5 Vragenuur: Vragen Baudet

Vragen van het lid Baudet aan de minister voor Milieu en Wonen over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake de correspondentie tussen het KNMI en CLINTEL (2019Z26055).

De voorzitter:

Nu is aan de orde de vraag van de heer Baudet, namens Forum voor Democratie, aan de minister voor Milieu en Wonen, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake de correspondentie tussen het KNMI en CLINTEL.

De heer Baudet (FvD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ja, onlangs werd bekend dat er geen 23 hittegolven zouden zijn geweest tussen 1901 en 1951, maar slechts 7. Dat kwam nadat de data die beschikbaar zouden zijn, opnieuw zouden zijn geëvalueerd. Met andere woorden: het KNMI, ons meteorologisch instituut, heeft eigenlijk een soort herwaardering van de beschikbare cijfers gedaan, waar dan uit blijkt — en dan kan Gerrit Hiemstra dat weer met veel aplomb op het Journaal verkondigen — dat er een toename is van hittegolven.

Er zijn een heleboel vragen gerezen over die aanpassing van die data. Het KNMI behoort in mijn ogen tot die instituties, met het RIVM, het PBL enzovoorts, die hun gezag eigenlijk aan het verliezen zijn, en dat geldt ook voor de rechterlijke macht in Nederland, omdat ze zich te buiten gaan aan politieke uitspraken en politieke keuzes die hun eigenlijk niet passen. Het is ontzettend belangrijk dat wij als Tweede Kamer onze verantwoordelijkheid nemen om de minister te controleren op dit punt, en om haar aan te sporen al die zelfstandige bestuursorganen, zoals het KNMI, strak aan het lijntje te houden. Het is daarom dat ik hierbovenop zit.

Helaas hebben we geen antwoord gekregen. De vragen zijn gesteld op 12 september. De kern is: waarom heeft het KNMI op deze wijze die data aangepast, en waarom worden de brondata van het homogenisatieprogramma niet vrijgegeven? Waarom kunnen wij niet zelf checken op basis waarvan die aanpassing van die hittegolfdata is geschied?

Dank u wel.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Ik had doorgekregen dat het ging om de beantwoording van de vragen die zijn gesteld op 20 december. Dat betreft andere vragen, namelijk over de bevindingen van de CLINTEL-groep. De vragen waaraan de heer Baudet hier nu refereert, zijn vragen die we al besproken hebben in een algemeen overleg, waarover volgens mij vooral bij de heer Baudet veel vragen leven ...

De heer Baudet (FvD):

Nee, het gaat over ...

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

... maar waarvan in zijn algemeenheid duidelijk is dat die homogenisatie, waar de heer Baudet het over heeft, gewoon een regulier proces is dat door het KNMI wordt uitgevoerd. Het KNMI staat overigens onder allerlei peerreviews en moet steeds weer onderbouwen, en eigenlijk bewijzen, dat het een kennisinstituut is van excellentie, overigens net zoals bij de oordelen over het PBL en het RIVM. Dus ik constateer dat daarover bij de heer Baudet twijfels leven, maar dat de peerreviewrapporten daarvoor in ieder geval geen enkele aanleiding geven. Het lijkt me dan ook goed om hier ronduit te zeggen dat het kabinet volop achter deze kennisinstituten staat.

De heer Baudet (FvD):

Maar wat mij betreft gaat het dus wél over die aanpassing van de hittegolfdata. Welk peerreview is er daarvan dan geweest volgens de minister?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Het gaat over de evaluatiecommissie die externe visitaties doet bij, bijvoorbeeld, het RIVM, het KNMI, de NVWA, het WODC. In het geval van het KNMI en het RIVM zijn er een aantal kwaliteitseisen gehanteerd. De conclusie voor het KNMI is dat the audit committee found — ik zal het verder in het Nederlands vertalen — dat het KNMI excellentie heeft bereikt in zijn onderzoek, zowel waar het het weer betreft, als voor klimaatmodelontwikkelingen, satelliet- en grondobservatie en seismologie. Dat is dus wat de onafhankelijke visitatiecommissie heeft geoordeeld over het KNMI. De vragen over de homogenisatie hebben we besproken in een algemeen overleg. Ik begreep dat de heer Baudet hier vandaag antwoord wilde krijgen op vragen die hij op 20 december heeft gesteld. Ik kan hem geruststellen dat die vragen ook klaarliggen voor beantwoording. Die antwoorden kunnen vandaag of morgen naar de Kamer gestuurd worden.

De heer Baudet (FvD):

Nee, het gaat over de homogenisatie van de data voor opwarming. Daarover heeft u gezegd, in dat overleg, dat die antwoorden schriftelijk naar mij toe zouden komen. Die zijn nog steeds niet binnen en daarom sta ik hier nu. Die brondata zijn namelijk niet openbaar. Er is helemaal geen peerreview geweest van de aanpassing van die hittegolfdata door het KNMI. Waar er een aanpassing gerechtvaardigd zou zijn, zou dat maximaal een aanpassing van 0,4°C zijn, terwijl het KNMI 1,9°C minder warmte in de boeken heeft gezet tussen 1901 en 1951 en zich daarmee enorm in de kaart laat kijken. Zij willen gewoon de gekte, de hysterie van de klimaatalarmisten propageren. Dát is wat hier gebeurt. Het enige wat wij vragen is: maak de brondata openbaar. Dat is ook wat wij nu doen met een aantal andere partners in de stikstofhysterie. Daar hebben we ook gezegd: het RIVM moet de brondata openbaar maken. Er wordt namelijk gesjoemeld met die feiten. Waarom kunt u niet gewoon aan het KNMI vragen om alles nu openbaar te maken?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Dit is een herhaling van zetten van hetgeen we gewisseld hebben in het algemeen overleg. Ik heb daarin …

De heer Baudet (FvD):

Nee, dat is niet waar. Ik heb hier het transcript.

De voorzitter:

Rustig, meneer Baudet!

De heer Baudet (FvD):

Het is niet waar. Ik zal — even zien waar het staat — citeren wat u toen heeft gezegd: "Ik kom hierop terug. Dat spreken we af." Ik heb het hier, ik zal het toesturen. Ik sta hier nu en nu zegt u: wacht even, daar hebben we het al over gehad. Zo werkt het niet.

De voorzitter:

Nee, maar u heeft gemeld dat u vragen wilt stellen over onbeantwoorde schriftelijke vragen. Dus dat zijn vragen die eigenlijk binnen een bepaalde termijn moeten worden beantwoord. Meestal krijg je daarvoor uitstel en als dat echt voorbij is, dan laten we zo'n verzoek wel toe. Maar ik begrijp dat er nu een misverstand is ontstaan over vragen die al eerder zijn besproken of die in een algemeen overleg aan de orde zijn geweest. Dus misschien kan de minister daar even op ingaan.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Laat ik het makkelijk maken.

De voorzitter:

Anders kunnen de mensen die meekijken …

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik ben verzocht om hier vandaag te komen om schriftelijke vragen die op 20 december zijn gesteld, mondeling te beantwoorden. Daar ben ik graag toe bereid, daar ben ik ook op voorbereid. Ik kan me inderdaad herinneren dat de heer Baudet in een algemeen overleg, ik meen dat dat ergens in het najaar was, vragen heeft gesteld over de homogenisatie.

De voorzitter:

Dat was in september.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Daar heb ik toen ook een aantal vragen over beantwoord en volgens mij — hij heeft het transcript daar voor zich, ik niet, ik doe het uit mijn hoofd — heb ik toen gezegd: ik vind het belangrijk dat het KNMI nog eens in overleg zou gaan met de heer Baudet, zoiets. Ik heb toen geen toezegging gedaan over openbaarmaking van brondata of iets dergelijks. Ik heb net ook niet gezegd dat dát gepeerreviewd is. Ik heb alleen gezegd dat wij geen énkele twijfel hebben over de wetenschappelijke excellentie van het KNMI. Ik zie dat de heer Baudet keer op keer bij verschillende kennisinstituten die twijfel wel probeert te zaaien.

De heer Baudet (FvD):

Absoluut.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Wat betreft het KNMI is die er niet. En het standpunt van het kabinet is dat wij ons verlaten op de audit committee, dus de wetenschappers die dit soort instituten beoordelen. Ik vind het ook belangrijk dat we ook eens uitspreken dat we vertrouwen hebben in die rapporten van de wetenschappers die voor ons de excellente kwaliteit van onze kennisinstituten beoordelen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Ik heb dus deze vragen. In laatste instantie gaat de minister daarover en hoort ze daar ook gewoon op te kunnen antwoorden. Zij controleert in laatste instantie het KNMI, ze geeft daar ook leiding aan en heeft daarin een overzichtrol. Wat ik kan doen, is deze vragen, als ze die blijkbaar nu niet kan beantwoorden, nogmaals schriftelijk indienen en als ze weer niet worden beantwoord, hier dan nog een keer staan. Maar uiteindelijk is dit wel echt wat wij moeten doen in de Kamer: u erop aanspreken, de minister erop aanspreken als wij vinden dat instanties, kennisinstituten zoals ze genoemd worden, of politieke lobbygroepen zoals ik ze vooral zie, niet doen waar ze toe zijn opgericht.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft uw punt gemaakt. Helder.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het laatste wat we moeten doen, is proberen om onafhankelijke kennisinstituten vanuit een politieke invalshoek te sturen in hun uitkomsten. Dat ga ik zeker niet doen. Maar als de heer Baudet vragen heeft, kan hij ze altijd schriftelijk stellen. Dan zullen we ook netjes zorgen voor beantwoording.

De voorzitter:

Die vragen gaat u indienen. Dat staat u vrij en dat is ook uw goed recht.

De heer Kops (PVV):

Het KNMI moet zich vooral lekker bezighouden met het voorspellen van het weer en dat is vaak al moeilijk genoeg. Waar ze zich zeker niet mee bezig moeten houden, is het klimaat. En dat blijkt maar weer, want als vooraanstaande wetenschappers van stichting CLINTEL — daar gingen de onbeantwoorde vragen van de heer Baudet ook eigenlijk over — een serieuze discussie beginnen met het KNMI, dan wordt die discussie op een arrogante en zelfs minderwaardige manier abrupt beëindigd. En dat kan gewoon niet. Dan is de vraag hoe het kabinet nu in hemelsnaam vele miljarden over de balk kan smijten aan klimaatbeleid en zich daarbij mede baseert op een instantie die zo dubieus te werk gaat en zich zo dubieus opstelt en niet openstaat voor discussie. Is het de taak van het KNMI om een serieuze bijdrage te leveren of is het de taak van het KNMI om ons allemaal voor de gek te houden en op die manier de klimaatwaanzin van dit kabinet in stand te houden?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dit riedeltje gaat nu nog een stapje verder. Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat het KNMI ook met deze partij niet serieus in discussie zou willen gaan, want dat willen ze wel. Ik heb het KNMI nog gesproken voordat ik hiernaartoe kwam. Er is nog steeds contact. Er worden via mails dingen uitgewisseld. Op een gegeven moment is ook van belang dat CLINTEL zijn bijdrage aan het wetenschappelijke debat ook meeneemt naar de internationale fora waar die discussie gevoerd wordt. Ik denk dat dat belangrijk is. Dat draagt bij aan de compleetheid van het debat. Dat lijkt mij de manier om verder deze discussie te voeren. Ik nodig CLINTEL daartoe ook uit. Neem daaraan deel en maak het debat dan completer met de informatie die zij hebben.

De heer Baudet (FvD):

Maar het KNMI heeft juist geweigerd een officiële reactie te geven op het onderzoek van CLINTEL.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb er geen specifieke informatie over of ze dat geweigerd zouden hebben. Ik weet dat er contact is en ik weet dat er e-mailuitwisselingen zijn. Ik denk dat het belangrijk is om op een gegeven moment informatie waarover CLINTEL denkt te beschikken, onderdeel te maken van het bredere wetenschappelijke debat. Daarin kan het ook op z'n merites beoordeeld worden, veel beter dan u en ik dat kunnen in deze zaal.

De heer Baudet (FvD):

Ik ben het er helemaal mee eens dat informatie openbaar beschikbaar moet zijn om onderdeel te kunnen zijn van het publieke debat. Vandaar dat wij het KNMI dus ook oproepen om de brondata van het homogenisatieprogramma beschikbaar te stellen aan een onafhankelijk onderzoek of aan ons allemaal, in plaats van het in een of ander model te houden wat niemand kan overzien.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voor zover ik weet, worden ook modellen heel vaak gepeerreviewd. Dus in die zin zijn ze dan ook inzichtelijk voor andere wetenschappers. Nogmaals, het KNMI wordt als geheel gepeerreviewd en wordt als geheel op zijn kwaliteit beoordeeld en neemt ook deel aan allerlei wetenschappelijke discussies. Overigens wordt ook het gesprek met CLINTEL open gevoerd. Ze zijn ook uitgenodigd bij het KNMI om die discussie te kunnen voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken en dan gaan we daarna stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven