21 Begroting Koninkrijksrelaties 2020

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020 ( 35300-IV ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting Koninkrijksrelaties, Kamerstuk 35300-IV. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Vandaag is de eerste termijn van de zijde van de Kamer aan de orde.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef de heer De Graaf namens de PVV als eerste spreker het woord.

De heer De Graaf (PVV):

Hartelijk dank, voorzitter. Vorig jaar noemde ik de drie andere landen in ons Koninkrijk en de bijzondere gemeenten het favoriete probleem van deze regering. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor de regering; het geldt ook voor de meeste partijen hier in de Tweede Kamer. Decennia van geld pompen en problemen oplossen, en willen oplossen, hebben geleid tot het juist in stand houden van veel problemen, zoals corruptie, het niet nakomen van afspraken, financieel wanbeheer, drugsgerelateerde ellende en onveiligheid. En dan hebben we het nog niet over de migratieproblematiek, die via Venezuela eventueel nog verder kan uitbarsten.

Voorzitter. Op dit moment beleeft Sint-Maarten een politieke crisis waar ze hier op het Haagse stadhuis nog een puntje aan kunnen zuigen. Aruba lijkt op dit moment niet in staat, of weigert, om de financiële ellende aan te pakken die het land in een ijzeren greep houdt. Nee, voor de premier op Aruba is het belangrijker om een gekozen Statenlid van welke kleur dan ook uit het parlement te verwijderen. Dat wil de premier. Het is een staatsrechtelijk nieuwtje in het Koninkrijk der Nederlanden. Op Curaçao is het business as usual, inclusief kapotte, niet werkende of gewoon niet te gebruiken drugsscanner, met alle risico's van dien. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris op een aantal van deze bevindingen.

Voorzitter. Dan komen we bij de bijzondere gemeenten. Het bestuur op Sint-Eustatius is ruim anderhalf jaar geleden overgenomen door Nederland. Hoe ziet de staatssecretaris de ontwikkelingen daar op dit moment? Er zijn verkiezingen na twee jaar beloofd. Gaan die er komen? En komen de problemen daarna misschien net zo hard weer terug? Of niet? Ik hoor graag ook de visie van de staatssecretaris op de toekomst.

Dan Bonaire. Het bestuursakkoord is in werking. Graag hoor ik de visie van de staatssecretaris op de komende tijd. Uit welke afspraken met de eilandsraad put de staatssecretaris zijn vertrouwen? Hoe hard zijn volgens de eilandsraad de afspraken die gemaakt zijn? Blijken die straks alleen maar sanitaire waarde te hebben, of komt er ook echt iets van terecht volgens de staatssecretaris? En wanneer komt het moment waarop we misschien wel ingrijpen op Bonaire, net als op Statia is gebeurd? Heeft de staatssecretaris dat duidelijk voor ogen?

Dan, voorzitter, nog even terug naar Sint-Maarten, het land dat synoniem is voor chaos en corruptie. De staatssecretaris heeft eerder toegezegd om met de Wereldbank te bespreken hoe Nederlandse bedrijven voorrang kunnen krijgen bij de aanbesteding van de wederopbouwgelden. Dat is Nederlands geld, en wij van de PVV vinden dat Nederland daar wederkerig maximaal van moet profiteren. De staatssecretaris, zo lezen we in brieven, heeft in ieder geval een inspanning geleverd. Er gaat heel veel voorlichting en dergelijke naar bedrijven, ook naar bedrijven die nog niet helemaal goed weten hoe dat internationaal aanbesteden gaat. Dat is goed, dat is fijn, maar wij willen meer. Wij willen echt veel meer voorrang voor Nederlandse bedrijven. Wat is nu de stand van zaken? Welk percentage van het aanbestede geld en van de aanbestede projecten is nu in Nederland aanbesteed? Welk percentage is in Nederland terechtgekomen?

En dan kom ik even op één zin uit de brief van 8 oktober: "Daarnaast is het belang van het stimuleren van de inzet van bedrijven uit het Koninkrijk opgenomen in het strategisch kader dat door de Wereldbank en de stuurgroep van het trustfonds als stuurmiddel wordt gehanteerd bij de besteding van de wederopbouwmiddelen." Kan de staatssecretaris dat woordje "stuurmiddel" en ook de context goed aan de Kamer uitleggen? Want ik kom er ook na een paar keer herlezen niet helemaal uit. Op dit punt krijg ik graag een actualisatie, want wij willen dat die aanbestedingen naar Nederland komen.

Voorzitter. De PVV is altijd helder en duidelijk geweest over de voormalige Antillen. In het laatste debat over onze relaties binnen het Koninkrijk heb ik het wat romantischer verwoord. Het ging toen over de geschillenregeling. Ik vergeleek de mooie kanten van de andere drie landen met het karakter van mijn dochters. Maar het belangrijkste van die vergelijking zat toen in de staart. Kinderen groeien op en gaan het huis uit. Zo horen ook Aruba, Curaçao en Sint-Maarten het huis van het Koninkrijk uit te gaan. En als ze dat weigeren, moeten we zelf maar vertrekken uit het Koninkrijk. We hebben genoeg aandacht, liefde en betrokkenheid geschonken, wat genoeg basis moet zijn om in de toekomst vooral geen ruzie meer te maken.

Tot slot, voorzitter. Ik kijk uit naar het betoog van de volgende spreker, de heer Bosman van de VVD, die zo meteen bijna op een staatsrechtelijk nette wijze de Antillen op Marktplaats gaat zetten. Is dat zo, vraag ik hem. Ik zou bijna roepen: eindelijk een medestander! Maar voor ons is het belangrijk om heel goed te luisteren of de heer Bosman boter bij de vis gaat leveren. In ieder geval klinkt het idee om het Statuut op te heffen goed. Alleen is dan van onze kant wel de vraag — ook aan de staatssecretaris, die ook allerlei vragen van de heer Bosman gaat krijgen — wat de reflectie van de heer Bosman is op wat er staatsrechtelijk met de eilanden gaat gebeuren. Daar zijn wel heel erg benieuwd naar.

Daar laat ik het graag even bij.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman namens de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Het is altijd goed om naar mij te luisteren, zou ik tegen de heer De Graaf willen zeggen.

Voorzitter. Het is vandaag 8 oktober 2019. Over twee dagen is het 10-10-2019, exact negen jaar na het tekenen van het nieuwe Statuut en het ingaan van een nieuwe periode van het Koninkrijk. Wat hebben die afgelopen negen jaar ons en het Koninkrijk gebracht en, vooral, wat heeft het de bevolking op de eilanden gebracht? Dat is wel een terugblik waard, zou ik zeggen.

Over de ontwikkelingen op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius wil ik aangeven dat dit kabinet serieus stappen zet ter verbetering van de positie van de inwoners van de eilanden. Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tamara van Ark heeft concrete stappen gezet om te komen tot een sociaal minimum. Dat is een belangrijk onderdeel om te komen tot een betere inkomenspositie van de mensen op de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Een belangrijk onderdeel van het sociaal minimum zijn de kosten van het levensonderhoud. Het is namelijk heel makkelijk om het inkomen te verhogen zonder dat je de kostenkant goed bekijkt.

De Kamer heeft recentelijk een schriftelijk overleg gevoerd met het gehele kabinet ten aanzien van de verschillende ontwikkelingen op de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. De antwoorden zijn nog niet geheel bemoedigend en de Kamer heeft vervolgvragen aangekondigd. De kostenkant van de problematiek moet namelijk zeker aangepakt worden. Een eiland met 1.500 inwoners kan niet rendabel investeren in een energievoorziening. Internet voor een kleine gemeenschap is altijd duur. Verbindingen tussen de eilanden met kleine volumes maakt vliegen kostbaar. Daar gaan we dus zeker nog op doorvragen.

Het lokale bestuur op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius kan en moet ook veel meer zelf doen. Ik haal mijn jarenlange pleidooi voor landbouw maar weer eens aan. Ook voor het zelf gaan importeren van voedsel, los van de vaste invoerlijnen en de vaste spelers op het terrein, heb ik vaker gepleit. Beide gaan nu voorzichtig een begin krijgen. Over de landbouw op Bonaire blijf ik nog steeds de vraag houden waar het miljoen per jaar heen is gegaan, want er is geen spa de grond ingegaan voor dat miljoen per jaar. Dat kan niet waar zijn, want landbouw zorgt voor gezond voedsel tegen lagere prijzen. Gelijktijdig levert het werkgelegenheid op, die van belang is om weer een inkomen te krijgen waarmee mensen weer een bestaan op kunnen bouwen. Daarmee is de cirkel bijna rond.

De zorg over armoede onder ouderen is een zorg die de VVD deelt. Het is dan ook juist van belang om de kosten van het levensonderhoud voor die groep naar beneden te brengen. Hun verdiencapaciteit is zeer beperkt, of je zou toch weer moeten kijken naar het subsidiëren van de inkomstenkant. Zeker goedkopere voeding die op het eiland zelf wordt verbouwd, is dan van essentieel belang, naast het verlagen van de kosten voor wonen, elektriciteit en internet, om maar een paar vaste lasten te noemen.

Maar ook de infrastructuur, de wegen, is iets wat voortvarender kan en moet worden aangepakt. Dat ligt op het terrein van de collega van Infrastructuur en Waterstaat, begrijp ik. Ik zal dit in de schriftelijke ronde dan ook zeker aan de orde stellen bij haar. Ik denk dat we het nu toch moeten melden, want het zijn zaken die binnen het Koninkrijk afgesproken worden. Eigenlijk was het een nulmeting. Als je kijkt naar 10-10-2010, is de nulmeting van waar infrastructuur aanwezig is en waar we uit gaan komen, nooit echt goed gebeurd. We zijn daar nooit echt goed uitgekomen.

Het bestuur op Bonaire mag sowieso wel wat kritischer zijn, zeg ik tegen de staatssecretaris. Ik heb begrepen dat het openbaar lichaam nieuwe auto's heeft aangeschaft en dat er ook een aantal in de dieselversie zijn gekocht. Zo veel kilometers worden er toch niet gemaakt op het eiland, vraag ik de staatssecretaris. Waarom is er niet gekozen voor elektrisch vervoer? Het gaat om beperkte afstanden en er is heel veel zon waardoor je kunt opladen met zonne-energie. Misschien heb ik het helemaal mis, maar dat hoor ik dan graag van de staatssecretaris.

We moeten wel constateren dat de vrije uitkering van de eilanden geen gelijke tred heeft gehouden met de uitgaven en verantwoordelijkheden van de eilanden. De eilanden knopen nu de eindjes aan elkaar met incidentele meevallers. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest. Die tekortkoming komt ook duidelijk naar voren in het advies van de Raad van State. Hoe gaat de staatssecretaris dit ondervangen?

In de voorlichting van de Raad van State komt ook duidelijk naar voren dat alle eilanden verschillend zijn. Dat zal u niet verbazen, want ik heb dat vaker gezegd. BES bestaat niet. Het zijn de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Ik ben blij dat dit nu bestuurlijk wordt doorgevoerd. Ik hoop ook dat dit ambtelijk zijn beslag gaat krijgen, want hoe minder bemoeienis vanuit Den Haag, hoe beter eigenlijk. Maar versterk de lokale besturen dan wel om daadwerkelijk invulling te geven aan hun eigen bestuurstaken.

Voorzitter. Ik wil niet vooruitlopen op alle andere problemen die er nog zijn, want de staatssecretaris heeft aangegeven dat we daar nog serieus over gaan praten, omdat het advies net uit is.

De heer Van Raak (SP):

Ik had vorig jaar voorgesteld om de Rijksvertegenwoordiger op te heffen en Saba gewoon als Saba te behandelen, Statia als Statia en Bonaire als Bonaire. Ik zie dat nu ook terugkomen in het advies van de Raad van State. Daar ben ik heel blij mee. Is de heer Bosman het er namens de VVD mee eens dat de Rijksvertegenwoordiger in ieder geval op termijn, maar liefst snel, opgeheven kan worden?

De heer Bosman (VVD):

Ja, maar daar stond nog een toevoeging bij, namelijk dat er toch wel een soort klankbord zou moeten zijn om even met elkaar te bediscussiëren wat de verstandigste weg is om zo'n gezaghebber niet gelijk op het bordje van de minister neer te zetten en vice versa. Ik ben dus heel benieuwd hoe die structuur precies zal zijn en wat de rol precies zal zijn. Want dit klinkt toch een beetje als Rijksvertegenwoordiger zonder de functie van de Rijksvertegenwoordiger. Ik ben een beetje op zoek naar hoe dat gaat. Maar ik ben het er helemaal mee eens dat we het goed moeten regelen. Er moeten niet te veel lagen zijn. Aan de andere kant moet het lokale bestuur wel in staat zijn om te doen wat het moet doen.

De heer Van Raak (SP):

Daar heb ik een vervolgvraag over. De heer Bosman was erbij toen we op ons initiatief in januari 2015 een Saba summit hadden. Daar is afgesproken dat Saba meer zelf zou gaan doen, bijvoorbeeld op het gebied van werkvergunningen. Elk jaar heeft de Tweede Kamer Kamerbreed gezegd dat Saba zelf werkvergunningen moet kunnen verschaffen. De Kamer is zelfs zo boos geweest dat ze drie staatssecretarissen heeft uitgenodigd om een apart overleg te houden over de werkvergunningen op Saba. Tot mijn grote spijt en verdriet zijn we bijna vijf jaar later en is dit niet geregeld. Is de heer Bosman het met mij eens dat dit geen manier van doen is en dat we tegenover de bevolking van Saba in ons hemd staan als wij als Tweede Kamer vijf jaar lang moet vechten om Saba werkvergunningen te kunnen laten geven en dat gewoon niet lukt?

De heer Bosman (VVD):

Ik deel de teleurstelling van collega Van Raak. We hebben daar een goed gesprek over gehad, ook met de ambtenaren die bezig waren om dat toch te regelen. Dan kom je in het Nederlandse woud van regelgeving en juridische zaken terecht. Het is verjuridiseerd. Ik ben op zoek naar een pilot, een eenvoudige oplossing voor de discussie die we nu voeren. Bruce Zagers is op bezoek geweest. Hij zegt: we zijn druk aan het bouwen. De haven wordt gebouwd. Huizen worden gebouwd. Hotels worden gebouwd en het enige probleem is: bouwvakkers. Bouwvakkers! We krijgen ze niet binnen en we kunnen ze niet aannemen. Die zorg deel ik dus. Kan er geen pilot komen voor dit soort overduidelijke zaken? Als hiervoor geen mensen aanwezig zijn op een eiland als Saba, helpen we de economische ontwikkeling daar eigenlijk de vernieling in, omdat Saba niet in staat is om die mensen binnen te krijgen. Misschien moeten we daar toch naar op zoek gaan in de schriftelijke ronde.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Bosman (VVD):

Het Statuut is ook de relatie tussen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Met de aanpassing van 10-10-10 zijn Curaçao en Sint-Maarten ook een autonoom land geworden naast Aruba. Terugkijkend naar de afgelopen negen jaar kan ik niet anders dan concluderen dat het Statuut niet werkt. Het piept, het kraakt en het schuurt binnen het Koninkrijk, omdat niemand ook maar enig idee heeft wie waarvoor verantwoordelijk is. Het is het cafetariastatuut: als het je uitkomt, ben je ervan, maar als het lastig is, duik je allemaal. Ja, dan duiken we allemaal, including me.

Samen met collega Van Raak van de SP ben ik al heel lang bezig om te komen tot een werkbaar Statuut. Samen met collega Van Raak heb ik een initiatiefnota geschreven om te komen tot een gemenebest van onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk. We wilden het vooral als discussiestuk neerleggen, zodat andere landen en partijen met hun ideeën zouden komen. Het bleef angstvallig stil aan de andere kant van de oceaan.

In de brief van de staatssecretaris over de uitvoering van de motie-Van Raak cum suis schrijft de staatssecretaris: "Zoals de motie zelf nadrukkelijk erkent, is hiervoor ook draagvlak nodig bij de Caribische landen van het Koninkrijk. Teneinde dit draagvlak vast te stellen, heb ik de ministers-presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten schriftelijk verzocht om een gezamenlijke werkgroep te vormen, waarin op ambtelijk niveau de knelpunten met betrekking tot voornoemd thema in kaart kunnen worden gebracht en een proces kan worden ingericht. Na ommekomst van de reacties van de ministers-presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zal ik u informeren over het vervolg."

Voorzitter. Ik zet er een goede fles wijn op dat er geen gezamenlijke werkgroep gaat komen. Nog een fles wijn erop dat deze werkgroep niet bij elkaar gaat komen. Ik doe er een etentje bovenop met de stelling dat er geen proces zal worden ingericht. En niet omdat ik geloof dat deze staatssecretaris het niet kan — als iemand het kan, is hij het wel — maar dit is namelijk hoe het gaat binnen het Koninkrijk. Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben helemaal geen behoefte aan een aanpassing van het Statuut. Er zouden eens afspraken gemaakt worden over wie waarvoor verantwoordelijk is. Dan kun je als Arubaanse minister-president Nederland niet meer de schuld geven van het niet aan kunnen pakken van de corruptie.

Ik citeer die minister-president van Aruba: "Aruba heeft ambitieuze beleidsvoornemens op het gebied van integriteit. De uitvoering van de plannen loopt echter vertraging op vanwege de druk die vanuit Nederland wordt uitgeoefend om de overheidsuitgaven, met name de personeelskosten, te verlagen." Dan heb je het niet begrepen. Het probleem van de personeelskosten is namelijk juist de basis van al die problemen. Nepotisme en vriendjespolitiek leiden ertoe dat bestuurders denken dat ze voordeeltjes moeten geven aan al die vrienden en bekenden. Dat wil kennelijk maar niet doordringen bij bestuurlijk Aruba.

Op Sint-Maarten is binnen tien jaar het negende kabinet aan de lat. Waarom valt een kabinet? Omdat de nieuwe meerderheid geen pottenkijkers uit Nederland wil. Er gaat zo meteen bijna 500 miljoen besteed worden op het eiland. Daar willen mensen persoonlijk een graantje van meepikken. En dus vooral geen toezicht op de bouw van een vliegtuigterminal. Vooral niet de expertise en governance van Schiphol, geen kleine speler in dit gebied, benutten, maar het gewoon weer helemaal zelf regelen. Dan kost het nieuwe dak van de terminal 1.500 dollar per vierkante meter. Voor die vierkantemeterprijs kun je een huis laten bouwen. Niet zomaar een huis, een riant huis. Iemand wordt er rijk van, maar het gaat ten koste van de lokale bevolking. En gekozen volksvertegenwoordigers — hoewel: vertegenwoordigers? — laten het gebeuren. Daar kun je als Nederland of als Koninkrijk niks aan doen.

Gelukkig is er wel succes geboekt met het Team Bestrijding Ondermijning, ook weer een initiatief van collega Van Raak en mijzelf om extra recherchecapaciteit te creëren om de ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Bestuurders op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten maken zich sinds de komst van het TBO al veel drukker om een goede en menswaardige gevangenisopvang. Ze zouden er zomaar eens zelf in kunnen verdwijnen. Volgend jaar loopt het programma af. Is er al zicht op verlenging van dit succesvolle project, zo vraag ik de staatssecretaris.

De tegenwerking en bestuurlijke onwil op de eilanden zijn vaak nog te groot. De financiële belangen op een klein eiland zijn ook vaak heel groot. Het is heel moeilijk om de druk te weerstaan op een klein eiland. Ook daar heeft de VVD begrip voor. Maar zo doorpolderen in het Statuut is voor de VVD geen optie meer.

De heer Van Dam (CDA):

Ik ging heel verwachtingsvol naar dit debat toe. Ik dacht: collega Bosman heeft een steen bij zich. Want in de krant heeft hij aangekondigd dat hij een steen in de vijver gaat gooien.

De heer Bosman (VVD):

Ja.

De heer Van Dam (CDA):

Wat heeft u nog meer gezegd? Althans, dat wordt gezegd. U bent klaar met de afspraken tussen Nederland, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten en het Statuut kan in de prullenbak.

De heer Bosman (VVD):

Ja.

De heer Van Dam (CDA):

Als het gaat om consequente standpunten, moet ik collega Bosman één ding nageven: in de tien jaar dat hij zich al met hart en ziel voor deze portefeuille inzet en in het ene jaar dat ik hem hierin heb meegemaakt, heb ik hem op dit punt heel consequent gezien. Maar collega Bosman eindigde met de quote: "Ik wil dit wel, maar zo'n gesprek komt nooit van de grond. We hebben het al eerder gezien, maar het gaat toch niet wat worden." Dus dan denk ik bij mijzelf, met alle respect: roept u dit nu weer om het te roepen? U weet dat we vastzitten aan het Statuut. Gaat u met oorlogsschepen optrekken naar de eilanden? Wat is nou echt het perspectief dat u voor ogen hebt?

De heer Bosman (VVD):

Collega Van Dam is net te vroeg. Ik begin net. Hier komt het verhaal over het Statuut.

De voorzitter:

Nou, dan stel ik voor dat u even het vervolg afwacht, meneer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Ik wacht op de steen.

De voorzitter:

Die wordt zo gegooid, denk ik.

De heer Bosman (VVD):

Ik heb nog zeven minuten, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, gaat uw gang.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. De VVD is dan ook van mening dat veel rigoureuzere stappen nodig zijn om het Koninkrijk tot een werkbaar geheel te maken. Er moet een deadline komen en Nederland moet gewoon aangeven dat bij het niet behalen van een deadline Nederland uit het Statuut stapt en we niet meer gehouden zijn aan de afspraken binnen het Statuut, daarmee de facto een Gemenebest van onafhankelijke landen creërend. Pas als er druk op komt te staan, zal er beweging gaan komen.

En nu is het ook de tijd. Uit de verschillende vragen van mij en antwoorden van het kabinet blijkt dat we niet meer in een dekolonisatietijd zitten, maar dat we nu in een Koninkrijksverband zitten. En dat was een vraag die ik al vaker had gesteld. Vallen we nog onder artikel 73 van het VN-Handvest? Dat is dus niet meer zo. Dat is goed om te weten, maar dat heeft ook consequenties voor alle landen. Daarom is een aanpassing van het Statuut nu dus essentieel. Als er geen sprake meer is van dekolonisatie en we dus in een postkoloniale fase zitten, is het tijd om daadwerkelijk tot gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk te komen. Want wat ik nog steeds niet begrijp, is dat de voormalige koloniën, nadat ze eenmaal hebben gekozen voor hun status, gedekoloniseerd zijn maar wel het recht behouden tot uittreding. Op basis waarvan hebben zij dan het recht tot uittreding als we praten over het postkoloniale tijdperk, vraag ik de staatssecretaris.

In zijn beantwoording schrijft de staatssecretaris dat het gaat om het ongeschreven Koninkrijksrecht. Is dat Koninkrijksrecht dan wel eeuwigdurend en, zo ja, waarom dan? Als het gaat om erkenning door de partners binnen het Koninkrijk van het recht tot eenzijdig uittreden, wanneer kan Nederland dan op die erkenning rekenen? Hoe krijgen wij als Nederland de erkenning tot uittreding? Want uittreding uit het Koninkrijk heeft niets meer met kolonialisme te maken, het gaat dus om wederzijdse erkenning.

De Nederlandse overheid werkt trouwens ook mee aan de verwarring ten aanzien van het Koninkrijk. In de schriftelijke beantwoording van mijn vragen geeft de staatssecretaris aan dat de inbreng van de written statement was gedaan door de Nederlandse regering. En dat is bijzonder want het Internationaal Strafhof kent het land Nederland helemaal niet. Sterker nog, de titel zoals die is gebruikt luidt: "International Court of Justice, Legal Consequences of the Separation of the Chagos Archipelago from Mauritius in 1965, written statement of the kingdom of the Netherlands". Dus niet Nederland maar "the kingdom". Het Koninkrijk wordt om een geschreven advies gevraagd. Dan is het wel heel bijzonder dat daar waar het gaat om dekolonisatie, de landen binnen het Koninkrijk niet wordt gevraagd naar hun mening. Opeens is dan het Koninkrijk weg en gaat het over de Nederlandse regering. Als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Nederland aanspreekt over misstanden op Sint-Maarten en Curaçao met "the Netherlands" dan wijzen we snel naar het Koninkrijk en zijn we er niet van. Dat laatste is ook terecht, maar het geeft de totale schizofrenie weer van dit Koninkrijk in het Statuut waarop het is gebaseerd.

Want wat is het Koninkrijk nu? Wie is nu de regering van het Koninkrijk? Daar komt ook een heel uitgebreid antwoord op omdat er geen eenduidig antwoord is te geven. De kern van het antwoord is dat de landen van het Koninkrijk betrokken worden bij de besluitvorming die de landen raakt. Dat gebeurt dan in de Rijksministerraad maar wordt gedaan door een ambtenaar van het land Aruba, Curaçao of Sint-Maarten. Het zijn namelijk vertegenwoordigers die namens het land zitting nemen in de Rijksministerraad. Maar wat zijn dan de onderwerpen die de landen raken, vraag ik de staatssecretaris. Mag ik aannemen dat als er over defensie wordt gesproken, het gaat over een belang dat de landen raakt? Het gaat namelijk ook over hun veiligheid. Maar ook het economisch belang van Nederland raakt de belangen van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, want economische groei in Nederland helpt de landen. Ik durf zelfs te stellen dat het Nederlandse monetaire beleid de belangen raakt van de landen, want als de rente in Nederland stijgt, gaan de landen meer rente betalen over hun leningen.

Ik weet natuurlijk niet wat er besproken wordt in de Rijksministerraad maar ik durf te beweren dat als de landen niet specifiek benoemd worden op de agenda van de Rijksministerraad er geen sprake is van het belang voor het Koninkrijk. En dat is natuurlijk een hele bijzondere figuur. Het Koninkrijk bestaat namelijk altijd en de belangen binnen het Koninkrijk zijn gedeelde belangen. Waarom is er dan geen sprake van een permanent bestuur met een permanente bezetting? Graag een toelichting van de staatsecretaris.

Want als het Koninkrijk altijd bestaat, dan moet de Koninkrijksregering van samenstelling veranderen. Dan kan het niet meer zo zijn dat er een vertegenwoordiger van een van de landen aanschuift. Dat is ook conform het door Nederland zelf gegeven statement: "if States are not conducting themselves in compliance with the principle of equal rights and self-determination of peoples and thus possessed of a government representing the whole people belonging to the territory without distinction as to race, creed or colour". Dan moet de regering van het Koninkrijk dus een heel andere vorm gaan krijgen. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Voorzitter. Als we geen duidelijkheid krijgen over wie verantwoordelijk is voor wat en als we maar doorpolderen in dit cafetariastatuut, dan is het voor de VVD tijd om duidelijke stappen te gaan ondernemen: dan wordt het tijd om het Statuut in de prullenbak te gooien.

Dank u wel.

De heer Van Raak (SP):

Ik ben heel benieuwd naar de uitvoering van mijn motie. Die verzocht te kijken of landen bereid zijn om te spreken over een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden. Ik durf daarbij geen weddenschap met de heer Bosman aan te gaan, want dat kost me twee flessen wijn. Hij wil dan ook nog eens goede flessen wijn hebben, en ik ben maar een eenvoudige socialist. Maar begint die discussie niet met het feit dat ook Nederland in die discussie een opvatting of een visie heeft op het Koninkrijk?

De heer Bosman (VVD):

Dat is het mooie van de discussie die we, ook schriftelijk, hebben gevoerd. We zitten nu in een postkoloniaal tijdperk. Daarin zijn we eigenlijk allemaal niet meer gehouden aan die koloniale zaken die vallen onder artikel 73. Juist nu is het het moment om ook vanuit Nederland te zeggen wat wij willen. Daarom zeg ik als VVD'er ook: joh, als het niet werkt, dan stoppen we ermee. Dan kun je uitzoeken wat je wil, maar dan stoppen we ermee.

De heer Van Raak (SP):

Ik loop hier al lang mee in de Kamer. We hebben in het verleden als Kamer de regering om een visie gevraagd. Dat was nog onder Donner. Toen kregen we een donneriaans rapport — daar stond dus niks in. Als de heer Bosman het meent, en ik ben van harte met hem eens dat de tijden zijn veranderd en dat het Koninkrijk is mislukt ...

De heer Bosman (VVD):

Het Statuut, bedoelt u.

De heer Van Raak (SP):

Het Statuut is mislukt. Dan lijkt het me goed om ermee te beginnen om aan de Nederlandse regering een visie op het Koninkrijk en op de verdeling van verantwoordelijkheden te vragen. Zo'n stuk zou namelijk volgens mij een heel goed uitgangspunt zijn voor een discussie met de andere landen. Ze worden dan namelijk gedwongen om daar een reactie op te schrijven.

De heer Bosman (VVD):

De motie vraagt volgens mij om gezamenlijk te komen tot een herverdeling van verantwoordelijkheden. Ik denk dat het van belang is dat wij als Nederland ook aangeven waar het piept en schuurt. Wij moeten als Nederland aangeven: jongens, luister, binnen dit Statuut hebben wij hier moeite mee, daar een probleem mee en daar een probleem mee, maar wij zien kansen voor dit en dit. Volgens mij is dat een prima soort van uitgangsnotitie waarin je kunt aangeven: joh, dit is wat wij vinden; wat vinden jullie? Laten we dan maar eens kijken of we bij elkaar komen. En misschien kost dat me dan wel twee flessen wijn en een etentje!

De voorzitter:

Jullie zijn het steeds met elkaar eens, zie ik! Klopt dat?

De heer Bosman (VVD):

Nou, we komen een heel end.

De voorzitter:

De heer Van der Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Zeg maar "De Graaf".

De voorzitter:

Sorry, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Geeft niks, voorzitter. Het is alweer dinsdagmiddag.

De voorzitter:

Het is mevrouw Ván der Graaf, maar de heer Dé Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Dank aan de heer Bosman voor zijn uiteenzetting. Het is namelijk niet eens een schizofrene situatie, maar misschien wel een quadrofrene situatie of een oligofrene situatie! Er zijn zo veel actoren, zo veel juridische geschriften, zo veel statuten en noem maar op. Ik denk dat het voor heel veel mensen heel duidelijk is geworden hoe moeilijk de zaak in elkaar steekt, door het betoog van de heer Bosman. Dus dank daarvoor.

Maar dan komt de volgende stap. "Het Statuut opheffen", zegt de heer Bosman. Dan is het Statuut er dus niet meer. Wat is dan voor de heer Bosman de volgende stap, behalve de twee flessen wijn en het etentje, en het praten over een visie? Wat wordt concreet de volgende stap?

De heer Bosman (VVD):

Dat heb ik opgeschreven. Naar mijn idee hebben we dan nog steeds het Koninkrijk, maar geen Statuut meer. Dat betekent dat je vier onafhankelijke landen hebt binnen het Koninkrijk.

De heer De Graaf (PVV):

Oké, dat maakt het toch iets duidelijker dan daarnet. Dan heb je dus vier onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk. Is dat dan het gemenebest waar de heer Bosman het eerder over heeft gehad in zijn initiatiefnota? Wat gebeurt er dan met de drie bijzondere gemeenten die we in het Koninkrijk hebben? In mijn eigen inbreng heb ik gezegd dat het een beetje op de Marktplaatsoptie lijkt die we zelf weleens benoemd hebben in het verleden. Dat was een jaar of tien, elf terug. Ik wil boter bij de vis, maar ik begrijp nu dat het Koninkrijk gewoon blijft bestaan. Dan blijven dus ook de interne en onderlinge problemen gewoon bestaan.

De heer Bosman (VVD):

Nee, want het mooie is dat je, als je onafhankelijk bent, verantwoordelijk bent voor je eigen problematiek. Als je dan wilt samenwerken, doe je dat op basis van gelijkwaardigheid, waarbij je kan vragen om hulp maar waarbij je ook kan zeggen: joh, zoals jij het geregeld hebt, ga ik het niet doen. We hebben nu het Statuut met een waarborgfunctie; de landen zijn zelfstandig verantwoordelijk voor het waarborgen van goed bestuur. Maar dat wordt ook nog eens gewaarborgd door het Koninkrijk via artikel 43, lid 2. Daarmee ontstaat een verantwoordelijkheid voor zaken waarvan de VVD wil kunnen zeggen: wacht even, zoals jullie dat regelen, willen we dat niet. Het is van belang dat je dat helder maakt als er vier onafhankelijke landen zijn binnen het Koninkrijk. Bonaire, Saba en Sint-Eustatius horen gewoon bij Nederland. Als zij andere keuzes willen maken, is dat aan hen, maar het gaat mij nu specifiek om de vier landen binnen het Koninkrijk.

De voorzitter:

De heer De Graaf, tot slot op dit punt.

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb nog een korte praktische vraag aan het eind, want wij zouden het inderdaad kort houden. Krijgen we deze week, in deel twee van dit debat — donderdagmorgen geloof ik — dan een motie van de heer Bosman waarin inderdaad wordt gesteld dat het Statuut moet worden opgeheven?

De heer Bosman (VVD):

Dat zou zomaar kunnen. Ik ga even kijken. We geven natuurlijk eerst altijd even ruimte aan de staatssecretaris — dat vind ik netjes — in plaats van direct te zeggen dat we een motie gaan indienen. Ik luister dus eerst naar de staatssecretaris. Maar ik kan me voorstellen dat de regering het moeilijker vindt om dat zomaar neer te leggen. Dat zou zomaar kunnen, ja.

De heer Van Dam (CDA):

Ik kom toch toe aan mijn tweede termijn ...

De voorzitter:

Die steen waar u naar gevraagd heeft, hè?

De heer Van Dam (CDA):

Ja, ik zocht naar die steen. Ik moet zeggen dat die steen het beste te kwalificeren is — ik waarschuw collega Van Raak maar — als oude wijn in nieuwe zakken. Ik wil de heer Bosman toch wat vragen. U weet dat ik er fundamenteel anders tegenover sta. Ik zie de Koninkrijksverbanden als familieverbanden, en van je familie ontdoe je je ook niet op een dinsdagmiddag. U bent vast op de hoogte van de situatie op Sint-Maarten. Vorige week hebben de leden van de Kiesraad daar hun baan opgezegd. Dat vind ik een enorm democratische daad. Zo zijn er op al die eilanden nieuwe generaties, die andere dingen willen. Wat is nou het verhaal van de VVD voor die mensen? Dat is toch eigenlijk gewoon de mensen in de steek laten? Ik kan het niet anders zeggen.

De heer Bosman (VVD):

Maar dat is een beetje een koloniale gedachte. Die ben ik voorbij. Ik vind namelijk dat we mensen in hun kracht moeten zetten. Het is juist van belang dat de problemen opgelost worden op de eilanden en dat men weet dat er maar één verantwoordelijke is voor het oplossen van die problemen, namelijk de eilanden zelf. Het is een beetje alsof je een alcoholverslaafde iedere keer weer een beetje alcohol geeft: joh, hier, je krijgt toch nog een beetje. Nee, het gaat erom wie waarvoor verantwoordelijk is. Daar moet je in een keer duidelijk over zijn: dit is jouw verantwoordelijkheid, pak die op, doe het, regel het.

De heer Van Dam (CDA):

Als wij mede-Koninkrijksgenoten vergelijken met alcoholverslaafden, ben ik even uitgepraat.

De heer Bosman (VVD):

Die is heel makkelijk. Het was een voorbeeld in algemene termen, over het risico dat je mensen niet van een probleem afhelpt, maar het blijft ondersteunen. Als de heer Van Dam dat niet wil zien, vind ik dat heel jammer. Dat is een gemiste kans, want het is een probleem en als je dat niet wilt aanpakken, dan blijven we doormodderen en doorpolderen. Dat is heel jammer.

Mevrouw Diertens (D66):

Ik probeer een beetje rustig te blijven, maar de stoom komt zo onderhand uit mijn oren. Dit is inderdaad oude wijn in nieuwe zakken. We kennen het verhaal van de heer Bosman onderhand wel. Wat ik zo erg vind, is dat u schermt met de uitspraak "wij willen niet koloniaal zijn". Maar als ik naar u kijk en u zie staan — ik heb me erg verdiept in het onderwerp van een lezing die ik vrijdagavond moet geven over Het Witte Geweten — dan denk ik: u bent wel heel erg koloniaal bezig op dit moment. Bent u ...

De heer Bosman (VVD):

Sorry hoor, voorzitter, maar ik vind dit echt verbazingwekkend.

Mevrouw Diertens (D66):

Bent u dat met mij eens?

De heer Bosman (VVD):

Nee, dit is bijna een persoonlijk feit. Ik vind het verbazingwekkend. Het betekent namelijk dat je als Nederland niets mag zeggen over de toekomst van je eigen land, van het Statuut, van de organisatie waar we in zitten, van zaken waar we ook verantwoordelijk voor zijn. Moeten we stilzitten op de achterbank en kijken wat er gebeurt met Nederland, met het Koninkrijk, met het Statuut? Moeten we dan maar zien wat er gebeurt? Moeten we volledig onze ogen dichtdoen voor de problemen die er zijn zonder die aan te durven pakken? Ik ben een volksvertegenwoordiger van Nederland. Namens de VVD zit ik in de Kamer en kaart ik problemen aan. Ik heb er een verantwoordelijkheid in om die op te pakken en te benoemen en zo veel mogelijk samen te werken. Maar als mensen niet samen willen werken, moet ik toch stappen zetten.

Mevrouw Diertens (D66):

Dat is dan misschien wel het verschil: dat ik mij ook een volksvertegenwoordiger voel van Caribisch Nederland. Ik vind dat u wel met hele grote stappen thuis de problemen analyseert, want die zijn oppervlakkig geanalyseerd. Ik denk gewoon dat we daarin met z'n allen nog wel een diepgang kunnen maken. Ik denk dat we op de goede weg zijn, dat we de afgelopen jaren met deze staatssecretaris een aantal goede stappen hebben gemaakt. Ik hoop dat u het met me eens bent dat we die weg misschien ook een kans moeten geven. Bent u dat met me eens?

De heer Bosman (VVD):

Mevrouw Diertens doet het wel vaker: zij vergelijkt appels met peren. Ik heb het namelijk niet over Caribisch Nederland gehad. Dat heb ik vier keer gezegd, en misschien wel vaker. Ik heb gesproken over de landen binnen het Koninkrijk. Mijn hele verhaal gaat over de landen binnen het Koninkrijk. Die verantwoordelijkheid heb ik iedere keer benoemd, waarbij het autonome landen zijn die eigen verantwoordelijkheden hebben. Die zijn specifiek benoemd in het Statuut. Als je praat over Caribisch Nederland; natuurlijk heb ik daar een verantwoordelijkheid voor. Die zorg heb ik ook benoemd. Daar zet ik ook stappen voor. Als er iemand praat over landbouw, dan ben ik het. Als iemand vindt dat het eten goedkoper moet worden, dan ben ik het. Dus ik vind het belachelijk, echt belachelijk, dat mevrouw Diertens dit op die manier durft te zeggen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Toen ik het begin van het betoog van de heer Bosman hoorde, werd ik een beetje blij. Ik dacht: hé, dat gaat nu ook echt over de mensen die binnen het Koninkrijk wilden blijven. Daarom zijn deze relaties ook tot stand gekomen. Dat was allemaal voor mijn tijd. Wij hebben een Statuut waarin het een en ander bestuurlijk wordt geregeld. Ik ben het met u eens dat het bestuurlijk in die relaties niet alleen maar zonneschijn is. Dat onderstreep ik. Maar het is een feit dat die mensen nog steeds behoefte hebben aan begeleiding en ondersteuning en dat zij verwachtingen hebben. Laat u die nu allemaal in de steek?

De heer Bosman (VVD):

Dan wil ik even precies weten wie mevrouw Özütok nu bedoelt met "al die mensen".

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

In de landen.

De heer Bosman (VVD):

U heeft het over de landen, over Aruba, Curaçao en Sint-Maarten?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ja.

De heer Bosman (VVD):

Ik laat niemand in de steek. De VVD laat niemand in de steek. Wij zeggen alleen — en volgens mij is dat heel normaal — dat het landen zijn met eigen Staten, met verkiezingen, met een regering, met een begroting, met verantwoordelijkheden als het gaat om het beleggen van geld, het toetsen van die begroting, het kijken waar het geld blijft, het bespreken van nepotisme en het reageren op mensen die zeggen: joh, je steekt het geld in je eigen zak. Ik laat niemand in de steek. Alleen, het is wel de verantwoordelijkheid van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, en niet de mijne.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dit verhaal hebben we vaker gehoord: dat het in de visie van de heer Bosman niet de verantwoordelijkheid van Nederland is. Maar dit zijn de relaties. U kunt het toch niet maken dat u zegt: ik neem afscheid van u en u bekijkt het maar. Dat is de werkelijke situatie die de heer Bosman hier eigenlijk bepleit.

De heer Bosman (VVD):

Nee, wat meneer Bosman hier bepleit, is dat de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zich aan de afspraken gaan houden, dat ze hun begroting op orde krijgen. Dat heb ik continu gezegd, dat heb ik de hele tijd gezegd. Ik heb gezegd: als je je niet aan je afspraken houdt, dan heb je een cafetariastatuut. Zo heb ik dat genoemd. Iedere keer maar weer een beetje kiezen wat we wel en wat niet willen. Het gaat erom dat die verantwoordelijkheden daar liggen. Op het moment dat iedereen zegt: o, maar meneer Bosman wil ze het Statuut uit duwen ... Nee, dan gaat mevrouw Özütok ervan uit dat Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zich nooit aan de afspraken gaan houden. Dat kan ook. Maar volgens bedoelt mevrouw Özütok dat zeker niet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosman. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Terwijl de wederopbouw na orkaan Irma nog in volle gang is, is op Sint-Maarten voor de negende keer in tien jaar tijd een kabinet gevallen. Aruba en Curaçao hebben moeite om het financiële beheer op orde te houden en worstelen met een vluchtelingenprobleem. Het Rode Kruis spreekt van een vluchtelingencrisis, maar afgaande op wat de staatssecretaris mij antwoordt, lijkt er niks aan de hand te zijn. Vluchtelingen worden op Curaçao zelfs standaard geboeid en opgesloten tussen veroordeelde criminelen. Dat valt niet te rijmen met onze mensenrechtenstandaard. In Nederland bieden we bed, bad en brood en humane opvang. Het Rode Kruis wil meer hulp voor Venezolaanse vluchtelingen. We moeten ook zorgen voor mensen in nood. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Toch moeten we niet vergeten wat er wel goed gaat. Sint-Eustatius kan volgend jaar vrije verkiezingen houden. Dank aan de staatssecretaris en de andere bewindspersonen voor hun inzet. Laten we hopen dat het een transparant, integer en daadkrachtig bestuur wordt. Uiteindelijk moet dat ons streven voor alle Caraibische eilanden zijn in ons Koninkrijk der Nederlanden. De huidige Koninkrijksverhoudingen roepen bij mij de vraag op of iedereen wel gelijkwaardig meetelt. Ik vond het een eer en een genoegen om bij het rijkswetsvoorstel geschillenregeling onze overzeese parlementaire collega's en de gevolmachtigde ministers hier in deze zaal te mogen begroeten. Ik vind het vanzelfsprekend dat de Caribische inbreng steviger wordt verankerd. Als wetgeving je rechtstreeks raakt, dan moet je bij de totstandkoming ervan ook kunnen meepraten. Nu blijft dat tot advisering beperkt. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Afgelopen zomer bracht ik een werkbezoek aan Bonaire en heb ik aan den lijve ervaren waar gewone Bonairianen mee geconfronteerd worden. Sinds 2012 is de gemiddelde Caribische koopkracht gestegen. Maar wie beter kijkt, ziet dat die toename aan kwetsbare groepen voorbijgaat. Op Bonaire pakt de AOV lager uit dan de prijspeilstijging. Een alleenstaande 65-plusser ontvangt ongeveer $600, terwijl dat rekening houdend met de werkelijke kosten van levensonderhoud eigenlijk ruim $1.300 zou moeten zijn. Als halverwege de maand het geld op is, rest niks anders dan over te gaan tot instantvoeding, maispap of, erger nog, maaltijden overslaan. Het gebrek aan elementaire voorzieningen zoals opvang, medische steun en ov leidt — ik citeer nu de Nationale ombudsman — "tot mensonwaardige omstandigheden". We hebben gisteren schrijnende beelden op het NOS Journaal kunnen zien. Ik vind het wrang om tegen deze ouderen te zeggen dat hun AOV op termijn en stapsgewijs wordt verhoogd naar een bedrag van $800, wat nog steeds tekortschiet. Daarom roep ik deze staatssecretaris op om echt snel actie te ondernemen.

Zo zijn er meer voorbeelden. Voor kinderen met beperkingen is er geen dubbele kinderbijslag. Een gehandicapte man vertelde mij dat hij gedwongen gescheiden leeft van zijn vrouw omdat anders zijn uitkering te laag zou uitvallen om überhaupt van te kunnen leven. Kinderopvang is voor ouders in Caribisch Nederland relatief gezien duurder door het ontbreken van kinderopvangtoeslag in Caribisch Nederland.

GroenLinks wil dat de bestaande verschillen in de sociale voorzieningen voor Caribisch Nederland worden onderzocht en zo mogelijk worden weggenomen. Ik roep de staatssecretaris als coördinerend bewindspersoon op om samen met zijn collega's de verschillen weg te nemen.

Het CBS constateert stijgende consumentenprijzen. Op Bonaire is bijvoorbeeld de prijs van drinkwater in één jaar tijd zelfs met bijna 44% gestegen. Moet de prijs van nutsvoorzieningen — water, elektriciteit en ook internet — niet anders worden vastgesteld? Saba, Sint-Eustatius en Bonaire zijn qua populatie te klein om de vaste kosten voor nutsvoorzieningen te vragen. De staatssecretaris gaat daarom voor drinkwater bezien of het ijkpunt voor het sociaal minimum moet worden bijgesteld. Dat kan echt concreter wat mij betreft. De kosten van levensonderhoud zijn exact bekend. Waar wachten we nog op om een prijs op basis van solidariteit te maken?

Ik heb vragen gesteld over de invoerheffingen en ik ben blij dat er inmiddels stappen worden gezet om hulpgoederen uit te zonderen. Ik hoor graag wat preciezer wat daaronder wordt verstaan. Valt daar ook pedagogisch verantwoord speelgoed voor kinderopvang onder, zoals de kinderopvangvoorzieningen aangeven? En wordt overwogen om met het oog op het enorm hoge prijspeil ook voor eerste levensbehoeften maatregelen te treffen?

Voorzitter. GroenLinks is het van harte met de staatssecretaris eens dat de kinderen op de eilanden de beste kansen verdienen. In zijn brief schetst de staatssecretaris een stevige beleidsinzet, waarvoor een oprecht hartelijk compliment. Want verandering is ook hier hard nodig. Kan de staatssecretaris ook ingaan op de brief van Unicef over de kinderrechtenmonitoring en -evaluatie van alle projecten en ervoor zorgen dat noodzakelijke expertise voorhanden is?

Tot slot natuur en milieu. Sargassum was een milieuramp. Niemand wist echt goed hoe dit moest worden aangepakt en beheerst. Dan is het nodig om praktische onderzoeken ter plekke uit te voeren en data te verzamelen. Een goede laboratoriumfaciliteit op Bonaire zou goed zijn voor de publieke betrokkenheid bij natuur en milieu en voor het verder stimuleren van jongeren om exacte vakken te volgen, bijvoorbeeld de jongeren die nu bij en rondom Stinapa betrokken zijn. De jongeren geven aan dat zij bezorgd zijn over de toekomst van hun eiland en daaraan een bijdrage willen leveren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dam namens het CDA.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Er is veel te zeggen over de begroting Koninkrijksrelaties, maar laat ik beginnen met het uitspreken van een compliment aan de staatssecretaris. Wie je ook spreekt, hij komt over als een houwdegen, maar dan wel een houwdegen met ... Nou ja, "houwdegen" is wel erg, maar als iemand die zeer strak is en de landen aanspreekt, maar tegelijkertijd ook wel uitstraalt dat hij het hart op de goede plaats heeft. Ik merk dat dat gewaardeerd wordt, ook in de landen. Ik wil u bijzonder danken voor en complimenteren met die instelling. Dat is voor mij niet alleen een partijpolitiek dingetje, maar ik meen dat vanuit mijn tenen.

Voorzitter. Ik heb net al met collega Bosman een klein interruptiedebatje gehad. Ik denk dat wij fundamenteel anders aankijken tegen hoe we met het Koninkrijk moeten omgaan. Laat ik vooropstellen dat ik volkomen de zorgen deel die hij heeft en die ook andere Kamerleden hebben over wat daar in de rechtsstaat gebeurt. Ik denk dat we daar exact hetzelfde over denken. De vraag is alleen wat de oplossing is en welke weg je moet gaan. Misschien komt het doordat ik nog wat minder desillusies heb meegemaakt met deze portefeuille dan andere collega's in de Kamer, maar ik vind — dat heb ik al eerder uitgelegd — dat wij in het Koninkrijk familiebanden hebben met elkaar. Zo vergelijk ik dat. In families zeg je de waarheid tegen elkaar en kun je het volstrekt oneens zijn met elkaar, maar op begrafenissen en feesten zie je elkaar wel en je hebt een band met elkaar. Daar kunnen wij als CDA niet zomaar afscheid van nemen, ook als het heel slecht is. Voor mij speelt ook het volgende een heel belangrijke rol. Zowel op Sint-Maarten als op Aruba als op Curaçao zijn er natuurlijk krachten waar ik grote moeite mee heb, maar er zijn ook krachten die positief zijn, met name in de komende generaties. Ik vind dat wij een verplichting hebben om daar vertrouwen in te hebben en geen exitmodel neer te zetten.

Dat gezegd hebbend wil ik een tweetal opmerkingen maken, maar wellicht is dit een moment om even in te houden.

De voorzitter:

Inderdaad. De heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil ook niet van de eilanden af, want ik houd van de mensen. Dat doe ik al ruim vijftien jaar. Ik houd van de mensen op de eilanden. Er zijn ook mensen van goede wil, maar die mensen zijn nu kansloos omdat de politiek beheerst wordt door verkeerde krachten, die de heer Van Dam als oud-politieman als geen ander kent. Wat ik heel graag wil met het Koninkrijk is dat verantwoordelijkheden helder worden, zodat kwaadwillenden op de eilanden zich daar niet achter kunnen verschuilen en het rotte neefje het niet voor de rest van de familie verpest. Daar zou de oud-politieman Van Dam toch ook oren naar moeten hebben?

De heer Van Dam (CDA):

Niet alleen de oud-politieman, maar ook de oud-officier van justitie. Voordat meneer De Graaf komt vragen wat ik nou concreet bedoel: heel concreet zou het CDA willen dat de rechtshandhaving, evenals Buitenlandse Zaken en Defensie, een Koninkrijksverantwoordelijkheid zou zijn. De landen zijn te klein om hier zelf in te voorzien. Dat heeft nog niet eens zozeer met Aruba, Curaçao of Sint-Maarten te maken. Jaren geleden ben ik als officier van justitie werkzaam geweest in een gebied — ik zal de naam niet noemen omdat ik dan weer allemaal tweets uit die hoek krijg — met heel kleine gemeenten, waar ik exact hetzelfde zag. Daar zag ik ook dat de wethouder zijn eigen broer een vergunning moest geven op milieugebied. Dat gaat niet. Daarom is een gemeentelijke herindeling soms een heel mooi iets. Alleen is dat een beetje lastig als er allemaal water om je gemeente ligt. Ik denk dus wel degelijk dat er iets moet gebeuren, maar dan komen we op hetzelfde probleem: dat in de huidige verhoudingen niet alleen wij dat moeten willen, maar dat die wens ook op andere plekken in het Koninkrijk moet bestaan.

De heer Van Raak (SP):

Het interessante is: de discussie is nu vijf minuten bezig en we zijn het eens. Dat is het mooie, dat de verantwoordelijkheid helder moet worden. De suggestie van het CDA om de verantwoordelijkheden voor justitie elders te beleggen, is een hartstikke interessant voorstel. Maar ik heb een andere vraag. In 10-10-10 hebben we Sint-Maarten en Curaçao gemaakt, met een oud Statuut, een Statuut dat ooit was bedoeld om alle voormalige koloniën te begeleiden naar onafhankelijkheid. Op het moment dat duidelijk werd dat Curaçao en Sint-Maarten autonome landen in het Koninkrijk zouden blijven, is het Statuut niet aangepast. Dat is de reden waarom ik namens de SP tegen heb gestemd. Het CDA, de Partij van de Arbeid, D66 en GroenLinks hebben allemaal vóór gestemd. Die hebben allemaal een Koninkrijk gemaakt op basis van een Statuut dat niet werkt en niet kan werken. Is de heer Van Dam het niet met mij eens dat wij gewoon ons huiswerk opnieuw moeten doen? Als wij merken hoe het in het Koninkrijk schuurt en kraakt, moeten we dan niet ons huiswerk doen en met elkaar een Statuut maken waarin we als familie kunnen leven?

De heer Van Dam (CDA):

Daar kan ik alleen maar heel kort op antwoorden. Volgens mij hebben wij mede een motie van ik dacht de heer Van Raak op dit punt ondersteund om de staatssecretaris te vragen, hiernaar onderzoek te gaan doen. Dat ondersteun ik van harte.

De heer Van Raak (SP):

Dan zijn we het dus bijna eens.

De heer Van Dam (CDA):

Maar er is één punt waarop wij het essentieel oneens zijn. Dat punt wil ik toch even maken. Dat is de toon waarop wij over het Koninkrijk praten. Ik ben het inhoudelijk op een aantal punten met u eens, maar ik praat niet over mensen daar in een exitmodel. Dat zult u mij niet horen zeggen en ik wil het ook gewoon niet zeggen.

De heer Van Raak (SP):

Een punt van orde: dat soort woorden hoort ook niet bij mij. Ik houd van het Koninkrijk. Ik ben niet van de exitmodellen. Ik ben wel van: heldere afspraken maken en zorgen dat wij ons staatskundige huiswerk hier doen.

De voorzitter:

Dat heeft u duidelijk gemaakt. De heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Ik ben blij met de woorden van de heer Van Dam. Zo ken ik hem ook. Maar hij zit met hetzelfde dilemma waar iedereen hier mee zit. Meneer Van Dam zegt: ik wil graag dat de hele juridische keten een Koninkrijkstaak wordt. Maar dan stopt het. En dan stopt het altijd en komen we niet verder. Of gaat de heer Van Dam zo meteen een motie indienen die het kabinet oproept om dit standpunt binnen de vier landen naar voren te brengen en dat als nieuwe eis in het Statuut te krijgen?

De heer Van Dam (CDA):

Als ik daarvoor hier een motie indien, dan is dat een soort directief dat ik aan de staatssecretaris geef, die met hetzelfde probleem zit. Dat is niet wat ik hier ga doen. Wat ik wel ga doen, is dat ik in IPKO-verband, in het kader van de social development goals contact zoek en praat met collega-parlementariërs uit de landen, om dit onderwerp voor elkaar te krijgen. Dan zult u wellicht enigszins cynisch — dat is mijn woord — u zult enigszins kwestieus vragen: denk je dat dat gaat werken? Ik denk dat we de opdracht hebben om in gesprek te blijven gaan. Althans ik moet dat eerst doen, voordat ik op andere middelen kom, die er volgens mij niet zijn.

De heer Bosman (VVD):

Wat wij vragen met de motie van collega Van Raak is dat het kabinet, dus de ministers, op hoog ambtelijk niveau met elkaar gaan spreken om te komen tot dingen die geregeld moeten worden. Waarom geven we ze niet gewoon mee: de juridische keten moet een Koninkrijkstaak worden?

De heer Van Dam (CDA):

Dat kan ik wel doen, maar u weet net zo goed als ik dat dat uiteindelijk tot een soort defensieve reactie leidt, omdat daar misschien mensen in posities zitten die daar minder blij mee zijn. Ik denk dat het wel degelijk mogelijk is om met machten en krachten op de eilanden te praten, die dat ook als iets positiefs zien, net zoals in het voorbeeld dat ik noemde over die gemeenten uiteindelijk ook iedereen hartstikke blij was dat het op een betere en andere manier georganiseerd was.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Bosman (VVD):

Dan gaat het gewoon heel lang duren. Dat kan. Dan praten we in IPKO II, III, IV, V verder en dan zien we wel wat er komt.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Ik wil iets zeggen over de financiële situatie. Ik denk dat ik het vooral moet hebben over datgene wat in onze begroting staat. Dat is waar ik de staatssecretaris op kan aanspreken. Mijn oog is gevallen op een pagina waar allerlei leningen staan van de landen in het Koninkrijk. Mijn vraag is: wat is nu eigenlijk het beleid rond die leningen? Ik denk dat vooral Curaçao en Sint-Maarten daar gebruik van maken, in mindere mate Aruba. Maar in hoeverre is er ook een voorwaardenkader waaraan voldaan moet worden? Of is er per lening een discussie? Ik zou heel graag willen dat die leningen ook ingezet worden, ook betrokken worden bijvoorbeeld bij het functioneren van de rechtsstaat, bijvoorbeeld bij het functioneren van mensenrechten, gezondheidsontwikkeling en dat soort dingen, waar wij het hier over hebben. In hoeverre is dat nu al aan de orde en in hoeverre zou dat een weg zijn om te gaan?

Voorzitter. Dan heb ik ook nog een vraag over de Rekenkamer in Caribisch Nederland. Zou de staatssecretaris nog eens aan kunnen geven hoe het daarmee staat? Dat vraag ik juist ook omdat er veel zorgen zijn over het financieel beheer, nog afgezien van Saba, en hoe dat zich ontwikkelt.

Dan wil ik wat woorden wijden aan het functioneren van de rechtsstaat. Allereerst: op de begroting zien wij stevige bedragen staan ter ondersteuning van politie, OM en rechtspraak in de landen van ons Koninkrijk.

De voorzitter:

Misschien op het vorige punt, mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik wil even aanslaan op het punt dat de heer Van Dam maakt over het afhankelijk maken van het beschikbaar stellen van leningen vanuit Nederland van de staat van de rechtsstaat op de eilanden. Ik vraag mij af hoe het CDA op dit moment de deskundigheid, de capaciteit en de bekwaamheid op de eilanden beoordeelt op het gebied van het handhaven van de rechtsstaat.

De heer Van Dam (CDA):

Daar wilde ik nu ook iets over gaan zeggen, maar laat ik dat dan in antwoord doen. Natuurlijk maak ik mij daar zorgen over. Waar ik mij eigenlijk nog het meest zorgen over maak, is dat ik zie dat er heel veel bijstand uit Nederland nodig is om inhoud te geven aan de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en ook de politie, met name op Sint-Maarten. Ik vind het prima dat dat gebeurt, want als ik hier loop te tetteren dat ik vind dat er een gat in de rechtsstaat zit, dan moet ik ook ondersteunen dat daar bijstand aan wordt geleverd. Maar tegelijkertijd zou ik heel graag willen dat de landen meer zelfvoorzienend daarin zijn. Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Nu weet ik ook wel dat primair de minister van Justitie en Veiligheid aan bod is, maar goed, ik vind het ook gelet op de begroting en de posten die er die kant opgaan, een belangrijk issue: ik zou willen dat er veel meer zelfstandigheid, eigenstandigheid komt. Het lijkt mij ook veel beter dat je ziet dat rechtszaken of politiewerk door je eigen mensen worden opgepakt. Daar moeten we nog heel veel in investeren.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik probeer het punt van de heer Van Dam even goed te begrijpen. Wat is dan precies zijn doel als er capaciteit en bijstand nodig is vanuit Nederland om de rechtsstaat goed te kunnen handhaven? Als dat niet lukt, zo zegt hij, willen we de hand op de knip houden en geen bijstand meer verlenen. Ik begrijp het punt niet helemaal dat de heer Van Dam zojuist maakte. Misschien kan hij het nog wat verhelderen.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, zeker. Heel graag zelfs. Ik vind er helemaal niets mis mee dat als de landen financiële bijstand vragen aan Nederland in de vorm van leningen tegen lagere rentes dan als ze zelf de kapitaalmarkt opgaan, daar voorwaarden aan worden gesteld en dat die ook omvatten dat er bijvoorbeeld — ik noem eens wat — bij de Landsrecherche op Sint-Maarten niet, zoals nu, zeven vacatures zijn, maar dat die opgevuld worden. In zulke concrete vormen denk ik dat we stappen kunnen zetten en dat het ene beleidsterrein het andere kan ondersteunen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Dam (CDA):

Ik was gebleven bij dat zelfstandig functioneren van die organisaties in de rechtsstaat. Graag een reactie daarop.

Dan nog wat over de mensenrechten, specifiek op twee aspecten. Allereerst de asielprocedure. Wij zijn wat mij betreft voldoende geïnformeerd over de maatregelen die daar genomen worden, maar het gaat ook gewoon om noodhulp aan mensen, om eten en om kleding. Het geld wordt vooral besteed aan procedures, aan het inrichten van zaken. Ik heb uit contacten die ik heb gehad toch de indruk gekregen dat voor die echte noodhulp minder geld beschikbaar is.

Het is toch bijzonder, want het beleid van de Nederlandse overheid is dat vluchtelingen opgevangen worden in de eigen regio. Je kunt toch wel zeggen dat met name Curaçao en Aruba ten opzichte van Venezuela de eigen regio zijn. Tegelijkertijd vallen ze weer buiten de budgetten die beschikbaar zijn om noodhulp te leveren — ik meen dat dat de ODA-budgetten zijn — omdat het het Koninkrijk der Nederlanden is. Dan denk ik bij mezelf: ja jongens, het is van tweeën een. Ik zou graag ieder geval van de staatssecretaris willen horen welke mogelijkheden hij ziet om ook uit die budgetten de landen te helpen en met name organisaties te helpen die heel veel doen voor deze vluchtelingen. Ik heb zelf het idee dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking wel heel juridisch omgaat met deze criteria. Graag een reactie van de zijde van het kabinet.

Dan heb ik dit gehad en kom ik bij wat kleiner sprokkelwerk dat ik nog aan de staatssecretaris wil voorleggen. We hebben hier voor de zomer een zeer intensief debat gehad over de geschillenregeling. We hebben inmiddels allemaal gelezen wat de Raad van State ervan vond. Zelfs de voorzitter kan zich het debat nog goed herinneren, inclusief de wachttijd die we even hadden ingebakken. Ik wil u nogmaals bedanken voor het geduld dat u toen op de mat heb gelegd. Ik heb gezien dat de Raad van State een advies heeft gegeven en wat minder gelukkig was met de stap van de Kamer. Graag zou ik van de staatssecretaris vernemen wat nu de voortgang is en hoe hij daartegen aankijkt.

Ik heb ook nog een enkel ding over de situatie in Caribisch Nederland. Het is natuurlijk heel makkelijk om werkelijk alles wat daar gebeurt in dit debat te parkeren. Maar laten we wel wezen, we hebben nog allerlei begrotingen van afzonderlijke ministeries die ook voor Caribisch Nederland gelden. Ik denk dat vooral in het debat met mevrouw Van Ark de discussie over de bestaanszekerheid en zo gevoerd moet worden. Toch drie punten op dit onderwerp. In de eerste plaats — ik kan er niet omheen — de berichtgeving over de gepensioneerden. Natuurlijk moet dat punt in dat debat aan de orde komen, maar ik vind het toch wel heel schrijnend. Als we hier in Nederland zo zouden omgaan met onze gepensioneerden, zou hier de hele zaal op zijn kop staan. Als ik hier roep dat het familie is, dan is dus ieder oud omaatje op Bonaire ook mijn oude omaatje. Dan denk ik bij mezelf dat het wel heel schrijnend is wat daar gebeurt, de beelden die er zijn. Ik denk dat het goed is dat we ook in dit debat al aan de staatssecretaris een reactie hierop vragen. Wat meent het kabinet hiermee te moeten doen?

Dan een ander punt.

De voorzitter:

Op het vorige punt mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

De situatie van ouderen ligt me echt heel erg na aan het hart. Ik ben blij dat ook bij u te horen. Bent u het met mij eens dat er echt, gezien de acute situatie daar, snel maatregelen moeten worden genomen om iets te doen aan de armoede van deze groep ouderen, om daar snel verbetering in te brengen?

De heer Van Dam (CDA):

Ik breng het hier naar voren en ik ben het in die zin met u eens dat ik wil horen van het kabinet wat het daar op korte termijn mee gaat doen. Als deze vraag van u impliceert of ik bereid ben om de portemonnee te trekken en hier meteen met miljoenen voor bij te komen, dan zeg ik "nee". Want als ik zo'n voorstel doe, moet ik die miljoenen ook hebben, maar die heb ik niet. Ik stel de vraag aan de staatssecretaris wat het kabinet hierbij voornemens is te doen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Dam (CDA):

Een tweede punt in Caribisch Nederland betreft de wegen en de infrastructurele kant. We hebben daar zeer recent een brief over gehad. Ik heb begrepen dat het mixen van beton in Caribisch Nederland toch weer een heel ander verhaal is dan wanneer je dat hier in Doetinchem moet doen, maar toch wil ik vragen wat nou de voortgang hierin is. Ik vind het namelijk zo'n tastbaar voorbeeld voor mensen van vooruitgang op de eilanden. Rijd je op een modderweg of op een betonnen weg? Ik vind dat je soms dit soort dingen gewoon moet laten zien aan de bevolking. Ik ben wat teleurgesteld over het tempo waarin dit tot stand komt. Zou de staatssecretaris mij kunnen geruststellen? Kan er nu binnenkort niet alleen tempo op de weg worden gemaakt, maar wordt er ook tempo mét de weg gemaakt?

Ik kom tot slot op de luchtvaartverbindingen en de daarmee samenhangende postvoorziening. Dat is ook zoiets waarvan je denkt: dat zijn tastbare dingen voor mensen. We zijn er geweest en we weten hoe het levensonderhoud ook beïnvloed wordt door de hoogte van de kosten voor luchtvaartverbindingen. En we weten ook hoe de postvoorziening daarvan afhankelijk is. Dit zijn dingen die we ook zeker aan de orde zullen stellen in het debat met staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken, maar ik wil toch ook aan de staatssecretaris hier een reactie vragen.

Voorzitter. Ik ben bijna door mijn tijd heen. Ik wil tot slot het volgende zeggen. Ja, het CDA is ook zeer kritisch op wat er in een aantal landen in het Koninkrijk gebeurt. Ik heb mij de afgelopen weken zeer kritisch uitgelaten over de situatie op Sint-Maarten en over wat daar allemaal met de regering gebeurt. Maar ik kan er niet omheen dat ook op Sint-Maarten de Kiesraad het goede heeft gedaan. Ik zou echt absoluut willen voorkomen dat ik in mijn aanpak de goede krachten niet beadem, om het maar zo te zeggen, en dat ik daar geen aandacht aan besteed. Ik denk dat we dat altijd voor ogen moeten houden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP.

De heer Van Raak (SP):

Al ruim vijftien jaar ben ik bezig met Sint-Maarten en ik moet eerlijk zeggen voorzitter, ik ben nog nooit zo somber geweest. Daarbij gaat het niet over die mensen: daar hou ik van. Ik hou van de mensen op Sint-Maarten. Maar er is een meerderheid van politici die gewoon echt niet wil deugen. Veel ervan zijn al veroordeeld. Chanel Brownbill is veroordeeld voor fraude en corruptie. Ik noem ook Maria Buncamper, Silvio Matser. Een aantal is opgepakt voor grootschalige fraude en corruptie. Ik noem Frans Richardson, een vooraanstaand politicus. Ik noem Theo Heyliger, de grote man op de berg zonder wie op Sint-Maarten niks kan gebeuren. Sinds hij is opgepakt voor grootschalige fraude en corruptie is er ook naartoe gewerkt om de regering te laten vallen, voor de negende keer in negen jaar.

En ja, er komen verkiezingen, en dan heeft de bevolking een keuze tussen een regering die niet met Nederland wil samenwerken, en een regering die nooit met Nederland heeft willen samenwerken. Dat maakt mij droef, ook omdat ik na Irma wel hoop had. De orkaan heeft het eiland verwoest, en toen hebben we in Nederland ons best gedaan. Als je het bij elkaar optelt, hebben we meer dan 600 miljoen euro beschikbaar gesteld. We hebben mensen en middelen beschikbaar gesteld. We hebben ons Koninkrijksgevoel alle ruimte gegeven. We hebben geïnvesteerd in het Koninkrijk. En wat is er gebeurd? We hebben natuurlijk één eis gesteld, namelijk dat het geld niet mag worden misbruikt voor fraude en corruptie. En wat zie je dan? Een meerderheid van de politici op Sint-Maarten stelt dan alles in het werk om dat te frustreren, omdat men niet kan profiteren van fraude en corruptie.

Na al die jaren heb ik nog steeds met ontzettend veel verwondering gekeken naar het feit dat Sint-Maarten straks op de zwarte lijst komt te staan omdat men weigert wetgeving aan te nemen tegen witwassen, tegen belastingontduiking, tegen terrorismefinanciering. Als ze op die lijst komen, zal de economie in elkaar storten, omdat toeristen niet meer kunnen pinnen. En toch is een meerderheid van de politici niet bereid om iets te doen. De dump, de haven, het vliegveld, 100 miljoen wordt er beschikbaar gesteld. De hulp van de Wereldbank, de hulp van Schiphol, een prachtig vliegveld wordt ze aangeboden. Een eis hebben we: het mag niet opgaan aan fraude en corruptie. En wat zie je? Alles wordt in het werk gesteld door een meerderheid van de politici om dat project te frustreren. En het lijkt ze ook nog te lukken.

Wat is dan aan de hand? Waarom gebeurt dat? Is het alleen de Man op de Berg, of zijn er nog anderen? Ik ben heel bang dat ik moet concluderen dat fraude en corruptie een verdienmodel zijn geworden in de politiek van Sint-Maarten. Dat is een groot probleem voor ons Koninkrijk. Ik stond hier op 10-10-10 en ik stond hier op deze plek, en ik heb gezegd: Sint-Maarten is er niet klaar voor en Curaçao ook niet. Ik heb tegengestemd. Maar een grote meerderheid van partijen in deze Kamer zei: nee, Sint-Maarten is prima, laten we het maar doen, en Curaçao ook. En een dag na de verkiezingen zijn de eilanden overgenomen door de gokmaffia. Want het is niet alleen Sint-Maarten, je ziet nu ook dat er op Aruba veel onderzoeken plaatsvinden naar politici die verbonden zijn met de onderwereld. Maar op Curaçao: Jamaloodin, 28 jaar de gevangenis in voor een politieke moord. Gerrit Schotte, de oud-premier, in de gevangenis. De financier van al deze mensen, van Schotte, van Francesco Corallo, staat terecht in Italië voor grootschalige fraude van honderden miljoenen en het omkopen van ministers in de regering-Berlusconi. Grootschalig, omdat de bedragen in die online gokindustrie groot zijn.

Er wordt daar waanzinnig veel geld, onder andere uit de drugsindustrie, witgewassen. En is dat allemaal de schuld van mensen op het eiland? Nee, want wie deed nou de boeken van Corallo, wie deed nou de boeken van die gokmaffiabaas? KPMG. Het geld voor het omkopen van ministers in Italië, door wie werd dat geld gestort? Door Fortis Bank, destijds een staatsbank van Nederland. Dus die fraude en die corruptie, het verdienmodel van die politici op de eilanden, is ook mogelijk geworden door de Nederlandse financiële sector. De eilanden hebben een fantastische financiële sector, met accountants, fiscalisten en consultants, die zich in dienst stellen van de onderwereld. Dat is een groot probleem.

Als we dat niet bestrijden, kunnen we hier duizenden afspraken maken, maar dan zal het nee klinken vanaf de Berg en zal het allemaal niet doorgaan. Samen met collega Bosman heb ik in 2015 het initiatief genomen, samen met het kabinet, voor een Team Bestrijding Ondermijning, om de linken tussen de onderwereld en de bovenwereld, tussen de politiek en de gokmaffia te onderzoeken. Ik noemde heel veel voorbeelden die mij somber maken, maar ze moeten mij ook weer een beetje blij maken, want ze worden nu dus wel opgepakt, er wordt nu wel grote schoonmaak gehouden. Dat is denk ik het eerste begin wat we moeten doen om een toekomst te hebben voor het Koninkrijk.

Dank voor de brief van de staatssecretaris. Ik heb begrepen dat die financiering in 2021 afloopt. Ik denk dat het belangrijk is om dit voort te zetten. We moeten heel veel investeren in het Koninkrijk, maar we moeten de eilanden bevrijden van het kolonialisme van de onderwereld, van de gokmaffia. Dat onderzoek moet gecontinueerd worden. Ik ben bereid om daarover in tweede termijn samen met de heer Bosman een motie in te dienen.

De heer Van Dam (CDA):

Ik heb toch behoefte om even te polsen wat meneer Van Raak, ook in relatie tot de inbreng van de heer Bosman, voor ideeën heeft op dit punt. Ik moet hem en de heer Bosman trouwens complimenteren met de moeite waar het gaat om het TBO. Bij de bloemlezing die hij hier geeft over wat er allemaal mis is, heeft hij zich nog ingehouden.

De heer Van Raak (SP):

Ja!

De heer Van Dam (CDA):

Laten we wel wezen. Als je alle krantenartikelen op een rij zet, dan hadden we iets meer spreektijd nodig gehad. Maar mijn probleem daarbij is dat ik niet zoveel heil zie in het aanpakken van het hele Statuut. Ik heb van u begrepen dat wij al heel dicht bij elkaar in de buurt zaten; ik had het zelf nog niet helemaal door. Maar kunnen we geen deal sluiten dat we het de komende tijd echt alleen over die rechtshandhaving gaan hebben? Dat dat het focuspunt is waar we voor gaan en dat we daar met z'n allen van zeggen: jongens, hoe krijgen we dat op de schop en op de rit?

De heer Van Raak (SP):

Ja, dat ben ik met u eens. Ik zou het goed vinden om daarmee te beginnen, om dat in ieder geval niet los te laten. Maar ik wil de bal ook terugleggen bij het CDA. We hebben in 1954 een Statuut gekregen dat op het moment van aanname eigenlijk al achterhaald was. Dat was onze frustratie met Indonesië, dat onafhankelijk werd. De CPN was voor onafhankelijkheid van Indonesië, alle andere partijen waren tegen. Wij wilden dat vasthouden. Dat Statuut is eigenlijk bedoeld om voormalige koloniën vast te houden tot het proces van onafhankelijkheid. Maar op het moment dat landen in het Koninkrijk willen blijven en een vaste positie als autonoom land in het Koninkrijk krijgen, dan kan dat niet met dat oude Statuut. Op zo'n moment moet je verantwoordelijkheden vastleggen. Dat is precies waarom ik hier in 2010 stond en gezegd heb dat ik tegen was. Dat was niet omdat ik die landen hun autonomie niet gunde; die gunde ik ze wel. Ik was tegen omdat ik voorzag dat je dat niet kunt doen met een Statuut dat niet is aangepast op die nieuwe situatie.

Waarom? Ik kan u nog een hele boom erover opzetten waarom dat niet is gebeurd. De heer Pechtold heeft daar nog een mooie rol in gespeeld. Maar dat huiswerk zullen we toch moeten doen. Ik besef dat dat nu heel moeilijk is, maar we zullen op de een of andere manier een Statuut moeten maken dat wel werkt. Ik ben ook blij dat de motie is aangenomen bij het debat over de geschillenregeling, waarin ook parlementariërs van de andere landen zeggen: dit moeten we wel doen. Want de goedwillenden op Sint-Maarten, de goedwillenden op Curaçao, de goedwillenden op Aruba zien ook wel dat het zo niet werkt. En ook zij zijn best graag bereid om hierover te praten.

De heer Van Dam (CDA):

Als dat helpt, wil ik meneer Van Raak natuurlijk graag helemaal gelijk geven over alles wat hij in of omstreeks het jaar 2010 heeft gedaan. Ik was er niet; ik weet het niet, maar mijn partij uiteraard wel.

De heer Van Raak (SP):

Ja, en die wilde door.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, vast, maar we leven nu. We zitten op dit moment in deze situatie en ik denk dat het totaal niet productief is om het hele Statuut van stal te halen. Ik denk dat je selectief moet zijn in de oplossing en ook selectief moet zijn in het benoemen van het probleem. Ik denk dat dat meer kans heeft.

De heer Van Raak (SP):

De goedwillende politici zit het Statuut in de weg, omdat de kwaadwillende politici achterover kunnen leunen, fraude en corruptie kunnen plegen en Nederland de schuld kunnen geven. Daar zijn de mensen op de eilanden het slachtoffer van en daar zijn de goedwillende politici op het eiland het slachtoffer van.

Maar ik sta hier met een speldje van Saba. Ik ga het vandaag alleen over Sint-Maarten en Saba hebben, aan de rest kom ik niet eens toe. Met Saba gaat het namelijk wel goed. En Saba laat ook zien dat het wél kan. Ik ben ontzettend boos op het kabinet, echt heel boos, omdat wij in januari 2015, vijf jaar geleden, op Saba hebben afgesproken dat Saba meer dingen zelf kan doen. Waarom? Omdat Saba beter zichzelf kan besturen dan zich kan laten besturen door de mannen vanuit de tien torens hier in de Den Haag. We hebben één voorbeeldje uit velen genoemd: werkvergunningen. En elk jaar als wij op Saba komen, schaam ik me kapot, omdat het niet geregeld is. Ik schaam me kapot! Ik heb geen verhaal. We hebben aan de noodrem getrokken. We hebben drie staatssecretaris uitgenodigd, we hebben een overleg gehad — voorzitter, u gelooft het niet — over de werkvergunningen op Saba. Ja, zei de staatssecretaris: dat wordt echt geregeld. Wie is die meneer of mevrouw in de toren die het tegenhoudt? Ik wil nu naam en rugnummer hebben. Waarom gebeurt het niet?

Het is heel erg: er worden twintig sociale huurwoningen gebouwd op Saba. Twintig! En nu heeft Sociale Zaken de bouw stilgelegd vanwege de werkvergunningen. Drie tot vier maanden doen ze erover, terwijl Saba het in een weekje kan. Tegen hoge kosten moeten werknemers die daar aan die huizen aan het bouwen zijn om de twee weken op en neer naar Sint-Maarten waar ze wonen; kneiterduur, 200 dollar voor een vluchtje, om de twee weken moeten ze op en neer. Dit is krankzinnig! Waarom gaat de staatssecretaris dat niet regelen? Wie is hier de baas in dit Koninkrijk? Is dat het parlement, zijn dat drie staatssecretarissen, of is dat de meneer of mevrouw in een toren die "njet" en "nee" zegt? Regel het, staatssecretaris! Of moeten we hier de hele regering uitnodigen? Ik vind het een goed idee. Ik vind het een goed idee om dat af te spreken. Laten we dat doen. Als dit niet voor de kerst is geregeld, dan nodigen we de eerste vergadering na het reces het hele kabinet hier uit. En dan zal de werkvergunning op Saba geregeld worden.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. De heer Van Dam zei dat u zich hebt ingehouden vandaag, maar ik heb er weinig van gemerkt. Of zei u dat, meneer Bosman? Nee, de heer Van Dam zei dat. Goed. Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Diertens namens D66. Zie daar maar eens overheen te komen, mevrouw Diertens. Dat gaat niet lukken, nee.

Mevrouw Diertens (D66):

Ik ga het ook niet proberen. Geweldig. Soms kan het echt helpen om daar een beetje pit aan te geven. Dank je wel daarvoor.

Voorzitter. De Koning zei in de troonrede: "Vaak voeren we discussies aan de hand van cijfers. Geen enkel leven voegt zich naar de mediaan van een statistisch model." Hoewel dat waar is, is het belangrijk om toch ook naar cijfers te kijken, en met name naar de mensen achter de cijfers. 25.000 Caribische Nederlanders in Caribisch Nederland leven in armoede. Sommige ouderen hebben thuis geen toilet. Er zijn kinderen die geen warme maaltijd krijgen.

Voorzitter. We hebben in het voorjaar gedebatteerd over het sociaal minimum en het ijkpunt. Ik zou nu graag de pit van de heer Van Raak hebben. Ik heb staatssecretaris Tamara van Ark toen gecomplimenteerd met haar werk, maar er blijft echt nog heel veel onduidelijk. Neem de uitkering voor ouderen. Het rapport van de Ombudsman is echt alarmerend. Ik citeer: "Het levensonderhoud is duur en de voorzieningen zijn slecht, waardoor kwetsbare groepen zoals ouderen echt in bittere, bittere armoede leven." Voor mijn fractie geldt dat de ouderdomsverzekering voor ouderen voldoende moet zijn om van in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien en van te kunnen rondkomen. Kan de staatssecretaris een eerste reactie geven op het rapport van de Ombudsman?

Een ander onduidelijk punt in de uitwerking is de kinderopvang. Ik ben blij dat we Kamerbreed het belang van de kinderopvang in Caribisch Nederland onderschrijven, maar wat is de basisvergoeding waar staatssecretaris Van Ark over spreekt? Gaat deze vergoeding direct naar de kinderopvang of krijgen ouders deze vergoeding? Moeten ouders straks toch een deel betalen? Zo ja, hoe kunnen arme gezinnen dit dan betalen, gezien het ijkpunt? Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Staatssecretaris Van Ark heeft gezegd dat ze er een voorstander van is om van de kinderopvang een basisvoorziening te maken. We weten nog niet hoe dat eruit komt te zien. Mijn vraag is: kan een bijzondere gemeente — dat zijn de eilanden van Caribisch Nederland — ook zelf initiatieven nemen om maatregelen te treffen voor gezinnen in armoede, zoals het bieden van gratis kinderopvang?

Mevrouw Diertens (D66):

U heeft vast hetzelfde artikel als ik gelezen over proefprojecten in de gemeente Rotterdam waarin mensen die in de bijstand leven gratis kinderopvang krijgen, onder andere om die kinderen eerder mee te kunnen nemen in hun persoonlijke ontwikkeling. Door de regelgeving is Bonaire daar zelf niet toe in staat. Ik wil dus ook graag aan de staatssecretaris vragen wat zijn reactie hierop is.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Diertens (D66):

Het is ook belangrijk om vast te stellen wat het effect is van de kinderopvang. Om goede kinderopvang te kunnen bieden, zoals BES(t) 4 kids van UNICEF, moet je inzicht hebben in welke kinderen je wilt bereiken en wat de thuissituatie is. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of hij het met mij eens is dat we ook onderzoek moeten doen naar het effect van de kinderopvang. Kan dat wellicht, aansluitend bij het CBS, meegenomen worden?

Voorzitter. Waar ik zelf heel veel in zie, is een modernere bibliotheek. Ik ben in de bibliotheek op Bonaire geweest, en ook in die van Sint-Eustatius. Die van Sint-Eustatius is nog wat beter dan die van Bonaire. Verschillende diensten zouden daar verleend kunnen worden. De bibliotheken zouden daar functies in kunnen vervullen. Ik noem het dan wel een modern e-learningcenter. Afstandsonderwijs kan er ook in. Een moderne bibliotheek biedt gratis toegang tot internet. Een moderne bibliotheek biedt ruimte voor cursussen en bijscholing. Een moderne bibliotheek biedt plaats voor ontmoeting in de community. De huidige bibliotheek was voorheen de vriesruimte van een supermarkt. Daar komt geen internet binnen. In maart 2018 heeft de Kamer al een motie van mij aangenomen over bibliotheken in Caribisch Nederland. Is de staatssecretaris bereid om met de minister van OCW in overleg te treden over de uitvoering van mijn motie en welke acties we eventueel kunnen versnellen? Zijn er gesprekken geweest tussen het kabinet en de lokale bestuurders over een bijdrage aan een nieuw gebouw of bestaand gebouw voor een moderne bibliotheek?

Voorzitter. Ik ben ook erg blij met het profiel van Blue Destination op Bonaire.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Bosman een vraag.

De heer Bosman (VVD):

Mevrouw Diertens stelt een hoop vragen. Dat is natuurlijk haar goed recht. Alleen, voor de zomer hebben we een enorme schriftelijke ronde gehad met het hele kabinet. D66 heeft ervoor gekozen om toen geen vragen te stellen. Waarom niet?

Mevrouw Diertens (D66):

Daar moet ik het antwoord op schuldig blijven.

De voorzitter:

Dan komt u daarop terug op een ander moment of in de tweede termijn. Is dat een idee?

Mevrouw Diertens (D66):

Ja. Ik zal dat doen.

De voorzitter:

Dat is goed.

Mevrouw Diertens (D66):

Bonaire werkt aan het profiel van Blue Destination: duurzaam toerisme dat bijdraagt aan natuur, cultuur en economie. Ik vind het een mooi initiatief. Ik heb begrepen dat alle wegen opnieuw worden aangelegd. Ik zie daarin een nieuwe kans: meteen fietspaden of fietsstroken aanleggen. Ik begrijp wel dat fietsen op Saba geen doen is, maar fietsers zijn voor Bonaire wel een interessante nieuwe toeristendoelgroep. Daar past wellicht ook de Blue Destinationgedachte in als we toch gaan aanleggen. Kan de staatssecretaris bevestigen of er op Bonaire nieuwe wegen worden aangelegd? Is hij bereid om met de betrokken bestuurders in het kader van Blue Destination in gesprek te gaan, en misschien ook wel met de Kamer van Koophandel, over de aanleg van fietspaden?

Voor de natuur dienen we ook goed te zorgen. D66 heeft al vaak benadrukt dat het koraal rond de eilanden betere bescherming verdient. Ik ben blij dat we binnenkort eindelijk een natuurbeleidsplan voor Caribisch Nederland mogen ontvangen. Tegelijkertijd heeft het olieplatform vorige week woensdag een strook van 60 meter koraal vernield bij de kust van Curaçao. Curaçao is een autonoom land met een eigen minister voor Natuur, maar ik vraag de staatssecretaris of er niet een manier is waarop ons Koninkrijk hierin samen kan optrekken, bijvoorbeeld door het delen van kennis en inzet van de grenswacht. Ook zal mijn collega Tjeerd de Groot dit onderwerp bespreken bij de LNV-begroting.

De vluchtelingenproblematiek op het eiland verdient ook aandacht. D66 blijft zich zorgen maken over de situatie daar. Mijn collega's Groothuizen en Sjoerdsma waren afgelopen zomer op Curaçao en schrokken door wat ze er aantroffen: mensen in barakken die 1 uur van de 24 uur naar buiten mochten, Venezolanen die in slechte omstandigheden leven en kwetsbaar zijn voor uitbuiting, mensen die nauwelijks toegang hebben tot medische zorg, artsen die zich zorgen maken over de verspreiding van een ziekte als hiv. Zo kan ik nog een rijtje volmaken. D66 is blij dat het kabinet stappen zet in de vorm van financiering en training om de situatie te verbeteren. Er is nu een soort van asielprocedure op Curaçao, maar tussen papier en werkelijkheid ligt vaak een kloof. Wordt die procedure ook toegepast en is die bekend? Zijn de overheid, de advocaten en de rechters er echt klaar voor? Graag een reactie.

Vanuit de Europese Unie zijn er ook mogelijkheden om te helpen. Onze Europarlementariër Samira Rafaela heeft hier ook al aandacht voor gevraagd. Zo kan het asiel-, migratie- en integratiefonds noodsteun bieden. Het European Asylum Support Office kan ondersteuning bieden met expertise bij de registratie en integratie van vluchtelingen. Voor de noodsteun en de ondersteuning kunnen lidstaten een aanvraag indienen bij de Europese Commissie. Tot op heden heeft Nederland zo'n aanvraag nog niet bij de Commissie ingediend. Wat is hiervoor de reden? En bent u eventueel bereid dit nog te doen?

Voorzitter. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de slechte situatie die zich nu op de eilanden afspeelt ons lijkt te overkomen. Er zijn studies waaruit blijkt dat mogelijk 50.000 Venezolanen zouden overwegen om naar Curaçao of Aruba af te reizen. Mijn fractie hoopt dat er nu een plan klaarligt, mocht de druk opeens fors toenemen, zodat we niet meer verrast worden. Vandaar mijn vraag: wat is het plan?

De heer Bosman (VVD):

Ik ben enigszins verrast. U heeft het over een rapport waarin gesproken wordt van 50.000 mensen. Welk rapport is dat?

Mevrouw Diertens (D66):

Dat is een rapport van de Verenigde Naties, als ik het me goed herinner. Ik kom daar ook op terug.

De voorzitter:

U wilt weten welk rapport dat precies is?

De heer Bosman (VVD):

Ja, ook. Dat helpt wel, als je in een debat iets neerlegt als "het gaat om 50.000 Venezolanen". Dat is heftig; dat gaat over nogal wat.

Mevrouw Diertens (D66):

Ja. Het is ook heel ernstig.

De heer Bosman (VVD):

Eens.

Mevrouw Diertens (D66):

U krijgt daar dus een antwoord op.

De heer Bosman (VVD):

Prima, maar dan zou ik ook het volgende willen weten. Er wordt nu gekeken naar dit kabinet, maar wat vindt mevrouw Diertens dat Curaçao zou moeten doen?

Mevrouw Diertens (D66):

Ik denk dat onze kracht ligt in de samenwerking daarin.

De heer Bosman (VVD):

Het is een autonoom land. Er ligt een verantwoordelijkheid bij Curaçao. Wat moet Curaçao doen?

Mevrouw Diertens (D66):

Net als wij nu al bezig zijn met asielprocedures, omdat ze daar een hulpvraag over gesteld hebben — ze hebben meerdere vragen gesteld — zou ik me in het kader van de vluchtelingenproblematiek kunnen voorstellen dat we daar in ons Koninkrijk sterk op gaan samenwerken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Diertens (D66):

Voorzitter. De situatie op Sint-Maarten is fragiel en de wederopbouw komt moeilijk op gang. Ik hoop dat de staatssecretaris het met me eens is dat de mensen op Sint-Maarten niet de dupe mogen worden van die politieke situatie. Ik vraag de staatssecretaris om creatiever te zijn. Kan de staatssecretaris toelichten of we bijvoorbeeld via ngo's — ik heb het eerder gevraagd — niet sneller resultaat voor mensen kunnen boeken, met name ook in het psychosociale domein?

Ik kom aan mijn laatste thema toe: het samenwerken in het Koninkrijk. Vlak voor het zomerreces hebben we in de Kamer samen met de delegaties uit de landen uitvoerig gedebatteerd over de geschillenregeling. De Raad van State heeft op verzoek een advies uitgebracht over het instellen van een Afdeling koninkrijksgeschillen. Kan de staatssecretaris reflecteren op dit advies?

Voorzitter, tot slot. Op 10-10-10 zijn de verhoudingen tussen de landen en gebieden van het Koninkrijk ingrijpend veranderd. We hebben het er net al uitgebreid over gehad en we zijn het daar op heel veel gebieden erg over oneens, maar de zorg van iedereen is gelijk. Sindsdien zijn Curaçao en Sint-Maarten net als Nederland en Aruba autonome landen binnen het Koninkrijk, en vormen Bonaire, Statia en Saba Caribisch Nederland. Na tien jaar wordt het tijd om de balans op te maken. Wat heeft deze ontwikkeling ons gebracht? Kunnen we op basis van de toentertijd gestelde doelen concluderen of wat we voor ogen hebben ook bereikt is? Staat de staatssecretaris vanuit zijn coördinerende rol open voor een grondige evaluatie?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Diertens. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik loop een beetje stijfjes, want ik had in mijn overmoed bedacht dat ik wel een halve marathon kon rennen. Dat kon ik ook; je moet alleen niet vragen hoe. Snel lopen is soms ook een beetje half doodlopen. Aan de andere kant betekent het ook dat je gewoon een beetje vol moet houden.

Voorzitter. Nu wat van een serieuzere aard.

De voorzitter:

Ik dacht: dit is een bruggetje.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

We willen allemaal natuurlijk gewoon een fijne plek om te wonen. Je wilt een plek waar je je thuis voelt, waar je je veilig voelt, waar je 's avonds je dushi een sunchi kunt geven, omdat die weer veilig thuis is gekomen, waar je kinderen een toekomst krijgen en fijn kunnen opgroeien, en waar je 's ochtends gewoon een lekkere boterham kunt eten en dat ook kunt betalen. Het maakt niet zo heel veel uit aan welke kant van de oceaan je leeft. Ik denk dat we dat allemaal willen.

Maar er zijn plekken in ons Koninkrijk waar dat niet vanzelfsprekend is en waar de armoede groot en heel intens is. Er is drugscriminaliteit en er zijn grote achterstanden. Wij zien dat bijvoorbeeld in Rotterdam-Zuid. Daar zijn de problemen immens groter dan we eigenlijk in Nederland kennen. Dat is de reden dat Rotterdam-Zuid in 2011 is begonnen met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Dit volgde na een uitgebreide analyse van de heer Deetman, die ruim tien maanden heeft geduurd. Inmiddels zijn de eerste, voorzichtige resultaten zichtbaar. Cito-scores stijgen, het aantal uitkeringen daalt voorzichtig en je ziet dat de wijken opgeknapt worden, omdat de huisvesting gewoon is aangepakt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: zou het niet ook denkbaar zijn om te komen tot een nationaal programma Curaçao? Wij kennen al een groeiakkoord. Dat weet ik. Dat loopt voor vier jaar. Maar kunnen we in het verlengde daarvan niet alvast zo'n verkenning doen?

Het is namelijk mijn overtuiging dat je alleen met een langdurige aanpak samen tot iets wezenlijks kunt komen. Wat in Rotterdam-Zuid lukt, moet denk ik ook lukken op Curaçao. Dan kunnen we zorgen dat meer mensen een fatsoenlijke opleiding volgen, dat meer mensen een baan met perspectief krijgen, dat meer mensen in een huis wonen dat ook daadwerkelijk kwaliteit biedt en dat meer mensen, en vooral jongeren, ook perspectief zien op Curaçao, in plaats van dat zij zich gedwongen voelen te vertrekken naar elders. Soms komen ze ook naar Nederland, waar ze gevangen zitten in een niemandsland. Ze zijn noch in staat om een fatsoenlijke baan te vinden, noch in staat om terug te keren. Dat lijkt mij een investering waard. Ik zou dan ook aan de staatssecretaris willen vragen: wat voelt hij voor dit idee? Wil hij met zo'n verkenning starten? Dat doe je dan ook samen met allerlei partners. En we kunnen leren van de ervaringen die ze in Rotterdam-Zuid met het Nationaal Programma hebben opgedaan.

Voorzitter. Natuurlijk moeten er op korte termijn ook snel stappen worden gezet. Het werd al door verschillende collega's gezegd. Ik ben het kabinet erkentelijk voor het feit dat zij nu stappen zetten om het sociaal minimum te verhogen, maar tegelijktijdig zien we een aantal oudjes — ik hoop dat ik dat liefkozend mag zeggen — die gewoon in bittere armoede leven en nu niet rond kunnen komen. Hoe gaan we dat op korte termijn tackelen? Wat hebben die mensen nu aan kleine stapjes, terwijl wij weten dat er nu acuut hulp nodig is? Dat is mijn concrete vraag aan de staatssecretaris.

Mijn tweede vraag betreft de schuldhulpverlening, want iedereen is het erover eens dat de schuldenproblematiek niet alleen een probleem is van de eilanden, maar ook van de individuen, de mensen zelf. Maar schuldhulpverlening kennen we eigenlijk niet. Daar hebben we geen wettelijke kaders voor. Ik weet dat dit een taak is van de eilanden zelf, maar toch vraag ik me af of het niet verstandig is om te kijken of je gezamenlijk met de eilanden een vorm of een systeem van schuldhulpverlening op zou kunnen zetten.

Mijn derde vraag betreft het onderwijs. In 2014 is een nieuw schoolsysteem op de BES-eilanden ingevoerd, maar ik heb begrepen dat nog steeds niet helemaal helder is naar welk Nederlands niveau de behaalde diploma's omgezet moeten kunnen worden. Dat lijkt me wel redelijk relevant. Dit lijkt klein; het gaat volgens mij om een klein hiaat, maar dit moet wel worden geregeld. Herkent de staatssecretaris dit en, zo ja, wat kan hij hieraan doen?

Voorzitter. Aan kinderrechten hebben we de afgelopen jaren heel veel aandacht besteed. Ook daarbij zou ik willen kijken of we kunnen leren van Nederlandse stappen, Nederlandse initiatieven en Nederlandse wetgeving. Ik vraag vooral om daar aandacht voor te blijven vragen.

Tot slot kom ik natuurlijk bij de situatie op Sint-Maarten. Ik wil van de staatssecretaris vooral weten hoe hij ervoor gaat zorgen dat met name de wederopbouwprojecten, zoals het vliegveld, het afval en de huisvesting, in ieder geval worden afgemaakt. Kan hij daar een specifieke aanwijzing voor geven? Het gaat niet om het hele eiland, maar ik wil dit in ieder geval voor deze wederopbouwprojecten. Kan hij dat via de Rijksministerraad afdwingen?

Voorzitter, ik rond af. Wij als mensen zijn vrij simpel: we willen een huisje, we willen een boompje en we willen een beestje, in alle delen van het Koninkrijk. Laten we daar samen voor zorgen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter, voor het woord. De ChristenUnie voelt een hele warme band met de eilanden en de mensen in het Caribisch deel van ons Koninkrijk. Ik ben ook blij dat ik hier weer zelf het woord over mag voeren in deze zaal, hier in de Tweede Kamer.

De ChristenUnie vindt het goed dat de staatssecretaris heeft aangekondigd dat hij met de landen wil kijken naar de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de landen en naar de knelpunten die daarbij bestaan. De ChristenUnie hoopt dat de landen daar ook positief op zullen reageren. De brief van de staatssecretaris daarover is van vorige week. Ik vraag mij af of de staatssecretaris al een reactie heeft ontvangen van de landen in ons Koninkrijk. Ik wil hierbij benadrukken dat de ChristenUnie hierbij een dienende houding van de Nederlandse overheid voor ogen heeft, met respect voor de onderlinge verschillen. Dat is het uitgangspunt.

Voorzitter. Ik maak mij zorgen over de bestuurlijke situatie op Sint-Maarten. Daar ben ik zeker niet de enige in. Ik en de ChristenUnie hopen dat de goede krachten daar mogen opstaan, mensen die echt het goede voor ogen hebben met de mensen op Sint-Maarten. Wat dat betreft zijn wij blij dat er extra ruimte komt voor nieuwe partijen om zich richting de verkiezingen te melden. Daar wensen wij de mensen op het eiland veel sterkte bij. Zij verdienen namelijk een overheid die voor hen staat en die ook werkt aan het herstel van het eiland en aan de wederopbouw.

Voorzitter. Ik wil een aantal punten aanstippen. Als het gaat om de kinderrechten ...

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb even een informatieve vraag over de wederopbouw. Sommige van uw collega's hebben gezegd: geef een aanwijzing voor heel Sint-Maarten. Ik heb met name gevraagd: kun je specifiek een aanwijzing geven voor de zaken die onder de wederopbouw vallen? Volgens mij heeft geen enkele Sint-Maartenaar nu namelijk iets aan de politieke puinhoop; ze willen gewoon een dak boven hun hoofd. Waar staat u? Waar staat de ChristenUnie in dit geheel?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

De ChristenUnie staat meer op het punt dat zojuist door mevrouw Kuiken is voorgesteld. Voor de ChristenUnie geldt dat het van het grootste belang is dat het eiland weer wordt opgebouwd. Ik zie met lede ogen aan wat het bestuur daar nu heeft laten zien.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik kom op de kinderrechten. De ChristenUnie maakt zich zorgen over de naar schatting 5.400 minderjarigen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. We lezen verhalen in de rapportage van UNICEF en ook het Kinderrechtencollectief over huiselijk geweld, ernstige verwaarlozing, misbruik en honger. Zo'n 60% van de jonge geïnterviewden op de eilanden kent wel iemand die seksueel is misbruikt. Een soortgelijk rapport was vijf jaar geleden aanleiding voor de ChristenUnie en de Partij van de Arbeid om geld vrij te maken voor de kinderen op de eilanden. Er zijn goede dingen mee gedaan: op Saba is de kinderopvang versterkt en is er een sportcoach, op Bonaire wordt gewerkt aan een Kindpas, waarmee kinderen naar wekelijkse activiteiten kunnen, en op Sint-Eustatius zijn speeltoestellen aangeschaft voor de basisscholen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die inspanningen structureel worden?

Voorzitter. Ik deel de zorgen over het ontbreken van een juridisch kader voor kindermishandeling. De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij het bestuursakkoord wil aanvullen met afspraken. Maar wil de staatssecretaris ook echt kijken naar een eenduidige strafrechtelijke titel om kindermishandeling te verbieden?

Voorzitter. Niet alleen kinderen zijn kwetsbaar, mensen met een beperking zijn dat ook. Drie jaar geleden trad het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland in werking. We hebben toen met D66 gepleit voor een plan van aanpak om ook hun positie op de BES-eilanden te verbeteren, maar dat gaat niet gemakkelijk. Er is wel gesproken over medegelding van het verdrag, maar hiervoor is uitvoeringswetgeving nodig. Zolang er niets gebeurt, zijn de mensen met een beperking in het Caribische deel van ons Koninkrijk de dupe. Is de staatssecretaris bereid om samen met de staatssecretaris van VWS te bekijken hoe Caraïbisch Nederland ondersteund kan worden bij de implementatie en welk tijdpad hierbij gehanteerd kan worden?

Voorzitter. Over de armoede is al veel gezegd. Het leven is duur en het is een schandvlek in onze ogen. Ouderen moeten maaltijden overslaan en men eet op z'n hoogst twee keer in de maand groenten. Dat mogen we niet langer laten bestaan. De ChristenUnie steunt de maatregelen van het kabinet om het wettelijk minimumloon, uitkeringen en kinderbijslag te verhogen, maar stelt daarbij de volgende vraag. Weten wij wat de effecten zijn van de maatregelen die we nemen?

Daarmee kom ik op een volgend punt. Weten wij genoeg? Hebben wij genoeg cijfers in beeld om ons beleid jaarlijks effectief te kunnen meten? Wij denken op dit moment van niet. Wat zijn de effecten? Wat vindt de staatssecretaris daarvan? En is hij bereid om de informatie-infrastructuur op de eilanden en in de landen te verbeteren? Ziet hij daarvan de noodzaak in?

Mevrouw Diertens (D66):

Ik sla even aan op het gehandicaptenbeleid, omdat ik het heel belangrijk vind dat gehandicapte kinderen ook mee kunnen doen. Is mevrouw Van der Graaf ervan op de hoogte wat de bijdrage is voor kinderen, dus voor steun of voor kinderopvang? En anders kan zij deze vraag misschien doorspelen aan de staatssecretaris. Ik weet dat gehandicapte kinderen in Nederland het dubbele krijgen van wat gewone kinderen krijgen. In dat verband leek het me helder om dat te kunnen weten.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik zou willen weten op welke termijn deze staatssecretaris verwacht dat er een voorstel komt voor de kinderbijslagregeling voor kinderen die intensieve zorg nodig hebben. Die vraag zou ik dus aan de staatssecretaris willen stellen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik hoorde mevrouw Van der Graaf haar zorgen uiten over de armoede onder ouderen. Zij onderschrijft dat die schrijnend is. Maar vervolgens werd het een beleidsverhaal over de lange termijn, terwijl alles, van het NOS Journaal tot het rapport van de Ombudsman, laat zien dat de situatie echt acuut is. Ondersteunt mevrouw Van der Graaf dan ook mijn oproep aan de staatssecretaris om snel met acties te komen op dit gebied?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik zie dat het kabinet stappen zet en ik wil graag van de staatssecretaris weten welke acties er nu worden ondernomen en of die zullen voorzien in de nood die er is. Ik wil dus weten of het voldoende is. Volgens mij heb ik zonet met u gedeeld wat de ChristenUnie daarvan vindt. Het rapport van de Ombudsman was heel duidelijk. Dat noopt tot actie wat de ChristenUnie betreft. Het punt dat ik hier heb willen maken, is dat we een aantal uitkeringen verhogen. We verhogen de kinderbijslag ook. We zien dat de kosten voor het levensonderhoud hoog liggen. We nemen een aantal maatregelen om die kosten te verlagen. De ChristenUnie wil weten of die maatregelen daadwerkelijk werken. Wij willen eigenlijk graag jaarlijks gerapporteerd zien wat de effecten van het beleid zijn en of we het juiste doen. Neem bijvoorbeeld de kinderrechten. Ik moest net spreken over een schatting van het aantal minderjarigen. We zouden toch moeten weten hoeveel er zijn en wat daarvoor nodig is?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb de steun in het eerste deel van uw betoog gehoord. Dank u wel.

De voorzitter:

Gaat u verder, mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dan nog een drietal concrete punten over de rechtshandhaving op Curaçao. Ik maak mij ontzettend veel zorgen over Curaçao als online gokparadijs. Het wordt in een adem genoemd met gokwalhalla's als Malta en de Kaaimaneilanden. Hoe staat het met de uitbreiding van de bevoegdheden van de Gaming Control Board? Kan die echt potten breken, vraag ik de staatssecretaris. Zou de Nederlandse Kansspelautoriteit hier ook een rol in kunnen gaan spelen?

Voorzitter. Als ik kijk naar de vluchtelingencrisis, kan het niet zo zijn dat er geld ligt terwijl vluchtelingen onder erbarmelijke omstandigheden in de gevangenis worden gestopt. Hoe wordt er nu verder uitvoering gegeven aan de motie van de ChristenUnie over humane opvang en het voorkomen van het terugsturen van vluchtelingen, vraag ik de staatssecretaris.

Tot slot een tweede punt in relatie tot de vluchtelingencrisis, namelijk de mensenhandel. 43 van de 44 geregistreerde slachtoffers van mensenhandel op Curaçao in 2018 waren Venezolaans. Het mensenhandelprobleem groeit. Kunnen de middelen voor de vluchtelingenaanpak en ondermijning ook daarvoor worden ingezet? Kunnen we Curaçao ondersteuning bieden, bijvoorbeeld via de Nationaal Rapporteur Mensenhandel?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik allereerst mijn meeleven betonen met mijn collega van de SP, die zo geëmotioneerd betoogde wat er allemaal niet goed gaat daar en hoe frustrerend dat is als je er al vijftien jaar mee bezig bent. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Ik ben nog maar de helft van de tijd betrokken bij dit dossier, maar het gevoel dat het soms zwemmen in stroop is, herken ik wel. Het zijn langdurige en langdradige discussies. Duwen en trekken. Soms heb je het gevoel dat er nauwelijks beweging in zit. Je zou eigenlijk dingen anders willen, met respect voor de eigenstandigheid van elk van die landen en de mensen daar. Je zou dingen willen veranderen, want er is nogal wat niet goed.

In dat opzicht vind ik het punt dat collega Bosman aanreikt, dan ook heel goed. Moeten wij niet eens even grondig nadenken of we in het Statuut de verhoudingen wel goed geregeld hebben? Hebben we niet een deel van het probleem mede zelf georganiseerd door de bevoegdheden en verantwoordelijkheden niet duidelijk of onvoldoende helder te beleggen? Ik ga graag dat gesprek aan. Ik weet niet of je je vanuit het Statuut moet losmaken of wat dan ook, maar ik denk dat het wel goed is om erover door te spreken.

Voorzitter. Versterking van de bestuurskracht is een belangrijk punt, onder andere door de rechtshandhaving. Van harte steun daarvoor. Ik merk dat de staatssecretaris daar bovenop zit en dat daar het nodige aan gedaan wordt. Het bestuur is nu te veel versnipperd geraakt door lokale, lands- en rijksverantwoordelijkheden. De ministeries hebben dan ook nog iedere keer hun eigen denklijn. Ik heb er al vaker naar gevraagd: hoe wordt er inhoud gegeven aan de coördinerende rol van de staatssecretaris?

Ik heb naar aanleiding van allerlei stukken nog steeds stellig de indruk dat er buiten de coördinerende bewindspersoon om nog te veel eigen lijntjes naar de eilanden lopen die eigenlijk via de sluis van de coördinerende bewindspersoon zouden moeten lopen. Mijn vraag op dit onderdeel is of de staatssecretaris een concreet plaatje voor ogen heeft van waar we in dit opzicht over vijf jaar willen staan. Misschien is de staatssecretaris dan geen staatssecretaris van Koninkrijkszaken meer. Dat zou kunnen. Maar waar moet zijn opvolger over vijf jaar staan? Wat is dan concreet de rol van de coördinerende bewindspersoon vergeleken met die van zijn collega's?

Voorzitter. We hebben het daarbij ook over de bevoegdheidsverdeling tussen het Koninkrijk en de landen. Ik noemde dat net al. Daar vindt naar aanleiding van een aangenomen motie onderzoek naar plaats. We zijn benieuwd naar het resultaat dat gericht is op verbetering van de onderlinge verhoudingen. Daar zien we naar uit.

Vlak na de zomer hebben we na een lang traject een wetsvoorstel aangenomen om een regeling te treffen voor de Koninkrijksgeschillen. Naar ons idee is dat een mooie stap voorwaarts, maar ondertussen zitten we wel met een pittige tekst van de Raad van State over de speciale, afzonderlijke afdeling. Welk concreet traject heeft de bewindspersoon in dezen voor ogen? Wanneer kunnen we een oordeel van de Rijksministerraad verwachten?

Terecht is er ook aandacht voor de samenwerking tussen de landen en de eilanden. Als er sprake is van vergelijkbare omstandigheden, is het toch jammer om overal opnieuw het wiel uit te vinden? Kan de staatssecretaris aangeven op welke vijf thema's hij wil inzetten om te komen tot een gedifferentieerde aanpak per land of eiland, met oog voor overeenkomsten en verschillen?

Voorzitter. Gemakshalve sluit ik mij ten aanzien van Sint-Maarten graag aan bij de opmerkingen die collega's gemaakt hebben en de zorgen die daarin door hen verwoord zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer gekomen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris zal donderdag om 10.15 uur antwoorden op de gestelde vragen geven.

De vergadering wordt van 18.33 uur tot 19.15 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven