9 Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 10-11 april 2019

Aan de orde is het VAO Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 10-11 april 2019 (AO d.d. 03/04).

De voorzitter:

We gaan in één vloeiende beweging door met het volgende VAO. Dat is het VAO Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 10 en 11 april. Het AO vond plaats op 3 april, recentelijk. De eerste spreker staat reeds te trappelen van ongeduld. Hij blijkt de voorletters L.W.E. te hebben — dat wist ik niet — de heer L.W.E. de Jong. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. We hebben hier veelvuldig gesproken over het onzalige plan dat de EU naar voren heeft gebracht om mensen uit Oost-Europa in plaats van drie maanden nu zes maanden WW te geven. Zij kunnen daardoor met Nederlandse uitkeringen gewoon naar Oost-Europa reizen. Dat plan zouden we moeten blokkeren. De minister heeft eerder aangegeven dat hij daar niet alle middelen voor gaat gebruiken, namelijk de noodremprocedure. Wij vinden als PVV-fractie dat dat wél moet gebeuren.

Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alles in het werk te stellen om het EU-voorstel voor een soepelere export van Nederlandse WW-uitkeringen naar het buitenland door arbeidsmigranten definitief te blokkeren en daarbij gebruik te maken van de mogelijkheid tot een noodremprocedure,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 514 (21501-31).

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Uit het principe dat we al die onzin vanuit Brussel betreffende onze sociale zekerheid gewoon op geen enkele wijze zouden moeten implementeren of accepteren, dien ik graag ook de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de voortdurende stroom van bindende voorstellen en richtlijnen uit Brussel op het gebied van sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid niet te implementeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 515 (21501-31).

Een vraag nog van de heer Wiersma. Eén vraag.

De heer Wiersma (VVD):

Ik heb eigenlijk een hele simpele vraag. Mooie sprookjes hier van de PVV. Zo kennen we ze ook. En vervolgens met allemaal ingewikkelde procedures komen, terwijl er één hele duidelijke oplossing was, namelijk als de heer de Jong en zijn fractie in Europa gewoon hun werk hadden gedaan. En die kans was er. Morgen staat dit voorstel op de agenda, vanwege de heer De Jong en zijn collega's. Eentje was er, die had blijkbaar dienst, maar drie stonden blijkbaar te slapen. Drie PVV'ers stonden te slapen toen zij afgelopen maandag bij de stemming hadden kunnen voorkomen dat dit voorstel verder zou worden geagendeerd. Ik heb maar één vraag: waar waren ze?

De heer De Jong (PVV):

Echt een belachelijke interruptie, ik kan niet anders zeggen. De heer Wiersma stemt hier in de Kamer tegen ...

De heer Wiersma (VVD):

Waar waren ze?

De voorzitter:

Ho, ho, ho, ho, ho.

De heer Wiersma (VVD):

Heeft u ze gebeld?

De voorzitter:

Hé, ho, ho, ho, ho, vriend. De heer De Jong is aan het woord.

De heer De Jong (PVV):

Dit is wel mooi; ik heb de heer Wiersma op dit onderwerp echt nog nooit zo fel gezien als nu. De PVV heeft tegen een voorstel gestemd om dít voorstel überhaupt op de agenda te krijgen. Dat kunt u nakijken. Pak de Handelingen erbij, doe dat. En wees de volgende keer net zo fel ...

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter ...

De heer De Jong (PVV):

En wees de volgende keer net zo fel, meneer Wiersma, als het gaat om voorstellen die de PVV hier doet om het tegen te houden. Vorige week nog hebben we een motie ingediend om de noodremprocedure in gang te zetten. Wat doet de VVD? Duikt weg, stemt tegen. Vandaag heb ik weer een motie ingediend. Gezien de felheid van de heer Wiersma hoop ik dat ik volgende week wél op zijn steun kan rekenen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was uw bijdrage?

De heer De Jong (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Gijs van Dijk van de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik zie nu dat de heer Heerma nog een vraag heeft. Het is handiger als u meteen bij de microfoon gaat staan.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Dank u, voorzitter, ik ben niet de snelste. In het Europarlement liggen ook voorstellen. De PVV-fractie heeft altijd gezegd dat alles op alles gezet moet worden. En het is wel degelijk zo dat met een paar stemmen verschil het voorstel deze week tegengehouden had kunnen zijn. Diverse fracties waren helemaal niet aanwezig, de PVV was, geloof ik, met één persoon aanwezig. Maar daarnaast liggen er voorstellen van Nederlandse Europarlementariërs om in het Europarlement die zes maanden eruit te halen. De PVV-fractie heeft die voorstellen geloof ik als enige Nederlandse partij niet meeondertekend. Waarom is dat? Dat is toch ook onderdeel van alles op alles zetten om het tegen te houden?

De heer De Jong (PVV):

Jazeker, maar zoals u ook weet, meneer Heerma, vinden morgen de stemmingen in het Europees Parlement plaats. Als ik goed ben geïnformeerd, komen dan ook al die amendementen van al die andere partijen in stemming. Ons principe is het volgende. Wij vinden dat er op geen enkele wijze een export moet plaatsvinden van Nederland WW naar het buitenland. Dat vinden wij. We zien dat er nu in het Europees Parlement een aantal amendementen zijn die het voorstel dat er nu ligt minder slecht maken. Het is aan de fractie daar om te beoordelen hoe zij daarmee omgaan. Wij zijn zo ongeveer de enige fractie die echt fel zegt: luister eens, we moeten die hele export niet hebben. Maar dat neemt niet weg dat je sommige amendementen op hun merites moet beoordelen. En die komen morgen pas in stemming.

Wat betreft het wel of niet op de agenda krijgen: maandag was dat moment. De PVV wilde het niet op de agenda krijgen en heeft dus ook tegen dat verhaal gestemd. Vandaag wordt er volgens mij kort over gesproken en morgen komt er een stemming. Wat betreft hetgeen er nu voorligt, wil ik wil deze Kamer zo graag voorhouden: gebruik de noodremprocedure. Want wat er morgen ook gebeurt bij de stemming, dat is een standpunt van het Europees Parlement; daarna moet het nog naar de Raad. Een noodremprocedure kan ervoor zorgen dat dat in ieder geval on hold wordt gezet. Daar zet ik nu op in, om het vervolgens helemaal van tafel te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Gijs van Dijk van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie, over goede dingen die we uit Europa krijgen, namelijk de richtlijn over onder andere ouderschapsverlof.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland met vijf dagen nog steeds achterloopt in Europa met betaald ouderschapsverlof;

overwegende dat je zeker wil zijn dat je voldoende tijd krijgt voor de zorg van je kind;

overwegende dat de aangenomen Europese Work-Life Balance-richtlijn uitgaat van twee maanden betaald ouderschapsverlof;

verzoekt de regering om binnen een jaar met een voorstel te komen zodat partners zo snel mogelijk recht krijgen op twee maanden betaald ouderschapsverlof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 516 (21501-31).

Er is nog een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het lijkt vandaag een beetje een nieuwe gewoonte om moties in te dienen om ministers te ondersteunen. Dat waardeer ik. Eerder had ik dat al bij belastingontwijking. De minister heeft volgens mij al toegezegd dat hij dit jaar met iets komt, dus waarom geeft u de minister extra tijd?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Goeie vraag. Ik heb de minister hier zelf nog niet over gehoord, maar dit komt eigenlijk voort uit het feit dat ik hierover eerder een debat heb aangevraagd waarbij er vanuit de coalitie enige terughoudendheid leek te zijn, "we moeten het maar bezien". Ik wil gewoon zo snel mogelijk een voorstel bespreken, liefst nog voor de zomer. Daarom wil ik even een tijdspannen aangeven, zodat we in ieder geval niet eindeloos in de achteruit gaan.

De voorzitter:

Heel goed. Ik sta slechts één vraag toe, meneer Van Weyenberg. Was u door uw termijn heen, meneer Van Dijk?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, ik ben klaar.

De voorzitter:

Heel mooi. De heer Wiersma van de fractie van de VVD.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Onze uitkeringen zijn bedoeld voor als je hier heel hard werkt, om met elkaar een vangnet op te bouwen voor als het tegenzit, zodat je de boodschappen nog kan betalen en in je levensonderhoud kan voorzien. Het is niet de bedoeling dat je jouw uitkeringen naar Polen ziet verdwijnen, om de mensen daar vakantie te laten vieren of lekker bij te laten klussen. Dat tart het rechtvaardigheidsgevoel. Die conclusie hebben we hier met de hele Kamer getrokken, ook als reactie op een Europees voorstel. Dat voorstel is niet uit te leggen, want daarin staan regels die het juist makkelijker gaan maken voor uitkeringstoeristen. Ze gaan onze uitkeringen niet beschermen, maar zetten ze juist in de uitverkoop. Dat is niet uit te leggen.

Het is ook niet uit te leggen — daar kan ik niet bij — dat er dan partijen zijn die maandag de kans hadden om te voorkomen dat we over dit voorstel moeten stemmen, partijen die hier moord en brand schreeuwen en die tegen konden stemmen, maar dat niet deden, of die niet op kwamen dagen. Voor wie zit je dan in dat Europees Parlement? Voor Polen of voor Nederland? Niet uit te leggen. Dat is onbegrijpelijk. We moeten deze mensen daar ook op aanspreken, want we hebben met elkaar dat geluid vorm te geven.

Voorzitter, ik heb drie concrete vragen aan de minister.

De voorzitter:

Ja, maar eerst heeft de heer Gijs van Dijk één vraag aan u.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik vroeg me vanmorgen even af of het Twitteraccount van de heer Wiersma was gehackt. Ik had bijna een berichtje naar Twitter gestuurd om te vragen of het wel klopt. Want ineens komt de heer Wiersma met dit soort slechte teksten. Echt wel heel slechte teksten, hoor, moet ik zeggen. De Europese verkiezingen zijn blijkbaar begonnen. Ik wil één ding rechtzetten: er wordt deze week niks besloten, want de Raad besluit uiteindelijk over dit — inderdaad, zoals wij allemaal vinden — slechte voorstel. Dat gebeurt na de verkiezingen. Dus we kunnen hier een toneelspelletje opvoeren, maar even voor de mensen thuis: dit is dus een toneelspelletje. Er wordt deze week niks besloten. Laat dat duidelijk zijn. En laat ook één ding duidelijk zijn: wij gaan als Partij van de Arbeid nooit een debat uit de weg. Dat hebben wij ook kenbaar gemaakt. Dit is een slecht plan, gaat niet gebeuren. En op naar de verkiezingen, maar dan wel een beetje zonder toneelspelletjes, want dat siert u echt niet, op deze manier.

De heer Wiersma (VVD):

Dat is een lange vraag met heel weinig excuses. Totaal onbegrijpelijk. Als er hier iemand gehackt is, zijn het de parlementariërs van de PvdA. Die hebben namelijk niet gedaan wat ze moesten doen. Misschien heeft opperhacker Timmermans eraan bijgedragen; dat zou zomaar kunnen. De heer Dijsselbloem zegt in het AD ook nog dat de WW-export best een goed idee is. Ik sluit het niet uit. Wees dan ook eerlijk. Heeft u dat tegen ze gezegd, "nou, kom maar even niet"? Ik vind dit niet uit te leggen.

De voorzitter:

De heer Van Dijk mag hier nog even op reageren. Denkt u even aan uw volume, vraag ik de heer Wiersma overigens.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, inderdaad, het volume ... En u bent wel Kamerlid. Dan moet u de waarheid spreken. Dit siert u niet.

De voorzitter:

Heel goed. Punt gemaakt.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, ik wil even het punt gemaakt hebben dat u alles wat u over de heer Dijsselbloem en de heer Timmermans zegt, beter terug kan nemen, want het slaat echt helemaal nergens op.

De heer Wiersma (VVD):

Ik had maar één vraag: waar waren zij? En die is niet beantwoord. Volgens mij vragen mensen thuis zich dat gewoon af. Je wordt betaald om dat werk te doen, om te stemmen. Kom je niet, dan staat het voorstel morgen op de agenda. Dan heb je het risico dat het wordt aangenomen. We hadden dat met elkaar kunnen voorkomen, maar dat hebben we niet gedaan.

De voorzitter:

Een geluid van verzoening en gematigdheid; de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo kent u mij, voorzitter. Ik kan alleen maar constateren dat de VVD vol-le-dig in paniek is en compleet de weg kwijt, omdat zij nu van dit procedurele puntje in het Europees Parlement zo'n heisa maakt. Beste meneer Wiersma, er is maar één oplossing om aan die export van WW-uitkeringen een einde te maken en dat is aan die noodrem trekken. En dat durft de VVD niet! Dat doet de VVD niet. U bent te laf om dat te doen. U blaft wel maar u bijt niet. Het is slappe hap met uw partij.

De heer Wiersma (VVD):

Ik probeer daar een vraag uit te halen. Ik kan niet anders dan constateren dat de SP hier de kat op het spek wil binden en zich verschuilt achter ingewikkelde, misschien wel kansloze procedures, gedoe, terwijl zij één ding had moeten doen, kunnen doen: haar werk. Gewoon stemmen. Gewoon ertegen stemmen dat het voorstel morgen op de agenda komt. En wat deed u? U deed het niet. Uw collega's De Jong en Mineur waren er niet. Ik denk dat mensen thuis zich afvragen waarom niet. Dat was mijn vraag. Ik heb geen antwoord gehoord.

De voorzitter:

U had nog drie vragen.

De heer Wiersma (VVD):

Ik heb drie vragen aan de minister. De minister laat zien dat hij zich heel hard maakt voor de belangen die wij hier met elkaar in Nederland willen verdedigen. Ik heb eigenlijk drie vragen omdat ik mij zorgen maak over het voorstel dat morgen nog in stemming komt. Is het nou zo dat het Parlement dit soort dingen formeel eigenlijk niet meer kan aannemen en dat, als dat wel gebeurt, een volgend Parlement daar dan in ieder geval nog zijn zegje over moet doen? Die garantie zou ik heel fijn vinden. Ik begrijp ook dat het voorzitterschap niet de ambitie heeft om dit te doen. Heeft de minister er vertrouwen in dat ze dat ook echt niet gaan doen? Kan hij daar garanties op geven? Mocht het in het ultieme geval, wat wij allemaal niet hopen, toch nog voorkomen, kan de minister dan garanderen dat wij daar in ieder geval eerst nog in de Kamer het debat over hebben alvorens wij daar in Europa besluiten over nemen?

De voorzitter:

Dank u wel. U bent door uw tijd heen. Mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. Ik zou ook graag van de minister de stand van zaken willen horen, want zo is het er wel en zo is het er niet. Ik hoop dat het er ook echt niet gaat komen. Ik hoor het graag. Daarom ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering maatregelen wil nemen om WW-export te beperken en mogelijke andere ideeën hiervoor gaat verkennen;

roept de regering op, met inachtneming van nationale en internationale wet- en regelgeving en het vrije verkeer van werknemers binnen de EU, waar mogelijk de volgende opties te betrekken bij behandeling van het EU-dossier Sociale Zekerheid ná de Europese verkiezingen:

  • -verlenging van de wachttijd voor WW-export;

  • -onderlinge verrekening van socialezekerheidspremies tussen lidstaten;

  • -het baseren van de WW-uitkering op een gemiddelde van het verdiende loon over een langere periode;

  • -het anders samentellen van gewerkte periodes in meerdere lidstaten;

  • -aanpassing van de uitkeringshoogte aan het betreffende loonpeil van het woonland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 517 (21501-31).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. De minister sprak over een graat in zijn keel. Ik dacht: dit is het moment om ook een graat in de keel van 50PLUS aan de orde te stellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat werkgevers die mensen in dienst nemen op basis van een beloning van 100% tot 125% van het wettelijk minimumloon (wml) een subsidie kunnen ontvangen van €1.000 tot €2.000 per werknemer per jaar, het zogenaamde "lage-inkomensvoordeel" (LIV);

overwegende dat deze regeling enerzijds belangrijk is voor het creëren van banen, bijvoorbeeld in de sociale werkvoorziening, maar anderzijds ook loongroei juist ontmoedigt, bijvoorbeeld bij grootwinkelbedrijven, horeca en de uitzendsector, en gebruikt kan worden als verdienmodel;

roept de regering op de LIV-regeling forfaitair te maken voor doelgroepen die minder dan 100% arbeidsvermogen hebben, zodat het creëren van werkgelegenheid voor deze groepen aantrekkelijker en goedkoper wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 518 (21501-31).

Ik stel wel vast dat uw motie over de LIV-regeling niets te maken heeft met het AO. Ik heb dat AO op de voet gevolgd maar het is niet ter sprake gekomen. Het is een beetje raar om met een motie geheel buiten de orde te komen, want er is niet over gesproken. Daarom wilde ik even van de Kamerleden horen of zij akkoord gaan met het indienen van deze motie, want zij is geheel buiten de orde.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, maar het is de enige mogelijkheid om snel met deze minister zaken te doen.

De voorzitter:

Ja, maar als dat het criterium is, kunnen we natuurlijk de hele dag moties over van alles gaan indienen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is aan het Kamerlid om te beslissen welke uitspraak ze van de Kamer verwacht. Het is aan de partijen om daarover een oordeel te hebben. Ik heb daar geen bezwaar tegen. Ik had ook nog een vraag over de motie.

De voorzitter:

Prima. Ik zie verder ook geen bezwaar, dus dan laten we de motie gewoon doorgaan. Dan uw andere vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als de uitkomst van deze motie is dat het geld van de LIV-regeling, het lage-inkomensvoordeel, niet meer naar de LIV-regeling gaat, bent u het dan wel met mij eens dat we dat geld voor goede zaken moeten gebruiken, bijvoorbeeld voor mensen met lage inkomens?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Zeker. Wat ons betreft zou dat bijvoorbeeld zomaar naar een verhoging van het minimumloon kunnen gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Smeulders van GroenLinks ziet af van zijn spreektijd. Dan de heer Jasper van Dijk. Hij is meteen de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Het woord is aan hem.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Bij het algemeen overleg is veel gesproken over arbeidsmigratie. Ik vraag de minister: wanneer komt de brief naar aanleiding van het NRC-artikel en mijn debataanvraag, alsmede de reactie op mijn Actieplan Arbeidsmigratie? En natuurlijk steun ik de motie om de noodrem te gebruiken ten aanzien van de uitbreiding van de export-WW. Partijen die dat niet steunen, maar wel tegen zijn, zijn geen knip voor de neus waard.

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ongereguleerde arbeidsmigratie binnen de Europese Unie allerlei ongewenste effecten heeft, zoals oneerlijke concurrentie, sociale ontwrichting en leegloop;

overwegende dat de tijdelijke commissie arbeidsmigratie van de Tweede Kamer deze effecten al in 2011 heeft geconstateerd, maar dat weinig met de aanbevelingen is gedaan;

verzoekt de regering een voorstel te doen om de aanbevelingen van de tijdelijke commissie arbeidsmigratie alsnog uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 519 (21501-31).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tegen malafide uitzendbureaus nauwelijks kan worden opgetreden;

verzoekt de regering een vergunningenstelsel voor uitzendbureaus in te voeren, waardoor malafide uitzendbureaus kunnen worden aangepakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 520 (21501-31).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat arbeidsmigranten niet zelden worden uitgebuit op het gebied van arbeidsomstandigheden;

constaterende dat niet of nauwelijks wordt gehandhaafd op dit soort misstanden;

verzoekt de regering een plan van aanpak te maken voor de handhaving van de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 521 (21501-31).

Er is nog een vraag van de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

"Doorduwen via het Europees Parlement, dat is niet mijn Europese Unie!" Dat waren gisteren de teksten van de collega van de heer Jasper van Dijk, mevrouw Leijten. Ik zou zeggen: doe er dan wat aan! U had dat kunnen doen, maar twee collega's van u waren niet bij de stemming van maandag. Daarom staat het morgen op de agenda en lopen we het grote risico dat Europa toch een kant opgaat die we hier met z'n allen niet willen. Wij, u en ik, hadden dat kunnen tegenhouden als uw collega's gewoon hun werk hadden gedaan. Mijn vraag aan de heer Jasper van Dijk is dus eigenlijk heel simpel: waar waren uw collega's?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mijn vraag aan de heer Wiersma is: waarom is hij zo in paniek? Heeft hij soms concurrentie op rechts gekregen of zo? Wat is er aan de hand met de VVD de laatste tijd? Het is een soort identiteitscrisis. Maar goed, het gaat helemaal nergens over waar de heer Wiersma het over heeft. Het gaat over een procedureel voorstel om iets wel of niet te behandelen in het Europees Parlement. Het gaat niet over het aannemen van het voorstel, de uitbreiding van de export-WW; nee, het ging over wel of niet iets behandelen. Daar maakt u nu een gigantisch probleem van, als een soort dramaqueen. Het echte probleem is natuurlijk: willen we die uitbreiding van de export-WW tegenhouden, dan zal onze minister aan de noodrem moeten trekken. En dat weigert de VVD te doen. Beste mensen, we hebben niets aan de VVD.

De voorzitter:

Ik schors drie minuten. Daarna gaan we luisteren naar de minister en zijn appreciatie van de acht moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Ik wijs er even op dat we acht moties hebben en dat de volgende bewindspersoon al staat te trappelen. Dus als we het kort en puntig kunnen houden, graag.

Minister Koolmees:

Voorzitter, dat ga ik proberen. Ik begin even met de stand van zaken. Wat gebeurt er nu precies als het gaat over de herziening van de coördinatieverordening sociale zekerheid, also known as 883? Het voorlopige akkoord dat de Commissie, het Roemeense voorzitterschap en het Europees Parlement op 19 maart jongstleden in de triloogfase hadden bereikt, werd op 29 maart door de ambassadeurs weggestemd. Er was toen een nipte blokkerende minderheid. Dat had ik niet verwacht, maar dat is wel gebeurd, met name doordat een aantal landen uit Oost-Europa tegen heeft gestemd. Het Roemeense voorzitterschap heeft toen een aantal pogingen gedaan om alsnog tot een akkoord te komen over deze richtlijn. Op 11 april heeft het voorzitterschap laten weten dat er geen gekwalificeerde meerderheid kan worden bereikt, dat het proces stilligt. Vanochtend heeft het Europees Parlement de herziening behandeld. Daarbij heeft het Europees Parlement ook amendementen ingediend. Morgen zijn de stemmingen over het rapport en over alle amendementen die daarover zijn ingediend. Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat er nog een akkoord komt voor de Europese verkiezingen.

Het Finse voorzitterschap zal dit voorstel dus na die verkiezingen weer moeten oppakken, in de tweede helft van het jaar. Dan ligt er waarschijnlijk, zoals het er nu naar uitziet, ook een oordeel van het Europees Parlement op basis van het rapport van rapporteur Balas en zijn schaduwrapporteurs en op basis van de amendementen die zijn ingediend. Dat gebeurt dus morgen. Een andere samenstelling van het Europees Parlement en ook van de Commissie — de nieuwe Commissie moet natuurlijk ook worden geïnstalleerd — zou kunnen leiden tot een andere opstelling van deze instellingen over deze richtlijn.

Er is dus weer ruimte ontstaan om te onderhandelen en te praten over onderdelen van het voorstel. Dat is, denk ik, positief vanuit het oogpunt van Nederland. Daarmee is het niet weg. Ik ga ook geen sprookjes vertellen. Heel veel van die voorstellen liggen er nog. Er zijn nog steeds heel veel lidstaten voor onderdelen daarvan. Maar het biedt wel kansen om de onderhandelingen open te trekken en om voor Nederland gunstigere resultaten te boeken. Vervolgens zal het nieuwe Europese Parlement ook weer moeten stemmen over de tekst van dit Europees Parlement. Het dan nieuw geïnstalleerde Europees Parlement zal dan weer moeten stemmen over de eerste lezing, die waarschijnlijk morgen voorligt. Dit heeft ermee te maken dat het EP nu in de corrigendumprocedure zit. Dat is een stukje Europees recht, zeg ik de Kamer.

Daarmee kom ik op de motie op stuk nr. 514 van de heer De Jong en mevrouw Maeijer. Daarin wordt gevraagd om de noodremprocedure te gebruiken. Het proces ligt stil. Om dan de noodremprocedure te hanteren, is ook een beetje ingewikkeld. Het debat hierover hebben we twee weken geleden gevoerd. Toen zijn er drie moties ingediend, die ik alle drie heb ontraden. Deze motie ontraad ik dus ook. We zijn uiteindelijk gebaat bij het beste resultaat voor Nederland. Dat is nu opnieuw onderhandelen over deze richtlijn. Ontraden.

De voorzitter:

De heer De Jong. Eén vraag, zoals iedereen één vraag mag stellen.

De heer De Jong (PVV):

Het is niet helemaal waar dat het stilligt. Morgen vindt er inderdaad een stemming plaats. Die gaat over de eerste positie van het Europees Parlement. En vervolgens gaat het dan door. Dat is dan weliswaar wellicht na de verkiezingen, maar het proces gaat dan wel door. De noodremprocedure zou ervoor kunnen zorgen dat het proces stopt, dus dat het hele wetgevingsproces stopt. Jawel, dat stopt dan. Lees even de regels daarvoor na. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat we in ieder geval meer vertragen en er voor de lidstaten nog meer ruimte ontstaat om er goed naar te kijken en dus ook om te blokkeren. Het staat dus niet stil. Het gaat na morgen gewoon verder.

Minister Koolmees:

Dat is feitelijk onjuist. Het inroepen van de noodremprocedure van artikel 48 betekent eigenlijk dat het drie maanden wordt bevroren en dat het dan naar de Europese Raad van regeringsleiders gaat, dus naar de top, naar de president en de ministers-presidenten van Europa. Het betekent niet dat het stopt. Absoluut niet. Daarin heeft de heer De Jong gewoon ongelijk. Daarom ontraad ik deze motie ook.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 515.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 515 van de heer De Jong en mevrouw Maeijer verzoekt de regering de voortdurende stroom van bindende voorstellen en richtlijnen uit Brussel op het gebied van sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid niet te implementeren. Ook deze motie ontraad ik, omdat er soms richtlijnen en voorstellen tussen zitten, zoals de Detacheringsrichtlijn, de Handhavingsrichtlijn en het voorstel voor een Europese Handhavingsautoriteit, die we als Nederland heel graag willen. Tegen die achtergrond ontraad ik ook deze motie. De motie op stuk nr. 516 verzoekt de regering om binnen een jaar met een voorstel te komen zodat partners zo snel mogelijk recht krijgen op twee maanden betaald ouderschapsverlof. De work-lifebalance zoals die heet is inderdaad aangenomen in het Europees Parlement. Ik heb volgens mij in de geannoteerde agenda bij uw Kamer al aangegeven dat ik voor het einde van het jaar met een voorstel kom. Dat geeft meer ruimte.

De voorzitter:

Begrijp ik dat er een vraag is van de heer Van Dijk? Het woord is aan hem.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik trek mijn motie bij dezen in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Gijs van Dijk (21501-31, nr. 516) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 517 van mevrouw Van Brenk roept de regering op met inachtneming van nationale en internationale wet- en regelgeving en het vrije verkeer van werknemers binnen de EU waar mogelijk de volgende opties te betrekken bij behandeling van het EU-dossier Sociale Zekerheid, na de Europese verkiezingen. Dan komt er een opsomming van heel veel verschillende onderdelen. We hebben eerder een debat gehad en er zijn ook moties ingediend, er zit al een brede verkenning in die ik al ga verkennen. Van sommige voorstellen weet ik dat ze weinig kans maken of niet kunnen. Bij andere denk ik: daar zit muziek in, maar ik heb dat al eerder aan de Kamer toegezegd. Ik heb al gezegd dat ik het ga verkennen en in kaart ga brengen. Bijvoorbeeld het baseren van de WW-uitkering op een gemiddelde van het verdiende loon of langere periode is een van de dingen die ook de heer Wiersma heeft genoemd. Ook de verlenging van de wachttijd, de Nederlandse inzet in het BNC-fiche. Tegelijkertijd hebben we een halfjaar geleden een flink debat gevoerd over de indexatie, toen weliswaar over de kinderbijslag, maar dan zie je dat het krachtenveld juist heel erg ingewikkeld is op dit terrein in Europa. Niet alle onderdelen vind ik het meest kansrijk, maar we gaan dit in kaart brengen en daar komen we op terug. Daarom vind ik deze een beetje overbodig, zeg ik eerlijk.

De voorzitter:

En dus?

Minister Koolmees:

Dus ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Helder.

Minister Koolmees:

Dan de motie op stuk nr. 518, van mevrouw Van Brenk.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk nog.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het was alleen een poging om mee te denken met de minister, maar dan trek ik de motie net zo makkelijk in.

Minister Koolmees:

Dat betekent dat ik uw mening over deze dingen meeweeg, maar niet in een motie vastgelegd.

De voorzitter:

Een meeweegmotie.

Minister Koolmees:

Een meeweegmotie, een nieuwe motievorm.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Brenk (21501-31, nr. 517) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Koolmees:

De motie-Van Brenk op stuk nr. 518 vind ik ook ingewikkeld, want het debat ging daar niet over. Het gaat over een heel andere vormgeving van de LIV waar ik me niet op of voor kan bereiden. Ik vind niet dat dit in dit debat thuishoort en dat we daar apart over moeten praten. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 519, van de heer Jasper van Dijk gaat over de Tijdelijke Commissie Arbeidsmigratie uit 2011, de heer Van Raak was de voorzitter, toch? Koopmans, oké. Voor mij was een van de conclusies dat er geen sprake is van verdringing. Ik weet dat niet zeker, ik ben een beetje aan het uitlokken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er staan ontzettend interessante aanbevelingen in dat rapport. Ik ben heel benieuwd naar het constructieve oordeel van de minister.

De voorzitter:

Hou ons niet langer in spanning.

Minister Koolmees:

Voorzitter, als kabinet zijn wij bezig met het aanpakken van arbeidsuitbuiting. Samen met JenV, met staatssecretaris Harbers, Buitenlandse Zaken, VWS en SZW zitten we met actieplan mensenhandel. Daarbij is arbeidsuitbuiting een van de pijlers in dat actieplan. We hebben ook 30 miljoen euro uitgetrokken voor de versterking van de Inspectie SZW, juist op het thema eerlijk werk, gericht op de risicosectoren waar veel arbeidsuitbuiting plaatsvindt. Op dit terrein doen wij heel erg veel. Ik kan me het precieze rapport niet meer herinneren, het is uit 2011. Maar daarmee wordt de motie overbodig en ontraad ik deze motie. Ik wil wel gezegd hebben dat wij het thema arbeidsuitbuiting zeer serieus nemen en daarop ook zeer serieus activiteiten ontplooien.

Wanneer komt de brief naar aanleiding van het NRC-artikel over arbeidsuitbuiting? Ik heb daar overigens ook iets over gezegd in de pers, met name over de uitlating van de Poolse ambassadeur waar ik het zeer mee eens was, namelijk dat het onacceptabel is. Deze brief komt voor de zomer, we zijn ermee bezig, maar het heeft afstemming nodig met BZK over de huisvestingskant, en met Inspectie SZW over de handhaving. Die komt dus voor de zomer richting uw Kamer.

Dan motie op stuk nr. 520. Nu mis ik een motie, geloof ik.

De voorzitter:

Nee, het gaat prima. U heeft er net zes gerecenseerd en nu de zevende.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 520 gaat over een vergunningstelsel voor uitzendbureaus. We hebben daarover veelvuldig gesproken en het kabinet is daar geen voorstander van. Ik ontraad deze. Nu ben ik de achtste motie kwijt.

De voorzitter:

Dat is vreemd, want bij ons zit hij met een nietje vast.

Minister Koolmees:

Ik heb hem niet.

De voorzitter:

Hij komt uw kant op.

Minister Koolmees:

Deze motie is eigenlijk een soort overlap met de motie op stuk nr. 519: "verzoekt de regering een plan van aanpak te maken voor de handhaving van arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten". Deze heb ik eigenlijk al beantwoord. Het is onderdeel van het actieplan mensenhandel, onderdeel van de 30 miljoen voor "eerlijk werk" van de Inspectie SZW en van de risicosectoren land- en tuinbouw bij de uitzendbranche. Deze is gewoon ondersteuning van beleid, we doen dit al.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar ...

De voorzitter:

Wacht even. En dus?

Minister Koolmees:

Ik ben het niet eens met de constatering. De constatering is dat er niet of nauwelijks wordt gehandhaafd op de misstanden. Een. Dat is gewoon niet waar. Twee. We hebben juist 30 miljoen geïnvesteerd om die handhaving te versterken. Daarmee wil ik deze motie toch ontraden.

De voorzitter:

Motie ontraden. De heer Van Dijk, kort puntig nog.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De motie op stuk nr. 519 gaat over de commissie-Koopmans uit 2011 en de vraag om met de aanbevelingen aan de slag te gaan. Deze motie gaat heel concreet over onaangekondigde bezoeken door de Inspectie SZW bij werkgevers van arbeidsmigranten. We zien in de media dat er grote problemen zijn en dat het toezicht erop gebrekkig is. U mag daar wel een tandje bijzetten, op z'n zachtst gezegd.

Minister Koolmees:

Dat ben ik eens met de heer Jasper van Dijk. Dat doen we al. Van de 50 miljoen euro die we in het regeerakkoord extra hebben uitgetrokken voor de versterking van de Inspectie SZW gaat 30 miljoen euro naar "eerlijk werk", waar juist die arbeidsuitbuiting, de schijnconstructies en de risicosectoren inzitten. Ik ben het eens met de oproep, maar we doen dit al als kabinet.

De voorzitter:

De heer Wiersma nog even.

De heer Wiersma (VVD):

Ja, even over de Europese regels voor de WW. De minister doet wat voorzichtige inschattingen en hij denkt, als ik dat goed heb begrepen, dat het Europees Parlement zijn positie zal innemen. Tevens denkt hij dat het daarna niet zo'n vaart zal lopen, omdat het tot een nieuwe discussie zal leiden als de nieuwe Commissie er zit.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Wiersma (VVD):

Mijn vraag is of de minister ons daar goed van op de hoogte wil houden, in elk geval na morgen, na het oordeel in het Parlement. Wil hij de Kamer informeren, ook over hoe dat daarna bij de Raad gewaardeerd en geapprecieerd wordt? Mijn angst is dat de Commissie wel heel graag wil en met dat in de hand alsnog een poging gaat wagen om landen te overtuigen en dan staat Nederland erbij en kijkt ernaar.

Minister Koolmees:

Dat laatste wil ik toezeggen. Ik zal die informatie met de Kamer delen. Ik maak een iets andere inschatting, maar dat is op basis van wat ik nu gehoord heb. Het rapport van de rapporteur Balas, waar voor heel veel lidstaten veel problemen in zaten, ligt weer op tafel. Ook de oorspronkelijke amendementen van veel fracties in het Europees Parlement liggen op tafel. Er is geen sprake van convergentie, maar van divergentie in standpunten tussen de Raad, de lidstaten en het Europees Parlement. Ik maak een iets andere inschatting, maar desondanks vind ik dit een terechte vraag van de heer Wiersma en wil ik dit graag toezeggen.

De voorzitter:

Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de overgebleven zes moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven