5 Vragenuur: Vragen Van den Hul

Vragen van het lid Van den Hul aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het tekort aan opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van den Hul voor haar vragen over het tekort aan opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. De vragen worden gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die ik van harte welkom heet. Mevrouw Van den Hul namens de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Voorzitter. Bijna een jaar geleden stonden wij hier ook: op 20 november om precies te zijn, tijdens de Week zonder geweld. Toen naar aanleiding van het bericht dat de gevolgen van huiselijk geweld voor kinderen veel en veel groter zijn dan tot nu toe werd gedacht. Wij spraken toen ook over de problemen in de doorstroom van vrouwen en kinderen in de opvang. Helaas meldde de NOS deze week dat er nog steeds voor vele tientallen vrouwen en vaak ook kinderen geen bed beschikbaar is in de noodopvang.

Voorzitter. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat een vrouw die in gemeente X wordt bedreigd door haar partner of ex en die eigenlijk zou moeten vluchten naar een gemeente Y, op veilige afstand, daar voor een dichte deur komt te staan, en uiteindelijk eindigt in een vakantiehuisje of op een hotelkamer in haar eigen woonplaats op loopafstand van haar gewelddadige partner of ex. Een plek waar die veiligheid dus totaal niet kan worden gegarandeerd, laat staan zorg kan worden geboden voor haar en haar kinderen. Dit is geen fictieve situatie; dit is nu de keiharde realiteit, en voor sommige vrouwen en kinderen zelfs een kwestie van leven of dood.

De sector zelf is heel duidelijk: ondanks dat deze tekorten al langer in beeld zijn, is er het afgelopen jaar niets veranderd. Het tekort aan noodopvangplekken zorgt volgens hen "voor onverantwoorde veiligheidsrisico's". Wij lezen dat de minister naar aanleiding van dit bericht opdracht heeft gegeven om een onderzoek in te stellen naar capaciteitsproblemen in de vrouwenopvang. "Eindelijk", zou ik bijna willen zeggen, maar het roept ook de vraag op wat wij dan het afgelopen jaar hebben gedaan. Daarom deze vragen aan de minister.

Is hij het met mij eens dat elk slachtoffer dat niet terechtkan in de noodopvang, er een te veel is? Wanneer krijgen wij de resultaten van het nieuwe capaciteitsonderzoek? Hoe verhoudt dat zich tot de vorig jaar aangekondigde regionale wachtlijstaanpak? Betekent dit dat die niet heeft gewerkt?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter. Vrouwen voor wie het thuis niet veilig is, moeten kunnen rekenen op een veilige plek. Dat is ook de reden dat er een landelijke set afspraken is gemaakt: er moet altijd opvang zijn. Natuurlijk is dat een eerste verantwoordelijkheid voor de 35 centrumgemeenten die wij kennen op dat punt. Ze hebben zelf te zorgen voor voldoende opvangplekken, hebben elkaars opvangplekken te benutten op het moment dat de eigen opvangplekken onvoldoende zijn, en er is een coderood-afspraak: als er acuut gevaar dreigt, is een aantal plekken elders beschikbaar. Desnoods worden hotelplaatsingen ingezet; dat is ongewenst maar dat is te gebruiken als noodoplossing.

We weten dat het knelt en dat is ook de reden dat wij met de VNG hebben afgesproken dat wordt onderzocht waar het precies knelt, maar ook wat de achtergrond is waardoor het knelt. Waarom lukt het niet om die doorstroming op gang te krijgen? Daarnaast heb ik met de VNG afgesproken dat ik bereid ben de projectleiding, dus de aanpak te financieren om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk tot een aanpak komen die ook werkt. We weten dat het weerbarstig is aan de ene kant en we weten tegelijkertijd dat het ook mogelijk is aan de andere kant. Ik ben daar zelf als wethouder in Rotterdam intensief mee bezig geweest.

Dus, ben ik het ermee eens dat er altijd een veilige plek moet zijn? Uiteraard. Het onderzoek naar de capaciteit, waar het knelt maar ook waarom het knelt en wat regionaal de beste oplossing is, hopen wij in december afgerond te hebben. Ik hoop u ook op basis daarvan te kunnen informeren.

Dat brengt automatisch het antwoord mee op de derde vraag: het is inderdaad tot op heden onvoldoende gelukt om een afdoende resultaat te bereiken. Tegelijkertijd knelt het niet in alle regio's evenzeer. Dat heeft vooral te maken met welke oplossingen regio's hebben gekozen, zoals, natuurlijk, het uitbreiden van het aantal plekken. Afspraken maken over maximale termijnen dat een opvang beschikbaar is, helpt ook. Vanaf dag één werken aan de uitstroom, dus een uitkering, een ID-bewijs en woningurgentie regelen, helpt ook. Maar ook de inzet van een huisverbod helpt, dus geen slachtoffers uit huis, maar de daders uit huis. Al die dingen helpen dus. We zullen per regio moeten kijken waar het knelt en wat daar de beste mix van oplossingen is.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Als we in december inzichtelijk hebben waar die capaciteit precies wringt — volgens mij heeft de sector het al wat langer inzichtelijk — kan ik er dan van uitgaan dat de minister niet, net zoals vorig jaar toen we hier stonden, wijst naar organisatorische problemen in de sector zelf of zich verschuilt achter contractafspraken en triage? De sector vraagt nu heel duidelijk om twee dingen: meer geld voor extra bedden om de acute wachtlijsten weg te werken en een stevige, landelijke coördinatie van die samenwerking tussen die centrumgemeenten, met toezicht van de minister op de naleving en het functioneren ervan. Ik heb hier verschillende keren gepleit voor een nationaal rapporteur. De minister voelde daar niks voor, maar de problemen worden niet minder. Wat gaat de minister dus doen om te zorgen dat slachtoffers nu echt de hulp krijgen die ze verdienen? Of moeten die vrouwen en kinderen in hotelkamers of zomerhuisjes blijven wachten op die oplossing?

Minister De Jonge:

Nee, uiteraard niet. Ik verwacht van iedere centrumgemeente dat er afspraken worden gemaakt die nodig zijn om te zorgen dat er voor iedereen een plek is. Daarbij gaat het inderdaad niet over het wijzen naar anderen. Daarbij gaat het over gewoon doen wat er nodig is. Ik heb inderdaad eerder aangegeven dat ik niet geloof dat een rapporteur ons opeens aan opvangplekken gaat helpen. Daarvoor zul je concrete afspraken moeten maken tussen gemeenten en opvanginstellingen.

Overigens wijs ik erop dat alleen maar meer plekken creëren niet gaat werken, want je zult met name de doorstroom moeten bevorderen. Die doorstroom bevorder je door op een andere manier afspraken te maken met woningcorporaties, door sneller een uitkering te regelen en sneller al die dingen te regelen die nodig zijn voor extra doorstroom. Daarnaast moet je ook gebruikmaken van een ander instrumentarium, zoals een huisverbod. Als je dat goed inzet, zodat niet slachtoffers en kinderen het huis uit moeten, maar de dader het huis uitgaat, werkt het echt. Kortom, er moeten in iedere regio concrete afspraken gemaakt worden. En ja, ik ga dat maximaal ondersteunen.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Er is inderdaad meer nodig. We hebben een monitor. We hebben een stevig rapport van de Ombudsman. De sector luidt de noodklok. We hebben een helaas groeiende lijst met namen van vrouwen voor wie hulp te laat kwam. Dus het wachten is op een oplossing, niet morgen maar vandaag, zodat we hier niet volgend jaar nog een keer staan en hetzelfde gesprek voeren.

Minister De Jonge:

Ik ben het daarmee eens. We moeten alles op alles zetten om te werken aan een oplossing. Ik zal alles doen om dat landelijk te ondersteunen om regionaal die oplossing ook mogelijk te maken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul.

De heer Renkema (GroenLinks):

In Nederland zijn bijna 40.000 mensen dak- of thuisloos. De problematiek is urgent, op allerlei plekken, in allerlei regio's en in allerlei steden. De minister heeft het over doorstroming, maar het probleem zit bij de maatschappelijke opvang, bij beschermd wonen, maar ook bij het gebrek aan sociale woningbouw. Is de minister het eens met GroenLinks dat er eigenlijk sprake is van een ketencrisis? Als hij het met ons eens is, is hij dan bereid om vanuit het kabinet, met de collega's die daarvoor verantwoordelijk zijn, te komen met een integrale aanpak?

Minister De Jonge:

Dat doen we natuurlijk al. Het is inderdaad juist dat de woningmarkt krap is. Soms bespreken we dit onderwerp door het prisma van de ouderenhuisvesting, soms door het prisma van de maatschappelijke opvang en nu door het prisma van de vrouwenopvang. Dat betekent dat de woningmarkt krap is en dat betekent dus ook dat het zonder regie niet goed gaat. We werken vanuit VWS dus samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat doen we in de huidige woonagenda. Vanuit mijn eigen ervaring als wethouder in Rotterdam herken ik ook dat het gewoon werkt om als gemeente heel goede afspraken te maken met woningcorporaties over urgentie, en om met de opvanginstellingen goede afspraken te maken om vanaf dag één van de plaatsing te werken aan doorstroom, door een uitkering, een ID en vervolghulp te regelen. Als je al die dingen regelt die nodig zijn voor een goede doorplaatsing, werkt dat gewoon werkt. Kortom, de kortste klap kan en moet echt op gemeentelijk niveau gemaakt worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna we afscheid gaan nemen van mevrouw Thieme.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven