8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor dinsdag 24 september te stemmen over de moties ingediend bij het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Van den Berg over zorg in de regio.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor het dertigledendebat over de prijsstijgingen en de hoge consumentenprijsindex van de agenda af te voeren.

Ingekomen is een aantal beschikkingen van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake:

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden Arbouw en Van Apeldoorn en de Tweede Kamerleden Van Helvert, Sjoerdsma, Koopmans, De Roon en Diks tot lid en de Eerste Kamerleden Van der Burg, Knapen, Koole en Faber-Van de Klashorst en het Tweede Kamerlid Bosman tot plaatsvervangend lid van de NAVO Parlementaire Assemblee;

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden Arbouw en Oomen-Ruijten en de Tweede Kamerleden Van Ojik, Bouali en Karabulut tot lid en de Eerste Kamerleden Van der Burg, Karimi en Prins-Modderaar en de Tweede Kamerleden Van Toorenburg en Ploumen tot plaatsvervangend lid van de parlementaire OVSE-Assemblee;

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden Geerdink, Gerkens, Atsma en Van Gurp en de Tweede Kamerleden Geluk-Poortvliet en Van den Hul tot lid van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie;

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden Van Ballekom, Wever, Rombouts, Janssen, Ester, Gerkens, Veldhoen en Nooren en de Tweede Kamerleden Van Helvert, Ronnes en Ozütök tot lid en de Eerste Kamerleden Knapen, Van Rooijen, Van Dijk en Oomen-Ruijten en de Tweede Kamerleden Amhaouch, Van Raak, Futselaar, Diks, Ploumen en Van der Graaf tot plaatsvervangend lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad;

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden Kox, De Bruijn-Wezeman en De Boer en het Tweede Kamerlid Omtzigt tot vertegenwoordiger en de Eerste Kamerleden Geerdink, Oomen-Ruijten en Koole tot plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa;

  • -aanwijzing van de Eerste Kamerleden De Bruijn-Wezeman en Knapen tot vertegenwoordigers in de Parlementaire Assemblee van de Unie voor de Mediterrane Regio.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 32043-485, 28684-557.

Ook stel ik voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

35182-3; 32793-391; 32279-176; 32011-68; 31016-189; 31016-225; 29477-577; 26448-625; 2019Z14537; 2019Z11099; 17050-577; 17050-579; 31839-687; 31839-686; 35210-XVI-3; 35210-XV-3; 31293-451; 35210-VIII-3; 27428-358; 32813-376; 31497-312; 2019Z07868; 32813-341; 32813-325; 32813-335; 33529-639; 32813-347; 32813-342; 32813-328; 35167-7; 32043-412; 32813-334; 2019Z08917; 32813-337; 22112-2813; 21501-20-1469; 21501-20-1459; 21501-20-1455; 21501-20-1458; 29398-732; 21501-08-778; 22112-2806; 35200-I-6; 35210-VII-3; 35210-B-3; 35210-C-3; 35210-III-3; 32813-322; 22054-311; 25883-350; 25883-348; 25883-347; 25883-346; 25883-345; 29544-912; 34843-35; 25883-343; 29544-893; 25883-341; 25883-340; 32761-129; 25883-339; 35000-XV-10; 25834-153; 25883-338; 29544-846; 25422-237; 25883-336; 25834-151; 25834-150; 25883-335; 25834-149; 34843-33; 25834-147; 21501-07-1613; 2019Z14127; 31066-516; 29628-888; 29628-886; 29628-885; 29754-517; 32800-60; 32140-53; 30872-231; 32847-550; 33473-9; 2019Z14396; 19637-2523; 31771-17; 35138; 35138-3; 31125-103; 31125-101; 30490-30; 31125-93; 31125-94; 35000-X-8; 31125-91.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • -het VSO Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 15 juli 2019, met als eerste spreker mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren;

  • -het VSO Reactie op het rapport Op de bres tegen hittestress van de Dierenbescherming, met als eerste spreker mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, zeer veel dank aan u dat u mijn verzoek van de regeling van gisteren naar die van vandaag heeft willen verplaatsen.

Voorzitter. Ik sta al vijf jaar lang voor de rechter in de "minder, minder"-zaak. Het is een politiek proces, waaruit nu ongeveer wekelijks nieuwe onthullingen komen via antwoorden op Kamervragen, via WOB-verzoeken, via de voorzitter van het hof die bepaalde stukken opvraagt aan de minister. Het is echt met geen pen te beschrijven. Nu blijkt dat de scheiding der machten, de trias politica, met voeten is getreden, dat ambtenaren van voormalig VVD-minister Opstelten gewoon hebben zitten meeschrijven en meehelpen aan de verweren en dat zij requisitoiren hebben willen inzien. Ik zal het allemaal niet noemen — daar is de regeling niet voor bedoeld — maar ik wil wel even aangeven hoe ver het allemaal gaat. Ik vind dat wij daar hier over moeten praten. Ik wil een debat met de minister-president — over zijn rol is ook nog niet het laatste gezegd of in ieder geval gevraagd — en met de minister van Veiligheid en Justitie.

Ik zou daar één ding aan toe willen voegen, als u mij toestaat. Dit is mijn laatste inhoudelijke kans in het proces: het hoger beroep. Het debat hoeft niet deze week plaats te vinden, maar ik wil het wel snel na de Algemene Beschouwingen en ieder geval vóór de uitspraak. Want de uitvoerende macht heeft zich met dit proces bemoeid. Dat staat nu vast. Als we dat debat pas na de uitspraak houden en het blijkt na een Kamerdebat of een onderzoek dat het voor de Kamer ook onacceptabel is, dan is het voor mij te laat. Dus ik wil het debat en ik wil dat vóór de uitspraak in hoger beroep.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het debat omdat de schijn van bemoeienis steeds groter wordt. Het roept de vraag op: wat wist ook deze minister over de bemoeienis van hoge ambtenaren en waarom zijn we daar niet eerder over geïnformeerd? Daar wil ik het debat over voeren; dus ik steun het verzoek.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Heel Nederland praat hierover. De kiezers van alle partijen praten hierover. Ik vind dat wij er dus echt ook over moeten praten.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Er is op dit moment veel onduidelijkheid. Wij willen ook duidelijkheid. Daarom steun voor het debat. Ons voorstel zou wel zijn om dat te plannen na de uitspraak omdat dan ook het totaalplaatje op tafel ligt.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. De SP steunt het debat. De onthullingen zijn ernstig en wat de SP betreft voeren we dat debat ook snel. Dat mag nog deze week. Dat mag ook het eerste debat zijn na de Algemene Politieke Beschouwingen, maar er is geen reden om te wachten. Juist omdat het hier gaat over de scheiding der machten moet snel de waarheid op tafel komen te liggen wat precies de bemoeienis was en de wetenschap van de minister en zijn ambtenaren.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is een heel fundamenteel punt. Dit gaat om de scheiding der machten. GroenLinks vindt het belangrijk dat de onderste steen boven komt en daarom steun voor het verzoek van de heer Wilders. Graag een debat en graag op korte termijn.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Steun voor het debat, maar wel nadat het hof arrest heeft gewezen.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Wij hebben even zitten dubben. Over een zaak die onder de rechter is debatteer je niet, maar wat hier ook aan de orde is, is de informatiepositie en de informatievoorziening van de Tweede Kamer. Daarom steunen wij het verzoek van collega Wilders. Het lijkt ons absoluut niet noodzakelijk om het over de uitspraak van de rechter heen te tillen. Het mag wat ons betreft ook eerder. We laten het graag aan de planningsbekwaamheid van de voorzitter over om dat in te plannen.

De heer Baudet (FvD):

Wij steunen vanaf het allereerste begin de heer Wilders waar dat kan in dit schandalige proces. Het gaat om vrijheid van meningsuiting. Het blijkt nu ook te gaan om de fundamenten van de rechtsstaat. De VVD heeft een politiek onwelgevallige opponent de mond willen snoeren. De Kamer moet daar zo snel mogelijk zijn tanden in laten zien. Dit moet inderdaad vóór de uitspraak; de heer Wilders heeft volledig gelijk. Dus dit moet zo snel mogelijk. Alle steun namens ons.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Het is een goed gebruik om je niet te mengen in de rechtsgang. Op dit moment is er wel heel veel onduidelijk. Ook wij willen graag weten wat er zich allemaal heeft afgespeeld, wie zich daarmee bemoeid heeft en wat de rol was van de minister van Justitie destijds, maar wel graag na de uitspraak.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Dat debat hoort hier thuis, in dit huis, dus de Partij voor de Dieren steunt het verzoek van de heer Wilders. Wat ons betreft hoeft het ook niet te wachten op de rechterlijke uitspraak maar kan dat eerder.

De heer Van Dam (CDA):

Steun voor de debataanvraag, na de uitspraak van het hof.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het debat na de uitspraak.

De voorzitter:

Er is inderdaad een meerderheid voor het houden van een debat maar geen meerderheid om het vóór de uitspraak van de rechter te houden.

De heer Wilders (PVV):

Mag ik daarop reageren?

De voorzitter:

Natuurlijk.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Eerst dank aan alle collega's die mij wat betreft het debat hebben gesteund en daarna nog een keer vooral dank aan de collega's die mij hebben gesteund wat betreft een debat vóór de uitspraak.

Ik vind het erg teleurstellend dat er collega's zijn, fracties zijn, een meerderheid, die zeggen: pas na de rechterlijke uitspraak. Want nogmaals, voor mij is het dan gewoon te laat. Stel nou dat de Kamer besluit in meerderheid dat er dingen zijn gebeurd die niet kunnen, die het daglicht niet kunnen verdragen. Ik ben het nu, het kan ieder van u de volgende keer zijn. Dan houdt het op. Dan ben ik wellicht veroordeeld en heb ik geen inhoudelijke kans meer. Het is alsof je tegen iemand die ter dood veroordeeld is — wat ik gelukkig niet ben — zegt: nou, er klopt iets niet, we gaan het onderzoeken en we zullen een debat voeren, maar we beginnen ermee na je executie. Dat kan niet. Dat is oneerlijk.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt.

De heer Wilders (PVV):

Dus nogmaals, voorzitter, ik kan niet meer dan nogmaals een beroep op die collega's doen, zelfs als ze in dat debat mijn conclusies niet volgen. Geef me op zijn minst de kans om dit mee te nemen, want daarna, na de uitspraak, is dat althans voor mij totaal zinloos.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Wij hebben vanavond een debat over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Het is daar één grote puinhoop. We hadden een mooie coulanceregeling, maar nu zegt een van de ministers: dat ga ik echt niet doen. Wij vinden daarom dat de minister van Veiligheid en Justitie hier echt vanavond bij dat debat aanwezig moet zijn, omdat hij zich moet verantwoorden.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Steun.

De heer Schonis (D66):

Steun.

De heer Laçin (SP):

Steun.

De heer Van Aalst (PVV):

Steun.

De heer Bisschop (SGP):

Steun.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Steun.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Steun, voorzitter.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Voorzitter. Volgens mij gaat het kabinet over zijn eigen afvaardiging.

De heer Wassenberg (PvdD):

Steun.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun.

De voorzitter:

Dan zal ik dit verzoek doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank u voor de moeite, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Meenen namens D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Gisteren werd nog eens duidelijk dat wat wij doordeweeks leren aan onze kinderen over burgerschap en over onze samenleving, op salafistische scholen tenietgedaan wordt, en dat is nog zwak uitgedrukt. Daarover zou ik graag een debat voeren met de minister van Onderwijs, maar ik heb ook gezien dat er al een debat ...

De voorzitter:

Ja, dat wou ik net zeggen.

De heer Van Meenen (D66):

... over het salafisme op de agenda staat. Ik zou er ook goed mee kunnen leven als het erin eindigt dat de heer Slob ook uitgenodigd wordt voor dat debat, temeer omdat ik graag zou willen dat er uitvoering wordt gegeven aan de motie die ik samen met collega Rog heb ingediend en die erop ziet dat de onderwijsinspectie hier een rol in gaat spelen.

De voorzitter:

Dat is inderdaad een bestaand debat over hetzelfde onderwerp. Het gaat erom dat de minister van Onderwijs daar ook bij komt. Ik zie aansluitend aan uw verzoek ook een verzoek van de heer Wiersma staan over hetzelfde onderwerp. Dus hoe gaan we dit oplossen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, als ik mag? Zoals de heer Van Meenen voorstelt.

De voorzitter:

Nee, u mag helemaal niet.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nou ja: er gewoon bijvoegen.

De voorzitter:

Is dat ook wat u wilt, meneer Van Meenen?

De heer Van Meenen (D66):

Ik zou het liefst een debat met minister Slob apart hebben, maar dat vroeg ik voordat mij duidelijk werd dat er al een debat gepland stond. Daarom zei ik dat ik er ook goed mee kan leven als dit erin eindigt dat minister Slob wordt uitgenodigd bij dat al gepland staande debat.

De voorzitter:

De heer Rudmer Heerema heeft dat debat ooit aangevraagd. Klopt dat?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nee, het was Pieter Heerma. Ik denk dat het niet verstandig is om een debat alleen met de heer Slob te voeren, dus laten we het samenvoegen met het debat dat de heer Pieter Heerma heeft aangevraagd met de minister van Integratie. Dus breder trekken. Volgens mij komt de heer Wiersma straks ook met het voorstel om dat in te plannen in de agenda op niet al te lange termijn.

De voorzitter:

Oké. Is iedereen het ermee eens om dit samen te voegen met het debat dat eerder door de heer Pieter Heerma is aangevraagd?

De heer Van Meenen (D66):

In aanwezigheid van minister Slob dan.

De voorzitter:

Daar zijn jullie het ook mee eens? Dat blijkt het geval. Oké, dan gaan we dat plannen.

De heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. Mijn verzoek is om dat debat snel in te plannen.

De voorzitter:

Ja. Is iedereen het ook daarmee eens? Dat blijkt het geval. Dan gaan we dat doen. Dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Een belangrijk onderwerp en dat vraagt misschien ook iets meer spreektijd.

De voorzitter:

O, dat is een nieuw verzoek?

De heer Azarkan (DENK):

Nou ja, er stond al een debat. Dat is deze week verplaatst.

De voorzitter:

Nee, het debat was eigenlijk gepland met vier minuten spreektijd. Het verzoek is om dat debat samen te voegen en ook om de minister van Onderwijs erbij te vragen. Nu doet u zo tussendoor even een verzoekje om meer spreektijd.

De heer Azarkan (DENK):

Zes minuten.

De voorzitter:

Zullen we er zes minuten van maken? Ja, dan doen we dat.

De heer Wiersma (VVD):

Misschien ten overvloede, maar ik vroeg ook om het snel in te plannen. Er zijn de komende weken ook begrotingen.

De voorzitter:

Dat gaan we niet op Prinsjesdag doen.

De heer Wiersma (VVD):

Dat begrijp ik. Dat is heel logisch, maar tegelijkertijd heeft het onderwerp urgentie, zoals de Kamer ook aangeeft. Ik hoop dit dan wel zo snel mogelijk in oktober op de agenda te zien.

De voorzitter:

Dat doen we. Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Rog namens het CDA.

De heer Rog (CDA):

Dank u wel, voorzitter. U geeft mij het woord als voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Namens die commissie doe ik u het verzoek om in week 38 over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebondenbudget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35269) te stemmen.

De voorzitter:

Goed dat u dit zegt. Het is inderdaad niet gebruikelijk om bij de Algemene Politieke Beschouwingen over andere onderwerpen te stemmen dan de moties die tijdens dat debat zijn ingediend. Ik zie dat niemand daar bezwaar tegen heeft. Dan gaan we dat doen.

Mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Gisteren is een rapport van de Nationale ombudsman verschenen waarin hij wijst op de bittere armoede onder ouderen in Caribisch Nederland. Ze leven daar van een zeer klein pensioen, terwijl de kosten van levensonderhoud tweemaal zo hoog zijn als in het Europese deel van Nederland. Ik vraag om een debat met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daaraan voorafgaand wil ik een brief.

De heer Kuzu (DENK):

Ja, voorzitter, dit is een heel belangrijk onderwerp waar ook al heel lang over wordt gesproken, maar waar helaas nog geen oplossing voor is. We hebben binnenkort de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties. Daarbij zouden wij het uitgebreid over dit onderwerp willen hebben.

De voorzitter:

Geen steun.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, ik vind het voorstel van de heer Kuzu eigenlijk wel goed. Uit mijn hoofd zeg ik dat we die begroting al in de week van 8 oktober behandelen. Daar zou ik het ook aan toe willen voegen, graag voorafgegaan door een brief en de beantwoording van de Kamervragen die reeds zijn gesteld.

De heer Krol (50PLUS):

Ja, mevrouw de voorzitter, we hebben hier een jaar geleden al aandacht voor gevraagd. Ik vind dat het heel hard nodig is. Eigenlijk vind ik een apart debat verstandiger. Hoe dan ook: snel bespreken.

De heer De Graaf (PVV):

8 oktober is inderdaad heel snel. Dan hebben we de begroting en dan kan iedereen die het wil dit meteen bespreken.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. De lijn van collega Kuiken lijkt mij de meest voor de hand liggende.

De heer Wiersma (VVD):

Ja, voorzitter, steun voor een brief en betrekken bij de begroting. Geen steun voor een apart debat.

De heer Van Nispen (SP):

Dat geldt ook voor ons.

De heer Van Dam (CDA):

Dat geldt ook voor ons en misschien dan ook de brief erbij betrekken die vlak voor de zomer is gekomen over het bestaansminimum op de eilanden.

De heer Groothuizen (D66):

Bij de begroting en bij een AO lijkt me het meest aangewezen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Idem.

De voorzitter:

Mevrouw Özütok, u heeft geen meerderheid voor het houden van een debat. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag de brief voor de begrotingsbehandeling hebben. Ik constateer dat er belangstelling van Kamerleden is om hier iets aan te doen. Ik hoop dat we samen echt iets kunnen betekenen voor de ouderen in Caribisch Nederland. Hun situatie gaat mij echt heel erg aan het hart.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA. Nee, zij doet een verzoek namens de commissie en niet namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat is correct, voorzitter. Als voorzitter van de Landbouwcommissie vraag ik namens de commissie een debat aan over de stikstofproblematiek. Dit is ter vervanging van het algemeen overleg dat op de agenda stond. Dit debat voeren wij dan met de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Infrastructuur en Waterstaat, en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:

Dank u wel. Daar gaan we in de planning rekening mee houden.

Tot slot de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Gisteren hadden we een algemeen overleg Raad Algemene Zaken. Ik zou willen verzoeken om het verslag van dat overleg morgen op de plenaire agenda te plaatsen inclusief stemmingen, aangezien de vergadering op maandag plaatsvindt.

De voorzitter:

Dank u wel. Daar gaan we ook rekening mee houden.

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven