4 Europese Raad van 21 en 22 maart 2019

Aan de orde is het VSO Europese Raad van 21 en 22 maart 2019 (21501-20, nr. 1417).

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het VSO Europese Raad van 21 en 22 maart 2019 (21501-20, nr. 1417). Ik heet de minister van Defensie van harte welkom en geef de heer Verhoeven als eerste spreker het woord. Goedemorgen, meneer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Dank voor de mogelijkheid van dit ingeplande debat om nog een motie te kunnen indienen en ook dank aan de collega's die dit mogelijk gemaakt hebben; het was een beetje ongebruikelijk, maar het moest wel.

Gisterenavond was natuurlijk een heftige avond maar vanochtend is de premier alweer op weg naar de Europese Raad die gaat spreken over de brexit. Er gebeurt in Nederland een hele hoop op politiek gebied, maar dat geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk. Als Nederland hebben we in ieder geval de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze rol in de Raad zodanig is dat de uitkomst zo goed, zo gecontroleerd en zo positief mogelijk is voor ons land, voor onze burgers en voor onze economie. Daarom dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Britten tegen de deal van May hebben gestemd, tegen een no-dealbrexit hebben gestemd en voor uitstel hebben gestemd;

overwegende dat de Britse premier de Europese Raad om uitstel vraagt;

overwegende dat er situaties denkbaar zijn waarbij een ruimhartig uitstel de Britten kan helpen om de EU gecontroleerd te verlaten of eventueel bij de EU te blijven;

verzoekt de regering de komende Europese Raad de optie van lang uitstel zonder al te dwingende voorwaarden open te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven, Omtzigt en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1419 (21501-20).

De heer Verhoeven (D66):

Deze motie is meeondertekend door de heer Omtzigt en zojuist op het allerlaatste moment nog — maar dat is een rode draad de afgelopen tijd — door mevrouw Leijten.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten. Dat dacht ik al.

De heer Verhoeven (D66):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verhoeven. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voozitter. De SP heeft altijd gezegd dat we de uitkomst van het brexitreferendum dienen te accepteren. Democratie is luisteren naar de stem van het volk. We hebben ervoor gewaarschuwd dat de scheiding zou uitlopen op een vechtscheiding. Het is uitdrukkelijk de keus geweest van de EU-27 om eerst te scheiden en het dan pas te hebben over de toekomstige relatie. En daardoor zitten we nu in de verlammende situatie dat het terugtrekkingsakkoord niet wordt geaccepteerd omdat daar de mogelijkheid van die backstop in zit.

Ik heb ervoor gepleit om het uitstel te gebruiken om juist die toekomstige relatie te verkennen, waardoor die backstop niet meer nodig is en je dus zo'n terugtrekkingsakkoord wel door het Lagerhuis zal krijgen. Ik heb daar geen reactie op gekregen van de minister-president; hij zit nu in de auto. Ik hoop wel dat als deze motie wordt aangenomen, die ik heb meeondertekend omdat ik eerder al een motie heb ingediend om ruimhartig uitstel mogelijk te maken — dat is inderdaad een rode lijn in onze positie — de tijd, als die er dan is, daadwerkelijk daarvoor gebruikt wordt in plaats van dat uitstel weer te gebruiken voor dat gepingpong. Het ligt aan het Verenigd Koninkrijk of aan de EU-27. Ga dan gewoon als volwassen politici om de tafel en zorg dat je er met elkaar uitkomt, want dit ziet er niet uit, zeg ik tegen de minister, dit politieke hoge spel dat ook nog eens kan uitlopen op een enorm drama, namelijk een brexident, zoals ik dat laatst hoorde. Ik hoop dat het niet zo ver komt, maar ik vind het eigenlijk het falen van de politieke leiders in Europa dat ze hier niet op een gewone, normale manier uit lijken te komen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan geef ik nu het woord aan de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik was nog even de antwoorden van het kabinet aan het lezen, want in een kwartier 35 pagina's lezen kost enige moeite. Ik zie dat vooral voor de export van levende dieren er nog geen enkele van de 80 in dienst te nemen dierenartsen bij de NVWA beschikbaar is. Dat baart mij grote zorgen, maar daar kom ik later op terug.

Voorzitter. Ik heb twee moties. Ik heb natuurlijk de motie van de heer Verhoeven meeondertekend. Ik hoop dat we eruit komen met de brexit. De heer Mulder en ik zijn gisteren naar de Iers/Noord-Ierse grens geweest en zullen daarvan zo snel mogelijk hier verslag uitbrengen, ook omdat dit tot grote zorgen aanleiding geeft.

Voorzitter. Twee zaken. De eerste betreft het feit dat we de berekeningen van Italië nog niet openbaar hebben. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Commissie tot nu toe weigert de memo van 14 februari openbaar te maken, waarin zij de berekeningen geeft op basis waarvan de begroting van Italië is goedgekeurd;

verzoekt de regering de Europese Commissie formeel en met verwijzing naar artikel 4(3) van het EU-verdrag per brief te verzoeken dit document terstond openbaar te maken, en een afschrift van de brief en het antwoord aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1420 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, dan een tweede probleem en dat is de WW. Daarover is een compromis bereikt, waar overigens alle 26 Europarlementariërs van Nederland tegengestemd hebben. En daar is aanleiding toe. Daarom wil ik snel opheldering hebben van de regering wat er nog gedaan kan worden en welke effecten dat heeft.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Unie op het punt staat om tegen de zin van Nederland al na een maand het recht op een exporteerbare Nederlandse WW-uitkering te geven, waarbij deze WW mede gebaseerd wordt op gewerkte tijdvakken in andere EU-landen waarbij deze WW ook nog geëxporteerd kan worden;

constaterende dat het dus voor een arbeider mogelijk zal zijn om na één maand werken en één maand WW-premie in Nederland te hebben afgedragen, in Nederland recht te hebben op zes maanden Nederlandse WW-uitkering op dat Nederlandse niveau in het thuisland;

verzoekt de Nederlandse regering met spoed de Kamer te informeren op welke wijze dit voorstel geblokkeerd kan worden omdat dit de facto een forse harmonisatie van sociale zekerheid is;

verzoekt de regering tevens binnen een maand de Kamer te informeren wat de gevolgen van deze maatregelen precies zullen zijn (in aanzuigende werking en uitkeringen) als deze maatregel toch door zou gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1421 (21501-20).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Anne Mulder namens de VVD.

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter, dank. De top die vanmiddag begint, zal vooral in het teken staan van brexit. Daar heb ik één vraag over. En ik hoop dat de minister van Defensie, die natuurlijk de brexit ook van minuut tot minuut volgt, net als wij in de commissie Europese Zaken, daar een antwoord op kan geven. Dat gaat over het volgende.

Gisteren heeft de premier van Groot-Brittannië, mevrouw May, een voorstel gedaan aan de Europese Raad, aan de heer Tusk, voor uitstel van brexit. Wij hebben daarover schriftelijk overleg gehad. Het kabinet zegt dat de raad dit moet bestuderen. Mijn vraag is nu of het kabinet al weet wat het vindt van het voorstel van mevrouw May. Ik kan mij voorstellen dat er allerlei haken en ogen aan het voorstel zitten, maar ik ga de minister niet voorzeggen. Ik ben vooral benieuwd naar haar opvatting.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Anne Mulder. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie. Voor mevrouw Van der Graaf is dit vandaag het laatste debat?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik denk inderdaad dat dit voorlopig mijn laatste bijdrage in de plenaire zaal zal zijn. Ik heb vanmiddag nog wel een commissiedebat.

De voorzitter:

Ze komt wel terug hoor, gelukkig.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ja, gelukkig wel.

Voorzitter, dank u wel voor het woord op deze dag in het bijzonder. Inderdaad zal de top voornamelijk in het kader van de brexit staan. Dat is ook onze verwachting. Ik sluit mij aan bij de vraag die zojuist is gesteld door de heer Mulder hoe het kabinet het voorstel van mevrouw May beoordeelt. Daarnaast wil de ChristenUnie benadrukken dat wij het kabinet steunen in de lijn om welwillend tegenover het verzoek tot uitstel te staan. Maar de brexit is niet het enige onderwerp dat aan de orde komt bij deze Europese Raad. Om te voorkomen dat onderwerpen als de relatie met China ondergesneeuwd raken, wil ik daar namens de ChristenUnie aandacht voor vragen, met name voor de mensenrechtensituatie. Daarover heb ik in het schriftelijk overleg een aantal vragen gesteld en heb ik nu, naar aanleiding daarvan, een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de mensenrechtensituatie in China onder druk staat en dat er sprake is van onderdrukking van Oeigoeren en christenen;

verzoekt de regering tijdens de EU-Chinatop aandacht te vragen voor de mensenrechtensituatie, in het bijzonder voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de positie van Oeigoeren en christenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1422 (21501-20).

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Ik denk dat de minister behoefte heeft aan een korte schorsing. Vijf minuten ongeveer? Ja? Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.25 uur tot 10.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Defensie het woord.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Zoals door een aantal van de Kamerleden is gezegd, vervang ik de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken. Ik heb, net zoals de heer Omtzigt en een aantal anderen, nog niet alle letters gelezen van datgene wat u hebt gevraagd en wat er is geantwoord; dat wil ik bij voorbaat maar even zeggen. Ik zal ingaan op de punten die door de Kamer zijn ingebracht, omdat het inderdaad heel relevant is om, zoals de heer Verhoeven zei, een aantal zaken te kunnen meegeven in de richting van onze minister-president, die onderweg is naar Brussel. De heer Verhoeven zei terecht dat het misschien een beetje een ongebruikelijke manier is, maar het is wel belangrijk genoeg om dit te doen. Het is uiteindelijk ook uw verantwoordelijkheid om vanuit de Kamer een aantal zaken mee te geven in de richting van de minister-president. De vergaderingen en de onderwerpen die op de agenda staan, zijn belangrijk genoeg.

Dat brengt mij tot het bespreken van de moties. Als eerste kom ik op de motie op stuk nr. 1419 van de heer Verhoeven, die uiteindelijk verzoekt om enige ruimte. Mevrouw Leijten heeft daar ook een en ander over gezegd. Ik moet trouwens zeggen dat het gaat om de motie-Verhoeven c.s., want zij is ook ondertekend door de heer Omtzigt en mevrouw Leijten. Ik wil het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. Het is inderdaad zo dat de Europese Raad vandaag bijeenkomt in het kader van artikel 50. Ze zullen het verzoek van mevrouw May natuurlijk met aandacht bestuderen en bespreken. We moeten die discussie afwachten. Ik zal overigens zo de vraag van de heer Mulder beantwoorden. Maar wij hebben sympathie voor uw wens om de optie van langer uitstel open te houden. We vermijden dan een no-dealbrexit, en dat is ook in het Nederlands belang.

Maar we moeten ook realistisch zijn. Wat nu op tafel ligt, is een verzoek om uitstel, om verlenging tot 30 juni. Dat zeg ik nog maar een keer nadrukkelijk, ook in de richting van de heer Verhoeven. Als het Verenigd Koninkrijk zelf niet om langer uitstel vraagt, kunnen wij het VK daar niet toe dwingen. Ik teken daar ook bij aan dat in het geval van uitstel voorbij 23 mei het Verenigd Koninkrijk als EU-lidstaat verkiezingen zou moeten organiseren. Dat is een harde voorwaarde. Als het Verenigd Koninkrijk daar niet aan wil voldoen — tot op heden hebben ze dat gezegd — dan sluiten ze daarmee zelf de weg naar die verlenging af. Dus we kunnen ze niet dwingen, zeg ik in de richting van de heer Verhoeven c.s. Maar we zijn het er wel mee eens dat het wellicht nuttig kan zijn. In die zin wil ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Dat vindt u ook, meneer Verhoeven?

De heer Verhoeven (D66):

Ik wil kort reageren op de minister en ik wil een stukje meelopen in haar redenering, om haar gerust te stellen. Vorige week donderdag stond ik hier al omdat het er een beetje te veel op leek dat het kabinet en ook wij als Nederland de weg van een lang uitstel wilden uitsluiten omdat dat uiteindelijk weer zou kunnen leiden tot bepaalde andere scenario's. En toen dacht ik: het enige wat we niet moeten doen, is op iets vooruitlopen, maar we moeten ook geen enkele weg afsluiten. Deze motie vraagt heel nadrukkelijk om de weg van langer uitstel niet uit te sluiten. Verder dan dat wil ik ook niet gaan, omdat ik weet dat er heel veel verschillende scenario's zijn.

De voorzitter:

Helder, meneer Verhoeven.

Minister Bijleveld-Schouten:

Ik heb al gezegd dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer kan laten. Maar ik wilde die kanttekening er toch wel bij gemaakt hebben.

Misschien kan ik nu het beste het antwoord op de vraag van de heer Mulder geven. Meneer Mulder heeft zelf aangegeven hoe we er nu voorstaan. Premier May heeft de EU gisteren een verzoek tot verlenging van de artikel 50-termijn gedaan. Vandaag zal dat in de Europese Raad besproken worden. Ik had het er daarnet met de heer Verhoeven over. We zijn aan het studeren op de mogelijkheden en we sluiten in die zin niks uit. Vandaar mijn oordeel over de eerste motie. Zoals we eerder hebben aangegeven, zullen we kijken of het verzoek ook een duidelijk doel dient. Er moet in het Verenigd Koninkrijk duidelijke politieke steun zijn voor dat doel. Dat is wel belangrijk voor de beoordeling door Nederland. Een belangrijk punt voor ons is ook dat het soepel functioneren van EU-instituties gewaarborgd is. We zullen met z'n 27'en het verzoek moeten beoordelen en tot een unaniem besluit moeten komen. Deze twee punten zijn voor ons van belang.

Het kabinet heeft het al vaker gezegd. De kaders waarbinnen wij het verzoek beoordelen, zijn volgens mij meer dan bekend. Er is een overtuigende onderbouwing nodig met een uitzicht op een oplossing. Ik heb dat net ook aangegeven in de richting van de heer Verhoeven. De duur van de verlenging moet evenredig zijn aan het doel van de verlenging. Het soepel functioneren van de EU-instellingen moet gewaarborgd zijn. En voor Nederland is ook heel erg van belang het behoud van de eenheid in de EU-27. Ik denk dat deze positie gedeeld wordt door de overige EU-lidstaten. Vandaag is de bijeenkomst. Het verzoek zal met aandacht bekeken, bestudeerd en besproken worden. We moeten dat gewoon afwachten. Ik weet dat dit geen debat is, maar ik heb dit antwoord op de vraag van de heer Mulder toch willen geven.

Dan de motie op stuk nr. 1420 van de heren Omtzigt en Verhoeven over Italië. De heer Omtzigt heeft hier vaker over gesproken. We zijn het inhoudelijk eens, maar de motie is op dit moment niet behulpzaam. Het verzoek tot openbaarmaking staat helder bij de Europese Commissie op het netvlies. Het is door Nederland meermaals opgebracht, onder meer door de minister van Financiën in de eurogroep van 11 maart, zoals de heer Omtzigt als geen ander weet. Ook ambtelijk is het verzoek op schrift ingebracht. De Commissie heeft aangegeven zich erop te zullen beraden. Eenzelfde reactie heeft de heer Omtzigt volgens mij ook gekregen op het Europese WOB-verzoek dat hij heeft gedaan. Wij wachten die reactie van de Commissie af. Naar ons oordeel voegt een extra brief niets toe aan het bereiken van de Nederlandse inzet. Ik weet niet precies wanneer het WOB-verzoek door de heer Omtzigt is gedaan, maar de normale termijn is vijftien dagen met vijftien dagen verlenging. We zijn het eens, maar we denken dat deze motie niks toevoegt. Ik zou de motie als overbodig willen kwalificeren en van daaruit willen ontraden.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 1421 van de heer Omtzigt over sociale zekerheid. Nederland is inderdaad geen voorstander van de aanpassing van de Coördinatieverordening sociale zekerheid in haar huidige vorm. Ik moet zeggen dat we de tekst nog niet hebben. Er is deze week een principeakkoord bereikt in de triloog tussen het Europees Parlement, het voorzitterschap en de Commissie. De precieze inhoud van het akkoord kennen we op dit moment nog niet. Het krachtenveld lijkt ongunstig te zijn voor de stelling die Nederland heeft ingenomen. Er lijkt op dit moment geen sprake van een blokkerende minderheid. Ik zal u verzoeken om de informatie naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mijn collega Koolmees, door te geleiden. Het kabinet laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

Dan heb ik nog één motie, de motie op stuk nr. 1422 van mevrouw Van der Graaf, die ik vanaf deze plek een goed zwangerschapsverlof wens, en de heer Omtzigt. Deze motie gaat over de mensenrechtensituatie in China. Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid en kan het oordeel erover aan de Kamer laten. Het oproepen tot eerbiediging van de mensenrechten moet altijd een integraal onderdeel zijn van het EU-Chinabeleid. Wij zitten natuurlijk niet aan tafel. Tusk en Juncker zitten aan tafel. Mijn collega Blok heeft afgelopen maandag in de RBZ-Raad om een nieuwe ronde EU-China-mensenrechtendialoog gevraagd, bij voorkeur vóór de EU-Chinatop. Het kabinet zal ertoe blijven oproepen om hierin een stap te kunnen zetten. Ik laat dus het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Voorzitter, daarmee ben ik volgens mij ingegaan op alle punten die de Kamer heeft ingebracht.

De voorzitter:

Dat denk ik ook. Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zullen bij aanvang van de middagvergadering stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 10.41 uur tot 10.53 uur geschorst.

Naar boven