3 Landbouw- en Visserijraad d.d. 17 en 18 december 2018

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad d.d. 17 en 18 december 2018 (AO d.d. 11/12).

De voorzitter:

Ik heet de leden van harte welkom, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de mensen die de beraadslaging elders volgen.

Ik geef als eerste, voor twee minuten, het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor de vangst van tong een minder scherpe reductie wil dan het voorstel van de Europese Commissie;

constaterende dat de minister voornemens is amendementen in te dienen om meer bijvangst of vangst van zeebaars en tong toe te staan;

verzoekt de minister haar amendementen op de voorstellen van de Europese Commissie voor zeebaars en tong niet in te dienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1140 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie opnieuw de toelating van een groot aantal pesticiden automatisch wil verlengen, terwijl de voorgeschreven wetenschappelijke veiligheidstoets niet heeft plaatsgevonden;

constaterende dat zeker twee van die pesticiden niet voldoen aan de wettelijke veiligheidscriteria, en officieel zijn aangemerkt als giftig voor de voortplanting en hormoonverstorend;

constaterende dat de Kamer heeft gezegd dat deze stoffen van de markt moeten: epoxiconazool vanwege het risico op het ontstaan van schimmelresistentie voor de mens, en thiacloprid (een neonicotinoïde) vanwege het gevaar voor bijen en andere bestuivers;

constaterende dat ook het Europees Parlement een resolutie heeft aangenomen die zegt dat het automatisch verlengen van werkzame stoffen die kankerverwekkend, mutageen en giftig voor de voortplanting zijn, onmiddellijk moet stoppen;

constaterende dat de Europese Commissie de volksvertegenwoordiging negeert en bestaande wetten voor de veiligheid van mens en dier omzeilt —om niet te zeggen overtreedt — en dat de regering daarin mee wil gaan;

verzoekt de regering zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie en tegen te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1141 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil als service via de bode de eerder aangenomen moties en stemmingsuitslagen laten ronddelen aan de Kamer en aan de minister zodat iedereen weer even wordt herinnerd aan de besluiten die al zijn genomen. Ik wil de minister meegeven dat thiacloprid, een van de neonicotinoïden waar deze Kamer zich allang tegen verzet, als het aan de Europese Commissie ligt nu voor de vierde keer automatisch wordt toegelaten zonder de verplichte veiligheidstoetsen, terwijl die stof al als gevaarlijk is aangemerkt. Ik vind het ongelofelijk onverantwoord dat de belangen van het bedrijfsleven kennelijk voorgaan op de belangen van de volksgezondheid en die van dieren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Het woord is aan mevrouw Lodders van de fractie van de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal gelijk beginnen met te zeggen dat ik geen motie zal indienen. Wij hebben gisteren een algemeen overleg gehad waarin wij gesproken hebben ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad. Wij hebben uitgebreid gesproken over de betrokkenheid van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De minister heeft een aantal toezeggingen gedaan, onder andere over de wijze waarop wij worden geïnformeerd. Dat is voor nu voldoende, denk ik, maar wij blijven dit kritisch volgen.

Voorzitter. Wij hebben tijdens het debat gisteren ook gesproken over de brief van de minister over de SCoPAFF die vandaag en morgen plaatsvindt. Daaruit vloeide een kort debat voort over de toelating van een middel in het kader van de suikerbietenteelt. Ik zal geen motie indienen maar ik heb wel een nadrukkelijk verzoek aan de minister. Ik heb begrepen dat in ieder geval om een kortstondige vrijstelling is gevraagd inzake het gebruik van het middel in de suikerbietenteelt. Ik heb begrepen dat zowel de NVWA als het Ctgb een advies aan de minister moeten geven. Ik heb begrepen dat inmiddels een eerste advies binnen is. Op het moment dat de conclusie is dat een noodverband gerechtvaardigd is, doe ik echt een beroep op de minister, want het kan niet zo zijn dat de suikerbietentelers in Nederland op achterstand staan, zeker niet in relatie tot de telers in de landen om ons heen. Dus ik blijf dat nauwlettend volgen. Ik hoop dat hier binnen een tot anderhalve week duidelijkheid over is. Anders zal ik daar zeker op een ander moment op terugkomen. Maar dit beroep wilde ik in ieder geval hier doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk rond. Dan is het woord aan de laatste spreker, de heer De Groot van de fractie van D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Een soortgelijke motie is al in de vorige kabinetsperiode door het CDA ingediend. Zij gaat over octrooi. De inzet van de minister wordt gezien en wordt gewaardeerd, maar vanwege het belang van het onderwerp toch nog een motie daarover.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een actief beleid voert tegen het mogelijk maken van octrooien op natuurlijke eigenschappen van planten en dat deze inzet heeft geleid tot aanpassing van uitvoeringsregels binnen het Europees Octrooiverdrag;

constaterende dat door de beslissing van de Technische Kamer van Beroep van het Europese Octrooibureau (EOB) van 5 december 2018 toch octrooien verleend kunnen worden op natuurlijke eigenschappen van planten;

overwegende dat de Technische Kamer van Beroep van het EOB deze beslissing heeft genomen vanwege een gebrekkige wettelijke grondslag van de aangepaste uitvoeringsregels binnen het Europees Octrooiverdrag;

overwegende dat Nederland een leidend land is in zowel plantenveredeling als in de octrooidiscussie op planten;

overwegende dat het Europees Octrooiverdrag aangepast dient te worden om tot een duurzame oplossing te komen;

verzoekt de regering om met alle lidstaten van het Europees Octrooibureau te werken aan een duurzame oplossing waarmee het niet meer mogelijk wordt octrooien verleend te krijgen op natuurlijke eigenschappen van planten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot, Weverling en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1142 (21501-32).

Ik zie dat er vragen zijn over de motie. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

D66 zegt dat hierover al eerder een motie is ingediend. Ik weet ook dat er Kamerbrede steun is voor de denklijn. Wat is het verschil tussen deze motie en de motie die eerder is ingediend?

De heer De Groot (D66):

Het verschil is dat er een nieuwe situatie is ontstaan door de uitspraak van deze Kamer. Het blijkt toch dat de oplossing waar velen in Nederland en deze Kamer zich jarenlang voor hebben ingezet — dat betreft de aangepaste uitvoeringsregels — kennelijk niet werkt. Dat is zeer verontrustend. Hoewel de minister zich hier zeer voor inzet, is dat de reden om deze uitspraak toch nog een keer als Kamer te doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook bij mij wel een beetje verbazing. Het gebeurt niet zo vaak dat de Kamer in haar geheel het kabinet steunt op de lijn die al gevolgd wordt. Ik ben een beetje verbaasd dat D66 het gevoel heeft dat het de minister nog moet corrigeren — dat doe je toch met een motie — want de minister was gisteren heel duidelijk over haar inzet. Ik vraag mij dus een beetje af waarom D66 een motie indient terwijl het altijd zo loopt te roepen dat overbodige moties de Kamer onnodig belasten.

De heer De Groot (D66):

Daar heeft mevrouw Ouwehand volledig gelijk in. Daar zullen we ook kritisch op blijven. Dat wij een uitzondering maken op die eigen regel illustreert hoe belangrijk dit is.

Voorzitter. Ik ga door met de volgende motie en die gaat over chloorprofam.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op dit moment geen wetenschappelijke consensus is over de veiligheid van de werkzame stof chloorprofam;

constaterende dat de minister stelt dat er nader onderzoek nodig is naar de effectiviteit van alternatieven voor chloorprofam;

verzoekt de regering om in overleg met betrokken instanties te werken aan een wetenschappelijke consensus over de werkzame stof chloorprofam en zich tot die tijd te onthouden van stemming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1143 (21501-32).

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Dan de laatste motie, over neonicotinoïden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er voor een aantal neonicotinoïden, waaronder de stof thiacloprid, een tijdelijke verlenging is voorgesteld, omdat de herbeoordeling buiten de schuld van de aanvrager niet tijdig kon worden afgerond;

overwegende dat bepaalde toepassingen van neonicotinoïden schadelijk kunnen zijn voor wilde bijen en honingbijen;

overwegende dat het guidance document for bees dient te worden gebruikt om schadelijkheid voor bijen van specifieke neonicotinoïden vast te stellen;

verzoekt de regering alleen akkoord te gaan met de tijdelijke verlenging als in ieder geval is vastgesteld dat dit document for guidance for bees is toegepast als toetsingskader en daaruit geen risico's voor bijen zijn gebleken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1144 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand, hij was al over zijn tijd heen, maar u wilt hem echt nog extra spreektijd gunnen? Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand voor een interruptie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Niet alleen de risico's voor bijen zijn belangrijk bij thiacloprid. In 2015 hebben de Europese instituties zelf ook vastgesteld dat het middel hormoonverstorend en giftig is. Volgens de regels mag je zo'n middel dus niet meer verlengen. Gaat D66 ook de motie van de Partij voor de Dieren steunen die daarom vraagt? Want er zijn meer risico's dan alleen die voor bijen.

De heer De Groot (D66):

Die voor bijen zijn algemeen vastgesteld. Ik heb begrepen dat er nog discussie is over die hormoonverstorendheid, maar laten we het oordeel van de minister daarin meewegen.

De voorzitter:

Oké. Dan zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. Ik schors de vergadering voor enkele minuten, zodat de minister kan komen met haar advisering.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Een aantal moties. Ten eerste de motie op stuk nr. 1140 van mevrouw Ouwehand om geen amendement in te dienen over een aantal vissoorten waarvoor wij wat meer ruimte zien en ook graag willen. Ik heb gisteren tijdens het debat al aangegeven dat het meerjarenplan Noordzee beperkte ranges laat om een tak iets omhoog of omlaag aan te passen en dat wij van plan zijn om een kleine toelating van de upper range toe te staan. Zo kunnen we in twee stappen naar de MSY bewegen, die we dan bereiken in 2020, zoals we ook in Europees verband hebben afgesproken. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Een ogenblikje. U ontraadt de motie dus, maar u gebruikt heel veel Engelse termen, die in ieder geval voor mij niet helemaal helder zijn, en misschien ook niet voor anderen.

Minister Schouten:

O, ja. MSY betekent maximum sustainable yield, dus ... Het zijn ook Europese onderhandelingen. Het gaat om de vangsthoeveelheden en wanneer we de afspraken daarover bereiken. Ik snap dat het wat technisch is, voorzitter, maar ik weet niet hoe ik dat anders zou moeten doen.

De voorzitter:

Dit is al helderder. De eerste motie is dus in ieder geval ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1141.

Minister Schouten:

Die gaat over de toelating van middelen die nu een automatische verlenging krijgen. Ik wil nogmaals benadrukken dat het om een tijdelijke verlenging gaat, een goedkeuring van een jaar, omdat buiten de schuld van de aanvrager de herbeoordeling nog niet heeft plaatsgevonden. Dat is natuurlijk het punt: die aanvrager kan daar niet zo veel aan doen. We zouden dan vervolgens de aanvrager straffen door het hele pakket niet meer toe te laten. Dat lijkt me niet de goede volgorde. Zo werken we niet met elkaar. Het betreft een herbeoordeling van eerder goedgekeurde stoffen. Intussen wordt gekeken naar herbeoordeling van die stoffen. Ik hecht eraan om de procedure netjes te doorlopen, zoals we gewend zijn. Dat is bij deze stoffen nog niet gebeurd. Daarom zullen wij nu voor de tijdelijke verlenging stemmen. Uiteindelijk moet er natuurlijk een herbeoordeling plaatsvinden. Nederland zal erop aandringen dat dit gaat gebeuren. Ik ontraad deze motie dus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voor thiacloprid wordt het al voor de vierde keer verlengd. Kan de minister bevestigen dat het gebruik van de stoffen waarover ik spreek in de motie, kankerverwekkend, mutageen en giftig zijn voor de voortplanting? Ze staan dus in categorie 1A of 1B van de werkzame stoffen met hormoonontregelende eigenschappen. Die zijn vastgelegd in Europa.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Kan de minister bevestigen dat van deze stoffen is vastgelegd dat ze in die categorieën vallen en daarmee dus hormoonverstorend en giftig zijn?

Minister Schouten:

Het gaat hier om op dit moment goedgekeurde stoffen. We hebben protocollen voor hoe dat wordt vastgesteld. Dat heeft ook met de toepassing van de middelen te maken. We hebben daar EFSA voor. In Nederland kijkt het Ctgb ook nog naar de toelating. Op basis daarvan wordt beoordeeld of het verantwoord is of niet. In dit geval is eerder besloten dat het verantwoord is. Er moet een herbeoordeling plaatsvinden. Ik deel met mevrouw Ouwehand dat daar best wel tempo achter kan. Steeds maar laten beoordelen is voor niemand goed, ook niet voor de aanvrager, maar in dit geval is het een goedgekeurde stof en zullen we het tijdelijk verlengen.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Waarom wil de minister mijn vraag niet beantwoorden? Ik heb hier de feiten. De stoffen zijn opgenomen in die categorieën. Ik vraag de minister of zij kan bevestigen dat dit klopt. Dat gaat voorbij aan de hele procedure die ze schetst, dat het gaat om herbeoordeling en dat het nog niet gebeurd is. Ze zijn in de tussentijd opgenomen in die categorieën en er is dus wettelijk vastgelegd dat ze hormoonverstorend en giftig zijn. Kan de minister dat bevestigen?

Minister Schouten:

Maar dat is een te beperkte vraag, want het gaat erom of die stoffen veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu. Zo zijn ze beoordeeld. Ik kan heel veel stoffen opnoemen die in zichzelf een heel schadelijk effect kunnen hebben, maar het gaat om de toepassing daarvan. Dat wordt beoordeeld. Daar hebben we procedures voor afgesproken. Die worden hier doorlopen.

De voorzitter:

Het debat heeft gisteravond plaatsgevonden. U heeft een vraag gesteld en de minister heeft antwoord gegeven. Misschien vindt u dat niet bevredigend maar dat is wel hoe het gewisseld is. Ik zie dat de heer De Groot een interruptie heeft.

De heer De Groot (D66):

Ik heb een vraag over de de appreciatie van de motie op stuk nr. 1140 over zeebaars en tong. Van zeebaars is bekend dat het een bestand betreft dat zeer is overbevist. De minister was gisteravond onduidelijk over hoeveel vissen de recreatievissers in hun tas mogen hebben conform de bag limit en of dat er twee of drie zijn, meen ik mij te herinneren. Het moet wel gehandhaafd worden. Een was al moeilijk te handhaven. Als u dan onduidelijk bent of het er twee of drie zijn, dan ben ik geneigd om mijn fractie positief te adviseren over deze motie. Hoe gaat u nou handhaven? Er mag meer gevist worden en u bent onduidelijk over de hoeveelheid vissen die recreatievissers mogen vangen.

De voorzitter:

Voor de goede orde, dit gaat over de vorige motie, die niet door u is ingediend. Ik wil hier niet een heel debat heropenen maar ik geef wel de minister de kans om hier een antwoord op te geven.

Minister Schouten:

Gisteren lag er een expliciete vraag voor van de VVD-fractie, in de zin dat zij vond dat er drie zeebaarzen gevangen mochten worden. Ik heb daarbij aangegeven dat ik het ingewikkeld vind om dat te fixen op een bepaald aantal, omdat die bestandshoeveelheden nogal eens wisselen. Wij zetten overall in op een kleine verhoging voor de zeebaars en dan ga je daarna nog kijken wat dat dan precies betekent. Alleen, om het nu voor het hele jaar te fixen op drie vond ik te generiek. Dus het is meer het algemene principe dat we het wat ophogen in plaats van dat ik vastgepind word op drie zeebaarzen die men bij zich mag hebben, want dat zou wel echt heel rigide worden. Daar probeer ik een weg in te vinden, maar dat we daar wat meer ruimte in willen laten, is een principe dat ik in Europa wil overbrengen. Daar was mijn inzet op gericht.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1141 was ook door u ontraden. Dan gaan we over naar de motie op stuk nr. 1142.

Minister Schouten:

Ja, maar daartussendoor kwam nog een vraag van mevrouw Lodders, waarvan ik eraan hecht om die ook nog even te beantwoorden. Zij stelt dat er een advies is van de NVWA over de landbouwkundige noodzaak van het verlenen van een vrijstelling. Dat advies is er nog niet. Dat is nog in procedure. De NVWA geeft dan een advies aan mij over de landbouwkundige noodzaak, op basis waarvan ik dan een besluit kan nemen over wat ik daarmee doe. Zoals gezegd, is dat advies er nog niet.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mag ik de minister vragen wanneer zij verwacht dat dat advies er is? Ik hecht er wel aan dat dat op korte termijn komt, omdat op dit moment het bietenzaad besteld wordt door de telers. Als dat langer dan anderhalve week duurt, wordt dat eigenlijk wel heel erg krap. Dus kan de minister er een inschatting van geven? Dat hoeft niet per se nu, maar als ik dat in de loop van deze week kan horen, zou ik dat goed vinden.

Minister Schouten:

Ik kijk even voor een knikje of dat binnen anderhalve week is. Er wordt nu nee geschud. Dus dan duurt het langer dan anderhalve week.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dan is mijn vraag op welke manier we dat proces kunnen versnellen. Nogmaals, op het moment dat je suikerbieten wil telen, is nu de periode om zaad te bestellen. Als het besluit nog enkele weken of enkele maanden op zich laat wachten, is het vanzelf van de plank gevallen. Dat is misschien wel een makkelijke route, maar ik ga er niet van uit dat het op deze manier ook gestuurd wordt, want dat zou ik wel heel ernstig vinden.

Minister Schouten:

Nee, u kunt er van uitgaan dat ik er niet op stuur. Ik stuur sowieso niet op dat soort processen. Dat is echt iets van de NVWA zelf, maar ik moet even kijken over hoeveel weken wij het kunnen verwachten. Kunnen wij het nog voor het einde van het jaar verwachten?

De voorzitter:

Kan de minister dat misschien in een brief aan de Kamer laten weten?

Minister Schouten:

Om nou een hele brief te gaan sturen over een datum vind ik een beetje veel, voorzitter. Als ik straks even een briefje krijg, probeer ik het aan het eind van het debat nog eventjes te beantwoorden. Zullen we het zo proberen op te lossen?

De voorzitter:

Zo kan het ook, ja.

Minister Schouten:

Dan heb ik drie moties van het lid De Groot. De eerste motie, die op stuk nr. 1142, verzoekt om te werken aan een duurzame oplossing voor het verlenen van octrooien op klassiek veredelde planten en natuurlijke eigenschappen van planten. De heer De Groot heeft gisteren in het debat hopelijk ook gehoord wat mijn inzet is. Ik zet daar volledig op in. Ik zie wel twee overwegingen in de motie staan die wat prematuur zijn en misschien ook niet de oplossing voor het probleem bieden. In het derde onderdeel van de motie staat: "overwegende dat de Technische Kamer van Beroep van het EOB deze beslissing heeft genomen vanwege een gebrekkige wettelijke grondslag van de aangepaste uitvoeringsregels binnen het Europees Octrooiverdrag". Dat is een wat snelle conclusie, want ik ken de onderbouwing van het EOB van het besluit dat het op 5 december heeft genomen nog niet. Ik kan dus niet zeggen of die constatering of overweging correct is. Die informatie heb ik niet.

In het vijfde onderdeel van de motie staat: "overwegende dat het Europees Octrooiverdrag aangepast dient te worden om tot een duurzame oplossing te komen". Het is ook nog maar de vraag of het daarin zit. Ik ken de onderbouwing niet, dus ik weet ook niet of het daarin zit. Sterker nog, misschien zijn er wel snellere, effectievere wegen om dit aan te pakken dan het aanpakken van het Europees Octrooiverdrag. Dat is namelijk een tamelijk bewerkelijke weg om te kiezen. Ik kan me voorstellen dat er andere oplossingen zijn. Ook weet ik inhoudelijk niet of het daaraan ligt.

Met deze overwegingen zou ik dus instemmen met iets waarvan ik niet weet of het zo is en of ik die weg wel wil bewandelen. Het verzoek deel ik ronduit. Sterker nog, daar heb ik gisteren ook al een toezegging op gedaan. Ik zit dus een beetje in dubio. Op basis van de motie zoals die er ligt, kan ik geen oordeel Kamer geven. De motie zou dan moeten worden aangepast of aangehouden totdat duidelijk is wat de overwegingen van het Europees Octrooibureau zijn om zo te handelen. Die onderbouwing heb ik ook nog niet.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer De Groot hierop wil reageren.

De heer De Groot (D66):

Ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Groot stel ik voor zijn motie (21501-32, nr. 1142) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Daarbij wil ik even benadrukken dat het geen verschil maakt voor mijn inzet op dit punt, want het verzoek deel ik en daar heb ik al een toezegging op gedaan.

De volgende motie, op stuk nr. 1143, gaat over chloorprofam. De heer De Groot vraagt mij om in overleg met betrokken instanties te werken aan wetenschappelijke consensus over de werkzame stof chloorprofam en me tot die tijd te onthouden van stemming. De heer De Groot weet dat morgen de stemming over deze stof plaats zal vinden. Hier hebben EFSA en Ctgb andere inschattingen van. Ik ga ervan uit dat zij zelf ook al met elkaar in gesprek zijn om te kijken hoe zij tot die verschillende inzichten komen. Ik ga niet over het bewerkstelligen van wetenschappelijke consensus. Dat is echt iets wat de instanties zelf moeten doen, waarbij zij zelf kijken welke wetenschappelijke inzichten voor hen leidend zijn om tot zo'n beoordeling te komen. Ik ontraad deze motie dus, omdat het echt mijn taak niet is om wetenschappelijke consensus te bevorderen. Sterker nog, ik denk niet dat een vraag van mij of deze instanties tot consensus willen komen heel veel zou uitmaken voor hoe zij hiernaar kijken. Dat is toch echt een stukje wetenschappelijke vrijheid die beide clubs hebben.

De heer De Groot (D66):

Ik zie het niet als alleen maar een wetenschappelijk discours. Het gaat om instanties die op basis van wetenschappelijke consensus — dat wel — adviseren over de werkzame stof op Europees niveau dan wel over de toepassing daarvan op nationaal niveau. Het kan niet zo zijn dat wij in deze Kamer beslissingen moeten nemen terwijl dit soort instanties er van mening over verschillen. Voor D66 als Europese partij is de mening van de EFSA in dit geval dan toch leidend. Ik zie het wel degelijk als een taak van de minister om te zorgen dat er, als er geen consensus is, geen overhaaste stappen worden gezet.

Minister Schouten:

Ik heb gisteren aangegeven hoe mijn beoordelingskader eruitziet. Als EFSA en Ctgb het over iets eens zijn, dan volg ik dat. Op het moment dat er onenigheid over is, volg ik het Ctgb. Ik constateer hier dat er verschil van mening is en dat ik dan het Ctgb volg. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.

Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 1144 over de neonicotinoïden. Deze motie gaat over dat pakket waar mevrouw Ouwehand het net ook al over had. De motie verzoekt de regering alleen akkoord te gaan met de tijdelijke verlenging als in ieder geval is vastgesteld dat het bee guidance document is toegepast als toetsingskader. Zoals gezegd, moeten die stoffen nog herbeoordeeld worden. Ik kan me best voorstellen dat dat bee guidance document betrokken wordt bij die herbeoordeling. Het punt is alleen dat deze herbeoordeling nog niet heeft plaatsgevonden. Daarom vindt die tijdelijke verlenging plaats. Dit is dus iets voor wat er gaat komen, maar ik moet nu stemmen over wat we gaan doen met dat pakket aan middelen. Daarom ontraad ik de motie.

Ik heb nog even gevraagd wanneer we het onderzoek van de NVWA kunnen verwachten. Wij verwachten dat begin januari.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot heel kort het woord aan mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dank u wel. Dan denk ik dat ik voorafgaand daaraan met schriftelijke vragen kom. Dat lijkt me de kortste route.

De voorzitter:

Dat staat u natuurlijk altijd vrij.

Daarmee zijn we aan het einde van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn later vandaag, omdat die natuurlijk een boodschap meegeven voor de minister richting Brussel.

De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.10 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven