de dagen voor de jaarwisseling onvoldoende mensen hebben om overal alles in de gaten te houden. Zouden er niet meer mogelijkheden zijn om in aanvulling op de boa's, de politieagenten en de vrijwilligers die al actief zijn, meer vrijwilligers te werven die specifiek in deze handhaving een rol kunnen vervullen?

Minister Grapperhaus:

In het kader van het handhavingsplan zullen we, zoals ik gezegd heb, zeker ook gaan kijken hoe we het handhaven echt optimaal kunnen faciliteren. Ik wil er wel voor oppassen om mensen te betrekken in handhavingstaken die hun mogelijkheden, bijvoorbeeld bewapening, te boven gaan; daarom heb ik expres de boa's genoemd. Dat blijft voor mij nog steeds wel de norm. Ik heb steeds gezegd: de veiligheid van burgers is heel belangrijk, ook de veiligheid van hulpverleners, de mensen die de stap naar voren zetten in allerlei crisissituaties, zoals een jaarwisseling waarbij dingen uit de hand lopen. Zij moeten wel worden ingezet naar de mate waarin zij kennistechnisch en middelentechnisch geëquipeerd zijn. Maar ik denk dat we zeker zullen bezien of er nog meer inzetten van andere groepen mogelijk zouden kunnen zijn.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Mevrouw Den Boer en mevrouw Kuiken vroegen ook iets over de internationale samenwerking. Het is wel belangrijk om erop te wijzen dat wij in 2018 diverse Poolse webshops uit de lucht hebben gehaald. Het blijkt ons dat er dan ook inmiddels veel minder illegale troep uit die richting komt. Het is er nog, maar het heeft wel geholpen. Dat was een samenwerking tussen de Nederlandse, Duitse, Poolse en Franse opsporing. Ook hebben de Duitse politie en het Openbaar Ministerie aldaar ons prima ondersteuning verleend bij een aantal Nederlandse rechtshulpverzoeken als het ging om grensoverschrijdende Duits-Nederlandse illegale handel. Politie en OM hebben aangegeven dat er verdere mogelijkheden zijn van samenwerking met België en Duitsland om die toestroom van illegaal vuurwerk verder te voorkomen. Ik ga daarover ook met ze in gesprek om te kijken wat, om een Engelse uitdrukking te gebruiken, nu "smart solutions" zijn, slimme manieren, om dat meteen met grote stappen te verkleinen, in plaats van dat je in grensplaatsen allerlei inefficiënte controles moet gaan opzetten.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dat met die Poolse webshops is natuurlijk een mooi voorbeeld van een effectieve interventie, maar in de position paper van de politie wordt bijvoorbeeld ook gezegd dat "het Openbaar Ministerie in 2010 het besluit heeft moeten nemen niet langer te handhaven op de invoer van de meeste soorten consumentenvuurwerk" en dat het "aanbeveling zou verdienen om dit besluit te herzien" om de handhaving effectief te kunnen uitvoeren. Hoe staat de minister hierin?

Minister Grapperhaus:

Dat moet ik even in perspectief gaan plaatsen. Dit betreft eigenlijk een andere vraag die mevrouw Den Boer en mevrouw Kuiken allebei hadden: doet u, minister, wel genoeg tegen dat illegale vuurwerk? Hoe staat het er nou eigenlijk mee? In het afgelopen jaar is er 62.000 kilo illegaal vuurwerk in beslag genomen. Ik vind het een vreselijk getal, zeg ik maar eerlijk, maar het is in ieder geval een getal dat laat zien dat de politie hierop echt heel fors heeft ingezet, samen met het Openbaar Ministerie. Of u er nou van zegt "helaas" of "mooi zo", het is 10% meer dan een jaar daarvoor. Dat is natuurlijk allemaal illegaal vuurwerk, en dat gebeurt uiteraard mede in afstemming met het Openbaar Ministerie. Daar wordt ook waar mogelijk op vervolgd. De richtlijn waaraan u refereert, is in dat opzicht niet meer actueel, denk ik. Ik wil toezeggen om daar meteen naar te kijken, want die richtlijn strookt in ieder geval niet meer met deze praktijk.

Ik wil daar meteen bij aansluiten voor een andere opmerking naar aanleiding van de vragen van mevrouw Den Boer en Kuiken. We zien een verschuiving van de handel op de sociale media. Die wordt anders. De handel is minder openbaar, het is meer darkweb. Ik zal er dus ook mee aan de slag moeten gaan om daarop meer terecht te kunnen. In 2018 zijn er in internationaal verband een groot aantal aanbieders in het buitenland uit de lucht gehaald. Sindsdien zijn er geen postpakketten met illegaal vuurwerk meer in Nederland onderschept. Maar ik denk dat we mogen zeggen dat er ongetwijfeld een zeker waterbedeffect zal zijn, en dat het via andere wegen loopt. Er lopen nu ook weer internationale onderzoeken naar dat illegale vuurwerk.

Voorzitter ...

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter, mag ik nog even ...

De voorzitter:

Ja hoor, mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Aanvullend hierop. Fijn dat de minister de toezegging doet om naar het besluit van het Openbaar Ministerie te kijken, maar de politie heeft nog een alternatieve oplossing, namelijk dat vuurwerk niet meer fysiek verkocht gaat worden maar op het web, via het internet. Dan kan het makkelijker onderschept worden. Praat u over dit soort creatieve oplossingen met de politie? Zitten zij aan tafel om ook te kijken naar alternatieve routes ter vermindering van de invoer van consumentenvuurwerk dat straks illegaal is vanuit België, Duitsland of andere Europese landen?

Minister Grapperhaus:

De politie is wat dat betreft vrij gesofisticeerd in de opsporingsmethodes.

Mevrouw Den Boer (D66):

Het is in ieder geval een heel concrete suggestie. Ik zou de minister aanraden te kijken naar deze suggestie om het vuurwerk niet meer fysiek toegankelijk te maken maar alleen internetpunten open te stellen, zodat de registratie duidelijk wordt en je kunt zien wanneer mensen toegang hebben tot illegaal vuurwerk vanuit het buitenland.

Minister Grapperhaus:

Ik zal het nog eens nazien, maar volgens mij hanteert de politie deze werkwijze al. Als dat niet zo is, zal ik ze daar direct op attenderen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Mag ik dat opvatten als een toezegging voor in diezelfde brief?

Minister Grapperhaus:

Ik weet niet of ik er een brief over ga schrijven, want ik zei u al dat de politie erg gesofisticeerd is — dat is een anglicisme. Ondertussen is het in ieder geval zo dat ik heel veel leer over de methodes die de politie toepast. Ik zal dit nog eens verifiëren. Als ze deze methode nog niet toepassen, zal ik u dat laten weten, maar zonder tegenbericht ga ik ervan uit dat ze dat wél doen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik had al iets gezegd over dat taakstrafverbod. Nog even voor degenen die dit debat bekijken voor wie het nog niet helemaal helder is: dat taakstrafverbod is een aanpassing in onze wetgeving die het niet meer mogelijk maakt dat mensen die geweld plegen tegen hulpverleners een taakstraf of gedeeltelijk een taakstraf wordt opgelegd. Ik weet van de kritiek die er vanuit de rechtspraak is gekomen. Ik zal zeker met collega Dekker uitvoerig terugkomen op de vraag waarom ik toch van mening ben dat dit voorstel wel degelijk zinvol en terecht is.

Voorzitter. Mevrouw Helder van de PVV had nog een paar vragen over de cijfers. Eerst even dit. Het Openbaar Ministerie heeft 205 personen aangeleverd op verdenking van een misdrijf dat verband houdt met de jaarwisseling. Dat waren er overigens vorig jaar 250. 51 keer betrof het geweld tegen personen die zich inzetten voor de veiligheid van de samenleving, anders gezegd: hulpverleners. 73 maal betrof het geweld tegen overige personen en 71 maal geweld tegen goederen. In tien zaken gaat het dan nog om andere feiten, zoals vuurwerkzaken.

De vraag van mevrouw Helder spitste zich toe op snelrecht. Snelrecht slaagt alleen voor de rechter in eenvoudige gevallen. Daar is het probleem dat zodra er bijvoorbeeld sprake is van letsel, en dat is natuurlijk nogal eens zo, snelrecht niet meer een goede juridische optie is. Het OM maakt daarin zijn afwegingen. Volgens mij hebt u mij weleens vaker horen zeggen dat ik daar niet in moet treden.

Voorzitter. Dan had mevrouw Helder ook een vraag over het wetsvoorstel inzake verruiming groepsaansprakelijkheid bij overige geweldpleging. Daar is aan de Kamer al in 2013 verslag over uitgebracht. Het is dan aan de initiatiefneemster om vervolgens dat verslag te beantwoorden met een nota. Dan komt er een mondelinge behandeling. Na de gedachtewisseling tussen de initiatiefneemster en de Kamer kan dan de Kamer haar standpunt kenbaar maken. Dat is een staatsrechtelijke volgorde die we toch echt moeten blijven hanteren.

Ik wil er wel nog op wijzen dat er in 2012 een brief van het kabinet was over de toepassing van artikel 141 Strafrecht, openlijke geweldpleging in groepsverband. Naar ik hoor van Openbaar Ministerie en politie biedt dat artikel voldoende ruimte voor het opsporen en vervolgen van openlijke geweldplegers. Het artikel wordt vaak met succes benut. Die lijn zullen we voortzetten totdat de nota van de initiatiefneemster komt.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik hoorde in het eerste deel van de antwoorden van de minister dat als het een initiatiefwetsvoorstel van de Kamer is — in dit geval van mij; dat klopt — het staatsrechtelijk juist is dat het kabinet eventjes pas op de plaats maakt. Maar dat is natuurlijk wel een beetje selectief, want voormalig minister Opstelten wist ook mijn initiatiefwetsvoorstel over de meerdaadse samenloop gewoon te kapen en er een eigen wetsvoorstel van te maken. Dus kijk, als het kabinet enthousiast is, dan kun je ook eventjes met een Kamerlid kortsluiten en zeggen: nou, misschien kunnen we eens samenwerken.

Minister Grapperhaus:

Mevrouw Helder weet uit een aantal andere kwesties dat ik wat dat betreft heel graag met de Kamer samenwerk en dat ook verder help. Ik maakte duidelijk ... Het kabinet heeft al in 2012 in een brief gezegd: luister, we hebben artikel 141 Strafrecht en dat werkt echt goed in de praktijk. Dat is natuurlijk een beetje de impliciete boodschap: we hoeven dat niet nog een keer apart te regelen. Maar goed, dat kan als men dat wil. Ik spreek nu natuurlijk vanuit de verantwoordelijkheid voor wat ook mijn ambtsvoorgangers gedaan hebben. Dan heb ik er begrip voor dat men zegt: nou ja, dat heeft nu niet onze prioriteit. Maar het is prima als het initiatief gewoon wordt voortgezet, dus die nota kunnen we altijd tegemoetzien.

Mevrouw Helder (PVV):

De minister verwijst naar iets uit 2012. Met alle respect, het groepsgeweld is sinds 2012 niet echt afgenomen. Het kabinet schrijft zelf in de brief over de jaarwisseling dat onder invloed van alcohol, drugs en groepsdruk mensen, individuen, tot geweld overgaan tegen hulpverleners en in zijn algemeenheid. Wil je nou een hele groep oppakken ... Dat hebben diverse agenten ook gezegd. Daar is zelfs een filmpje van; de minister zal het ongetwijfeld gezien hebben. Ze zeggen: ik kan niet een hele groep oppakken, want ik kan niet zien wie dat rotje heeft gegooid. Daar zou dit voorstel toch echt wel bij helpen. Is de minister dat niet met mij eens?

Minister Grapperhaus:

Even terug naar de openlijke geweldpleging in groepsverband; ik herhaal dat nog even als eerste punt. Daarvan heeft het kabinet in 2012 gezegd: luister, er is voldoende wettelijk kader voor het opsporen en vervolgen. Daar zit wel een probleem. Dat wil ik best eerlijk zeggen. Dat heeft te maken met puur zien wat er gebeurt, waar en wat. Dat is één.

Het tweede is natuurlijk ... Daarom is het goed dat het lid Helder dat punt nog eens naar voren brengt. Inderdaad, we hebben te maken met het probleem van alcohol- en drugsgebruik, vooral met groepsdruk en dergelijke en het zich van daaruit steeds meer misdragen. Hulpverleners zeggen mij voortdurend: "Vroeger waren ze om half twee 's nachts compleet lam van de alcohol en dan was je van ze af. Nu, omdat ze te veel gezopen hebben, zijn ze niet meer aanspreekbaar en doen ze de raarste dingen. Maar omdat ze die pillen slikken met al die peprotzooi erin, kunnen ze nog tot zes, zeven uur 's morgens amok maken." Dat is de problematiek en het is terecht dat mevrouw Helder daarop wijst, maar dat ligt niet zozeer aan dit strafrechtelijk wetsartikel. Dat ligt gewoon aan het feit dat wij in dat opzicht als maatschappij echt moeten zeggen: die harddrugs, daar moeten we echt vanaf, inclusief het gemaks- en recreatieve gebruik. Dat hebt u mij heel vaak horen zeggen. Voordat het lid Helder toch wat teleurgesteld herwaarts gaat, wil ik nog een keer uitspreken dat ik de zaak onmiddellijk weer zal oppakken als die nota er komt. Zo zit ik ook wel in de wedstrijd.

De voorzitter:

Mevrouw Helder is blij. Hoever bent u nu, meneer de minister?

Minister Grapperhaus:

Ik ben bijna klaar, voorzitter. Ik heb nog twee hele dunne mapjes, maar wel met heel veel kleine lettertjes.

Voorzitter. Ik heb nog twee onderwerpen. De heer Van Dam vraagt welke plannen er zijn om collectieve normen en waarden van de maatschappij te veranderen. Ik hoop dat meneer Van Dam het mij vergeeft, maar ik was niet van plan om als minister van Justitie en Veiligheid de normen en waarden van deze maatschappij te gaan veranderen. Want ik geloof erg in de democratische samenleving en ik geloof ook in de normen en de waarden die wij als maatschappij hebben. Ik haal de heer Van Raak toch nog even aan, want hij heeft er als enige vierkant op gewezen dat we hier te maken hebben met een vrij kleine groep van absolute hufters die zich niet weten te gedragen. Dat kaartje dat ik uw Kamer vorig jaar heb gestuurd, laat zien dat er hele gebieden in Nederland zijn waar inderdaad niet zo veel gebeurt, waar mensen om 12 uur 's nachts kennelijk nog overeind kunnen staan en waar mensen zich helemaal niet misdragen. Dat is het overgrote deel van de bevolking. We hebben te maken met een kleine groep mensen die volstrekt wangedrag vertoont. Enerzijds moeten we die mensen inderdaad niet meer laten wegkomen met een taakstraf, maar moeten we gewoon tegen hen zeggen: in onze normering is het zo dat als je geweld pleegt tegen hulpverleners, je gewoon een vrijheidsstraf, gevangenisstraf, krijgt. Dat is de norm. Maar in het kader van de aanpak van ondermijning heb ik ook aangekondigd dat we niet alleen repressief bezig moeten zijn, maar ook — en dat is voor een minister van Justitie en Veiligheid misschien wat apart om te zeggen — de wijken in moeten gaan. We moeten niet alleen heel duidelijk tegen mensen zeggen wat de normen en waarden zijn die hier altijd hebben gegolden, maar ook: we helpen jullie, de mensen die het goede in de zin hebben, om dat uit te kunnen bouwen en verder te kunnen brengen. En we helpen de jeugd, die misschien — een van u haalde dat aan — verkeerde voorbeelden te zien krijgt en dergelijke, om daar niet in te vervallen.

De heer Van Dam (CDA):

Ik haak even af op dit moment in het debat. Dat zal ik proberen uit te leggen. We kunnen er een karikatuur van maken dat ik een soort staatsgeleide cultuur en normen en waarden zou willen. Ik weet heel goed dat ik mij dan in een ander land op deze wereld moet melden, en daar heb ik helemaal geen behoefte aan. De keerzijde betreft de vraag: klopt het dat er werkelijk maar een paar raddraaiers zijn die ons dit allemaal aandoen? Meneer Azarkan heeft mij net nog alle cijfers voorgehouden. U hebt ook alle cijfers naar de Kamer gestuurd en hebt laten zien dat het aantal geweldsincidenten tegen politiemensen is toegenomen. Meneer Klaver heeft verteld hoe hij zijn oudjaarsnacht heeft doorgemaakt. Gesteld dat het er maar een paar zijn: raken de mensen hier op de tribune dan een deel van hun broodwinning kwijt omdat een paar mensen de aardappels opscheppen? Of is dat omdat wij in Nederland met elkaar een probleem hebben? Daar komt nog bij dat de minister zelf — zo kan ik mij herinneren van een AO onlangs — een commissie aan het werk stelt om het geweld tegen politiemensen aan de kaak te stellen. Dan denk ik bij mijzelf: u hebt net de heer Van Raak aangehaald — "hufterigheid gaat niet voorbij met het beperken van vuurwerk, want wij hebben met elkaar toch echt een fundamenteler probleem" — dan is het toch niet raar om aan het kabinet te vragen hoe dat aangepakt gaat worden?

Minister Grapperhaus:

Laat duidelijk zijn: de heer Van Dam en ik vinden elkaar onder dat vaandel van normen en waarden. Dat is één. Ik vlieg het misschien vanuit een iets andere gedachte aan. We zijn hier met 17 miljoen mensen en ik ben ervan overtuigd dat 16,9 miljoen, met misschien nog een cijfer daarachter, van die mensen die normen en waarden niet alleen delen maar ook in de praktijk ten uitvoer brengen. Ik zeg twee dingen. Er is een groep die zich daar niet aan houdt en die de jaarwisseling in de afgelopen twintig jaar op sommige plaatsen steeds meer tot een beestenbende heeft proberen te maken. Ook is er een grotere groep Nederlanders die daar uitgerekend onder te lijden heeft, omdat zij in wijken wonen waar dat zo ontzettend vaak uit de hand loopt. Ik vind inderdaad dat u mij erop mag aanspreken dat ik ervoor zorg dat die laatste groep toch veilig in de samenleving leeft; zo ben ik mijn inbreng ook begonnen. Daar gaat het om. Het gaat er dus ook om dat je maatregelen treft om die normen en waarden er bij die kleine groep mensen die die gewoon aan z'n laars lapt — dat zullen er wel enkele tienduizenden zijn — weer in te krijgen. Daar gaat het om.

De heer Van Dam (CDA):

Het is maar de vraag of het een kleine groep mensen is. Als officier van justitie heb ik zelf jarenlang gezien dat mensen uit werkelijk alle lagen van de bevolking zich misdragen, drugs gebruiken, alcohol drinken en uit de band schieten. Ik denk dat wij vergeleken met landen om ons heen echt een substantieel verschil maken als het gaat om ons gedrag in de publieke ruimte. En we offeren er nogal wat aan op: het taakstrafgebod, deze regel, de nieuwe wetgeving, de beperking van het vuurwerk. Hoever gaan we door níét het fundamentele probleem aan te pakken?

Minister Grapperhaus:

Nog een keer. Ik wil als minister van Justitie en Veiligheid dat fundamentele probleem met een groep mensen — dat zijn er zeker meer dan enige tienduizenden — aanpakken. Als ik kijk naar de Nationale Drug Monitor, ook een probleem dat met de jaarwisseling te maken heeft, zie ik dat er inderdaad een groep is van enkele honderdduizenden mensen die in enige vorm van harddrugsgebruik zit. Sommigen gebruiken een enkele keer en dat bouwt zich dan in aantallen op. Dan zie ik ook dat daarboven een groep zit van zo'n 400.000 mensen, in ieder geval in 2018, die eigenlijk zitten op het punt van normalisering van drugsgebruik en het in hun omgeving tolereren. En die groepen moeten we aanspreken, ook als het dus gaat om huftergedrag tijdens de jaarwisseling. Dat hoort niet bij onze normen en waarden. Ik heb nooit willen suggereren — zo kent u mij ook niet — dat de heer Van Dam of welk Kamerlid dan ook naar een heel nieuw staatsbestel wil. Nee, ik heb willen zeggen: hoor eens, die normen en waarden horen bij ons, die hebben we al eeuwen en die zijn ontwikkeld, en ik vind dat we de mensen erbij moeten halen en moeten zeggen dat ze zich daaraan moeten houden.

De heer Van Dam (CDA):

Tot slot. Dan blijft voor mij de vraag: hoe dan? Hoe gaat het kabinet die discussie dan voeren? Daar wil ik nog één ding aan toevoegen. In de periode tussen kerst en oud en nieuw ben ik inderdaad heel veel in de wijk Duindorp geweest. Daar wonen 6.000 mensen en ik zeg u: er zijn daar 5.500 mensen die geleden hebben onder wat daar is gebeurd. Dat zijn de mensen waar ik voor opkom. En dat zijn de mensen die ook in dit opzicht onze steun nodig hebben. Het is voor mij echt een grote maatschappelijke vraag hoe we met z'n allen het fatsoen in Nederland een beetje kunnen terugbrengen, om deze mensen een steun in de rug te geven. Ik vraag het kabinet om daarvoor gewoon met plannen te komen.

Minister Grapperhaus:

We zijn het dus inderdaad helemaal met elkaar eens; laat ik dat vooropstellen. En wat die plannen betreft: ik heb daar al iets over gezegd. In het kader van de ondermijnende criminaliteit ben ik, zoals ik steeds heb gezegd, voornemens om met een stevig plan te komen samen met OCW, SZW en VWS, die zich samen met de collega voor Rechtsbescherming vooral op jeugdwerk richten. Daarmee willen we ervoor zorgen dat enerzijds mensen die er nog niet in zitten, met name jongeren, niet in een verkeerde modus terechtkomen, en we anderzijds de 5.500 mensen waar meneer Van Dam het over heeft in Duindorp en andere wijken echt weer een wijk bezorgen waarin ze zich op hun gemak voelen en waar ze veilig zijn.

De voorzitter:

Goed, gaat u verder.

Minister Grapperhaus:

En mijn werkbezoek aan Utrecht-Noord heeft ook heel duidelijk het beeld bevestigd dat we ons daarop moeten richten. Ik heb vanmorgen gezegd dat ik uiteraard bij uw Kamer terugkom met de verdere uitwerking van de voornemens.

De voorzitter:

Ja. En u was met een afronding bezig?

Minister Grapperhaus:

Nog een laatste punt, ja, voorzitter. Op het punt van het NOS-artikel verwijs ik naar de reactie die ik aan het begin van het debat heb gegeven. Ik heb geen aanleiding om daar iets aan toe te voegen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef de heer Klaver namens GroenLinks het woord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, dank. Ik dank de collega's en de bewindspersonen voor dit debat en voor de antwoorden die zijn gegeven. Het moge helder zijn dat ik de stappen die het kabinet zet nog lang niet voldoende vind. Ik denk dat we echt een algemeen verbod op vuurwerk nodig hebben. Daarom zullen de Partij voor de Dieren en wij ook doorgaan. Ik heb ook andere partijen gehoord die openstaan voor zo'n verbod. We zullen deze partijen benaderen om te kijken of we de komende tijd verder kunnen samenwerken hierop. Ik vind het namelijk nogal wat dat we weten dat er een feestje wordt georganiseerd waarop vuurwerk wordt afgeschoten en waarbij 1.300 slachtoffers vallen, en dat hulpverleners hier last van hebben maar dat we zeggen: we proberen de trend wat te keren en naar beneden te krijgen. Dat is niet voldoende. Wat de heer Van Dam zegt, is natuurlijk waar. Het heeft ook alles te maken met gedrag, zoals het gebruik van drank. Een politieagent vertelde mij: vroeger hadden we drank, maar om 02.00 uur was iedereen zo katjelam dat het wel afgelopen was; nu worden er ook drugs bij gebruikt, dus dan kunnen ze nog even door tot 06.00 uur in de ochtend. Het is dus niet alleen zo dat de intensiteit van het geweld is toegenomen, want het was al de hele tijd een zooi, maar tijdens de nieuwjaarsnacht is het nu nog langer een zooitje. De politie heeft daardoor te maken met grote problemen. Dat heeft alles te maken met hoe mensen zich gedragen, maar ook met het feit dat wij vuurwerk toestaan op het moment dat mensen juist veel drank gebruiken.

Voorzitter, dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klaver. Een korte vraag van de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ja, dit kan vrij kort. Ik kreeg zojuist tijdens het debat de wet van de heer Klaver binnen. Die heb ik dus nog niet kunnen bestuderen, maar ik zat wel met veel interesse naar het interruptiedebat tussen hem en de minister te luisteren. Ik ga met een hele positieve grondhouding naar die wet kijken, maar over één ding wil ik alvast opheldering. Als ik het goed begrijp, wil de heer Klaver vuurwerk verbieden en het kabinet vervolgens de mogelijkheid bieden om te kijken wat voor soort vuurwerk we dan nog wel kunnen hebben. Ik hoorde de minister zeggen dat hij gaat kijken wat voor soort vuurwerk we nog kunnen hebben en dat hij de rest wil verbieden. Kan de heer Klaver aangeven waar precies het verschil zit tussen wat hij wil en wat het kabinet hier vandaag presenteert?

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is een algemeen vuurwerkverbod waarmee we ook normerend werken en zeggen: vuurwerk is niet toegestaan. Ik heb aangegeven dat wat het kabinet nu doet, heel, heel veel ruimte laat voor verschillende soorten vuurwerk. Wat wij doen, beperkt dat veel meer. Wat mij betreft wordt er niet eens gebruikgemaakt van die uitzonderingsgrond.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik kon het toch niet nalaten om even naar de interruptiemicrofoon te lopen toen het over drank en drugs ging. Eerlijk gezegd, toen ik in een vergelijkbaar debat een aantal jaren geleden zulke opmerkingen maakte, kwam GroenLinks naar voren om te zeggen: wil je nu ook al dat wij een kritische houding ten opzichte van drank en zo innemen? Mijn vraag aan de GroenLinks-fractie is dan ook of de oud-en-nieuwervaring van de heer Klaver ook nog leidde tot een wat strenger beleid ten aanzien van drank en drugs.

De voorzitter:

Dat is een heel ander onderwerp, maar goed.

De heer Klaver (GroenLinks):

Over drank en drugs wil de heer Van der Staaij op de een of andere manier altijd praten. Nee!

De voorzitter:

Oké, dus geen drooglegging. Dank u wel, meneer Klaver.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Den Boer namens D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter. Ik wil de ministers graag bedanken voor de beantwoording van de vele vragen. We kijken terug op een debat met her en der wat verbaal vuurwerk. Geen gillende keukenmeiden meer, maar er stuitert wel een enkel knalerwtje door de gangen. Het gaat hier om een heel serieus onderwerp. We willen allemaal samenwerken en bewegen naar een veilige jaarwisseling. We willen het aantal incidenten verminderen. Ik ben dan ook blij met de stap die dit kabinet maakt.

Tijdens het debat is een aantal toezeggingen gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van vuurwerkshows en de verdere oprekking van de harmonisatie via de EU-pyrorichtlijn. Grensoverschrijdende handhaving is ook erg belangrijk. Ik vind het als Kamerlid heel belangrijk om dit goed te kunnen blijven monitoren, want het gaat om een ongelofelijk breed palet aan maatregelen. Ik ben dan ook heel benieuwd hoe het kabinet ons op de hoogte gaat houden. Misschien kan dat nog even verduidelijkt worden, zodat we het volgende debat op een goede en systematische manier met elkaar kunnen voeren.

Ik wens het kabinet veel wijsheid en vooral leiderschap bij de gezamenlijke opdracht die we hebben. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Boer.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dam namens het CDA.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank het kabinet voor de antwoorden. Het zal duidelijk zijn dat ik, daar waar het gaat om die maatschappelijke discussie, dat beschavingsoffensief, nog niet helemaal overtuigd ben dat daarvoor de plannen komen die moeten komen. Het is ook heel ingewikkeld; ik ga me daar zelf ook nog op beraden. Ik heb een tweetal moties. Misschien zijn ze voor een deel al helder gemaakt in het debat, maar ik hecht er toch aan om er een motie over in te dienen. De eerste gaat over preventief fouilleren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de handhaving van het verbod op illegaal vuurwerk, in het bijzonder het zware illegale vuurwerk, in de praktijk tekortschiet;

overwegende dat het uitbreiden van preventieve bevoegdheden de politie kan helpen in het effectiever handhaven van het verbod op vuurwerk;

roept het kabinet op om te onderzoeken om, zeker ten aanzien van het zware illegaal vuurwerk, preventief fouilleren mogelijk te maken, en de Kamer hierover voor het zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Yeşilgöz-Zegerius, Kuiken en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 599 (28684).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is eigenlijk niet inhoudelijk, want inhoudelijk staan wij best wel welwillend tegenover deze motie. Maar dit is in het debat eigenlijk gewoon al toegezegd door de minister. Dus ik zou eigenlijk het voorstel willen doen — dat scheelt ook weer op de stemmingslijst — om deze motie in te trekken, want volgens mij is dit precies wat er is toegezegd door de minister, dus is deze motie niet nodig.

De voorzitter:

Ja, meneer Van Dam, hoe denkt u daarover?

De heer Van Dam (CDA):

Nou, dat zal ik u uitleggen. Er is veel discussie over de uitvoering ervan: of dat wel of niet onder de Wet wapens en munitie past, of dat het in de Wet economische delicten past.

De voorzitter:

De heer Klaver.

De heer Van Dam (CDA):

Dus ik hecht er wel degelijk aan om deze motie op dat punt door te zetten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Ik heb voor het wetsvoorstel dat wij hebben geschreven ook gekeken naar de Wet wapens en munitie, en wat daar nodig is. Ik heb ook de minister daarover horen spreken, en ook over het dilemma dat daar zit. Dat is gewoon echt een dilemma, dat ben ik met u eens, en dat moet goed uitgezocht worden. Ik steun u hier ook in. Maar het is gewoon toegezegd. En misschien is het goed als we als Kamer op dingen die worden toegezegd, niet ook nog een motie indienen. Ik denk dat dat het instrument van de motie een stuk scherper maakt en het heel veel stemmen kan schelen op dinsdag.

De heer Van Dam (CDA):

Ik ga eerst eens luisteren naar de appreciatie van de motie. En ten aanzien van initiatiefwetsvoorstellen zou je ook kunnen zeggen dat sommige dingen worden ingediend die al zijn toegezegd of die in het beleid passen, dus laten we elkaar ...

De voorzitter:

Maar u neemt deze opmerking wel mee, hè?

De heer Van Dam (CDA):

Ik neem alles mee uit het overleg, ja, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Dam (CDA):

En ik hoop dat u ook nog deze meeneemt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat carbidschieten in specifieke regio's in Nederland een wezenlijk onderdeel van de oud en nieuwtraditie is;

verzoekt de regering te garanderen dat een beperking van vuurwerk niet ten koste gaat van de huidige praktijk van het carbidschieten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Van der Molen, Agnes Mulder, Palland, Geurts, Von Martels, Slootweg, Kuik en Van den Berg.

Zij krijgt nr. 600 (28684).

De heer Van Dam (CDA):

En ja, meneer Klaver, ook bij deze motie wil ik graag de appreciatie van het kabinet.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Helder namens de PVV.

Mevrouw Helder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik zei het al in de eerste termijn: een verbod zonder adequate handhaving komt neer op gedogen. Dan is er ook geen draagvlak bij de burger. Dat is kwalijker bij dit onderwerp, want het tast ook het gezag van de politie aan. Mijn fractie heeft een groot hart voor onze agenten. Zo kent u mij en al mijn collega's, mijn fractievoorzitter voorop. Dus wij zien hier gewoon een groot gevaar. Daarom heb ik ook gevraagd naar andere maatregelen, want een verbod dat niet gehandhaafd kan worden wegens gebrek aan capaciteit: dat gaat niet werken.

Omwille van de tijd begin ik meteen met mijn moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ten behoeve van het vieren van de jaarwisseling op drie werkdagen consumentenvuurwerk mag worden verkocht;

van mening dat het beperken van de verkooptijd tot alleen de werkdag, dan wel de zaterdag direct voorafgaande aan de jaarwisseling beter is, omdat ervaring leert dat het vuurwerk ook wordt afgestoken zodra het is gekocht;

verzoekt de regering de verkooptijd van het consumentenvuurwerk te beperken tot één werkdag dan wel de zaterdag direct voorafgaande aan de jaarwisseling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 601 (28684).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een verbod voorbereidt op knalvuurwerk en vuurpijlen, welk verbod nog voor de komende jaarwisseling zal gelden;

constaterende dat er geen enkele overgangstermijn is opgenomen en er ook geen compensatie is voor ondernemers die geheel dan wel gedeeltelijk afhankelijk zijn van de verkoopopbrengst van legaal vuurwerk;

van mening dat hiermee sprake is van een onbetrouwbare overheid;

verzoekt de regering nog vóór het einde van dit jaar te komen met een deugdelijke compensatieregeling voor de betreffende ondernemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 602 (28684).

Mevrouw Helder (PVV):

De ervaring leert dat je een motie mag afmaken als je eraan begint.

De voorzitter:

Nou, snel dan.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij veel incidenten tijdens de jaarwisseling sprake is van ontoelaatbaar gedrag van groepen of individuen, waarbij in veel gevallen groepsdruk een belangrijke, negatieve rol speelde;

van mening dat in het kader van de handhaving het mogelijk moet zijn de hele groep aan te houden en strafrechtelijk te vervolgen, en dus de bewijslast van het Openbaar Ministerie te verlichten;

verzoekt de regering de groepsaansprakelijkheid bij openlijke geweldpleging, zoals vastgelegd in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, te verruimen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 603 (28684).

Dank u wel, mevrouw Helder. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter, aan de bewindspersonen voor het beantwoorden van alle vragen.

Het kabinet houdt vast aan het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Dat is prima, maar tegelijk laat het veel ander vuurwerk, veel siervuurwerk, toe. Dat is een gemiste kans. Een eerste horde is genomen, zei de Onderzoeksraad voor Veiligheid gister in de hoorzitting. Maar het kabinet heeft, vindt de Partij voor de Dieren, een heel lange aanloop genomen, die al begon in september 2017. Daardoor stelt het sprongetje toch wat teleur, zeker omdat siervuurwerk de meeste verwondingen veroorzaakt, en ook veel fijnstofuitstoot, waardoor longpatiënten in de steek worden gelaten. Ook voor de dieren verbetert er weinig. Door deze gedeeltelijke aanpak van een levensgroot probleem — nogmaals, 1.300 gewonden en twee doden tijdens de afgelopen jaarwisseling — is de kans levensgroot dat het probleem van vuurwerkoverlast en vuurwerkslachtoffers niet wordt opgelost, maar wordt verplaatst naar andere typen vuurwerk.

Voorzitter. De heer Klaver zei het ook al: GroenLinks en de Partij voor de Dieren hebben een wetsvoorstel in voorbereiding dat die problemen wel goed en in één keer zal oplossen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Ik wil de ministers bedanken voor de uitvoerige beantwoording. Ik heb twee moties. De eerste gaat over handhaving, in aanvulling op eerder ingediende moties over handhaving.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat we onze agenten en hulpverleners moeten beschermen;

van mening dat we met oud en nieuw nog moeten kunnen genieten van siervuurwerk;

van mening dat het tuig dat onze agenten en hulpverleners belaagt harder moet worden aangepakt;

overwegende dat voor de jaarwisseling van 2020-2021 een verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk wordt ingevoerd;

verzoekt de regering in samenwerking met burgemeesters, politie en OM te komen tot een versterkte handhaving en inzet van bestuurlijke bevoegdheden, onder meer door optimaal gebruik te maken van de meldplicht, de voetbalwet, het verhalen van schade en snelrecht, en de Kamer voor 1 juni 2020 te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Yeşilgöz-Zegerius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 604 (28684).

Gaat u verder ... Ik zie wel een bepaalde beweging richting de interruptiemicrofoon. Mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ja, voorzitter, om nog eventjes aan mevrouw Yeşilgöz te vragen waarom dit nou nodig is. We hebben gister tijdens de rondetafel gehoord dat de burgemeesters al beschikken over heel veel bestuurlijke bevoegdheden. Dat hele palet, die hele gereedschapskist, kunnen we opentrekken. Wat moeten we dus nog meer doen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank voor deze vraag. De motie zegt ook niet dat we allemaal nog meer nieuwe maatregelen moeten verzinnen, behalve dat ik ontzettend de oproep van de heer Van Dam steun om preventief fouilleren mogelijk te maken. Dit gaat erover dat we straks niet moeten concluderen dat we wel iets hebben verboden maar de handhaving hebben laten liggen. We weten dat er in heel veel gemeenten heel veel instrumenten worden gebruikt, maar dat dit in heel veel gemeenten ook wordt nagelaten. Ik heb ook bij de minister aangegeven dat ik het hier wil kunnen volgen en concreet wil kunnen maken. Ik wil ook graag dat we hier weten dat we alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat er gehandhaafd wordt. Ik vind dat deze motie dat extra duwtje geeft.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dit betreft dus de inhoud, en dan zegt mevrouw Yeşilgöz: een extra duwtje. Maar is de motie strikt noodzakelijk als het al staand beleid is?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik vind dat we aan de hand van de rapporten die we hebben gekregen, kunnen vaststellen dat het staand beleid niet optimaal wordt uitgevoerd en op dit moment niet effectief genoeg is. De reden dat we hier nu met elkaar debatteren, is dat we vinden dat een deelverbod nodig is. Ik denk dus dat het heel hard nodig is.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Ik heb nog een motie. Het kabinet is hier heel helder over, maar ik ga toch een motie indienen om ondernemers te compenseren en tegemoet te komen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de jaarwisseling van 2020-2021 een verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk wordt ingevoerd;

overwegende dat vuurwerkondernemers op een redelijke manier zich zouden moeten kunnen voorbereiden op dit verbod;

verzoekt de regering in overleg te treden met vuurwerkondernemers om te komen tot een vorm van schadeloosstelling en de benodigde middelen daarvoor te vinden binnen de milieubeleidsartikelen van de begroting IenW;

verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst en de oplossing voor 1 mei 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 605 (28684).

Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in gemeenten waar gekozen wordt voor een algeheel afsteekverbod, een ontheffingsmogelijkheid voor het afsteken van vuurwerk in georganiseerd verband kan bijdragen aan het behoud van de oud en nieuwtraditie op veilige en toekomstbestendige wijze;

overwegende dat bij een dergelijke uitwerking mogelijk lessen kunnen worden getrokken uit bestaande constructies rondom carbidschieten;

overwegende dat de VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters hebben aangekondigd de komende twee maanden te kijken naar extra maatregelen en alternatieven voor het afsteken van vuurwerk;

verzoekt de regering in overleg met de VNG en het NGB in kaart te brengen welke mogelijkheden gemeenten hebben binnen de huidige wet- en regelgeving om het afsteken van vuurwerk enkel in georganiseerd verband toe te staan, waarbij randvoorwaarden als toezicht en veiligheidsvoorschriften nader worden uitgewerkt, en de Kamer in het voorjaar hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 606 (28684).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan de stap verder die de ChristenUnie vandaag voorstelt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheid om met een algeheel verbod op het kopen en afsteken van consumentenvuurwerk te komen en daarbij het mogelijk te maken dat gemeenten een ontheffing of vergunning kunnen verlenen voor het afsteken van vuurwerk in georganiseerd verband,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 607 (28684).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan kom ik nog even terug op Zaltbommel. Ik ben mijn bijdrage daarmee begonnen. Het liep daar vorig jaar echt helemaal uit de hand, maar dit jaar moest het helemaal anders en is de burgemeester in gesprek gegaan met de jongeren. Er is gevraagd wat ze nodig hadden voor een mooie jaarwisseling, wat er nodig was om de dorpen in staat te stellen om samen een mooi oud en nieuw te vieren. Het resultaat was een buurtfeest voor de jongeren in het ene dorp en een gezamenlijk vuurwerk in het andere dorp. Een prachtige oplossing! Een oud en nieuw vol traditie en een feest dat mensen verbindt. Ik hoop dat dit ook zo zal zijn bij de jaarwisselingen in de toekomst, niet alleen in Zaltbommel maar in elke stad, elk dorp en elke gemeenschap.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag de bewindslieden bedanken voor de beantwoording. Het belangrijkste punt, dat ook in de brief naar voren kwam, is de uitbreiding van het verbod met het knalvuurwerk en de vuurpijlen. We hebben gisteren als Kamercommissie een hoorzitting belegd en daar gehoord dat er eigenlijk nog wel de behoefte is bij onder andere de politie maar ook bij de gemeenten om daar nog één stap verder in te zetten, op dit moment al. Daarom hierover de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat van de zijde van de politie is voorgesteld om naast een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen ook klein los vuurwerk zoals fonteinen, grondbloemen en fakkels te verbieden dat naar politie en hulpverleners gegooid of geschoten kan worden;

overwegende dat dit volgens de politie zou leiden tot grotere veiligheid, dat dit beter handhaafbaar is en dat ook door het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is bepleit alleen staand siervuurwerk binnen categorie F2 toe te staan;

overwegende dat een dergelijke benadering ligt in het verlengde van wat de Onderzoeksraad voor Veiligheid eerder heeft bepleit;

verzoekt de regering om in aanvulling op de bestaande voornemens ook los siervuurwerk te verbieden dat een gevaar vormt voor de veiligheid van hulpverleners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 608 (28684).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS. Hoeveel moties heeft u bij zich, meneer Krol? O, gelukkig maar één.

De heer Krol (50PLUS):

Fijn dat ik u geruststel, voorzitter.

Ook mijn dank aan beide bewindslieden. Vuurwerkverkopers vrezen voor hun omzet en zijn ook boos om de snelle veranderingen op dit terrein, waar ze moeilijk op kunnen inspelen. Ik begrijp dat heel goed, maar toch geloven wij in een fermere aanpak. Niet alle, maar wel veel gemeenten willen graag professionele vuurwerkshows organiseren, maar zij lopen tegen het probleem aan dat er veel te weinig professionele vuurwerkafstekers zijn. Vandaar ons voorstel. De minister reageerde erg voorzichtig, bijna afhoudend. En toch geloof ik oprecht in deze stap in deze richting. Vandaar deze uiterst voorzichtige motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er door de regering stappen worden gezet naar een vuurwerkverbod voor particulieren;

overwegende dat een gemeentelijke vuurwerkshow in gemeenten die dat wensen een feestelijke en veilige manier kan zijn om de jaarwisseling met elkaar te vieren;

overwegende dat er te weinig professionele vuurwerkafstekers zijn en vuurwerkverkopers vrezen voor verlies van omzet;

verzoekt de regering de vuurwerkbranche te stimuleren met het opzetten van een scholingstraject voor vuurwerkverkopers die dat willen en zo te komen tot meer professionele vuurwerkafstekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 609 (28684).

Dank u wel, meneer Krol. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie dat de minister gelijk kan ... Nee, geen schorsing van tien minuten, echt niet. Vijf minuten, en jullie blijven allemaal hier! Anders hebben we een probleem.

De vergadering wordt van 17.56 uur tot 18.01 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister voor Milieu en Wonen het woord.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. De heer Van Dam had nog een vraag gesteld over de mogelijkheid van hulp bij vernietiging. Daar had ik in eerste termijn al even kort iets over gezegd, maar daar wil ik aan toevoegen dat ik de heer Van Dam natuurlijk wil toezeggen dat ik waar nodig zal zorgen voor uitleg van hoe er tot een veilige vernietiging gekomen kan worden. Naast de verkoop aan buitenlandse partijen kan het vuurwerk ook gelukkig in Nederland veilig vernietigd worden. Ik noemde al AEB in Amsterdam — dat is een mogelijkheid — maar het kan ook bij andere AVI's. We hebben het dan over een prijs van €3,50 per ton of zo. We hebben het dan niet over hele grote bedragen. Ik ben graag bereid om daarover met de sector te spreken en met de sector te kijken naar drempels en zorgen die er zitten, waar we wellicht met kennis en expertise hulp bij kunnen bieden. Misschien kan dat bij vergunningstrajecten als het over de EVOA gaat, want als je daar ooit één keer mee te maken krijgt, kan ik me voorstellen dat het allemaal even zoeken is. Ik ben graag bereid om op die manier met de sector daarover te spreken. Dat dus in antwoord op de heer Van Dam.

De motie op stuk nr. 600 verzoekt de regering te garanderen dat een beperking van vuurwerk niet ten koste gaat van de huidige praktijk van het carbid schieten. Inderdaad, ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De PVV vraagt in de motie op stuk nr. 601 naar het verkorten van de verkooptijd. Die tijd heeft een praktische reden. Het is namelijk niet mogelijk om de totale verkochte hoeveelheid in één dag te verkopen. Daarom moet ik de motie ontraden.

Dan de moties op de stukken nrs. 602 en 605 van mevrouw Helder en mevrouw Yeşilgöz. Ik ben er helder over geweest in het debat. De verboden kunnen niet echt als een verrassing komen. In 2017 adviseerde de OVV al om dit type vuurwerk te verbieden. We hebben toen maatregelen genomen. Er is ook steeds gesproken over eventuele verdergaande maatregelen. Voor de kerst zijn moties aangenomen die ook in deze richting wezen. Dat biedt dan handelingsperspectief op het moment van inkoop en daarmee valt het onder het ondernemersrisico. Ik ontraad beide moties.

Dan de motie op stuk nr. 606 van de ChristenUnie waarin wordt gevraagd om met relevante partijen te bezien wat gemeenten kunnen binnen de huidige regelgeving. Ik laat het oordeel over aan de Kamer. De ChristenUnie vraagt wat er binnen bestaande regels kan. Dat kunnen we zeker nog eens zichtbaar maken.

Dan de motie op stuk nr. 607 van de ChristenUnie over onderzoek naar een totaalverbod. In de brief geven we aan dat we de jaarwisseling ieder jaar evalueren. Zoals we nu ook hebben gedaan, schromen we niet om verdergaande maatregelen te nemen. We zoeken een goede balans tussen veiligheid en feestelijkheid. Volgens de motie van de ChristenUnie gaan we eigenlijk naar een compleet nieuw stelsel, dus deze motie ontraad ik. Maar ik heb wel eerder toegezegd om nog eens in kaart te brengen wat er kan in georganiseerd verband.

De voorzitter:

Korte vraag. Mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

De motie wordt nu ontraden. Zegt de minister daarmee ook dat ze deze optie überhaupt niet meer in haar achterhoofd wil houden?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

We hebben het gehad over de mogelijkheden die er zijn. Gemeenten hebben namelijk de mogelijkheid om te kiezen voor een totaalverbod binnen hun gemeente of een verbod in bepaalde delen van hun gemeente. Gemeenten kunnen ook zeggen: wij gaan in bepaalde delen werken met ontheffingen, vergunningen en dergelijke. Ik heb mevrouw Van der Graaf al aangegeven dat ik bereid ben om in kaart te brengen wat er kan op welke manier van deze vorm, want ik snap heel goed dat mevrouw Van der Graaf op zoek is naar deze vorm, maar niet met een algeheel verbod als basis, want dan zouden we nog weer een hele stap nemen ten opzichte van wat het kabinet nu al mogelijk heeft gemaakt met die mogelijkheid om in een deel van of de gehele gemeente het vuurwerk te verbieden.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 608. De heer Van der Staaij wil daarin dat los vuurwerk wordt verboden. Zoals eerder is aangegeven gaan we verdiepend onderzoek doen. We willen een dalende trend zien. Mocht het nodig zijn, komen we weer bij u terug met stappen. De motie moet ik op dit moment ontraden, want die loopt daarop vooruit.

Dan had D66 de vraag hoe de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de vorderingen van onder andere vuurwerkshows, harmonisatie en grensoverschrijdende handhaving. Nou, vanzelfsprekend houd ik de Kamer graag op de hoogte. Zodra er weer resultaten zijn, zal ik de Kamer daarover informeren.

Dan de motie op stuk nr. 609 over het stimuleren van vuurwerkhandelaars om zich te scholen. Daar heb ik in de beantwoording in eerste termijn al wat over gezegd, denk ik. Er zijn zeker mogelijkheden voor die scholing. Dat is een keuze van de branche en de handelaars onderling, maar die mogelijkheden zijn er. Ik ontraad de motie, omdat het niet aan de overheid is om daar iets aan te doen. Wel snap ik heel goed dat de heer Krol zegt dat als we met elkaar meer naar dat soort shows willen, het ook heel mooi is als die scholing op gang komt. Ik denk dat de branche wel ziet waar de ontwikkeling heen gaat. Dat is dan ook het initiatief van mevrouw Van der Graaf: kijken of je dat vaker kunt doen. Er zijn mensen voor nodig met een pyrotechnische opleiding. Dat wijst allemaal in een duidelijke richting. Laat mij daar misschien mijn bijdrage aan het debat mee afsluiten.

Ik zie dat we door de Kamer heen van ambitie verschillen, maar ik denk wel dat we met elkaar stappen nemen om die jaarwisseling veilig te maken. We gaan de goede richting op. Ik respecteer inderdaad dat er partijen zijn die nog sneller en nog verder zouden willen gaan. Daar zijn nog nieuwe initiatieven voor aangekondigd. We gaan met elkaar een duidelijke richting in, die we willen. Daar is meer voor nodig dan alleen een vuurwerkaanpak. We willen met elkaar naar een veilige en fijne jaarwisseling voor iedereen.

Hartelijk dank, voorzitter.

De voorzitter:

Nu alvast! Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Drie moties. De motie op stuk nr. 599 van de heer Van Dam, meeondertekend door mevrouw Yeşilgöz, mevrouw Kuiken en de heer Van der Staaij geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 603 is van het lid Helder. Als ik die motie zo mag lezen dat de regering wordt opgeroepen te onderzoeken of verruiming nodig is, dan geef ik haar oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 604 van mevrouw Yeşilgöz over de handhaving en inzet geef ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de ministers, de mensen op de publieke tribune en de Kamerleden.

De vergadering wordt van 18.07 uur tot 19.01 uur geschorst.

Voorzitter: Van der Lee

Naar boven