5 Vragenuur: Vragen Azarkan

Vragen van het lid Azarkan aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat vorig jaar meer asielkinderen verdwenen uit opvanglocaties.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Azarkan, die vragen zal stellen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat vorig jaar meer asielkinderen verdwenen uit opvanglocaties.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Het blijft overigens vreemd om te zien dat een staatssecretaris verbaal een draai om zijn oren krijgt als hij zijn menselijkheid toont.

Voorzitter. Vanochtend werden we opgeschrikt door een bericht in de media over verdwenen kinderen. Normaal gesproken gaan er allerlei alarmbellen af als er kinderen in Nederland verdwijnen. Mensen komen in actie. Instanties komen in actie. Maar dat gebeurde niet in 210 gevallen afgelopen jaar. Geen AMBER Alert, geen opwinding op Twitter, want dit betreft asielkinderen, en dan reageren we kennelijk anders. Defence for Children stelt dat de angst voor detentie en uitzetting bij de gezinnen zo groot is dat zij de illegaliteit verkiezen boven terugkeer naar het land van herkomst. Daarbij speelt de intimidatie door arrestatieteams van soms tien man sterk, die mensen als criminelen wegvoeren, een grote rol. Volgens onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam leiden de voortdurende onzekerheid en de vele verhuizingen tot chronische stress bij die kinderen.

Voorzitter. Dit leidt dan voor onze samenleving tot een oncontroleerbare situatie, en in uiterste instantie tot dakloosheid, honger, overlast, criminaliteit, uitbuiting en wellicht ook prostitutie. De fractie van DENK vindt dit buitengewoon zorgelijk. Daarom stel ik de volgende vragen aan de staatssecretaris. 1. Hoe kan het dat in Nederland kinderen zomaar verdwijnen? 2. Betekent dat dat ze in de praktijk opgaan in de illegaliteit? Of gaan ze dan het land uit? 3. Hoe kan deze forse stijging van 20% ten opzichte van vorig jaar verklaard worden? 4. Klopt het dat de verdwijningen te maken hebben met de agressieve wijze waarop arrestatieteams te werk gaan en het schrikbeeld van detentie?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter. Wat vanochtend in de krant stond, gebeurt inderdaad. Er zijn inderdaad gezinnen met kinderen die uitgeprocedeerd zijn en die de opvang verlaten. Tot 2011 was het zo dat de opvang gelijkt stopte als je uitgeprocedeerd was. Sinds 2011 is op aanwijzing van de rechter gezegd: als je kinderen onder de 18 hebt, moet er in ieder geval basale opvang geboden worden. Maar omdat je geen recht op verblijf hebt, volgt terugkeer dan wel uitzetting zodra dat mogelijk is. Ik denk dat dat ook gelijk de reden is waarom een aantal gezinnen met kinderen de opvang verlaten, want dat zien we sinds jaar en dag. Ze willen de uitzetting voor zijn. We vermoeden dat ze soms ook denken: ik ga weg uit Nederland; misschien dat ik het elders in Europa ga proberen. We weten het niet. Illegaliteit is niet strafbaar. Het is een woonvoorziening; het is geen gevangenis. Volgens mij zijn hier ook vele fracties die vreemdelingendetentie willen voor de uitzetting, maar die niet willen dat mensen verder in detentie worden genomen. Dat is, kort gezegd, het antwoord op de eerste vraag, de vraag hoe dat kan. De heer Azarkan legt de link met AMBER Alert. Maar het gaat om kinderen die samen met hun ouders, op aanwijzing van hun ouders of op initiatief van hun ouders, als gezin de opvang verlaten.

Wat gebeurt er vervolgens? De heer Azarkan vroeg of ze opgaan in de illegaliteit. Daar hebben we vermoedens van, maar dat weten we niet. We weten in ieder geval dat niet alle mensen die in Nederland uit de opvang gaan, in Nederland in de illegaliteit blijven, want die aantallen stroken niet met de tweejaarlijkse illegalenschatting die we in Nederland maken. Het vermoeden is dat een aantal naar andere landen gaat. Sommigen zullen in de illegaliteit verblijven, maar ik geef het u op een briefje: het leven in de illegaliteit in het overgereguleerde Nederland met DigiD et cetera zal ook niet voor iedereen makkelijk vorm te geven zijn.

Er werd iets gezegd over de forse stijging van vorig jaar. We zien eigenlijk een redelijk constant beeld. Het zou eerder zo kunnen zijn dat er in 2017 een kleine dip was in de aantallen. Het is een redelijk constant beeld, maar het fluctueert natuurlijk wel, als je het vergelijkt met de instroom die je een aantal jaar daarvoor hebt gehad, want op het moment dat mensen een paar procedures achter de rug hebben en uitgeprocedeerd zijn, dan komt uiteindelijk het moment dat ze het land moeten verlaten. We hebben een paar jaar geleden een hoge instroom gezien, dus dat zou een verklaring kunnen zijn, maar we weten het niet. We duiken overigens zelf ook verder in de cijfers.

Tot slot de wijze van uitzetting. Tot een aantal jaren geleden gebeurde het ophalen van een gezin in de loop van de dag, maar het nadeel daarvan was dat je een gezin vaak niet compleet bij elkaar had. Sindsdien is ertoe overgegaan om dat aan het begin van de dag te doen, maar het gaat op humane wijze. Ik herken me niet in het beeld dat dit op agressieve wijze zou gebeuren. Ik kan me natuurlijk wel voorstellen dat het vermoeden dat het gaat gebeuren tot veel stress leidt, maar dat is te voorkomen. Als ouders zich neerleggen bij het onvermijdelijke en vrijwillig meewerken aan terugkeer naar het land van herkomst, dan gaat er een wereld van mogelijkheden open die niet hoeft te leiden tot gedwongen uitzetting.

De heer Azarkan (DENK):

Dank voor de beantwoording. De staatssecretaris heeft geen zicht op aantallen. Dat heeft de vorige staatssecretaris hier ook al een keer gedeeld, maar dat is buitengewoon zorglijk, want we weten dus niet of deze mensen zich in Nederland bevinden, of ze in de illegaliteit zitten, of ze op basiszorg kunnen rekenen. Ik vraag de staatssecretaris of hij voldoende verantwoordelijkheid voelt om dit probleem te adresseren en ervoor te zorgen dat dat naar een lager niveau gaat?

Staatssecretaris Harbers:

Correctie: het klopt niet dat ik geen zicht heb op aantallen. We hebben zicht op aantallen, maar wij weten niet alle individuele beweegredenen daarachter. We weten van deze groep dat die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Ik kan zomaar voorspellen dat een groot deel van die groep dat zelf ook wel weet, daarnaar gaat handelen en denkt: ik ga uit de opvang, want daar ben ik in ieder geval traceerbaar voor een gedwongen terugkeer naar het land van herkomst. We weten ook dat het gaat om gezinnen met ouders, waarbij de ouders nog altijd verantwoordelijk zijn. Het is niet zo dat die ouders uit de ouderlijke macht zijn gezet en dat er een voogd vanuit de overheid is. Dit gaat primair om beslissingen die de ouders nemen, voor zichzelf en voor hun kinderen. Ik vind dat een onjuiste beslissing, maar ik kan die beslissing voor die ouders niet overdoen. De consequentie daarvan zal zijn dat een deel van die mensen in de illegaliteit leeft en dat een deel zijn heil zoekt in andere landen waar het waarschijnlijk ook niet zal lukken als er al een procedure in Nederland is geweest. Een ander deel zal vroeger of later, al dan niet door schade en schande wijs geworden, alsnog naar het land van herkomst gaan, maar dat is uiteindelijk onze verantwoordelijkheid niet meer. Deze mensen hebben in Nederland een procedure doorlopen die in een afwijzing eindigde. Daar hoort de plicht bij om je vervolgens aan de vertrekplicht te houden. Dat is een verantwoordelijkheid die zeker bij de ouders ligt en niet bij de overheid.

De heer Azarkan (DENK):

Zegt de staatssecretaris dat dit niet zijn verantwoordelijkheid is en dat hij daarom geen maatregelen neemt? Of zegt hij toch dat hij wil dat het aantal zo laag mogelijk blijft en dat hij wel met maatregelen komt?

Staatssecretaris Harbers:

Wij nemen tal van maatregelen, in die gezinslocaties, maar ook in andere locaties. De DT&V is daar ook aanwezig, de IND, maar ook andere organisaties die vrijwillige terugkeer kunnen begeleiden, zoals de IOM. We hebben ook nog andere hulpverleningsinstanties. We hebben een palet aan maatregelen genomen, maar die zijn gericht op het invulling geven aan de vertrekplicht. Ik kan geen andere maatregel nemen door te zeggen: u mag alsnog blijven. Die procedure is namelijk doorlopen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer.

Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van het eerste mondelinge vragenuur van 2019. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan wij door met de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven