3 Vragenuur: Vragen Ploumen

Vragen van het lid Ploumen aan de minister voor Medische Zorg en Sport over de nieuwe gedragscode voor de farmaceutische industrie.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA-fractie voor haar vraag aan de minister voor Medische Zorg, die ik ook van harte welkom heet, over de nieuwe gedragscode voor de farmaceutische industrie. Mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Met heel veel bombarie werd vorige week door de farmaceutische industrie haar eigen gedragscode gepresenteerd. De geneesmiddelenindustrie zelf zegt: vertrouwen komt alleen maar als er openheid is. Maar in die code staat helemaal niks over openheid over geneesmiddelenprijzen. Er staat helemaal niks over openheid over de kosten van geneesmiddelenonderzoek. Er staat helemaal niks in over openheid over marketing- en promotieactiviteiten. Die code is een lege huls. De keizer heeft geen kleren aan.

Voorzitter. Het maakt duidelijk dat de industrie zelf niet in staat is om tot dwingende afspraken te komen. De punten die ik noemde, bijvoorbeeld openheid over geneesmiddelenprijzen, zijn juist voor ons allemaal van groot belang, want wij betalen met elkaar onze premies. De minister heeft eerder op schriftelijke vragen van mij geantwoord dat hij er voorstander van is dat de farmaceutische industrie zelf regels stelt en zelf afspraken maakt als dat leidt tot "structurele verandering in het gedrag van die industrie". In mijn woorden: die regels moeten leiden tot verbetering. Wat vindt de minister van wat er nu voorligt? Leidt dat inderdaad tot beter en goed gedrag van de geneesmiddelenindustrie? Als hij dat vindt, welke veranderingen ziet hij? Vindt hij dat niet, welke stappen gaat hij dan nemen om hen te dwingen tot openheid over de zaken die hij en ik zo belangrijk vinden?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Bruins:

Voorzitter. Ik heb de code in ontvangst genomen. Ik heb eerst een concepttekst gezien. Die concepttekst vond ik onvoldoende, want daar stonden twee onderwerpen niet in die ik graag in de code wil terugzien. Het ene gaat over de transparante prijsopbouw van medicijnen. Het andere gaat over goede medicijnen voor een redelijke prijs. Ik heb dus al bij de lezing van die conceptversie tegen de organisatie gezegd dat ik die twee thema's graag terug wil zien. Vorige week vrijdag, toen men mij de code aanbood, heb ik ook gezegd dat ik die twee onderwerpen mis. Bij het aannemen heb ik gezegd: ik neem deze code in ontvangst onder de voorwaarde dat u als organisatie voor het einde van deze kabinetsperiode werkt aan een verbeterde code waar die twee onderwerpen in terugkomen. Wat dat betreft tappen mevrouw Ploumen en ik ongeveer uit hetzelfde vaatje.

Gevraagd werd ook of ik iets van verbetering zie bij de farmasector. Jazeker, ik zie bijvoorbeeld dat de leden van de VIG-organisatie, waar wij nu over spreken, inmiddels een ander farmabedrijf veroordelen over hun opstelling. Dat is een uitspraak die ik een paar jaar geleden niet had verwacht. Daarbuiten zie ik dat bijvoorbeeld een bank in Nederland niet meer wil beleggen in bepaalde farma-industrie vanwege het niet oppakken van de maatschappelijke rol. Er verschuift dus wel wat. Gaat dat snel genoeg? Zeker niet! Er is dus werk aan de winkel voor de VIG. Daar spreek ik de VIG gedurende het jaar ook meermalen op aan.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

We mogen dan wel uit hetzelfde vaatje tappen, maar het glaasje van de minister is echt sneller voller dan het mijne. Want de farmaceutische industrie is al drie jaar bezig met die code. Ze krijgt van de minister nu nog eens in ieder geval een jaar erbij; laten we het zo zeggen. Dat zijn dus vier jaar, vier jaar waarin de prijzen te hoog zijn en waarin we geen inzicht hebben in de opbouw van de kosten. Ook leiden vier jaar nog steeds niet tot dwingende maatregelen van deze minister. Waarom grijpt de minister niet in en stelt hij zelf niet paal en perk hieraan? Met andere woorden, waarom legt hij de belangrijke zaken, zoals openheid over kosten, niet wettelijk vast?

Minister Bruins:

Ik geef niet een jaar erbij. Het is een code van de sector zelf. Die aanscherping moet van de sector zelf komen en niet van mij. Ik heb geen contract met de sector. Het is hun werk en ik zal ze daarop blijven aanspreken, zowel in de contacten met deze organisatie zelf alsook in de contacten met individuele producenten. Als die prijzen te hoog zijn — dit debat hebben we al eens vaker gevoerd — moeten we dat altijd afwegen tegen de mogelijkheid dat we die industrie niet zouden hebben. Staan er patiënten in de kou als de farma-industrie niet naar Nederland komt? Wij proberen de prijzen van geneesmiddelen natuurlijk met andere maatregelen te beïnvloeden, onder meer door de aanpassing van het geneesmiddelenvergoedingssysteem waarover ik u gisteren, dacht ik, nog een brief heb gestuurd.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Het is mij duidelijk dat de minister zich laat gijzelen door de farmaceutische industrie. Hij is niet bereid tot dwingende maatregelen. Ik heb een deel van het werk al voor hem gedaan. Ik heb een wet over transparantie gemaakt die het voor de industrie verplicht om hun financiële relaties met zorgaanbieders te melden. Ik zou de minister tot slot het volgende willen vragen. Hij wil zelf niks doen. Wil hij dan in ieder geval positief adviseren over mijn wet? Want die beoogt de transparantie en de openheid die de minister zegt belangrijk te vinden, maar waar hij eigenlijk niks voor doet.

Minister Bruins:

Ik geloof niet dat er sprake is van gijzeling. Ik probeer te benadrukken dat ik het van groot belang vind dat er medicijnen beschikbaar zijn voor patiënten in Nederland. Als de medicijnproducent zegt dat hij niet in Nederland levert, omdat hij geen zin heeft om zijn prijzen helder te maken, vind ik dat een ongelofelijk naar dilemma. Maar ik wil altijd naast de patiënt staan. Ik wil ervoor zorgen dat patiënten in Nederland goede medicijnen krijgen voor een redelijke prijs. Dat is ten diepste mijn wens in het geneesmiddelendossier. Dan wat betreft de vragen over het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Ploumen net als over de code van VIG: ik wil die graag lezen en me daar graag een oordeel over vormen en dat aan uw Kamer toezenden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Mevrouw Ellemeet namens GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Kans na kans na kans: dat krijgt de farmaceutische industrie van deze minister. Hij blijft maar vertrouwen op de goede wil van de farma. We weten inmiddels, ook weer na deze code, dat die goede wil er niet is. Er staat een ander belang voorop bij de farmaceutische industrie, namelijk zo veel mogelijk winst maken door de medicijnen tegen een zo hoog mogelijke prijs aan te bieden aan patiënten. Daarom vraag ik de minister: wat gaat hij de komende maanden concreet doen om de farmaceutische industrie aan te pakken? Wat gaat hij doen om ze te dwingen om die prijzen naar beneden te brengen? Is hij bijvoorbeeld bereid om onderling informatie te delen met zijn collega-ministers van andere Europese landen over de prijzen die zij in de onderhandelingen hebben bereikt?

Minister Bruins:

Er zitten een paar antwoorden aan de vragen van mevrouw Ellemeet. We maken inderdaad op Europees niveau samen een agenda, die gericht is op een transparante opbouw van geneesmiddelenprijzen. We trekken dus samen op in Europa. Daar verwacht ik ook het meeste van. Daarnaast zal ik ook individuele farma-industrie blijven aanspreken op haar prijzen en het inzichtelijk maken van hetgeen mevrouw Ellemeet niet noemde, namelijk dat de farma-industrie zegt dat ze zulke hoge research- en developmentkosten maakt en dat die op een of andere manier moeten worden terugverdiend. Mijn antwoord is standaard: maak het dan openbaar; leg het maar uit.

Daarnaast denk ik — ik heb het net ook in antwoord op mevrouw Ploumen gezegd — dat wij moeten blijven werken aan matiging van geneesmiddelenprijzen. Dat kan ook op andere manieren. Zie de brief die ik u deze week heb toegestuurd over het geneesmiddelenvergoedingssysteem.

De heer Veldman (VVD):

Ik denk dat het heel goed is dat de farmaceutische industrie een eigen gedragscode heeft opgesteld. Dat is altijd toe te juichen, maar het is inderdaad een gemiste kans dat er niets in staat over de prijs van geneesmiddelen, terwijl dat nou net het heetste hangijzer is op dit moment. Ik ben heel blij dat de minister ook aangeeft dat hij dat teleurstellend vindt. Mijn vraag aan de minister is: welke druk gaat hij nu op de industrie zetten om die code aan te passen, zodanig dat dit ook met enige snelheid gaat en dat we er niet nog eens twee jaar op moeten wachten? Ik vraag dit ook in relatie tot de berichtgeving over de oplopende wachttijden bij dure geneesmiddelen die op de markt komen. Hoe langer dat duurt, hoe langer patiënten die geneesmiddelen niet kunnen gebruiken. Enige druk op het proces om die code snel aan te passen is dus gewenst, volgens mij.

Minister Bruins:

Ik heb al aangegeven dat ik wil dat dit niet binnen twee jaar gebeurt, maar voor maart volgend jaar, voor de verkiezingen, dus in deze kabinetsperiode. Dat is één. Ten tweede, de heer Veldman wijst op de zogeheten sluisprocedure, waarin wordt onderhandeld over met name de prijzen van dure geneesmiddelen. Er is nooit een probleem met de doorlooptijd als de geneesmiddelenfabrikant bereid is een lage prijs vast te stellen, want dan hoef ik niet te praten over hoge geneesmiddelenprijzen. Dat is ook een deel van het antwoord. Dat is dus een oproep aan de sector zelf.

Ik heb begrepen van de VIG, de belangenbehartigingsorganisatie, dat zij graag op basis van die code nadere afspraken met mij wil maken. Ik heb aan de VIG aangegeven dat ik alleen bereid ben om dat te doen als de twee kernthema's worden benoemd, transparantie over medicijnenprijzen en goede medicijnen voor een redelijke prijs.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het CDA is net als de minister zeer teleurgesteld in deze code. In artikel 1 van de code staat dat men het belang van de patiënt vooropstelt. Dat wordt in ieder geval niet herkend in de rest van de tekst, omdat er helemaal niet over prijsvorming wordt gesproken. De minister heeft denk ik wel diverse acties ingezet om met name aan het eind, bij de onderhandelingen, wat aan de prijs te doen en te onderhandelen. Maar nu lijkt het alsof degene die het beste kan onderhandelen, de prijs bepaalt. Ik ben met name geïnteresseerd in wat de minister gaat doen aan het begin van de keten, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat die onderzoeksfase veel korter kan of dat de patentbescherming anders is.

Minister Bruins:

Die gesprekken voeren wij, met name over, om een voorbeeld te noemen, de doorlooptijd van weesgeneesmiddelen. Soms denk ik dat de beschermingsperiode die verbonden is aan een weesgeneesmiddel veel te lang is. Ook dat vind ik een punt om op internationaal niveau, dus op Europees niveau, aan te pakken. Die weesgeneesmiddelenverordening is namelijk een Europese regel. Ik denk dat er een goede kant zit aan die verordening, namelijk dat je voor een kleine groep patiënten een medicijn maakt en dat de industrie dat ook moet terugverdienen. Anders komen er geen nieuwe medicijnen. Aan de andere kant denk ik dat er soms misbruik — zo noem ik het — wordt gemaakt van de weesgeneesmiddelenverordening. Dan moeten we die doorlooptijd bekorten, denk ik.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Ik denk dat de teleurstelling over deze code breed gedeeld wordt in de Kamer en ook door de minister, in ieder geval ook door 50PLUS. Er staan inderdaad een aantal dingen niet in. Ik hoop dat die teleurstelling de minister ook echt de druk laat opvoeren. Er staan meerdere dingen niet in die code. Wat er ook niet in staat, is het zo lang mogelijk vasthouden van patenten en octrooien en het soms herdefiniëren van patenten, waardoor geneesmiddelen nog langer veel duurder zijn. Dus mijn vraag aan de minister is of hij bij de druk die hij gaat uitoefenen — daar ga ik van uit — dat langer vasthouden van patenten en octrooien mee wil nemen.

Minister Bruins:

Nee, dat laatste is mij te algemeen. Het eerste punt neem ik over. Dus de teleurstelling van uw Kamer zal ik overbrengen aan de VIG, de vereniging die deze code heeft gemaakt. Maar eerlijk gezegd ben ik dol op patenten. Het feit dat er industrie is die nieuwe geneesmiddelen bedenkt, vind ik echt fantastisch. Er zijn nog zo veel mensen die wachten op een aanpak, een oplossing of een behandeling voor hun ziekte waar nu nog geen behandeling of geneesmiddel voor is. Dus die innovatieve kant, waarvan de patenten onderdeel zijn, is van heel, heel groot belang. Daar moeten we niet te licht over denken. Ik heb net mevrouw Van den Berg aangegeven dat in sommige gevallen, zoals bij de weesgeneesmiddelenverordening, misbruik wordt gemaakt. Dan denk ik dat de marktexclusiveitsperiode van tien jaar in sommige gevallen te lang is en bekort zou moeten worden.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dat is precies wat ik bedoel, dus niet zozeer de normale patenten maar het misbruik dat wordt gemaakt, het herdefiniëren van een bepaald medicijn dat vervolgens weer een lange exclusieve periode ingaat, terwijl dat helemaal niet nodig is. Dat misbruik bedoel ik.

Minister Bruins:

Zeker. Daar zit eigenlijk niet een vraag meer in aan mij, maar ik wil toch wel gezegd hebben dat ik die innovatieve kant van geneesmiddelen heel erg belangrijk vind.

De voorzitter:

Maar het is wel een vraag of u dat meeneemt.

Minister Bruins:

Ik heb in mijn eerste reactie al gezegd dat ik aan de VIG de teleurstelling van deze Kamer zal overbrengen over de inhoud van de code.

De voorzitter:

De vraag van mevrouw Sazias was of het misbruik maken van patenten aan de orde wordt gesteld. Dat u de teleurstelling overneemt, vind ik prima, maar dit was de concrete vraag.

Minister Bruins:

Ja, voorzitter, misbruik van bijvoorbeeld de weesgeneesmiddelenverordening vind ik een thema om op Europees niveau aan te pakken. Het staat wat mij betreft ook op de agenda van de nieuwe Eurocommissaris. Het is een thema dat Nederland inbrengt om op die agenda te zetten.

De voorzitter:

En u koppelt het ook terug naar de Kamer?

Minister Bruins:

Altijd, altijd, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het patiëntenbelang moet vooropstaan. Dat vinden we in de Kamer en dat vindt de minister en dat zegt ook de farmaceutische industrie, maar inderdaad staan de meest heikele onderwerpen nu niet in de gedragscode. Ik signaleer dat de industrie een eindeloze trukendoos heeft om patenten te verlengen en medicijnen opnieuw op de markt te brengen voor veel hogere prijzen. De voorbeelden zijn vandaag allemaal genoemd. Goed dat de minister aan de slag gaat en in gesprek gaat met de farmaceutische industrie over die gedragscode. Het moet beter. Dat vindt ook mijn fractie. Mijn vraag aan de minister is wel: waar moet wat hem betreft die gedragscode aan voldoen? Wat is de ondergrens? Welke instrumenten heeft hij nog achter de hand, anders dan het gesprek aangaan? Welke drukmiddelen heeft de minister om de farmaceutische industrie echt in beweging te brengen?

Minister Bruins:

Ik denk dat dit het beste kan komen van de gesprekken die u in uw functie en ik in mijn functie met individuele farmabedrijven kunnen hebben, omdat veel van de leden van de VIG dochterondernemingen zijn van internationale bedrijven. Die dochterondernemingen zijn soms best wel vatbaar voor een goed gesprek, maar bottomline is dan vaak dat er internationaal toch een andere koers wordt gevaren. Dus ik zie het als mijn opdracht om niet alleen met de Nederlandse tak van het bedrijf maar ook met de internationale tak van het bedrijf die discussie te voeren. Ik heb dat ook de afgelopen dagen weer gedaan bij het World Economic Forum. Ik heb verschillende voorbeelden. De schrik slaat je om het hart. Ik wil daar graag met de commissie VWS verder over spreken, want er zijn ook geneesmiddelenfabrikanten die zeggen: als het zo doorgaat in Nederland, dan kom ik niet meer met mijn medicijnen. Dat vind ik een niet wenkend perspectief. Laat ik dat luid en duidelijk zeggen. Dat gaat ten koste van patiënten in Nederland en andere landen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven