6 Vragenuur: Vragen Van Dam

Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Defensie, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht "Koninkrijk onder supervisie Raad van Europa voor schending mensenrechten".

De voorzitter:

Tot slot geef ik het woord aan de heer Van Dam namens het CDA voor zijn vraag aan de minister van Defensie, die de minister van Buitenlandse Zaken vervangt. De vraag gaat over het bericht dat het Koninkrijk onder supervisie van de Raad van Europa voor schending van mensenrechten is. De heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dit weekend las ik de kranten en de knipselkranten. Ik zal niet de enige zijn geweest die dat gedaan heeft. Dan blader je daar zo doorheen, en mijn oog viel op een artikel in een Antilliaanse krant. Daarin stond dat het Koninkrijk der Nederlanden onder supervisie van de Raad van Europa is geplaatst. Dat heet dan enhanced supervision, een soort verscherpt toezicht met strikte rapportagetermijnen en dat in verband met de detentiesituatie op Sint-Maarten, meer in het bijzonder de detentieomstandigheden daar op het politiebureau. Ik heb de lijst opgevraagd van de landen die onder enhanced supervision staan. Ik heb die hier bij me. Met stip op nummer 1 op die lijst staat Rusland, gevolgd door Oekraïne, Turkije, Polen, Roemenië en ga zo maar door. Allemaal fantastische landen, maar wel landen die worstelen met het realiseren van een bepaald minimum aan rechtsstaat. Daar staan wij nu dus ook op, het Koninkrijk der Nederlanden.

Voorzitter. Hoe kan dit? Waarom staan wij op die lijst? Wat kan de regering, ook de Koninkrijksregering, eraan doen om van die lijst af te komen? Wat houdt "enhanced supervision" eigenlijk in? En waarom moet ik in de krant lezen dat wij op die lijst staan? Had het de regering niet passend geleken om de Kamer daar zelf over te informeren?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik vervang mijn collega van Buitenlandse Zaken in dit geval. Ik moet u allereerst even het proces uitleggen. Ik ken het proces eigenlijk als geen ander, want ik heb hier in 2010 ook al eens naar gekeken. De procedure wordt uitgeoefend op het Koninkrijk, maar het gaat over Sint-Maarten. Het gaat over de politiecellen in het land Sint-Maarten, waarnaar gekeken moet worden. Eenzelfde lijst heb ik in 2010 al eens uitgedraaid, in mijn vorige leven als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daar zou meneer Van Dam eens naar moeten kijken. Toen betrof de procedure wel het Koninkrijk, omdat Sint-Maarten toen nog anderszins was ingekleed. Maar nu gaat het over het land Sint-Maarten.

Het kabinet heeft zeker kennisgenomen van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, want daar gaat het uiteindelijk over. Het Koninkrijk wordt aangesproken, maar dat betekent niet dat Nederland verantwoordelijk is voor Sint-Maarten. Wij nemen die verantwoordelijkheid ook niet over. Dit gaat over de politiecellen in Philipsburg. Ik heb die politiecellen zelf regelmatig bekeken en daar moet echt wat aan gebeuren. Dat is ontegenzeggelijk waar. Sint-Maarten moet daar wat aan doen en moet daar een plan van aanpak voor hebben. Sint-Maarten heeft ook een action plan gemaakt. Buitenlandse Zaken moet dat doorgeleiden naar de Raad van Ministers in Europa. Zij hebben dat doorgeleid. Het action plan is dus gemaakt door Sint-Maarten. Afgelopen week hebben mijn collega's Dekker en Knops ook nog een keer gekeken naar de politiecellen op Sint-Maarten. Als het nodig is, dan zal Nederland bijstand verlenen. Maar het is in eerste instantie de taak van Sint-Maarten om daar wat aan te doen.

Voorzitter. Het antwoord op de vraag waarom dit niet actief gemeld is, moet ik schuldig blijven. Dat weet ik op dit moment niet. Ik ben het er helemaal mee eens dat het Koninkrijk geen land is dat op die lijst moet voorkomen. Maar dat Sint-Maarten zijn verantwoordelijkheid moet nemen, staat voor mij buiten kijf. Sint-Maarten moet ervoor zorgen dat die cellen worden opgeknapt en dat daar fatsoenlijke omstandigheden zijn, want de mensenrechtensituatie is gewoon niet goed. Daar bestaat geen misverstand over.

De heer Van Dam (CDA):

Wij hebben de laatste tijd in deze Kamer geregeld debatten gehad over de situatie op Sint-Maarten en over die cellen. Ik weet dat niet alleen de minister voor Rechtsbescherming, maar ook de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken daar vorige week nog is geweest. Ik weet dat er vanuit Nederland zelfs aparte cellen daarnaartoe getransporteerd gaan worden. Maar dat laat onverlet dat met deze uitspraak van de Raad van Ministers, de duale positie die wij in dit verband hebben eens te meer naar boven komt. Ik ben zelf laatst nog in Straatsburg geweest. In Europees verband maakt men echt geen onderscheid tussen Sint-Maarten en Nederland. Wij, het Koninkrijk der Nederlanden, worden hierop aangesproken. Als wij op andere momenten kritiek hebben op datgene wat zich in Polen, Roemenië of waar dan ook afspeelt, dan heeft men in Polen of Roemenië echt niet het idee: goh, we gaan een genuanceerd onderscheid maken tussen Nederland en Sint-Maarten. Tegelijkertijd verliezen wij ons hier in juridische haarkloverij als we ons afvragen wat Nederland is, wat Sint-Maarten is en hoe dat zit. Ik denk dat met deze uitspraak de urgentie om ook in Europees verband te laten zien dat wij het been bijtrekken, eens te meer gegeven is. Ik wil graag van het kabinet weten wat het in deze concrete situatie daaraan gaat doen. Geeft deze uitspraak, boven datgene wat u al gemeld heeft en wat al gebeurd is, aanleiding tot extra inspanningen?

Minister Bijleveld-Schouten:

Ik ben het grotendeels eens met wat de heer Van Dam heeft gezegd over de positie van het Koninkrijk op zo'n lijst. Dat hoort gewoon niet; daar is geen misverstand over. Op 9 april is namens Sint-Maarten een actieplan opgestuurd aan het Comité van Ministers. Dat Comité van Ministers gaat het actieplan beoordelen. Pas op het moment dat er onvoldoende vorderingen zijn om de detentieomstandigheden te verbeteren, wordt het geagendeerd voor een debat. Het gaat dan om feitelijke vorderingen die er moeten zijn. Daarvoor is Sint-Maarten toch echt in eerste instantie verantwoordelijk. Maar ik heb u al gezegd dat ook de collegae vorige week hebben gezegd dat als er eventueel bijstand voor nodig is, die geleverd zal worden. Zoals ik het nu heb begrepen — ik vervang hier nu de collegae — worden er al actief stappen gezet. Ik moet wel eerlijkheidshalve daarbij zeggen dat ik dit in het verleden weleens vaker heb gezien, ook in een vorige verantwoordelijkheid, en dat dit echt muizenstapjes waren. Eigenlijk is een grote stap nodig om echt tot verbeteringen te komen. Ik zal nog een keer doorgeven aan mijn collegae, zowel aan de minister van Rechtsbescherming — zo heet die geloof ik — ...

De voorzitter:

Vóór Rechtsbescherming.

Minister Bijleveld-Schouten:

... vóór Rechtsbescherming, voorzitter, als aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hoe ook hier in de Kamer de urgentie wordt gevoeld.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, tot slot. Heel kort. Voor een grote stap heb je grote urgentie nodig. Ik hoop in ieder geval dat deze kwestieuze placering bijdraagt aan die grote urgentie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dam. Dank ook aan de minister van Defensie.

We zijn hiermee aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven