Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 2 |
Aan de orde is het dertigledendebat over bedreigde diersoorten.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom. Aan de orde is het dertigledendebat over bedreigde diersoorten. Ik stel voor dat iedereen maximaal twee keer kan interrumperen, het liefst in tweeën. Ik geef mevrouw Van Kooten-Arissen als eerste het woord. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Hier in de Kamer hebben we voor het eerst sinds het aantreden van het kabinet een debat over bedreigde dieren. Dat werd tijd. Het is inmiddels iets minder dan een jaar geleden dat ik dit debat aanvroeg, naar aanleiding van het zorgwekkende bericht dat bijna 26.000 diersoorten met uitsterven bedreigd zijn. En dat is waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Nooit eerder werd massa-uitsterving veroorzaakt door slechts één allesoverheersende soort: de mens. Wetenschappers schatten in dat we tientallen, zo niet honderden soorten per minuut verliezen. Sinds de jaren zeventig zijn dierpopulaties met een schrikbarende 60% afgenomen, en de verandering van het klimaat verstoort het fossiele evenwicht van het wereldwijde ecosysteem. Ondertussen maken oerwouden plaats voor plantages, maakt biodiversiteit plaats voor monocultuur. Onmisbare dieren verdwijnen door stroperij en overbevissing.
Voorzitter. Een van de oorzaken van de afname van soorten is de misdadige handel in dieren. Daar wil ik vandaag graag de focus op leggen, want eind mei vindt de internationale Cites-top plaats. Daar heeft de minister de kans deze handel een halt toe te roepen. Op grote schaal worden dieren vermoord voor hun vacht, hun slachttanden, of door trophy hunters gewoon voor de lol.
Er worden massaal dieren uit het wild gehaald, of dieren worden gefokt voor de toeristische industrie, waarna hun lichaamsdelen geëxporteerd worden als traditioneel medicijn. De Chinese overheid is wereldwijd aan het lobbyen voor de erkenning van de zogenaamde traditionele geneeskunde, met als mijlpaal de stemming bij de Wereldgezondheidsorganisatie eind mei. Nu al is deze industrie verantwoordelijk voor meer dan driekwart van de illegale handel. Natuurorganisaties waarschuwen dat de erkenning van de traditionele Chinese geneeskunde zal zorgen voor een significante toename van de handel in bedreigde dieren. Deelt de minister deze zorgen? En kan zij toezeggen dat zij haar VWS-collega zal vragen tegen dit voorstel te stemmen en binnen de EU te lobbyen voor dit standpunt?
Voorzitter. Op vakantie een schattig leeuwenwelpje aaien, wat is daar nu verkeerd aan? Bij zogenaamde opvangplekken in het buitenland worden onbewuste toeristen voorgehouden dat deze dieren goed verzorgd worden en uiteindelijk uitgezet worden in het wild. Maar niets is minder waar. Hetzelfde leeuwenwelpje zal, wanneer hij de schattigheid ontgroeid is, afgeschoten worden door een zogenaamde trophy hunter. Met een beetje pech worden zijn botten vervolgens legaal — ja, dat is legaal — naar Azië geëxporteerd voor de traditionele medicijnen waar ik het zojuist nog over had. De mensen die deze opvangplekken runnen, worden steeds gehaaider. Soms is een ethische opvangplek niet meer van nep te onderscheiden. En Nederlandse toeristen zijn zich niet bewust van het leed dat achter deze industrie schuilgaat. Bovendien gaan ieder jaar veel jonge mensen naar deze opvangplekken toe om te werken als vrijwilliger. Zij worden bedonderd voor vele honderden euro's. Waarom neemt de overheid hier genoegen mee? Is de minister bereid binnen Cites te pleiten voor een stop op de exportquota van gefokte dieren zoals leeuwen? Is zij bereid om, net als haar ambtsvoorganger, zich in te zetten voor een EU-breed importverbod voor jachttrofeeën? En kan zij een mogelijkheid onderzoeken voor een voorlichtingscampagne ...
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
... bijvoorbeeld in de vorm van informatie op de website van BuZa of de douane?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Moorlag namens de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De berichten die je leest, zijn echt om moedeloos van te worden. David Attenborough waarschuwt dat we op dit moment in een massale uitstervingsgolf verkeren als het gaat om dier- en plantensoorten. Voorzitter, ik zie hier een lampje knipperen dat ik moet afronden, maar ...
De voorzitter:
Bij u doe ik dat standaard! Nee hoor, gaat u verder. Trouwens nog van harte gefeliciteerd, want u bent jarig vandaag, begreep ik. Klopt dat?
De heer Moorlag (PvdA):
Ja, dat klopt, voorzitter. Ik word geacht om vandaag jarig te zijn.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Maar u krijgt geen extra spreektijd! Heel gemeen. Gaat u verder.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Er is vrolijkheid vanwege mijn verjaardag, maar ook somberheid door het beeld dat zich aftekent. Of je het nu natuurlijk kapitaal noemt of de schepping, het wordt ernstig bedreigd. Ik denk dat we alleen op internationaal vlak tot een aanpak kunnen komen. Het is echt van belang dat er een gedrags- of attitudeverandering komt. We moeten ook oppassen dat we niet al te zeer met een opgeheven vingertje naar andere landen gaan wijzen, want het is nog niet eens zo lang geleden dat het in Nederland ook doodnormaal was om nesten leeg te halen en dieren uit de lucht te knallen. Voor een deel gebeurt dat nog steeds. Om zeldzame vogelsoorten goed te bestuderen, werden ze uit de lucht geknald. Zeehonden werden afgeschoten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik ben het er helemaal mee eens dat wij als Nederland niet met een opgeheven vinger naar het buitenland moeten wijzen. Maar de PvdA doet hier net alsof het in Nederland nu allemaal dik in orde is, terwijl ook hier 80% van de biodiversiteit verdwenen is. Wat is de visie van de heer Moorlag daarop?
De heer Moorlag (PvdA):
Ik deel die zorg. Ik wil het ook niet relativeren met de opmerking die ik maak. Maar ik heb wel het diepe besef dat toen ik naar de lagere school ging datgene wat we nu als kostbare natuur beschouwen, in de atlas nog werd aangeduid als woeste gronden die erom schreeuwden om ontgonnen te worden. Dat is het punt dat ik wil maken. Er zijn nog heel veel plekken op de wereld waar mensen afhankelijk zijn van datgene wat de natuur opbrengt. Maar het is wel zo dat we met de enorme groei van de wereldbevolking roofbouw plegen op onze natuur en de biodiversiteit ernstig wordt aangetast.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Wat ik wil benadrukken, is dat we internationaal moeten samenwerken. Mijn vraag aan de minister is: wat zijn haar ambities op dat terrein? Hoe ziet zij de Europese samenwerking? Welke bijdrage levert zij aan de Europese inspanningen om op mondiale schaal het verschil te kunnen maken en de trend te kunnen keren? Zoals mevrouw Van Kooten-Arissen zo-even al zei, vindt er binnenkort een conferentie plaats op basis van de conventie inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten. Wat is de inzet van de minister bij die conferentie? Wat is haar eigen inzet en wat is de Europese inzet?
Voorzitter. De kern van mijn betoog is het verzoek aan de regering om daar een inspanning te leveren om de handel in allerlei producten van beschermde diersoorten te keren. Welke inzet wil de minister leveren om te komen tot een betere bescherming van bedreigde diersoorten? Dat is in de kern mijn vraag, want dat is, afgezien van wat wij met ons nationale beleid kunnen doen, op dit moment het aangrijpingspunt waarop verschil gemaakt kan worden. Ik beperk het dus tot deze ene kernvraag: wat is de inzet van de minister in internationaal verband, op de korte termijn tijdens die conferentie en op de langere termijn?
De heer De Groot (D66):
Ik heb mogelijk een suggestie voor de heer Moorlag. Als het gaat om het Caribisch deel van het Koninkrijk, dan heeft de minister ook zelf de mogelijkheid om een beleidsplan vast te stellen, bijvoorbeeld voor de kustwacht. Daar zitten natuurlijk allerlei veiligheidsdingen in. Dat is terecht, maar je kunt ook de opdracht meegeven om extra te letten op de handel in bedreigde diersoorten. Wat zou de heer Moorlag daarvan vinden?
De heer Moorlag (PvdA):
Ik denk dat we onze inspanningen daar moeten bundelen. Je ziet dat er al behoorlijk wordt gepatrouilleerd om bijvoorbeeld de handel in drugs te keren. Een beetje huiselijk gezegd denk ik dat dit in hetzelfde afwaswater meegenomen kan worden. De heer De Groot suggereert zo'n beetje of ik de minister de vraag wil stellen of zij deze inzet wil plegen. Ik vind dit ook wel een belangrijk punt. In Nederland hebben we elk stukje grond dat groter is dan een postzegel met een bestemmingsplan afgezekerd, maar in het Caribisch gebied hebben we heel veel natuurlijk kapitaal dat bedreigd wordt. Welke inspanningen wil de minister leveren voor het Caribisch gebied?
De voorzitter:
De heer Graus, goedemorgen!
De heer Graus (PVV):
Goedemorgen, mevrouw de voorzitter. Nu breekt mijn spreekwoordelijke klomp een beetje, zowel door D66 als de PvdA. Mevrouw Helder, onze woordvoerder justitie, en ik vragen al jarenlang om in het Caribisch gebied politiemensen in te zetten, ook vanuit Nederland. Ik heb zelfs gevraagd om politiemensen en LID'ers om ten aanzien van bedreigde dieren te controleren en te handhaven tegen dierenbeulen en de illegale handel in dieren. Geen enkele partij heeft ons hierin gesteund. Waarom nu opeens wel?
De heer Moorlag (PvdA):
Tel uw zegeningen, zou ik tegen de heer Graus willen zeggen. Blijkbaar zonder enige prikkel vindt u nu bondgenoten aan uw zijde.
De heer Graus (PVV):
Ik moet trouwens de Partij voor de Dieren niet vergeten, want die steunen altijd alles wat met dierenwelzijn te maken heeft.
De voorzitter:
Dan heeft u dit ook duidelijk gemaakt.
De heer Graus (PVV):
Ik ben daar logisch dankbaar voor, maar ik wil een punt maken omdat ik me hier altijd aan erger. Als de PVV iets al jaren roept — zo is het al dertien jaar lang — wordt het niet gesteund, maar een paar jaar later komen partijen er ineens zelf mee. Dan zijn we tienduizenden mishandelde dieren later. Waarom? Waarom altijd wachten om er zelf mee te komen? Politiek gewin, partijpolitiek over de rug van weerloze wezentjes, die veel sensitiever zijn dan u, meneer Moorlag, zeg ik via de voorzitter.
De voorzitter:
Meneer Graus, we zijn net begonnen en meneer Moorlag is ook nog jarig ... Het gaat goed!
De heer Graus (PVV):
Dan wil ik de heer Moorlag van harte feliciteren en een gezegend nieuw levensjaar toewensen; veel geluk, hoop, liefde en alles wat ik mezelf af en toe ook gun.
De voorzitter:
Een korte reactie.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel.
De heer Graus stelt niet zozeer een vraag, dus laat ik het hier maar even bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bromet namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Een Tweede Kamerlid met de portefeuille LNV zou weleens somber kunnen worden, zelf als het een positief mens is zoals ik. Dat geldt zeker voor dit soort onderwerpen als het uitsterven van dieren.
De heer Moorlag begon over David Attenborough en ik wilde daar ook mee beginnen. Vanochtend stond in de krant dat hij een documentaire heeft gemaakt waarin hij zegt dat de natuur doodziek is. Ik zat een beetje te ginnegappen met mijn collega van de SP, want die wilde ook al beginnen met David Attenborough. Zo zie je maar hoe het werkt in de politiek en in de linkse samenwerking. Donderdagavond is de BBC-documentaire van deze natuurfilmmaker op tv. Hij zegt daarin: ooit bepaalde de natuur hoe wij leefden en nu bepalen wij of de natuur kan overleven. In de voorbereiding van dit debat heb ik mijn medewerker gevraagd: zoek nou eens naar voorbeelden van dieren waarmee het heel slecht ging en waarvan de bedreigde situatie nu gekeerd is door menselijk ingrijpen. Natuurlijk gaat dat over internationale kwesties. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de minister op de vraag van de PvdA wat zij gaat doen in internationaal verband om bedreigde diersoorten te redden. Maar ik wil eerst even beginnen met de succesverhalen die er zijn.
Er zijn namelijk verschillende succesverhalen als het gaat om het beschermen van dieren. Een ervan is het gouden leeuwaapje uit Brazilië. Doordat verschillende delen van het regenwoud verbonden zijn, is het aantal gouden leeuwaapjes vertwintigvoudigd sinds de jaren negentig. Ecologische verbindingen herstellen werkt dus en het is ook nog eens relatief goedkoop. Hoe kan de minister deze aanpak uit Brazilië voor het beschermen van andere dieren inzetten in Nederland? Kan zij iets zeggen over het verbinden van natuurgebieden in Nederland?
Een ander voorbeeld waarbij wij naar het buitenland kunnen kijken om onze eigen natuur te herstellen is een project in ontwikkelingslanden waarin lokale vissers ervan overtuigd worden dat gebieden afgesloten moeten worden voor visserij om de vispopulatie weer op peil te brengen. Je ziet dan ook dat vispopulaties weer terugkeren en dat vissers daarna duurzaam hun brood kunnen verdienen met de vis, die dan op een duurzame manier gevangen wordt. Hoe gebruikt de minister deze win-winsituaties in andere gebieden, bijvoorbeeld in het IJsselmeergebied, om bedreigde dieren te beschermen en de lokale bevolking te helpen? Hoe kan zij die vaker gaan inzetten?
Het derde positieve voorbeeld gaat over de lepelaar. Die was bijna verdwenen in Nederland. In mijn jeugd zag ik hem nooit, maar ik zie hem nu zelfs in de weilanden achter mijn huis. Dat komt echt door het verbeterde waterbeleid, de vermindering van pesticides en de verbetering en de uitbreiding van het leefgebied. Daardoor gaat het nu goed met de lepelaar in Nederland. Hoe kan de minister deze maatregelen, die ook goed zijn voor andere soorten die nog op de rode lijst staan, inzetten?
Tot slot heb ik nog een vraag aan de minister. Is zij zich bewust van de bijzondere positie die zij heeft als minister van een welvarend land als het gaat over het behoud van de natuur? Op welke manier gaat zij die positie gebruiken?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot, namens D66.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter. We zijn de aarde op een ongelofelijke manier aan het verwoesten, en dat hoeft helemaal niet. Dat kan ook best anders. Ik haal maar even de heldere woorden van Jan Terlouw aan, die regelmatig in de fractie van D66 weerklinken. Diersoorten sterven duizend keer sneller uit dan voordat de mens de aarde betrad. Er zal in deze zaal ook niemand zijn die ontkent dat de biodiversiteit achteruit holt. Het is goed dat de minister zich inzet om dieren van de rode lijst te halen, maar doet zij ook voldoende om te voorkomen dat er nieuwe dieren op komen?
We hebben schaarse financiële middelen. In het huidige beleid gaan we die dus pas inzetten als het heel slecht gaat met die laatste paar dieren. We moeten ongelofelijk veel uit de kast halen om die te beschermen. Ons natuurbeheer is erop gericht om te wachten tot de dieren op de rode lijst komen, maar we moeten leren om te sturen op wat goed gaat. Daarom is de aanpak van het Deltaplan Biodiversiteit goed. Daarin geldt doen, leren, beter doen, en dan ook monitoren of dat inderdaad beter gaat. De argusvlinder in de veenweidegebieden, snoeken in de sloot en de torenvalk zijn voorbeelden waarbij dit gebeurt. Ook het agrarisch natuurbeheer laat zich heel erg leiden door bedreigde soorten die Europa voorschrijft. Welke beleidsinstrumenten hebben we eigenlijk om ervoor te zorgen dat algemene soorten algemeen blijven?
Voorzitter. Dan het Caribisch gebied van het Koninkrijk. Onlangs toonde Wageningen Universiteit in opdracht van het Wereld Natuur Fonds aan dat verschillende typen zonnebrandproducten het koraal aantasten. De eilandsraad van Bonaire heeft een verbod ingesteld om producten met oxybenzone per 2020 en 2021 te verbieden, maar dit verbod blijkt erg lastig te effectueren. Op Saba en Sint-Eustatius is er helemaal geen beleid. Daarom roept D66 de regering op om alles op alles te zetten om de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk bij te staan om het koraal beter te beschermen. De Wet VROM BES geeft de minister de mogelijkheid om te handelen. Is de regering bereid om deze mogelijkheid te benutten? Dat is effectiever dan dat elk eiland zelf afzonderlijk beleid gaat formuleren. Het zijn kleine, maar concrete zaken die we gewoon moeten doen. Gewoon omdat het moet en gewoon omdat het kan. Met betrekking tot de controle rondom het Caribisch gebied, van de scheepvaart daar, is er ook gewoon een beleidsplan, waarin je ook kunt opnemen dat ze extra letten op de handel in bedreigde diersoorten.
Voorzitter. In 1992 vond de grote duurzaamheidsconferentie van de Verenigde Naties plaats in Rio de Janeiro. We zijn tientallen Conferences of the Parties, COP's, verder. We maken beleid, maar de vernietiging van onze natuur gaat gewoon door. D66 wil met concrete maatregelen die we nu gaan nemen, voorkomen dat er nog meer soorten gaan uitsterven. Want een soort die eenmaal is uitgestorven, komt nooit meer terug.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Groot. Dan geef ik nu het woord aan de heer Graus namens de PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het werd in minder woorden inderdaad al gezegd door meneer De Groot van D66: het grootste gevaar voor bedreigde diersoorten is de homo sapiens. Dat is ook de meest onbetrouwbare diersoort die er bestaat. Dat is natuurlijk niet fijn. De PVV zet zich er eigenlijk al vanaf het begin voor in om de bijensterfte tegen te gaan en zet kringlooplandbouw echt al vanaf ons ontstaan op de agenda. We werden daar in het begin vaak om uitgelachen. Wij hebben ook altijd gezegd dat ook in de overzeese Nederlandse delen dierenpolitie moet komen en dat ook daar controle en handhaving moeten komen, evenals in buitengebieden en natuurgebieden. Ook de oude veldwachter moet hier terugkomen. Dat had de dierenpolitie moeten worden, als we die honderden dierenpolitiemensen hadden gekregen. Ze zijn nou blijven steken op 180 en het zijn ook parttimers geworden, maar als dat allemaal fulltimers waren geweest, hadden we gewoon de veldwachters terug gehad. Dan was er ook veel minder stroperij. Kijk maar eens hoeveel ellende we in ons land hebben, maar ook in de overzeese gebieden. Gevangenisstraffen opleggen, oppakken — dus bij hun veter pakken — en in de gevangenis gooien, wat mij betreft op water en brood, en dan een levenslang houdverbod opleggen, een levenslang verbod op het houden van dieren.
Ook de minister zelf geeft toe dat kringlooplandbouw hele grote delen van de bedreiging van soorten terugdringt. Wij hebben gezegd: terug naar de oer-Hollandse mest in plaats van de chemische kunstmest. Kap met chemische gewasbeschermingsmiddelen, waar mogelijk — dat moet ik erbij zeggen, want sommige zullen we voorlopig nog nodig hebben — en ook met chemische bestrijdingsmiddelen. Ga terug naar niet-chemische onkruidbestrijding. Daar heb ik ook al veel moties voor ingediend. Dat zijn allemaal PVV-initiatieven. Wij waarschuwden al jaren geleden — dat deed ik al vanaf het begin — dat de bij aan het begin staat van ons ecologisch systeem en voedselsysteem en dat stropers en illegale handel grote gewervelde dieren bedreigen in hun voortbestaan. Als ik het hier ga opnemen voor de olifanten, gaan ze zeggen dat ik een micromanager ben en dat ik me alleen met ons land moet bezighouden, maar over de dieren gaan we allemaal. Zeker als het gaat om bedreigde olifanten en zo, vind ik dat we ons daar allemaal voor moeten inzetten.
Meestal kijken de mensen dan weg en niemand steunt die vele moties. Dat doet mij verdriet, omdat het vaak ook met partijpolitiek te maken heeft, tegen beter weten in. Men negeert dan onze verzoeken, ook de door mij genoemde verzoeken om controle en handhaving in de buitengebieden middels de dierenpolitie en de terugkomst van de strenge veldwachters. De PVV maakt zich ernstig zorgen over het feit dat de huidige omvang van olifantpopulaties nog maar 25% bedraagt van de normale omvang. Ze worden vooral gedood om hun ivoor. We willen dat er op Schiphol en andere mainports gewerkt gaat worden met speciale speurhonden, getraind voor het opsporen van delen van illegale dieren in de strijd tegen stroperij, illegale handel en doorvoer hiervan.
Tot slot willen wij ook ditmaal verzoeken om trophy hunting en andere vormen van plezierjacht, georganiseerd vanuit ons land, keihard aan te pakken, daar er eveneens niets overblijft van de koning der dieren en de neushoorns. Wij willen — dat is mijn laatste zin, mevrouw de voorzitter — dat de Afrikaanse leeuw wordt opgenomen in bijlage 1 van Cites voor een optimale beschermingsstatus en een harde aanpak van illegale handel naar het Verre Oosten, en ik ga over tot de orde van mijn dag.
De voorzitter:
Maar ...
De heer Graus (PVV):
Nee, dat was een grapje, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
O, ik dacht al. Ik moet ook wakker worden. Nu ben ik meteen wakker.
De heer De Groot (D66):
Goedemorgen.
De heer Graus (PVV):
Goedemorgen.
De heer De Groot (D66):
De heer Graus noemt terecht ook bestrijdingsmiddelen. Vorig jaar heeft deze Kamer een motie aangenomen om het onnodig gebruik van glyfosaat terug te dringen. Daar heeft de PVV ook voor gestemd. We zien opnieuw dat die weilanden weer oranje kleuren. Vindt de heer Graus het niet vreemd dat we een jaar geleden een motie hebben aangenomen en dat de praktijk eigenlijk nog steeds niet is veranderd?
De heer Graus (PVV):
Dat deel ik helemaal met u, meneer De Groot. Dat is ook het fijne van meneer De Groot: wij staan vaak haaks op elkaar, maar waar mogelijk werken we samen. Dat is nu ook het geval, want ik heb u hier inderdaad altijd in gesteund. Dat geldt daarmee ook voor mijn hele fractie. Ik deel die mening en die zorg van u. Die leg ik bij dezen ook neer bij de minister, omdat de heer De Groot geen spreektijd meer heeft in de eerste termijn.
De voorzitter:
Oké, dan is dat via de heer Graus weer doorgegeven. Dank u wel.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Weverling, namens het CDA. Nee, namens de VVD. Dit gaat helemaal mis.
De heer Weverling (VVD):
Wat zei u, mevrouw de voorzitter?
De voorzitter:
De heer Geurts dacht: ik heb er een leuke collega bij. De heer Weverling, namens de VVD.
De heer Weverling (VVD):
Zeker, absoluut. Goedemorgen voorzitter. Door de jaren heen wordt er steeds meer onderzoek uitgevoerd naar allerlei diersoorten en de situatie waarin zij leven. Dit levert nieuwe inzichten en nieuwe informatie op. Sommige diersoorten hebben het zwaar en sommige floreren juist. Daarnaast moeten wij beseffen dat wij niet elk dier op afstand vanuit Nederland van de dood kunnen redden.
Voorzitter. Nederland zet zich al jaren in voor het behoud en herstel van leefgebieden van dieren. Wij werken internationaal samen om illegale houtkap tegen te gaan, stroperij te voorkomen en overbevissing tegen te gaan. Wat de VVD betreft is het belangrijk om hierin samen te werken met de lokale bevolking van landen waar bepaalde diersoorten het zwaar hebben, aangezien de bewoners in sommige gevallen verantwoordelijk zijn voor de teruggang van diersoorten en hun leefgebieden. Kan de minister aangeven of Nederland ook hierop inzet?
In het regeerakkoord is opgenomen dat de illegale import van beschermde dieren een halt moet worden toegeroepen. Kan de minister aangeven hoe zij vordert op dit dossier en welke inspanningen er zijn verricht om dit te bereiken? Dat in het regeerakkoord is opgenomen dat de illegale import van beschermde dieren een halt moet worden toegeroepen, is ongelofelijk belangrijk, maar wij moeten ook niet vergeten om naar de praktijk te kijken. Ik heb een aantal maanden geleden een bezoek mogen brengen aan een opvangcentrum van Stichting AAP in Almere. Ik heb toen met eigen ogen kunnen zien hoe belangrijk de rol is die zij spelen in het tegengaan van de illegale handel in wilde dieren. De verantwoordelijkheid die zij hebben, is vaak niet alleen nationaal vanwege hervestiging van opgevangen dieren in andere Europese landen. Kan de minister aangeven of zij zich op Europees niveau reeds inzet voor meer samenwerking tussen lidstaten op het gebied van de opvang van wilde dieren? Kan zij daarbij aangeven tegen welke belemmerende regelgeving opvangcentra aanlopen? Is de minister bereid om met deze opvangcentra in gesprek te gaan om te bekijken hoe de ambitie uit het regeerakkoord kracht kan worden bijgezet zodat wij de illegale handel in dieren kunnen blijven tegengaan?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Weverling. Voordat u wegloopt, mevrouw Bromet heeft een vraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik vind het echt heel goed dat de heer Weverling zo opkomt voor de natuur in andere landen, maar ik zou hem ook willen vragen naar de natuur in Nederland. Wat is de VVD van plan om de bedreiging van diersoorten in Nederland te voorkomen?
De heer Weverling (VVD):
Ja, mevrouw Bromet. Dit debat is aangevraagd op 12 juni 2018 naar aanleiding van een artikel van de NOS. Dit had als kop: Groei van de internationale lijst met bedreigde diersoorten. Volgens mij is dat het item waar wij vandaag over spreken.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dat klopt, maar daar hoort Nederland dus ook bij.
De heer Weverling (VVD):
Volgens mij doen wij veel in Nederland op natuurgebied. Er is onlangs een Deltaplan Biodiversiteitsherstel uitgekomen. Wij hebben een natuurbeleid met allerlei doelstellingen tot 2027 en we staan met elkaar aan de lat om ervoor te zorgen dat dat ook wordt uitgevoerd.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik zal de heer Weverling daaraan helpen herinneren.
De voorzitter:
Dat is goed. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Geurts namens het CDA.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Wij hebben de boeren en landbouw nodig om een groeiende wereldbevolking van voedsel te voorzien. Daarvoor hebben wij wereldwijd een relatief intensieve landbouw met minder impact op de omgeving nodig zodat er ruimte blijft voor natuur, want er zijn grote zorgen over steeds meer bedreigde dieren. Wij kunnen bijvoorbeeld een land als de Filippijnen niet verplichten om zijn bossen te beschermen. Wij kunnen hen wel stimuleren om de landbouw op een betere manier te doen en de bossen te laten staan. Dat vergt onze inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Volgens mij zijn wij daar goed in met bijvoorbeeld organisaties als de FMO en Agriterra.
De minister geeft aan dat de achteruitgang van soorten "wereldwijd enerzijds heeft te maken met verlies aan leefomgeving als gevolg van veranderende milieucondities, omzetten van natuur en bos in landbouwgebieden, verstedelijking en klimaatverandering, en anderzijds met stroperij, illegale houtkap en handel." In hoeverre ziet de minister mogelijkheden voor veranderingen van het import- en handelsbeleid van de Europese Unie? Vindt de minister het nodig dat de Europese Unie haar marktkracht gaat richten op het verbeteren van de natuur door voorwaarden te stellen aan milieu- en vrijhandelsverdragen en residuwaarden van importproducten? Zo ja, hoe denkt de minister dat te gaan bereiken? Want het is toch niet uit te leggen dat in de Europese Unie het gebruik van sommige gewasbeschermingsmiddelen wordt verboden, terwijl de residuniveaus voor die middelen bij import worden verhoogd omdat dat geen kwaad kan voor de voedselveiligheid? Via u, voorzitter, vraag ik de minister of het klopt dat alleen maar eisen worden gesteld aan importproducten met het oog op voedselveiligheid.
Voorzitter. Niet alleen de Europese Unie hanteert dubbele standaarden — eentje voor de import en de andere voor de eigen teelt — supermarkten doen dit ook. Op dit moment verkopen supermarkten zichzelf met bijvoorbeeld het nieuwe keurmerk PlanetProof. Dat de markt zoekt naar verbeteringen, met, wat het CDA betreft, als randvoorwaarde ook een betere verdienste voor boeren, juicht het CDA toe. Maar het moet niet zo zijn dat aan Nederlandse of Europese boeren hogere eisen worden gesteld, eisen waaraan bij import van buiten de Europese Unie niet hoeft te worden voldaan, waardoor onze eigen boeren de markt uit worden gedrukt. Daarom wil ik de supermarkt hierop aanspreken, opdat zij transparant maken aan wie zij welke voorwaarden stellen en aan wie niet. Ook supermarkten hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun product in landen buiten de Europese Unie met oog voor natuur en werknemers wordt geproduceerd.
Voorzitter. Ik sluit daarom af met het moreel appel aan de supermarkten om ook hierop in te zetten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Geurts. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Futselaar namens de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Hij is al een aantal keren genoemd: David Attenborough, de maker van prachtige natuurdocumentaires. Zijn boodschap is eigenlijk: als wij niet iets doen, is er voor mij straks helemaal niets meer te filmen. Hij stelt dat wij leven in het tijdperk van het grote uitsterven, en het Wereld Natuur Fonds geeft hem daarin gelijk. In de afgelopen 50 jaar is 60% van het aantal zoogdieren, vissen, reptielen en amfibieën verdwenen. De wereldgeschiedenis laat zien dat in het verleden altijd diersoorten zijn uitgestorven, maar sinds het verschijnen van de moderne mens gaat dit met een factor 100 tot 1.000 sneller. Dat komt door een aantal zaken, waaronder klimaatverandering, maar dat is zeker niet de enige oorzaak die wij moeten aanpakken.
Voorzitter. De ecologische voetafdruk van Nederland reikt veel verder dan onze eigen landsgrenzen. Voor de soja die wij importeren voor veevoer worden vele hectares regenwoud gekapt, net als voor de palmolie die wij consumeren en die voorkomt in producten variërend van frituurvet tot cosmetica. Dat leidt tot een acute bedreiging van verschillende diersoorten. Bij de orang-oetang is dit misschien wel het meest zichtbaar, maar hij is zeker niet de enige. En dan hebben we nog tropische hardhout en de gevolgen van de fossiele oliewinning. In derde landen kunnen we beperkt ingrijpen, maar we kunnen wel de gevolgen van ons eigen consumptiegedrag zien en dat gedrag aanpassen, zeker als we daardoor de teruggang in diersoorten kunnen beperken.
Voorzitter. Wij hebben een specifieke verantwoordelijkheid doordat wij een van de centrale doorvoerhavens van Europa hebben. De goede resultaten van Operatie Toekan op het gebied van acties tegen illegale smokkel van bedreigde planten en dieren juicht de SP toe. Aan de andere kant laat het feit dat je zo veel resultaat hebt ook zien dat het gaat om een hardnekkig en structureel probleem. Ik wil er daarom toe oproepen om na Operatie Pangolin en na de Operatie Toekan vooral ook de operaties luipaard, lemuur en helmneushoornvogel te gaan uitvoeren, of welke namen daarbij ook gekozen kunnen worden. Helaas is de lijst van bedreigde dieren die we daarvoor kunnen gebruiken deprimerend lang.
Voorzitter. We zijn het aan onze stand verplicht om te zorgen dat Nederland bekendstaat als het land dat je moet mijden als je dieren wilt smokkelen. Er is wat betreft misschien nog wel wat zendingswerk in de Europese Unie te verrichten.
Voorzitter, tot slot. Eind 2018 is in Sharm el-Sheikh is op een conferentie door partijen van het biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties — Nederland is een van hen — afgesproken om tot 2020 te gaan versnellen om zo de biodiversiteitsdoelen die in 2010 zijn gesteld, alsnog te gaan halen. Het lijkt er namelijk sterk op dat we die niet gaan halen. Wat ik eigenlijk van de minister zou willen weten is welke nieuwe versnellingsacties er sinds 29 november, toen wij die afspraak hebben gemaakt, worden ingezet. Wat voor nieuw beleid is er of wat voor nieuw beleid gaat er komen? Want de tijd dringt. Ik zou graag willen dat David Attenborough nog wel een jaar of tien prachtige natuurdocumentaires kan maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Futselaar.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor tien minuten, dus om 11.00 uur hervatten we het debat.
De vergadering wordt van 10.51 uur tot 11.04 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Schouten:
Dank u wel, voorzitter. En dank ook aan uw leden voor dit debat. Voorzitter, mijn klok staat op "1 minuut". Nou wil ik wel na één minuut stoppen, dat is geen enkel probleem ...
De voorzitter:
Dat moet lukken, dat kunt u heel goed.
Minister Schouten:
Ik ga mijn best doen: u heeft allemaal gelijk. Klaar!
Nee, maar goed om dit te horen. Mevrouw Van Kooten-Arissen gaf aan dat het de eerste keer is dat wij over dit onderwerp spreken sinds ik hier ben. Maar dat wil niet zeggen dat wij niets doen, want het onderwerp is ongelooflijk belangrijk. Een aantal van u haalden al Sir David Attenborough aan. Dit stond overigens niet in mijn spreektekst, maar ik denk dat dat wel aantoont dat aan de ene kant iedereen geniet en onder de indruk is van onze natuur, maar dat we juist door die beelden ook zien hoe kwetsbaar die natuur is, en ook die diersoorten. U heeft daar zelf vandaag ook nog een keer aandacht voor gevraagd. Ik meen dat die documentaire dit weekend online komt of op een andere manier beschikbaar. Ik denk dat ik die zeker ga bekijken om te genieten van al het moois wat er is en wat onze schepping te bieden heeft.
Maar de aanleiding van ons debat is niet zo'n mooie; laat ik dat ook maar zeggen. Dat is de zorgwekkende achteruitgang van de soorten wereldwijd. Met name bij zoogdieren is dit uitgebreid onderzocht. Volgens de IUCN gaat het om 280 zoogdiersoorten, waaronder bekende soorten als de gorilla en de zwarte neushoorn. Ik denk dat het goed is om eens te kijken naar wat de oorzaken zijn van de veranderingen in de natuur, en dat we daarna gaan kijken naar wat het beleid daarop is en naar de vragen die uw leden daarover gesteld hebben.
Nederland is maar een klein radertje in het geheel, maar wij zetten ons wel enorm in, ook internationaal, om te zien wat we kunnen doen om dit soort teruggang van soorten tegen te gaan. De belangrijkste oorzaken voor het teruglopen van soorten zijn het verlies aan leefgebied, de exploitatie van de natuur en de invasieve exoten. Bij verlies aan leefgebied spelen veel factoren een rol, zoals de klimaatverandering, maar ook milieuverontreiniging en verstedelijking. Wereldwijd neemt de bevolking toe, en die mensen gaan ook allemaal ergens wonen. Dat zet weer druk op de leefgebieden van veel soorten. Maar ook werken en eten; alles kost ruimte, en de natuur komt wel vaak onder druk te staan daardoor.
Waar richten we ons op, ook in het beleid? Een aantal leden hebben al aangekaart dat ook een gezamenlijke aanpak van de oorzaken van de achteruitgang van de soorten nodig is, evenals het stimuleren van de positieve ontwikkelingen. Dat doen we op velerlei niveaus, maar vooral op internationaal niveau, omdat het ook vaak een internationaal vraagstuk is. Binnen dat internationaal niveau is de Europese Unie een speerpunt van mijn beleid. In de eerste plaats zijn er natuurlijk een aantal richtlijnen, zoals de Vogel- en de Habitatrichtlijn, de Cites-verordeningen, de Verordening invasieve uitheemse soorten, allerlei andere kaderrichtlijnen die gericht zijn op bijvoorbeeld de verbetering van de leefomgeving, en het actieplan voor het tegengaan van ontbossing en illegale houthandel. Daarnaast voeren we natuurlijk ook klimaatbeleid. We zijn er nu zeer mee bezig om invulling te geven aan de afspraken die we hebben gemaakt in het kader van het akkoord van Parijs. Een derde punt is het Amsterdam Declarations Partnership, waarover de heer Futselaar vragen had. Dat gaat over onze rol als Europa in het tegengaan van ontbossing wereldwijd. Veel producten die we in Europa gebruiken, leiden ertoe dat er elders bossen verdwijnen. Nederland is voorzitter van het Amsterdam Declarations Partnership. Binnenkort vindt er een conferentie plaats waarbij ook gekeken wordt wat er nodig is om te streven naar ontbossingsvrije importen van agrarische grondstoffen.
Mondiaal gezien ligt het speerpunt bij het ontwikkelen van de nieuwe biodiversiteitsstrategie voor na 2020. Het is duidelijk dat we de huidige doelen niet halen. Dus er moet een schep bovenop. Dat wordt ook de new deal for nature. Belangrijk punt daarbij is het betrekken van het bedrijfsleven in de financiële sector. Als je wilt dat er ook iets verandert, dan zijn het niet alleen de overheden die er in moeten stappen maar dan moeten alle partijen er een bijdrage aan gaan leveren. Dat zijn we nu ook aan het vormgeven in die nieuwe biodiversiteitsstrategie. Het tweede speerpunt heeft betrekking op het wereldwijd streven naar duurzaam bosbeheer en het tegengaan van ontbossing. Een derde speerpunt vormt het Cites-verdrag, gericht op de regulering van de handel in de bedreigde diersoorten en het tegengaan van wildlifecrime. Daaraan leveren we als Nederland ook een financiële bijdrage.
Ik denk dat ik hiermee aangeef waar we al mee bezig zijn. Ik zeg niet dat het daarmee allemaal goed komt. Er is wereldwijd maar ook in Nederland nog wel het nodige te doen op het terrein van de biodiversiteit, maar ik wil wel zeggen dat we vanuit Nederland op allerlei vlakken samen met overheden en andere actoren bezig zijn om de achteruitgang van de soorten tegen te gaan en om de positieve elementen te steunen.
Dan ga ik nu in op de concrete vragen die zijn gesteld. Mevrouw Van Kooten-Arissen heeft een aantal vragen gesteld, onder andere over de handel in dieren en dan specifiek het punt van de traditionele medicijnen uit China en wat wij daaraan gaan doen. Wat ik heb begrepen — dit ligt inderdaad iets meer op het terrein van de collega van VWS — is dat er Kamervragen over beantwoord zijn, maar ik zal hierover ook overleg met mijn collega voeren, want ik ben het helemaal met mevrouw Van Kooten-Arissen eens dat het gebruik van traditionele medicijnen nooit een excuus mag zijn om beschermde dieren daarvoor te doden en om daarmee een enorme druk te zetten op de overlevingskansen van die diersoorten. Ik zal hierover dus contact opnemen met mijn collega.
Haar tweede vraag ging meer specifiek over opvangplekken voor beschermde dieren. Zij noemde leeuwenwelpjes en had daar een aantal concrete voorstellen voor: het stoppen van de export van die bedreigde dieren, een importverbod voor jachttrofeeën en het starten van een voorlichtingscampagne.
In het kader van Cites wordt er gewerkt aan het voorkomen van het uitsterven van soorten in het wild als gevolg van de internationale handel. Daarbij is het fokken van dieren een middel om de druk op de wilde natuur te verminderen. Bij het verhandelen van gefokte dieren wordt vereist dat deze dieren naar een verantwoorde bestemming gaan. Dus dat is een eis in dat programma.
Jachttrofeeën mogen in Nederland niet meer worden ingevoerd. Ten aanzien van het ruwe ivoor zijn wij daarbij zelf nu voorloper in Europa. Ik heb zelf geregeld dat dat niet meer verhandeld mag worden in Nederland. In Europees verband zijn wij ons daar nu ook voor aan het inzetten, zodat het ook op Europees niveau gaat plaatsvinden, want dan ga je echt een statement maken. Want hoe moeilijker het wordt, hoe meer daar ook een dempende werking van uitgaat.
Dan de voorlichtingscampagne. Het gaat hier natuurlijk over mensen die vrijwillig ergens naartoe gaan en vrijwillig ergens gaan helpen. Het is niet zo dat ik, als mensen ergens vrijwillig iets willen gaan doen, kan verbieden dat ze dat doen. Volgens mij zijn er ook bredere vragen gesteld, ook aan collega Kaag, en dan niet zozeer op dit punt, maar breder over de vraag: wat doe je nou als mensen naar het buitenland gaan om ergens te helpen, terwijl het maar de vraag is of het hulp is? Dat was, meen ik, een beetje de discussie die daarachter zat. Ik geloof dat er daarvoor vanuit de VVD ook een initiatiefnota is opgesteld. Ik zal aan collega Kaag vragen of ze dit daarbij kan betrekken, want dit is echt iets wat op het terrein van Buitenlandse Zaken ligt. Dat is dus niet iets waar wij nu opeens allerlei campagnes over gaan voeren of iets dergelijks.
De heer Graus (PVV):
Ik wil de minister er in ieder geval voor bedanken dat ze de wil van de Kamer ... Want wij vragen namens de hele Kamer al heel lang om het aanpakken van die illegale handel en ook van de doorvoer. Maar daarom noemde ik het ook in mijn termijn: er zijn bijvoorbeeld honden, die op Schiphol en in de mainports kunnen worden ingezet, die getraind zijn in het opsporen van delen van dieren. Die ruiken dat. Je kan zelfs honden trainen in het opsporen van delen van diersoorten en dergelijke. Maar daar wordt geen gebruik van gemaakt. Daardoor ontspringen heel veel illegale handelaren de dans. Ik zou toch willen vragen: is de minister bereid om er samen met de andere twee betrokken ministers voor te pleiten dat die honden meer worden ingezet in de mainports?
Minister Schouten:
We hebben natuurlijk altijd onze acties: Pangolin, Toekan. Dat zijn dé acties om juist de illegale handel op te sporen. Dat gebeurt op heel veel plekken. Daar zijn de douane en de NVWA bijvoorbeeld bij betrokken. Er zijn echt verschillende partijen die actie ondernemen om juist te laten zien: u wordt in de gaten gehouden en bent in beeld, en wij nemen zaken ook in beslag. En ik meen dat u zei: helaas levert dat dan ook resultaten op. Dat klinkt wat dubbel, want het liefst zou je zien dat er helemaal geen resultaat is, want dan zou het niet meer gebeuren. Het vindt plaats. Maar door die acties laten we wel zien dat we erbovenop zitten. Daar zijn verschillende methoden voor nodig. Wat daar precies de beste methode voor is, wil ik echt aan degenen overlaten die daarin gespecialiseerd zijn. Er zijn teams bij de douane en bij de NVWA die er gewoon goed in zijn om te beoordelen wat ervoor nodig is om daar inzet op te krijgen.
De heer Graus (PVV):
Maar dat is net als bij ons veterinair forensisch team: dat staat ook te springen om dierenbeulen op te sporen, maar krijgt geen geld van de regering. En hier is het hetzelfde: er zijn mensen die honden trainen in het opsporen van kanker, munitie en explosieven — die worden door anderen vaak gebruikt. Maar ze trainen ze ook in het opsporen van delen van dieren en van bedreigde dieren. En waarom? Het kost enkele duizenden euro's. Ik weet dat staatssecretaris Dijksma, ook van LNV, destijds €100.000 ter beschikking heeft gesteld om de olifanten beter te beschermen. Maar we kunnen natuurlijk ook enkele duizenden euro's per hond ter beschikking stellen, zodat er betere speurhonden komen op onze mainports.
Minister Schouten:
We steken in het algemeen geld in dit soort acties, omdat ze anders niet worden uitgevoerd. Het zijn vrij succesvolle acties, en dan zeg ik het wat eufemistisch, want er komen dingen naar boven. Elke keer komen er weer dieren naar boven. Ik heb zelf aangegeven dat bijvoorbeeld de handel in ruw ivoor niet meer mag plaatsvinden. Je krijgt geen vergunning meer om dat te verhandelen. Je hebt dan geen certificaat en als je dat niet hebt, kun je ook niet doorhandelen. Op die manier proberen we dat net te sluiten. Het gebeurt dus niet op één manier. Er vindt juist wel heel veel actie op plaats.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Ik wil eerst mijn dank uitspreken voor het feit dat de minister zich echt inzet voor een totaalverbod op de handel in ruw ivoor in de EU. Dat is heel erg belangrijk. Dat had ik in mijn spreektekst staan, maar daar kwam ik vanwege de spreektijd niet meer aan toe. Veel dank daarvoor.
Ik wil de minister een vraag stellen over de handel in gekweekte en gefokte dieren. Er zijn exportquota vastgesteld voor de handel in bijvoorbeeld gefokte leeuwen, maar als je naar die data kijkt, zie je dat die handel veel groter is dan de fokprogramma's of de fok van de dieren zouden doen vermoeden. Ziet de minister dat de legale handel in deze dieren eigenlijk een dekmantel vormt voor de niet-legale handel, de illegale handel? Vindt zij ook, net als de Partij voor de Dieren, dat deze mazen in de wet dus eigenlijk gedicht zouden moeten worden?
Minister Schouten:
Ik heb nu niet direct de cijfers paraat waar mevrouw Van Kooten-Arissen naar verwijst. Dat zou ik even moeten bekijken, dat weet ik nu niet zo uit mijn hoofd. Zij geeft aan dat het een dekmantel zou zijn voor andere export. Als er een quotum is, lijkt het mij juist dat daaronder gebleven moet worden, anders heb je geen quotum nodig. De dieren die verhandeld worden, moeten, zoals ik net heb aangegeven, duidelijk geregistreerd zijn. Het moet duidelijk zijn in wat voor omstandigheden en voor welk doel zij zijn gefokt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan dierentuinen of dat soort zaken. Maar ik vind het ingewikkeld. Misschien kan ik er in de tweede termijn op terugkomen, want ik zou even moeten kijken wat de cijfers zijn. Ik zou die graag ontvangen van mevrouw Van Kooten-Arissen.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Een voorbeeld is de Aziatische otter. Die is hier vanwege zijn schattige uiterlijk toch wel het slachtoffer van. De handel in deze otter is vele malen groter dan de fok. Criminelen gebruiken dus de legale handel om dieren in het wild te stropen en te vangen en zo te verhandelen. Wij zouden heel graag willen dat de minister zich in gaat zetten voor een stop op de export van deze bedreigde diersoorten.
Minister Schouten:
Ik kom er in tweede termijn even op terug.
De voorzitter:
Prima. Gaat u verder.
Minister Schouten:
De heer Moorlag wil ik allereerst van harte feliciteren met zijn verjaardag. Het is dezelfde dag als de verjaardag van mijn zoon; die is ook vandaag jarig.
De voorzitter:
Ook van harte gefeliciteerd.
Minister Schouten:
Dank u wel. Er is gevraagd naar de ambities. Ik heb net aangegeven waar onze ambities liggen op Europees niveau en op mondiaal niveau.
Dan de inzet van Cites. Het klopt dat er een conferentie aankomt over Cites. Daar zijn wat meer vragen over gesteld. Wat wordt de inzet van Nederland daarin? Dat is breder, dus ik zou graag per brief duidelijk maken — dat was ik al van plan — wat de inzet van Nederland voor de Cites-conferentie is, zodat u helemaal kunt zien wat we aan het doen zijn. Aan dat hele proces zijn we nu nog handen en voeten aan het geven, maar ik was al van plan om uw Kamer daar netjes in mee te nemen. Het lijkt me goed om het op die manier te doen, zodat u daar een precies overzicht van krijgt.
Dan de vraag van de heer De Groot over Caribisch Nederland. Moeten we ook op Caribisch Nederland niet meer doen? Zoals u weet, werk ik aan een nieuw natuurbeleidsplan voor Caribisch Nederland voor de periode 2020-2050. Dat heb ik onlangs ook in een algemeen overleg aangegeven. Dat plan is er voor het eind van het jaar. We zijn nu bezig om dat op te stellen. Daarin kunt u ook zien hoe wij te werk gaan ten aanzien van de bedreigde diersoorten in Caribisch Nederland. Overigens kan ik u melden dat de haaienbrief ook zeer binnenkort naar uw Kamer komt. Die heeft ook betrekking op Caribisch Nederland.
Ik kom bij mevrouw Bromet. Voorzitter, ik geef nooit kwalificaties aan bijdragen, maar mag ik zo vrij zijn om mevrouw Bromet te complimenteren met de hoopvolle bijdrage die zij leverde? Het is waar dat als je ernaar kijkt, je er heel somber over kunt worden, maar er zijn ook lichtpuntjes die een soort richting aangeven in hoe we met sommige zaken kunnen omgaan. Zo beluisterde ik de bijdrage van mevrouw Bromet.
Zij stelde de meer principiële vraag of ik mij bewust ben van de verantwoordelijkheid voor de bescherming van dieren die Nederland als welvarend land heeft, ook ten opzichte van de rest van de wereld. Ja, dat voel ik. Ik heb net aangegeven hoe wij ons in Europees verband en wereldwijd inzetten om de biodiversiteit te versterken. Ik noemde de New Deal for Nature, die eind volgend jaar in China tot nieuwe afspraken in VN-verband moet leiden. Daarom zetten wij ook in op een ambitieuze Europese inbreng. Als je dat met elkaar doet, dan komt de kracht uiteindelijk daar natuurlijk ook vandaan. Ik noem voorts ons voorzitterschap van de Amsterdam Declarations Partnership. Dat zijn allemaal verschillende plekken waar we dat doen. Ik heb afgelopen maandag in de Landbouw- en Visserijraad die inbreng ook geleverd. Ik heb gezegd dat het ongelooflijk belangrijk is dat wij er als Europa ook voor zorgen dat onze import niet leidt tot verlies van biodiversiteit of ontbossing elders. Gelukkig stemden heel veel landen ermee in dat we echt stappen gaan zetten om dat meer te realiseren. Dat proberen we ook te doen tijdens de conferentie die we binnenkort daarover in Nederland houden. Dus ik deel de opvatting dat wij daarvoor een belangrijke verantwoordelijkheid hebben.
Zij gaf een aantal voorbeelden waarvan in Nederland ook gebruik zou kunnen worden gemaakt. Ik noem het Braziliaanse voorbeeld inzake het gebieden sluiten voor de bedreigde diersoorten. Ik zie dat er wat commotie ontstaat. Ik heb het over het aansluiten. Zei ik dat niet? Ik hoor dat ik per ongeluk "sluiten" heb gezegd.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Verbinden!
Minister Schouten:
Ja, verbinden. Excuus. Niet het sluiten. Zo had ik het ook niet bedoeld. Ik bedoel gewoon aansluiten. Maar als het zo overkomt, dan is dat niet goed. Wij hebben in Nederland het Natuurnetwerk Nederland, waarin we ook steeds zoeken naar manieren om natuurgebieden te verbinden. Dat is ook onderwerp van gesprek met de provincies. Wij zijn zelf dus ook al aan het kijken wat daar mogelijk is.
Een volgend punt is het IJsselmeer, de win-winsituatie ten aanzien van visserij. Ik heb uw Kamer onlangs een brief gestuurd over de wijze waarop ik met de IJsselmeervisserij wil omgaan. Je hebt de visserij, je hebt de vogels die zeer belangrijk zijn voor het IJsselmeer en je hebt de druk die er is op de bevissing van het IJsselmeer. Wij zijn nu bezig, zoals de Kamer ook heeft gevraagd, om met de sector een vorm van warme sanering te regelen om er juist voor te zorgen dat de visstand in het IJsselmeer weer op orde komt. Er moet sprake zijn van een balans met datgene wat wordt opgevist. Wij geven daar dus al heel concreet handen en voeten aan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb die brief gelezen. Het is goed dat die warme sanering er eindelijk gaat komen. Daar ben ik blij mee. Ik hoop ook dat het tot resultaat — meer vis — gaat leiden. Mijn vraag gaat over het verbinden van natuurgebieden in Nederland. In een eerder overleg heb ik aan de minister gevraagd hoe het daarmee staat en of geld een probleem is. De minister heeft toen gezegd dat geld geen probleem is, dat de provincies genoeg geld hebben, en dat ze aan de slag moeten. Hoe staat het daar nu mee en hoe houdt de minister daar zicht op? Wij gaan onze doelen niet halen, maar de provincies moeten nu echt aan de slag.
Minister Schouten:
Ik heb in het overleg aangegeven dat wij de snelle klappen wel hebben gehad als het gaat om het verwerven van grond, bijvoorbeeld voor natuurontwikkeling. Nu komt de fase waarin besluiten moeten worden genomen die lastiger zijn, bijvoorbeeld over onteigening van grond. Dat kost tijd. Daarom gaat het op dit moment wat trager dan in het begin. In het begin waren de keuzen makkelijker, maar nu wordt het lastiger. Wij zijn steeds met de provincies in gesprek over wat zij nodig hebben om dit te kunnen doen. Het is niet zozeer een geldkwestie, maar veel meer van hoe je die gronden kunt verwerven, of hoe je op andere manieren natuur kunt ontwikkelen. Dat hoeft niet per se met grondverwerving te maken te hebben. Je moet daarvoor wel partijen meekrijgen die die natuur ook in hun eigen gebied willen ontwikkelen. Wij ondersteunen daar waar dat mogelijk is. We werken ook nauw met de provincies samen als het gaat om alles wat uit het klimaatakkoord gaat komen. Daar zitten vaak ook provinciale opdrachten bij. Op die manier zijn we steeds in gesprek met de provincies. Als zij knelpunten ervaren, dan komen die naar boven is onze ervaring.
Er is ook gevraagd hoe je de maatregelen voor de lepelaar, zou kunnen inzetten voor andere dieren op de rode lijst. In het verleden werden er soortbeschermingsplannen gemaakt door het ministerie, bijvoorbeeld voor de lepelaar. Tegenwoordig wordt echter voor een bredere benadering gekozen, meer gebiedsgericht, maar ook meer gericht op het leefgebied. De verbetering van de gebiedsinrichting en de milieukwaliteit loopt moment goed, bijvoorbeeld in de Natura 2000-gebieden en in het Natuurnetwerk Nederland.
De heer De Groot vroeg naar de preventieve aanpak, het voorkomen dat soorten op de rode lijst komen. De rode lijsten worden per diergroep samengesteld. Op basis van wetenschappelijke criteria wordt de mate van bedreiging bepaald. Ik houd in mijn beleid, maar dat geldt ook voor de provincies, rekening met de rode-lijstsoorten. Zo zit de methodiek in elkaar. Het soortenbeleid is erop gericht om minder soorten op die rode lijst te hebben en ze ook niet in de zwaarst bedreigde categorie terecht te laten komen. Dat vergt een veel bredere aanpak. Dan gaat het niet om één knop. Dat heeft te maken met de ontwikkeling van Natuurnetwerk, en met keuzen die je in je beleid maakt over de ontwikkeling van natuur. Dat vergt ook een bredere discussie. De vraag is ook hoe je omgaat met de combinatie landbouw en natuur. Hoe zorg je ervoor dat de bodem gezond wordt? Dat is namelijk weer goed voor het leven in de bodem en goed voor de biodiversiteit. Op dat gebied moeten heel veel stappen worden gezet. We zijn op al die terreinen tegelijkertijd bezig om te voorkomen dat die soorten op de lijst komen. Overigens is klimaatverandering ook een reden dat soorten op de lijst komen, maar dat is uiteraard een veel groter vraagstuk.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister voor het antwoord. Het is goed om te kijken wat je in algemene zin kunt doen, maar het is nog beter om te bezien of je boeren in het kader van agrarisch natuurbeheer kunt belonen als ze letten op de soorten waar het al goed mee gaat. Daar kun je concreet instrumenten voor ontwikkelen in het kader van het nieuwe GLB of anderszins. De minister deelt dit doel, maar het moet wel worden geconcretiseerd.
Minister Schouten:
Ten aanzien van het GLB hebben we natuurlijk vanuit uw Kamer ook al andere doelen meegegeven, ten aanzien van bijvoorbeeld weidevogels en ook rondom biodiversiteit. Juist in de discussies over het GLB zijn we bezig om te proberen daar meer richting aan te geven. Het loopt op het moment een beetje traag. Dat had ik al eerder aangegeven. In Europa ligt het wat stil. Maar dat is wel echt de inzet van Nederland. Als je alle soorten waarmee het nu goed gaat ook nog gaat belonen, krijg je wel een beetje een discussie over de vraag: waar ga je nu eigenlijk het schaarse geld eerst op inzetten? Ik denk dat we moeten zorgen dat we in het beleid dat we ontwikkelen, als je heel erg bezig bent met het beschermen van soorten die er slechter voorstaan, steeds moet bedenken wat het betekent voor soorten die er nu nog goed voorstaan. Het gaat erom dat je dat eigenlijk steeds goed in je achterhoofd houdt bij beleid dat je maakt. Ik zou de focus bij het GLB nu bijvoorbeeld wel willen hebben op een aantal zaken die uw Kamer hier nu ook heeft meegegeven. Als ik die ook nog moet richten op het behoud van allerlei soorten die op zich niet bedreigd zijn, dan wordt het geld wel heel er uitgesmeerd over heel veel doelen, waarmee het ook minder effectief wordt. Ik denk dat het veel meer een gedachtegang is van: bedenk wat voor consequenties keuzes hebben voor zaken die nu gewoon goed gaan, blijft dat dan ook zo?
De heer De Groot (D66):
Het is inderdaad meer ook dat. En het gaat erom, op die manier te bekijken hoe je dat vanuit de overheid kunt ondersteunen, in overleg met de opstellers van het Deltaplan Biodiversiteit. Zij hebben die aanpak niet voor niets opgesteld. Ik noemde één optie. Als dat geen goede optie is, vind ik dat ook goed. Het gaat erom dat het beleid daar goed op aanhaakt.
Minister Schouten:
Daar ben ik het mee eens.
Dan over Caribisch Nederland. Ik ken de passie van de heer De Groot op het gebied van Caribisch Nederland, en terecht. We hebben daar unieke natuur, het koraal. Maar het is niet vanzelfsprekend dat die unieke natuur daar blijft. De bescherming van het koraal is dus ook een belangrijke component in het nieuwe Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland dat wij aan het opstellen zijn. Overigens geldt ook hier dat koraal vooral wordt beïnvloed door klimaatverandering. De vraag is ook hoe je met afvalwater omgaat en dat soort dingen, maar dit is ook een wereldwijd vraagstuk, zou ik willen zeggen. Wij gaan in dat plan ook specifiek kijken wat we kunnen doen voor Caribisch Nederland op dit punt. U ontvangt dat later.
Dan de beleidsinstrumenten. Welke beleidsinstrumenten hebben we nu om te zorgen dat algemene soorten aanwezig blijven? De keuze voor welke activiteit waar plaatsvindt is ruimtelijkeordeningsbeleid. Ik noem verder water- en luchtkwaliteit, Natura 2000, beheer van natuurterreinen en recreatiegebieden en parken. Ook de wettelijke maatregelen in de Wet Natuurbescherming bieden behoorlijk strikte kaders voor de omgang met beschermde soorten.
Dan kom ik bij de vragen van de heer Graus. Hij had een vraag over ivoor en de inzet daarop. Ik heb net te horen gekregen dat er op Schiphol twee honden worden getraind in Cites-activiteiten. Dus er vinden nu activiteiten plaats op dat punt.
De heer Graus (PVV):
Mijn dag kan niet meer stuk, mevrouw de voorzitter.
Minister Schouten:
Zo snel wordt u bediend.
De heer Graus (PVV):
Ik wist dat dus niet. Als woordvoerder luchtvaart heb ik nauwe contacten met Schiphol hierover, maar ik wist het dus niet.
Minister Schouten:
De Douane heeft twee honden op Schiphol getraind in Cites-activiteiten.
De heer Graus (PVV):
Ah, kijk, zodoende. Ik ben zeer verheugd. Dank u wel, ook u mevrouw de minister.
De voorzitter:
Dat is goed om te horen.
Minister Schouten:
Het gaat dus niet om Schiphol, maar om de Douane.
De heer Graus (PVV):
Zeker, en dat bespaart ook meteen een motie dadelijk, dus dat is netjes.
De voorzitter:
Ik zag u al rondlopen met een motie.
De heer Graus (PVV):
Dat is een andere motie. Die gaat over de Afrikaanse leeuw.
Minister Schouten:
De heer Graus vroeg inderdaad naar de leeuw op de Cites-lijst. Er is nu voor zover ik weet geen voorstel ingediend voor de CoP in mei. Als daar geen voorstel voor ingediend is, dan komt er ook geen besluit op. Het is ook iets wat in eerste instantie de zogenaamde range states zouden moeten doen, omdat daar natuurlijk die bedreigde diersoorten leven en verblijven. Maar op dit moment is er geen voorstel op dat gebied en dan komt er waarschijnlijk ook geen besluit op in mei.
De voorzitter:
De heer Graus, een korte vraag.
De heer Graus (PVV):
Dit is nou juist waar ik — ik hoorde u dat net al vertellen — Kamerbreed steun voor krijg, op een enkele partij na. Anders zal ik daarvoor in ieder geval een motie indienen als stok achter de deur, want ik wil echt graag dat de regering zich daar hard voor inzet. Dat kan ook, want ik weet dat de voorgangers van deze minister dat ook hebben gedaan als het gaat om de olifant of andere dieren. Dus het kan wel, en dat is ook een beetje mijn verzoek. U zult dadelijk zien dat daar een vrij breed ondertekende motie voor wordt ingediend, als stok achter de deur.
De voorzitter:
Oké, dat gaan we zien in de tweede termijn. Mevrouw Van Kooten-Arissen.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Nog even over de Cites-top. Die is eind mei en wij zouden heel graag gezien hebben dat de minister haar inzet voor de Cites-top al voor dit debat had gestuurd, maar dat bleek niet mogelijk. Mijn verzoek is nu of de minister haar inzet voor de Cites-top voor het SO LNV-Raad zou kunnen sturen van 6 mei. Dan hebben we nog de gelegenheid om er als Kamer op te reageren.
Minister Schouten:
Ik kijk heel eventjes naar mijn ondersteuning of 6 mei haalbaar is.
De voorzitter:
Misschien kunt u daarop terugkomen in tweede termijn?
Minister Schouten:
Ja, dat is goed. Maar ik heb toegezegd dat u een brief over de inzet krijgt, dus daar zijn we mee bezig.
De heer Weverling vraagt naar het dossier over de illegale import van beschermde dieren en welke inspanningen er zijn verricht. Zoals ik net al heb aangegeven is dat een van mijn speerpunten en zijn er verschillende schakels in die keten, die daarbij meegenomen moeten worden. Het is ook belangrijk dat dit niet alleen iets van de overheid is, maar van allerlei partijen die ermee te maken hebben. De implementatie van het EU Action Plan against Wildlife Crime, de operaties die ik net noemde — Pangolin, Toekan, de verkoop van ruwe ivoor — het bevorderen van de internationale steun voor de handhaving en het verbeteren van de samenwerking daarop. We zijn dus eigenlijk juist op die punten heel veel actie aan het ondernemen.
Wordt de lokale bevolking daarbij betrokken? Dat gebeurt inderdaad bij veel projecten, zeker bij projecten ter bestrijding van wildlife crime. Wij ondersteunen ook diverse projecten op dat vlak, juist projecten die erop gericht zijn om de bewoners van de regio mee te nemen in het geheel. Beschermde gebieden leveren ook een belangrijke inkomstenbron voor de lokale bevolking, dus is de lokale bevolking er ook bij gebaat dat die dieren daar blijven bestaan. Dat is voor de lange termijn absoluut belangrijk. Voor de korte termijn overigens ook.
De Europese inzet en die van de lidstaten op het gebied van de opvang van wilde dieren. Dat was een vraag naar aanleiding van het bezoek van de heer Weverling bij de Stichting AAP. Ik ben er ook geweest. Mooi werk wat daar wordt verricht, belangrijk werk ook. Soms denk je weleens: hoe is het toch mogelijk dat die beesten allemaal meegenomen worden naar Nederland? Wat bezielt mensen om die beesten mee te nemen? Het is fijn dat er een plek is waar die dieren goed verzorgd worden.
Ik heb eerder ook op Kamervragen al geantwoord wat Nederland doet aan de opvang van levende dieren die in het kader van Cites in beslag zijn genomen. De wet- en regelgeving verschilt per land. De grootste drempel zijn de opvangkosten. Nederland heeft zich internationaal actief ingezet op dit onderwerp binnen Cites. Dat heeft er ook in geresulteerd dat landen worden ondersteund om het binnen hun eigen wetgeving mogelijk te maken om de kosten te verhalen op de overtreder. Ook gaat Cites beter informeren over adequate opvang. Dus op die manier proberen we die opvang ook in de breedte goed vorm te geven.
De heer Geurts vroeg naar de mogelijkheden om in EU-verband eisen te stellen aan bijvoorbeeld de residuwaarden. Hij vroeg ook hoe wij omgaan met handelsverdragen. Als je het niet goed genoeg vindt voor de eigen lidstaten, waarom laat je dan toe dat het elders gebeurt? De inzet ten aanzien van handelsakkoorden is dat wij onze eisen daarin ook mee zouden moeten nemen. Maar dat is uiteindelijk niet altijd het resultaat, omdat de onderhandelingen met meerdere lidstaten plaatsvinden en de normen verschillen. Voor Nederland staat altijd voorop dat we moeten zorgen dat die standaarden ook daar gehanteerd gaan worden.
De vraag van de heer Geurts was ook breder. Hoe zetten wij ons ervoor in om ervoor te zorgen dat de import uit andere landen niet leidt tot verlies van biodiversiteit elders? Ik heb net al het Amsterdam Declarations Partnership genoemd. De inzet van Nederland is dat de import van de grondstoffen bijvoorbeeld niet leidt tot ontbossing elders. Wij gaan daar veel meer op inzetten. Dit zijn altijd onderwerpen van discussie bij het afsluiten van handelsakkoorden. Dat blijkt ook. Die discussies zijn niet altijd zo maar weg te nemen. De inzet van Nederland is hier wel altijd op gericht.
Ik heb de heer Geurts een moreel appel op de supermarkten horen doen. Ik vind het ook belangrijk dat zij daar hun rol in nemen.
Tot slot kom ik bij de heer Futselaar. Ik heb de Amsterdam Declarations Partnership al genoemd. We gaan nog steeds door met de operaties Toekan en Pangolin. We zeggen niet hoe en wanneer, want dan geven we te veel informatie. Weest u ervan verzekerd dat we daar scherp op blijven.
Dan de versnellingsacties die nu worden ingezet ten aanzien van Sharm el-Sheikh. Eind 2020 willen we in China komen tot een new deal for nature. De inzet richt zich onder andere op de verbinding met andere sectoren, zoals de banken, de industrie en natuurlijk ook de landbouw. Ik zal in de brief nader aangeven hoe we dat gaan vormgeven.
Tot 2020 zijn we in Nederland zelf met de provincies bezig om verbeteringen aan te brengen in het Natuurnetwerk Nederland wat uiteindelijk ook bijdraagt aan de biodiversiteit. Dat is een belangrijk onderdeel van de invulling van de afspraak die in Sharm el-Sheikh is gemaakt over de versnelling.
De heer Futselaar (SP):
Wat we tot 2020 doen deden we al. We hadden al afspraken gemaakt met de provincies over het Natuurnetwerk Nederland. Ik zie niet direct een verandering sinds november 2018.
Minister Schouten:
Ik heb eerder al aangegeven, ook tijdens het AO Natuur, dat we juist met de provincies aan het kijken zijn wat zij nodig hebben om echt de snelheid erin te houden. De constatering was dat het lage fruit inmiddels is geplukt. We komen in een fase waarin het lastiger gaat worden. Dat betekent niet dat de snelheid eruit moet. Als dat wel gebeurt, wat is er dan voor nodig om te zorgen dat we die snelheid wel behouden? Ik heb gezegd dat ik me er erg verantwoordelijk voor voel om met de provincies te kijken wat daarvoor nodig is. De provincies zitten nu net in een overgangsfase en dat helpt niet helemaal. Weest u ervan overtuigd dat wij daar onze inzet heel erg op richten.
De heer Futselaar (SP):
Mag ik dan, om op dit laatste in te gaan, een suggestie doen? Op dit moment worden de coalitieakkoorden geschreven en dat is belangrijk. Wil de minister alle formateurs even aanschrijven om duidelijk te maken wat zij verwacht op het gebied van het Natuurnetwerk Nederland, dus wat er gehaald moet worden? Hoe ze dat doen, mogen ze zelf invullen.
Minister Schouten:
Ik weet uit betrouwbare bron dat hier iemand aanwezig is die daar een heel belangrijke rol in vervult. Wij bieden onze diensten waar dat mogelijk is, ook op het gebied van natuur. U mag dat controleren bij een van de informateurs.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, dat dacht ik ook. Dank u wel.
We zijn toe aan de tweede termijn. Ik kijk naar de leden of daar behoefte aan is, want er is heel veel toegezegd. Mevrouw Van Kooten-Arissen wil gebruikmaken van haar spreektijd in de tweede termijn. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst veel dank aan de minister voor de beantwoording en de vele toezeggingen. Ik heb nog wel twee moties, dus ik begin snel met het voorlezen daarvan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de traditionele Chinese geneeskunde nu al verantwoordelijk is voor driekwart van de illegale handel in bedreigde diersoorten;
constaterende dat de Wereldgezondheidsorganisatie desondanks de traditionele Chinese geneeskunde wil opnemen op de standaardclassificatielijst voor ziektebeelden (ICD);
overwegende dat er grote zorgen zijn dat dit zal zorgen voor significante toename van deze handel;
verzoekt de regering tijdens de World Health Assembly tegen dit voorstel te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat over de hele wereld dieren uit het wild gevangen worden of worden gefokt in gevangenschap, om mensen te vermaken in de toeristische industrie;
constaterende dat Nederlandse toeristen hier vaak onbewust aan bijdragen;
verzoekt de regering door middel van een voorlichtingscampagne de Nederlandse toerist te informeren over deze praktijken, bijvoorbeeld in het reisadvies van de Douane of Buitenlandse Zaken, en de Kamer daarover voor het eind van 2019 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik kijk naar de heer Moorlag. Ook hij wil gebruikmaken van zijn spreektijd in tweede termijn. Hij spreekt namens de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het voorlezen van mijn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat landen internationaal samenwerken op basis van de Conventie inzake de internationale handel in bedreigde uitheemse diersoorten en planten (Cites), om bedreigde soorten beter te beschermen;
verzoekt de regering om, bij voorkeur in samenwerking met Europese partners, haar invloed aan te wenden om tijdens de eerstkomende Cites-conferentie te bewerkstelligen dat bedreigde soorten beter worden beschermd en te bevorderen dat maatregelen worden genomen tegen landen die de op hen rustende beschermingsverplichtingen onvoldoende nakomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Dan nog een slotopmerking, voorzitter. De bijdrage van de minister sterkt mij ook wel in de overtuiging dat we veel meer werk moeten maken van een internationale voedselstrategie. Voedselproductie legt beslag op zo veel areaal dat ze bijdraagt aan ontbossing. Mijn vraag aan de minister is of ze zich sterk wil maken voor minder voedselverspilling en voor een transitie van de consumptie van dierlijke eiwitten naar die van plantaardige eiwitten. Dat zijn volgens mij fundamentele elementen bij het aanpakken van de teruglopende biodiversiteit.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bromet namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Het is heel belangrijk om internationale verdragen af te sluiten en afspraken te maken, maar uiteindelijk komt het er ook op aan dat je gewoon dingen gaat doen en dat de biodiversiteit verbetert. Ik ben op zich blij met de antwoorden van de minister. Ik ben er ook van overtuigd dat zij zich inzet voor meer biodiversiteit en minder bedreigde diersoorten. Ik zou haar alleen nog eventjes op het hart willen drukken: zorg ervoor dat er in die internationale verdragen ook praktische handvatten zijn die ook in Nederland kunnen leiden tot resultaten. Voor dat laatste is zij namelijk ook verantwoordelijk.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot namens D66.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter. Complimenten aan de minister voor de beantwoording. Dank ook daarvoor. Maar ik dien toch, ter concretisering, een drietal moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het natuurbeleid zich voornamelijk richt op soorten die met uitsterven worden bedreigd;
overwegende dat hiermee onvoldoende aandacht is voor de soorten waarmee het (nog) wel goed gaat;
overwegende dat het van belang is om te voorkomen dat de Rode Lijst van bedreigde diersoorten verder groeit;
overwegende dat het in de natuurbeschermingspraktijk veel effectiever is als je niet hoeft te wachten tot soorten diep in het rood staan;
overwegende dat het Deltaplan Biodiversiteit een aanpak heeft geformuleerd langs de lijnen van doen, leren, beter doen;
verzoekt de regering om in overleg met de provincies te komen tot aanvullende beleidsinstrumenten die zich richten op een basiskwaliteit voor natuur zodat algemene soorten algemeen blijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
U heeft nog zeventien seconden. Ik hoor u zeggen dat u drie moties heeft en die moties zijn ook heel lang, dus ik weet niet hoe u dat gaat doen.
De heer De Groot (D66):
Mag ik het dictum voorlezen?
De voorzitter:
Nee, u moet gewoon ... Ik weet niet hoe groot die moties zijn, maar anders bewaart u die maar voor een ander overleg.
De heer De Groot (D66):
Maar die zijn eigenlijk nog belangrijker.
De voorzitter:
Ja, alles is belangrijk. U moet kiezen. Welke vindt u belangrijk?
De heer De Groot (D66):
Goed. Dan doe ik er één.
De voorzitter:
Goed. Gaat uw gang.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bepaalde zonnebrandcrèmes chemische stoffen bevatten, zoals oxybenzon, die schadelijk zijn voor het koraal;
overwegende dat zonnebrandcrème met deze stoffen vitale infecties in koralen bevordert;
overwegende dat oxybenzon ook de ontwikkeling van ander zeeleven, zoals vissen, garnalen, oesters en zee-egels, verstoort;
constaterende dat grote stukken van het koraal in het Caribisch gebied al verdwenen zijn;
overwegende dat er ook zonnebrandcrèmes op de markt zijn die geen oxybenzon bevatten;
overwegende dat de Nederlandse regering over de wettelijke instrumenten beschikt om het Caribisch deel van het Koninkrijk bij te staan om hun koraal te beschermen;
verzoekt de regering een wettelijk verbod op het gebruik van schadelijke zonnecrèmes in het Caribisch deel van het Koninkrijk in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer De Groot (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Zonnecrème. We hebben nog maanden, dus die motie had ook later ingediend kunnen worden. Sorry? Ja, op de Caribische eilanden is het inderdaad warm. Dat weet de minister beter dan ik.
Meneer Graus, hoeveel moties heeft u?
De heer Graus (PVV):
Eén motie, voorzitter.
De voorzitter:
Kijk eens aan! Gaat uw gang.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Deze motie is meeondertekend door mevrouw Van Kooten-Arissen, de heer Futselaar van de Socialistische Partij, ook wel "de Futs" genoemd, mevrouw Bromet van GroenLinks ... Mevrouw Van Kooten-Arissen is trouwens van de Partij voor de Dieren.
De voorzitter:
Die heeft u al genoemd.
De heer Graus (PVV):
Ja, maar ik wil even de partij erbij noemen voor de mensen thuis die haar nog niet kennen. De motie is ook ondertekend door de heer Moorlag, de jarige job van de PvdA, en meneer De Groot van D66.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de Afrikaanse leeuw wordt opgenomen in Bijlage I van Cites (Convention on International Trade in Endangered Species) voor een optimale beschermingsstatus en harde aanpak van illegale handel naar voornamelijk Aziatische landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wat wilt u nog zeggen?
De heer Graus (PVV):
Ik hoop dat de minister ervoor zorgt dat ook de dierenbeulen in de overzeese delen worden aangepakt met gevangenisstraffen en een houdverbod krijgen.
Verder wens ik de minister ook een prettige verjaardag toe van haar zoon Thomas, die volgens mij al 19 jaar is geworden.
Minister Schouten:
18.
De heer Graus (PVV):
Kijk eens aan! Ik loop altijd een beetje vooruit op alles.
De voorzitter:
U weet meer dan ik, meneer Graus! Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Weverling namens de VVD.
De heer Weverling (VVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Geen moties van mijn zijde. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Het is goed om te horen dat de minister de toegevoegde waarde ziet van de opvangcentra waarover we spraken. Ik zou graag de toezegging van de minister willen dat ze actief in gesprek blijft met deze instellingen, zodat belemmerende regelgeving en overige problemen, zoals de nationale en Europese kosten waar de minister over sprak, gesignaleerd blijven worden en, daar waar kan, weggenomen kunnen worden. Kan de minister dat toezeggen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Weverling. Dan gaan we tot slot naar de heer Futselaar. Nee? Dan kijk ik of de minister direct kan antwoorden. Zij wil graag een schorsing van vijf minuten. Dan schors ik voor enkele ogenblikken, maar als het eerder kan, dan hoor ik dat graag. De moties komen er aan.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Schouten:
Voorzitter. Ik heb zes moties en nog een paar vragen. De motie op stuk nr. 1044 gaat over een terrein van mijn collega van VWS, dus ik zou willen vragen deze motie daar in stemming te brengen. Ik moet nu iets gaan zeggen over iets waar mijn collega van VWS over gaat. Dat kan ik niet doen. Als mevrouw Van Kooten-Arissen deze motie bij VWS zou willen indienen, dan is dat praktisch gezien handiger. Ik kan er geen oordeel over geven, want ik ga er niet over. Ik heb nu niet in anderhalve minuut met mijn collega van VWS hierover kunnen overleggen. Anders zou ik de motie moeten ontraden. Dien de motie bij VWS in, zou ik zeggen.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 1045. Die gaat over "de Douane" —de staatssecretaris die daarover gaat, heeft net de zaal verlaten — "of Buitenlandse Zaken". Daar ga ik ook niet over. Ook hier zou ik willen zeggen: dien de motie in bij degene die hierover gaat. Anders moet ik de motie ontraden, want ik ga niet voor mijn collega's zeggen of het oké is of niet.
De motie op stuk nr. 1046 gaat over Cites. Dit is precies wat we aan het doen zijn bij Cites. We zijn bezig om de bedreigde diersoorten beter te beschermen en daarvoor maatregelen te nemen. Dus ja, eigenlijk is het gewoon ondersteuning van beleid. Ik kan de motie ook overnemen, voorzitter, want dit is precies wat we aan het doen zijn. Dan neem ik haar wel over.
De voorzitter:
Het voorstel is om de motie op stuk nr. 1046 over te nemen. Heeft iemand daar bezwaar tegen? Nee, stel ik vast.
Mevrouw Van Kooten-Arissen over de vorige moties, denk ik?
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Ja, voorzitter. Ik heb even overlegd. De motie op stuk nr. 1044 zal ik inderdaad wijzigen. De motie op stuk nr. 1045 gaat echt over de voorlichtingscampagne die deze minister kan gaan doen. Ik heb alleen voorbeelden genoemd. De minister hoeft zich niet aan deze voorbeelden te houden. Ik vraag echt om een voorlichtingscampagne over die farms. Er zijn zowel reisorganisaties als natuurorganisaties die heel graag zouden willen dat de minister een voorlichtingscampagne start.
Minister Schouten:
Maar dat ga ik niet doen, dus dan ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1044 wordt dus aangehouden. Klopt dat? Dat is het geval, begrijp ik.
Op verzoek van mevrouw Van Kooten-Arissen stel ik voor haar motie (28286, nr. 1044) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Schouten:
Dan de motie op stuk nr. 1048. Daarin staat: "verzoekt de regering om in overleg met de provincies te komen tot aanvullende beleidsinstrumenten". Ik denk niet dat ik aanvullende beleidsinstrumenten nodig heb. Het gaat er nu veel meer om dat we met de provincies overleg voeren over hoe we de basiskwaliteit voor natuur kunnen behouden, zodat algemene soorten ook algemeen blijven. Dus "aanvullende beleidsinstrumenten" deel ik nu niet. Als de motie zo aangepast kan worden, dat deel wordt weggelaten en het verzoek is om in overleg te gaan om te kijken hoe algemene soorten algemeen kunnen blijven, dan is de motie ondersteuning van beleid. Maar dat is even aan de heer De Groot. Als de motie niet gewijzigd wordt, moet ik haar ontraden.
De voorzitter:
De heer De Groot, wat bedoelt u precies?
De heer De Groot (D66):
Ik zal de motie in die zin wijzigen.
De voorzitter:
Dan wordt de motie gewijzigd. De heer Weverling is het er niet mee eens?
De heer Weverling (VVD):
We zijn hier toch niet met bezigheidstherapie bezig? Er komen moties die ondersteuning van beleid zijn en die worden óf overgenomen óf ontraden.
De voorzitter:
Dat is het beoordelingskader. Als het ondersteuning van beleid is, is het "ontraden". Dat klopt. Dan kijk ik naar de minister.
De heer Weverling (VVD):
Het gaat mij er niet om hier iemand in het pak te naaien, maar ik vind de gang van zaken een beetje bijzonder.
De voorzitter:
U begint ook een beetje te "Grausen".
De heer Weverling (VVD):
Ik ga ervan uit dat u uw autoriteit laat gelden, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Nou ... Niet doen, zegt meneer De Groot.
Minister Schouten:
Ik lees de motie zo dat ik aangemoedigd word om met de provincies die gesprekken aan te gaan en dat wil ik doen. Dat spreekt dan uit de motie als ze aangepast wordt, dus vandaar mijn oordeel. Ik kan de motie ook "oordeel Kamer" geven. Dat is prima. Als dat helpt voor meneer Weverling, zal ik de motie "oordeel Kamer" geven.
De voorzitter:
Maar we hebben een beoordelingskader met elkaar afgesproken tussen Kamer en kabinet.
Minister Schouten:
"Ondersteuning beleid" hoort daar niet meer bij?
De voorzitter:
"Ondersteuning beleid" is gewoon overbodig en dus "ontraden". Niet om het meneer De Groot lastig te maken, maar ik geef het aan want anders is het gewoon niet eerlijk tegenover andere Kamerleden.
Minister Schouten:
Dat snap ik, maar in mijn tijd ...
De voorzitter:
Ja, dat weet ik. In mijn tijd was het ook anders.
De heer De Groot (D66):
Het is fijn dat de minister dit aan de orde wil stellen, maar het is wel degelijk iets anders. Het huidige beleid richt zich echt op de rodelijstsoorten, de soorten die al beleid zijn. Ik zeg ook tegen de heer Weverling dat hier wordt gevraagd dat je ook eens even met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en dus ook met de provincie gaat nadenken over hoe we ook de soorten die er nog niet op staan, levend houden. Dat is wel degelijk een nieuw element. Ik zal de motie wijzigen, maar zij lijkt mij niet helemaal ondersteuning van het beleid, want het is wel iets nieuws.
Minister Schouten:
Ik neem alle schuld op mij. Ik zal dit oordeel niet meer gebruiken. Ik zal oordeel Kamer geven, want de heer De Groot heeft gelijk.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Schouten:
De motie op stuk nr. 1047 gaat over een wettelijk verbod op het gebruik van schadelijke zonnecrèmes. In lijn met mijn reactie in de richting van mevrouw Van Kooten-Arissen wijs ik erop dat dit het terrein van mijn collega Stientje van Veldhoven betreft, namelijk milieu. Ik zou de heer De Groot willen adviseren om de motie bij haar in te dienen, want ik kan daar nu geen uitspraak over doen. Anders moet ik de motie nu ontraden.
De heer De Groot (D66):
Dat zal ik doen, hoewel ik daarbij opmerk dat de motie zich tot de regering richt. Ik vind het dus wel een beetje lastig.
Minister Schouten:
Ja, maar ik moet elke keer oordelen geven over terreinen die niet van mij zijn. Dat vind ik een beetje ingewikkeld worden, voorzitter.
De voorzitter:
Dat klopt. Helder.
Op verzoek van de heer De Groot stel ik voor zijn motie (28286, nr. 1047) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Schouten:
De motie op stuk nr. 1049 verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de Afrikaanse leeuw wordt opgenomen in bijlage 1 van Cites. Het is nu in de procedure te laat om de Afrikaanse leeuw in bijlage 1 te zetten. Hij is niet aangemeld en dan kan er dus ook niet over besloten worden. Ik zal even proberen uit te leggen wat ik wel kan doen. We kunnen in EU-verband kijken wat we kunnen doen om wel te bevorderen dat hij op die lijst gaat komen. Dit is een discussie onder Afrikaanse landen. Zij zijn degenen die die dieren hebben en zij zijn dus ook degenen die die dieren formeel op die lijst moeten zetten, maar ik kan in Europa wel kijken wat wij eraan kunnen doen om dat te stimuleren.
De heer Graus (PVV):
Dat vind ik een lastige. Wij lopen in Europa voorop als het gaat om dierenwelzijn. We moeten dus landen die op ons achterlopen, nu gaan raadplegen en vragen of zij dit willen doen. Mijn vraag aan deze minister is gewoon om zich in te zetten. Dat kan, want de minister is een machtige vrouw. Zij kan dit zo regelen en zij kan het ook bij de conferentie hierover hebben. Daarom wil ik de motie dus toch gewoon in stemming laten brengen.
De voorzitter:
Dat staat u vrij.
De heer Graus (PVV):
Uiteraard kan de minister ook met haar Europese collega's hierover spreken. Daar bemoei ik me niet mee. Hier gaat het gewoon om wat de inzet van de minister moet gaan worden, maar mogelijk kan de minister ook zorgen dat de Afrikaanse leeuw wel wordt meegenomen.
Minister Schouten:
Dat probeer ik uit te leggen. Dat laatste is nu niet mogelijk, want er is daarvoor een procedure. Daarin is het nu niet meer mogelijk om de Afrikaanse leeuw op te nemen op de lijst. Omdat die niet aangemeld is, kan dat nu niet meer. En dit soort zaken is juist krachtig als je dat in Europees verband ziet.
De voorzitter:
Het oordeel?
Minister Schouten:
Zoals ik de motie uitleg, zou zij oordeel Kamer kunnen krijgen, maar als het gaat om de uitleg van de heer Graus, zou ik de motie ontraden.
De heer Graus (PVV):
Dan kies ik natuurlijk altijd voor oordeel Kamer. Het gaat mij ook meer om de inzet en de stok achter de deur, zodat het nu echt eens gaat gebeuren. Dat is ook meer het doel van mijn motie.
Minister Schouten:
Dat snap ik, maar ik zeg wat mijn inzet zou zijn om ook in Europa te kijken wat we daar kunnen doen om een gezamenlijk statement te maken om de druk op te kunnen voeren.
Dan nog de door mevrouw Bromet genoemde praktische handvatten. Daar is onze inzet juist op gericht. We hebben vrij grote abstracte doelen gesteld. Wij vinden dat die veel concreter ingevuld moeten gaan worden, zodat iedereen ook weet wat hij moet gaan doen. Wat betreft in gesprek gaan met de Stichting AAP: uiteraard, dat doen we al en dat blijven we ook doen.
Ik heb nog één vraag van mevrouw Van Kooten-Arissen waar ik in de tweede termijn op terug zou komen. Die vraag gaat over de fok versus de handel. Illegale handel is illegale handel. Dat mag dus niet. Dat is ook hetgeen waar wij steeds op controleren. Helaas moet ik ook zeggen dat illegale handel nooit helemaal te voorkomen is. Het fokken van dieren kan juist een bijdrage aan de biodiversiteit of de instandhouding van beschermde diersoorten leveren. Als een populatie heel klein is geworden, kan die door fokken ook wel weer in stand worden gehouden. Ik zou dus geen fokverbod willen hebben, want dan ga je juist de goede dingen daarvan misschien ook wel weggooien. De doeleinden voor de fok worden ook gecheckt bij de vergunningverlening. Dus vandaar dat wij niet voor een totaalverbod op fok en export zijn, maar wel voor een goede handhaving. Daar leveren wij onze bijdrage ook aan.
De voorzitter:
Een korte vraag of een korte reactie.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Dit is een korte verheldering. Er zijn bijvoorbeeld Afrikaanse landen die zeggen dat zij leeuwen fokken waardoor de dieren niet uit het wild komen. Nu is het zo dat er dan meerdere skeletten van leeuwen, die inderdaad dood zijn en waarvan de botten worden vermalen, op één vergunning staan. Die dieren komen niet van de fok, maar uit het wild. Op die manier vormt de legale handel, die helaas nog steeds mag, een dekmantel voor de criminelen die de dieren toch in het wild stropen en zo op de legale markt brengen. Wil de minister zich ervoor inzetten dat dit stopt?
Minister Schouten:
Daar zijn wij nu juist mee bezig met ons toezicht en onze acties om te bekijken waar dat soort import plaatsvindt. Maar meer in den brede zul je als je voor een fokverbod gaat, ook de goede kanten van die zaak weggooien. Dat zou echt jammer zijn. Dat er illegaliteit rondom legale handel is, is niet altijd te voorkomen. Uiteraard is dat natuurlijk ook iets wat wij in ogenschouw nemen.
Voorzitter. Ik heb nog één vraag, namelijk of de brief op 6 mei komt. Dat kan.
De voorzitter:
Dat is ook goed nieuws. Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het einde van dit debat gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen. Ik zie dat de heer Graus iedereen een handje geeft.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-76-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.