12 Aanhoudende problemen bij het CBR

Aan de orde is het debat over de aanhoudende problemen bij het CBR.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de aanhoudende problemen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Ik heet de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de minister van Justitie en Veiligheid, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis van harte welkom. Er hebben zich negen sprekers gemeld. Iedereen heeft vier minuten. Ik wilde graag met u afspreken dat we twee interrupties in tweeën doen in de eerste termijn.

Ik geef allereerst het woord aan mevrouw De Pater-Postma. Zij is aanvraagster van dit debat. Het is tegelijkertijd haar maidenspeech. In de Kamer spreken we altijd af dat, als iemand zijn maidenspeech heeft, er geen interrupties zijn. Ik zou zeggen: geniet ervan; na dit moment is het voorbij. Heel veel succes in de debatten in de Kamer. Ga uw gang.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het is echt een eer hier te mogen staan. Ik begreep dat het een goed traditie is om in je maidenspeech ook iets over jezelf te vertellen, dus bij dezen.

Voorzitter. Ik was 8 jaar oud toen we met het gezin vanuit Scheveningen vertrokken met de boot naar Engeland, niet voor een vakantie maar om te emigreren. Ik kende het land niet, ik kende de taal niet, maar ik had er wel zin in. Ik herinner mij nog dat ik uit het patrijspoortje naar buiten keek, de Engelse kust zag liggen en dacht: dit is mijn nieuwe thuis. De eerste dag op school was bijzonder. In de pauze liep de hele school uit om naar dat nieuwe meisje uit het buitenland te kijken. Ik was maar op het klimrek gaan zitten zodat ik het allemaal een beetje kon beschouwen. Er kwamen kindjes naast me zitten die me hielpen en aan de hand meenamen.

Ik leerde de taal, maar naast de taal leerde ik iets veel belangrijkers. Ik maakte ook kennis met andere gewoontes, tradities en normen, met vrienden en vriendinnen, die heel andere dingen meekregen dan die ik thuis meekreeg. Over sommige dingen was ik ronduit verbaasd, omdat die anders waren dan ik had meegekregen en dat wilde ik begrijpen. Ik leerde er vragen te stellen, veel waarom-vragen en altijd zonder oordeel, want als ik aan het begin al een oordeel had, merkte ik dat ik het niet kon begrijpen. Dan kwam ik in een discussie van gelijk krijgen, van goed of van fout. Door de goede vragen te stellen lukte het me steeds vaker om een verbinding te leggen tussen die twee werelden. Zo werden beide werelden mijn thuis.

Het heeft me twee dingen geleerd: ten eerste om altijd kritisch te kijken naar waarom iets eigenlijk gebeurt of tot stand is gekomen, en ten tweede om niet te snel te oordelen en de vraag achter de vraag te stellen, om zo aannames te toetsen en te ontdekken hoe je kan verbinden om zo samen verder te komen.

Voorzitter. En dan nu het CBR. Een rijbewijs is zo veel meer dan een plastic roze pasje. Een rijbewijs is een sleutel tot zelfstandigheid en een rijbewijs is voor het overgrote deel van de Nederlanders cruciaal om mee te doen aan de samenleving. Ik kijk met verbazing naar dit dossier, zoals dat kleine meisje dat is aangekomen in dat vreemde land. Het lijkt mij niet zo moeilijk — rijbewijs aanvragen bij de overheid; overheid geeft rijbewijs uit — maar blijkbaar gaat dat mis. Het gaat ook goed mis. Veel mensen zitten in onzekerheid over de vraag of hun rijbewijs op tijd verlengd wordt.

De coulanceregeling gaat gelukkig voor een hele grote groep uitkomst bieden. 80.000 Nederlanders hebben er direct baat bij. Daar is het CDA blij mee, maar elke dag dat je geen rijbewijs hebt telt. Waarom kan het niet eerder dan 1 december? Uit de brief van de minister begrijp ik dat er een vinkje moet worden ingebouwd in het ICT-systeem en dat er tot die tijd niets kan gebeuren. Ook hier weer mijn verbazing. Dat lijkt mij niet zo moeilijk en zou toch sneller moeten kunnen? Waar kan het proces versneld worden? De Kamer heeft uitgesproken dit 31 oktober in te willen laten gaan. Is de minister bereid zich hiervoor in te spannen?

Voorzitter. Dan de compensatie. Afspraak is afspraak. Als je je als overheid niet aan een afspraak houdt, is het wel zo netjes als jij diegene bent die de gedupeerde tegemoetkomt. Het CDA vraagt de minister om voor de begrotingsbehandeling van IenW te komen met een passende compensatie voor de mensen die door de lange wachttijden zonder rijbewijs zitten, aanvullend op de declaratiemogelijkheden die er nu al zijn.

We hebben als Kamer de SWOV gevraagd opties voor mogelijke stelselwijzigingen in beeld te brengen. De minister geeft in haar brief aan dat de SWOV in oktober met een onderzoeksopzet kan komen. Wanneer is het onderzoek klaar? Kan de minister een tijdspad aangeven?

De minister geeft in het rapport van gisteravond aan in het meest positieve geval in de zomer van 2020 de wachtrij bij het CBR weggewerkt te hebben, en in het slechtste geval pas over twee jaar. Dat is toch niet uit te leggen? Mijn grote vraag aan de minister: legt zij zich neer bij deze ambitie? Of gaat ze ervoor vechten de ambitie "iedereen op tijd zijn rijbewijs" eerder te halen, bijvoorbeeld voor februari 2020? En als de minister zich hiervoor gaat inspannen, hoe ziet dat pad er dan uit? Waar kan zij nog aanscherpen in dit proces?

Voorzitter. Deze zomer heeft de minister aangekondigd dat de vaarbewijzen van de binnenvaart ook via het CBR geregeld gaan worden. Tot nu toe werd dat door een organisatie gedaan waar geen enkel probleem is. Is dit wel verstandig? Kan de minister dit nog terugdraaien? Kan de minister toezeggen dat dit vlekkeloos gaat verlopen en dat hier geen vertraging in komt?

Voorzitter. Ik begrijp dat als een Kamerlid de Kamer verlaat, de maidenspeech wordt gememoreerd. Mijn grote wens — dat hoop ik van harte — is dat als ik de Kamer verlaat, de wachtrijen bij het CBR zijn opgelost en dat iedereen op tijd zijn rijbewijs krijgt.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel voor uw mooie maidenspeech. Ik schors de vergadering voor een enkel moment zodat uw collega's u kunnen feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ik wil mevrouw De Pater nogmaals feliciteren. Ik denk dat we elkaar vaak gaan tegenkomen. Als ik de inhoud zo beluister, denk ik dat we elkaar ook vaak kunnen vinden, vooral op dit dossier.

Voorzitter. Dit is het derde debat over de problemen bij het CBR binnen zes maanden. Dat is geen goed teken. In die zes maanden zijn de problemen eigenlijk steeds groter geworden, merken we nu. Duizenden mensen, voornamelijk 75-plussers en mensen met een aandoening, krijgen hun rijbewijs niet op tijd verlengd door de chaos bij het CBR. Dat heeft enorme gevolgen. De SP benadrukt al jaren dat er iets grondig mis is bij het CBR en dat de minister moet ingrijpen. Een nieuwe directeur, een nieuwe raad van toezicht, Pier Eringa: zij zijn niet de oplossing op korte termijn.

De minister schrijft in haar brief van gisteravond dat de problemen pas medio 2020 of zelfs pas in 2021 zijn opgelost. Hoe is dit mogelijk? Al negen maanden staat het CBR onder verscherpt toezicht en nu pas komt de minister met deze informatie. Mensen thuis willen gewoon weten wanneer het klaar is met deze ellende. Mensen zoals Katja, die benadrukt dat haar vader na het overlijden van haar moeder in een isolement dreigde te raken omdat zijn rijbewijs niet verlengd werd. En de man van Dolly, die een lichte vorm van alzheimer heeft. Elk jaar moet zijn rijbewijs verlengd worden. In februari zijn ze al begonnen met het proces om het rijbewijs dat verliep in augustus te verlengen, en de rijtest is pas gepland op 15 oktober. Hij kan dus al anderhalve maand niet rijden. Daar komt nog een maand bij en het proces daarna. Dat is onacceptabel wat ons betreft.

Om 75-plussers tegemoet te komen heeft de minister een coulanceregeling opgesteld. Hiermee kunnen mensen die op tijd hun aanvraag doen één jaar doorrijden met een verlopen rijbewijs. Deze regeling gaat uiterlijk op 1 december van dit jaar in, omdat verschillende systemen nog op elkaar aangepast moeten worden, zodat de politie wel kan blijven handhaven. Maar kan de minister garanderen dat dit op 1 december is gelukt? Wie het heeft over het aanpassen van ICT-systemen en de overheid, houdt zijn hart namelijk meteen vast, want dat gaat vaker niet dan wel goed. Mijn vraag richting de minister van JenV is dan: wordt er wel daadwerkelijk gehandhaafd? In de brief die eerder is gestuurd, kunnen we lezen dat de minister van JenV eigenlijk zegt dat die handhaving niet te doen is. Ik wil daar dus wel een uitleg over.

Wat doen we met de mensen die tot 1 december allerlei extra kosten maken? Dat hoorde ik mevrouw De Pater ook zeggen. Gaat deze minister van IenW mijn unaniem aangenomen motie over compensatiemaatregelen uitvoeren en met een ruimhartige regeling komen voor al deze mensen? Anders ben ik genoodzaakt om weer een motie in te dienen of de motie van mevrouw De Pater te steunen. Graag een reactie. En wordt het niet tijd dat we het model dat in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt, waarbij er geen leeftijdsgrens is en huisartsen een signalerende functie hebben, gaan volgen?

Nog een uitstapje naar de coulanceregeling. Deze gaat specifiek over 75-plussers, maar er is natuurlijk nog een andere groep die wordt geraakt door de problemen, namelijk mensen met een aandoening. Zij hebben vaak een stabiel ziektebeeld en een medische aandoening die geen gevolgen heeft voor de rijgeschiktheid. Kan deze minister ook kijken naar een soortgelijke coulanceregeling voor deze groep, zodat ook zij door kunnen rijden als zij kunnen aantonen dat hun aanvraag op tijd is gedaan en hun medische aandoening geen gevolgen heeft voor hun rijgeschiktheid?

Dan nog een paar korte punten. Eerst de ICT. De minister zegt in de media dat vooral het gebrek aan keuringsartsen, aan medisch adviseurs, het probleem is. Maar als ik dan lees dat bestaande medisch adviseurs weken en nieuwe medisch adviseurs maanden opgeleid moeten worden om het systeem onder de knie te krijgen, dan kunnen we toch wel stellen dat het nieuwe OPUS-systeem eigenlijk zakt, dat het niet werkt. Kan de minister iets doen om dit te verbeteren?

Nog een paar laatste zinnen, voorzitter. Het is wat ons betreft onacceptabel dat de overheid zo veel mensen in de problemen duwt en niet thuis geeft. Oplossingen zijn er niet vóór 2020, en het is nog niet eens zeker of de coulanceregeling op 1 december wel in kan gaan. Ik wil vandaag van deze minister horen wat zij concreet gaat doen om mensen te compenseren en welke ruimhartige regeling zij voor hen gaat treffen. Dat moet nu snel en door de rijksoverheid geregeld worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Laçin. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. 50PLUS is er helemaal klaar mee. De stroom gedupeerde 75-plussers blijft maar binnenkomen door de chaos bij het CBR. In de zomermaanden is die stroom alleen maar groter geworden. Ze hebben op tijd verlenging aangevraagd en een positieve medische keuring op zak, maar ze kunnen toch niet doorrijden. Ik dacht na het laatste debat: we hebben de oplossing; de minister pakt door, en 75-plussers mogen een jaar langer doorrijden. Het CBR zou dan tijd hebben om orde op zaken te stellen. Het moest snel ingevoerd worden. Onze motie over een snelle coulanceregeling is aangenomen. Ik dacht: mooi, we kunnen door. Maar nu gaat het toch niet door.

De minister van Justitie en Veiligheid zegt: handhaving kan niet. Waarom niet? Is dit onwil? Kom op, een tandje erbij! We moeten deze moties wat ons betreft echt gaan uitvoeren. Voor ons is het onacceptabel dat dat niet gebeurt. En de brief van gisteren brengt echt niet het verlossende woord. Nee, die verontrust alleen maar meer. Dat geldt vooral voor de zin "De informatievoorziening vanuit het CBR naar het ministerie heeft een verbeterslag nodig." Ja, ja. Dus tot op heden klopte er niets van. Problemen zouden op z'n laatst in de zomer van 2021 zijn opgelost. Voor ICT-problematiek en de overheid — mijn collega zei het al — geldt: wij moeten het nog zien. We geloven het allang niet meer, want het duurt veel te lang.

Het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven dat ze coulance willen betrachten. Maar ja, als de oproep dan is dat de andere kant, de strafrechtelijke kant, niet meewerkt, wat hebben we er dan aan dat de aansprakelijkheidskant wel meewerkt? Verzekeraars willen meedenken; waarom kan de politie dat dan niet? Kan de minister dat uitleggen? Waarom is er geen bypass te bedenken? En waar zijn deze ministeries nu eigenlijk bang voor? Dat al die 75-plussers nu massaal de straat op gaan, daar ongevallen veroorzaken en dan het CBR de schuld geven? Onzin natuurlijk! Deze mensen zijn nu de dupe van een probleem van de overheid. En in dit geval duurt het nog twee maanden voordat die algemene maatregel van bestuur ingaat. Is de minister bereid om coulance te verlenen aan de mensen die ter plekke, of desnoods achteraf, kunnen aantonen dat ze aan de verlengingseisen hebben voldaan?

Voorzitter. De collega van het CDA — ik wil haar feliciteren met haar prachtige maidenspeech — zei ook al hoe het zit met de kosten. Volgens mij hebben wij toegezegd dat de extra kosten vergoed zouden worden. Wij krijgen daar vragen over, onder andere van KBO-Brabant. Wat valt er nu onder die extra kosten? Gedupeerden zeggen dat die best oplopen. Ze hebben dubbele kosten. Soms is er iets van een specialist kwijtgeraakt en moet het opnieuw. Verzekeringen lopen maandenlang door terwijl de auto niet wordt gebruikt. Buitengewone kosten voor het regelen en betalen van extra vervoer. Mantelzorg en andere taken. Wat valt eronder? Mogen deze kosten ook gedeclareerd worden?

De minister geeft aan dat de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid gaat starten met een onderzoek waarbij de leeftijdsgrens wordt losgelaten. Dat is mooi. Maar hoelang gaat dat duren? Wanneer kunnen we daar meer van verwachten? En komt dit voor de zomer van 2021? Misschien kunnen we dan in één keer doorpakken. Wij vinden het treurig — zo voelt het bij ons — dat de verantwoordelijke minister zich door haar collega met een kluitje in het riet heeft laten sturen. Wat ons betreft: los het nu op! Nu, en niet straks.

Voorzitter, als u het mij toestaat ... Ik heb een mail gekregen waarin iemand de overweging meegeeft om de verantwoordelijke minister en de secretaris-generaal van haar ministerie hun rijbewijs te laten inleveren zolang er geen adequate oplossing is gevonden. Nu weet die meneer Dekker niet dat de minister een chauffeur heeft, maar misschien zouden beide bewindslieden dat toch eens in overweging moeten nemen. Dan weten ze wat deze mensen meemaken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Ik geef graag het woord aan de heer Schonis van D66.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter. Net als de heer Laçin kreeg ook ik heel veel persoonlijke mails met persoonlijke verhalen. Ik kreeg een e-mail van Rieneke. Haar verhaal is, denk ik, een heel goed voorbeeld — of liever: een heel slecht voorbeeld — van waarover we hier vandaag spreken. Ik lees de mail daarom even voor. "Ik maak nu in mijn nabijheid mee hoe de ellende bij het CBR ingrijpt in het leven van ouderen. Meneer is bijna 80, goed bij de tijd en fit. Hij moet met zijn vrouw van 75 regelmatig naar het ziekenhuis. Als het goed weer is, gingen ze tot voor kort met de elektrische fiets. Mevrouw heeft echter zo veel problemen met haar bloedvaten in haar been dat dat niet meer lukt. Meneer reed altijd zelf met de auto. Maar ja, dat mag hij nu niet meer. Hij wacht al sinds april, dus ruim vijf maanden, op verlenging van zijn rijbewijs. Daarom zijn zij nu afhankelijk van vervoer door mijn zoon en mijn schoondochter."

Voorzitter. Daar hebben we het dus over vandaag, als we het hebben over de problemen bij het CBR: duizenden oudere en jongere mensen die buiten hun schuld in de problemen komen door een niet functionerende overheidsinstelling.

Voorzitter. Tot drie keer toe heeft de Kamer met een ruime meerderheid aan het kabinet de oproep gedaan om te komen met een coulanceregeling. Het liefst nog voor 31 oktober, zoals is gevraagd in de laatste motie, van juli. Een coulanceregeling voor 75-plussers. Een door de minister zelf ingehuurde adviseur geeft dit ook aan: dit is dé oplossing om de wachttijden bij het CBR weg te werken. Sterker nog, zij adviseert om die regeling niet per 31 oktober maar al per 1 oktober in te voeren. Dat is de enige manier om in één keer de hele achterstand bij het CBR weg te kunnen werken, zodat er bij het CBR meer ruimte ontstaat om de dossiers van anderen, met name jongeren, te beoordelen. Nou, zou je zeggen, dus doen! Maar helaas. De minister werpt onder meer tegen dat ze mensen niet onverzekerd wil laten rondrijden. Dat is op zichzelf natuurlijk wel begrijpelijk, maar het Verbond van Verzekeraars heeft vorige maand zelf aangegeven dat ze voor zijn klanten best wel coulance wil betrachten. Waarom is de minister dan niet met het Verbond van Verzekeraars in overleg gegaan? Ga in gesprek met het verbond en los dit op.

Voorzitter, dit is 'm. Ik houd hier in mijn hand de Regeling eisen geschiktheid 2000. Hierin is een lijst met ziektebeelden opgenomen waarvoor je gekeurd moet worden bij het CBR. Het zijn 60 kantjes, dus ik heb hem even dubbelzijdig uitgeprint, anders kost het te veel bomen. Hoe staat het met het gevraagde advies van de Gezondheidsraad over de nieuwste inzichten om de onnodige eisen in deze regeling er maar eens uit te halen? Denk bijvoorbeeld aan autisme. Beïnvloedt elke medische conditie op deze lijst wel in alle gevallen de rijvaardigheid in negatieve zin? Bij iemand met maar één been zal er niet snel eentje bijgroeien, dus waarom moet diegene dan steeds op herhaling komen? Bekijk welke groepen van welke medische condities qua verkeersveiligheid risicovol zijn en bepaal aan de hand daarvan welke medische condities wel en welke niet voor een CBR-keuring in aanmerking kunnen komen.

Voorzitter, ik rond af. Ik begon mijn betoog met een e-mail van Rieneke, en ik heb nog veel en veel meer e-mails, brieven en verontrustende briefjes ontvangen. Ik weet dat dit ook geldt voor veel collega's in de zaal. Ik wil Rieneke en al die andere mensen na vanavond kunnen vertellen dat er gewoon een oplossing komt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is allereerst een interruptie van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ik kan me heel erg vinden in het pleidooi van de heer Schonis van D66 op het punt van de medische aandoeningen. Dat heb ik zelf ook aangehaald. Ik heb ook het concrete voorstel gedaan om mensen met een stabiel ziektebeeld van wie de rijgeschiktheid niet in het geding is, een soortgelijke coulanceregeling te geven als 75-plussers, die we nu bespreken. Wat zou de heer Schonis daarvan vinden? En daarbij moet de verkeersveiligheid natuurlijk op nummer één staan.

De heer Schonis (D66):

Die laatste toevoeging is natuurlijk een heel belangrijke, want uiteindelijk gaat het wel om de verkeersveiligheid. Ja, ik kan me daar zeker in vinden. Het is wel zo dat de coulanceregeling die de minister op dit moment heeft uitgewerkt in de AMvB, heel specifiek voor 75-plussers is. Daar zou dan dus een nieuwe voor moeten komen, maar ik kan me wel indenken dat de minister dat voor elkaar krijgt.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Mijn interruptie sluit daar mooi bij aan, want ik had het over een 70-plusser die voor hetzelfde probleem stond. Het is dus goed dat ook D66 daarvoor openstaat. Maar ik hoor D66 zich heel specifiek richten tot de minister van Infra en Water, terwijl het probleem toch echt lijkt te zitten bij Veiligheid en Justitie: de politie kan niet, de politie heeft moeite, de politie dit, de politie dat. Daar hoor ik u zo weinig over. Mijn vraag is dus of u ook uw bedenkingen heeft. U heeft in ieder geval gesteund dat deze minister naar de Kamer zou komen. Hoe kijkt u aan tegen de rol van Veiligheid en Justitie hierin?

De heer Schonis (D66):

Ja, mevrouw Van Brenk, ik heb de brief ook gelezen. Overigens spreekt de regering met één mond. In de brief zegt de minister van IenW dat zij met haar collega van Veiligheid en Justitie heeft gesproken en inderdaad tot de conclusie is gekomen dat daar een handhavingsprobleem zit. Dat zegt ze overigens op twee momenten. Ze zegt dat zowel in antwoord op de vragen van mevrouw Van der Graaf van afgelopen week als in de brief van gisteravond. Ik wil dus zeker, net als u, heel graag van de minister van Justitie wil weten hoe dit zit. Ik ben heel benieuwd naar zijn beantwoording. Maar mijn oproep blijft hetzelfde, en ik denk die van u ook: los dit op.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk, afrondend.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik begrijp dat ik steun krijg van D66. Ik vroeg om een bypass en ik ga ervan uit dat we straks de creativiteit van de minister gaan horen. Graag gedaan.

De heer Schonis (D66):

Ongetwijfeld, maar bij bypasses moet je wel oppassen, want die staan ook op de lijst in die regeling! Ik heb die hier voor me.

De heer Van Aalst (PVV):

We kregen gisteravond een brief van de minister waarin de prognose geschetst wordt dat het CBR in het worstcasescenario halverwege 2021 de doorlooptijden op orde heeft. Dat is voor de PVV onacceptabel. Ik hoor graag hoe D66 daartegen aankijkt. Is D66 het met de PVV eens dat dit onacceptabel is?

De heer Schonis (D66):

Ik ben het met u eens dat dit zeker geen wenselijke situatie is. Ik blijf even buiten die zware kwalificaties. Ik wil een oplossing.

De voorzitter:

De heer Van Aalst, afrondend.

De heer Van Aalst (PVV):

Nog één keer dan, voor de duidelijkheid. U wilt geen grote woorden gebruiken, maar begrijp ik uit uw woorden dat 2021 voor D66 acceptabel is? Voor de PVV is dat namelijk onacceptabel. Het interesseert me niet hoe de minister het doet, maar voor ons is het absoluut onacceptabel. Vind ik D66 aan mijn zijde, of zegt u: nou ja, als het niet anders is dan moet het maar zo?

De heer Schonis (D66):

U heeft mij net tot drie keer toe — dit zou de vierde keer zijn — horen pleiten voor een coulanceregeling en een oplossing. Ik denk dat daar voldoende uit spreekt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schonis. Dan geef ik het woord aan de heer Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Een rijbewijs is voor veel mensen belangrijk om naar het werk te kunnen gaan, om mobiel te zijn en om van de vrijheid te genieten. Voor ouderen is het specifiek een manier om niet in een sociaal isolement terecht te komen. De VVD wil orde op zaken bij het CBR, want de wachttijd voor het verlengen van een rijbewijs heeft grote vertraging opgelopen. Wat ooit vier maanden was, kan nu zomaar negen maanden zijn. Dat is onvoorstelbaar en niet acceptabel.

Veel mensen komen in de problemen als hun rijbewijs niet op tijd kan worden verlengd. Als volksvertegenwoordiger weet je dan meteen voor wie je er bent. Een rijbewijs is namelijk veel meer dan een roze pasje. Het is een bewijs om mobiel te mogen zijn en je vrijheid te kunnen vieren. In Nederland is het mooi, want mensen met een medische beperking kunnen autorijden en mogen dat ook, maar moeten daarvoor wel uitgebreid beoordeeld worden door een deskundige arts. Hoe staat het met de uitbreiding van de medische capaciteit? Daartoe is verzocht in mijn eerdere motie, die volgens mij Kamerbreed is aangenomen. De bedoeling was meer capaciteit en snellere beoordelingen.

Iedere dag verschijnen schrijnende verhalen in mijn en ieders mailbox. Als je mensen kan helpen — er werden al wat namen genoemd — is het natuurlijk prachtig, maar het is maar een druppel. Daarom is het, denk ik, onvermijdelijk dat we gaan kijken naar structurele aanpassingen voor de langere termijn binnen het CBR-werkproces.

Gisteren kwam de minister met een schokkende brief. Na een uitgebreide inventarisatie over de aanhoudende problemen van het CBR, blijkt namelijk gewoon dat problemen zoals overbelasting, slechte bereikbaarheid en lange termijnen nog lang niet zijn opgelost. Het CBR stond al onder curatele, maar als het zelfs moeite kost om de correcte cijfers in te leveren, staan we volgens mij pas aan het begin. Als ik lees dat de berg aanvragen pas in het eerste kwartaal van 2020 stabiel gaat worden en pas daarna kan afnemen, baart dat grote zorgen.

Hoewel het kabinet aangeeft dat er per 1 december een regeling van kracht kan zijn die voor een enorme verlichting kan zorgen, is dat voor de VVD onvoldoende. Gezonde 75-plussers hoeven dan niet meer beoordeeld te worden. Dat gaat dan automatisch, wat winst oplevert. Maar het is blijkbaar lastig om dat eerder te regelen. Ik wil daarom dat wij er werk van maken om zo snel mogelijk de regeling, de AMvB, door de Kamer te loodsen. Vanmorgen hebben we daartoe in de procedurevergadering ook een stap gezet. Dat is goed.

Voorzitter. Het CBR is niet in staat gebleken om goed te anticiperen op de veranderingen. Het management van het CBR valt echt wat te verwijten. Het is goed dat de minister ingrijpt. De medewerkers van het CBR doen hun best; dat weten we allemaal. Maar als de structuur niet op orde is, is dat natuurlijk nooit optimaal. Ik wil de minister vragen of de regeling voor de administratieve verlenging, die nu wordt voorgesteld, niet pertinent kan worden ingevoerd. Waarom hanteren we 75 jaar en bijvoorbeeld geen 80 jaar? Waarom schaffen we de complete leeftijdsgrens niet gewoon af en gaan we over op een risicogestuurde benadering? Wat kan anders in het proces?

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Een mooi punt en inderdaad een mooi moment voor mijn interruptie. Wij hebben ook nagedacht over de vraag hoe je de capaciteit bij het CBR kunt vergroten. Hoe kijkt de VVD bijvoorbeeld aan tegen de idiote richtlijn uit Europa om de code 95 in te voeren voor alle vrachtwagenchauffeurs? Sommigen zijn al 40 jaar vrachtwagenchauffeur en moeten nu opeens aantonen dat ze rijgeschikt zijn. Wat vindt u ervan om dat gewoon op de lange baan te schuiven en de capaciteit te gaan gebruiken voor al die gedupeerden die nu zonder rijbewijs zitten?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Volgens mij komen die vragen zo terug in uw eigen bijdrage. Ik ben heel benieuwd of de minister vindt dat dat voor verlichting kan zorgen. Ik ken de cijfers daarachter onvoldoende, ook omdat de cijfers die wij gisteren kregen volgens mij best wel discutabel zijn. Laten we die eerst eens op orde krijgen en dan bekijken wat we kunnen doen aan structurele aanpassingen en verlichting.

Dan heb ik ook vragen aan de minister van Justitie. Hij heeft zich in de brief expliciet gekeerd tegen een gedoogconstructie. Die stond in de motie van CDA en D66 in juni. Hij stelt dat de politie niets met die gedoogconstructie kan. Kan de minister van JenV dat aan mij uitleggen? Hoe eerlijk is het als iemand een boete krijgt omdat hij zonder rijbewijs rijdt, terwijl de aanvraag wel tijdig is gedaan en compleet was? Want eigenlijk weten we dat een semi-overheidsorganisatie gewoon in gebreke is gebleven. Kan er niet een waarschuwing komen? Om hoeveel gevallen gaat het eigenlijk? Waarom wil deze minister niet gedogen, ook niet in het licht van de regeling die gaat komen? Graag een reactie.

Voorzitter, mijn tijd mag weer gaan lopen!

Het gaat overigens niet alleen om ouderen, maar ook om mkb'ers. Die moeten soms te lang wachten op medische keuringen en de beoordelingen daarvan. Herkent u dat? Om de opgelopen achterstanden van de aanvragen die in behandeling zijn snel in te lopen, is het van belang dat wij daar zicht op krijgen. Het is daarom goed dat het CBR de Kamer direct gaat informeren. Ik heb er namelijk nog geen zicht op hoe het CBR de achterstanden precies te lijf wil gaan. Waarom zie ik in de cijfers die ik krijg, dat er maar 4% overwerk is? Als er een probleem is, zou je zeggen dat je 24/7 oftewel continu doorgaat, net zolang tot de achterstanden zijn opgelost. Is het niet mogelijk om dat sneller te doen met een blik mensen erbij? Waarom wordt er in het weekend en 's nachts niet gewoon doorgeploeterd?

Voorzitter. De schrijnende gevallen, het lief en leed van mensen die maandenlang in getouwtrek met het CBR terechtkomen, maken indruk. Ik wil dat deze minister uitlegt welke stappen ze heeft gezet en welke ze verwacht nog te gaan zetten.

Volgens mij heb ik nu alles gehad. Over de AMvB hebben we het vanmorgen gehad. Ik hoop dat de Kamer eensgezind is als het gaat om de AMvB, de wijziging van het Reglement rijbewijzen, zoals het geloof ik heet. We moeten die AMvB inderdaad zo snel mogelijk door de Kamer krijgen, want dan hebben we het in ieder geval op 1 december gereed. Volgens mij is iedereen het daarover eens.

De heer Laçin (SP):

Ik hoorde de heer Dijkstra over 75-plussers en mkb'ers, maar zoals ik eerder ook in mijn inbreng aanhaalde in een vraag in de richting van de heer Schonis, zijn er ook heel veel mensen met een medische aandoening die gewoon rijgeschikt zijn maar wel keer op keer door die molen heen moeten. Die mensen gebeurt dat, terwijl hun aandoening dus geen invloed op hun rijgeschiktheid heeft en zij dat ook kunnen aantonen. Dat ze dat kunnen aantonen, is een belangrijke toevoeging. Vindt u, wellicht los van deze wijziging en omdat we die niet moeten tegenhouden of vertragen, dat er ook een coulanceregeling voor die groep mensen moet komen? Nogmaals, de verkeersveiligheid blijft dan gewaarborgd en zij kunnen nog een jaar doorrijden.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat laatste is wel essentieel, want de verkeersveiligheid moet gewaarborgd zijn. Ik kan dat als Tweede Kamerlid niet beoordelen. Volgens mij zijn we dan afhankelijk van specialisten en soms spreken specialisten elkaar ook weleens tegen, want wat is een aandoening en in hoeverre heeft die invloed op je rijvaardigheid? Ik wacht dan ook die adviezen van het SWOV en andere af. Die hebben daar meer verstand van dan ik, maar als er groepen zijn die we op de een of andere manier kunnen helpen door met een uitzondering hun problemen te verlichten, dan vind ik dat zeker nadere bestudering waard.

De voorzitter:

De heer Laçin, afrondend.

De heer Laçin (SP):

Ik denk dat het ook moeilijk is om als Kamerlid te beoordelen of 75-plussers kunnen doorrijden. Maar dat doen we wel, omdat we die coulanceregeling voor die 75-plussers wel hebben geëist. De minister is daar ook mee gekomen. Het is ook niet aan ons om te oordelen, maar als we op het onderzoek van het SWOV gaan wachten, gebeurt er tot medio 2020 op dit vlak niks. Dat is voor de SP net als bij de 75-plussers onacceptabel, omdat ook die mensen dubbele kosten maken en niet de weg op kunnen. Daarom nogmaals de oproep aan de VVD: bent u bereid om mee te denken over een coulanceregeling voor mensen met een aandoening, waarbij de verkeersveiligheid niet in het geding komt? Moeten we dat niet sneller regelen dan 2020?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Volgens mij is wat er nu ligt feitelijk geen coulanceregeling. Het betekent extra tijd om de mogelijkheid te krijgen om je rijbewijs te verlengen. Dat is volgens mij echt wel een verschil. Uw andere vraag ben ik even kwijt. Goed naar kijken, zou ik zeggen.

De voorzitter:

Dat is altijd een goeie reactie! Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Weer een debat over het CBR! En zoals we gewend zijn komt de minister vlak voor zo'n debat weer met een aantal nieuwtjes in de media om te laten zien hoe druk ze wel niet is geweest. Maar ondertussen wordt de oplossing op de lange baan geschoven. De PVV zou dan ook graag zien dat deze minister wat minder met de eigen pr bezig was en wat meer met daadkrachtig optreden. Maar ja, voorzitter, je moet toch wat als je de eerste vrouwelijke minister-president van Nederland wilt worden!

Voorzitter. De NOS komt dan vandaag dus met het bericht dat de minister een beroep wil doen op gepensioneerde artsen en deeltijdartsen. Het lijkt vak-K wel. De motie die opriep de capaciteit van het medisch personeel bij het CBR uit te breiden, werd in april unaniem aangenomen. Waarom komt de minister dan nu pas met deze oproep? Had ze dat niet met iets meer spoed kunnen brengen, vraagt de PVV via u, voorzitter.

Voorzitter. De minister heeft inmiddels het stuur overgedragen aan Pier Eringa. Hij zal als aanvulling op de raad van toezicht de directie van het CBR gaan ondersteunen. Nu mag een man die bekendstaat om zijn nogal genuanceerde en tactvolle aanpak wat advies gaan geven. De PVV zegt: als je Pier Eringa, de olifant in de porseleinkast, aan de ketting legt, dan is al zijn slachtkracht verdwenen. Geef hem dus mandaat om schoon schip te maken in dit wanbestuur en om deze puinhoop recht te trekken.

Voorzitter. Als we het dan toch over "schoon schip maken" hebben, is de voormalige directrice nu echt weg bij het CBR of geniet zij na de door haar aangerichte schade nog steeds van een zoethoudbaantje? Graag een update van deze minister.

Voorzitter. Met plaatsvervangende schaamte heeft de PVV de brief van de minister gelezen waarin ze doodleuk stelt dat deze puinhoop nog twee jaar zal blijven dooretteren. Twee jaar! Hoeveel mensen storten we dan wel niet in deze ellende? Het is echt schaamteloos. We willen korte klappen en snel resultaat. Dat betekent extra capaciteit op de telefoonlijnen van de klantenservice en op de postkamers en dat al die incompetente bestuurders de laan uit moeten en vervangen moeten worden door mensen die wel weten hoe je een organisatie runt.

Voorzitter. Wil je ademruimte krijgen bij het CBR, zal je ook een streep door de zaken moeten trekken die geen betrekking hebben op het kernprobleem. Neem nu bijvoorbeeld die code 95, die net al voorbijkwam: allemaal extra nascholing voor chauffeurs vanwege een idiote, achterlijke Europese richtlijn. Als de minister nu eens door deze EU-bemoeienis een streep haalde, dan zouden we die capaciteit weer vrijspelen voor de echte problemen.

Door toe te laten dat het CBR met iedereen een loopje neemt, is de minister zelf verantwoordelijk voor het feit dat mensen zonder rijbewijs zitten, een rijbewijs dat zo ontzettend belangrijk is voor je mobiliteit en je vrijheid. Dat mag je toch niet kwijtraken omdat de minister haar zaakjes niet op orde heeft? Die minister pakt daarmee gewoon je vrijheid af.

En het is toch te gek voor woorden dat gedupeerden zich bij een Kamerlid komen melden met hun verhaal en dat ze dan binnen de kortste keren geholpen zijn als dat Kamerlid hun probleem doorzet naar het CBR? Dat is natuurlijk hartstikke fijn voor deze mensen, maar het is toch een totaal fout beleid? Het lijkt erop dat het CBR graag prioriteit geeft als het denkt een wit voetje te kunnen halen. En blijkbaar kan het dus wel! Het CBR schijnt er wel in te slagen deze zaken voortvarend en vlot op te lossen. De vraag is: waarom geldt dat niet voor al die mensen die geen camera op zich gericht hebben? Kan de minister vertellen of deze willekeur wordt aangepakt bij het CBR?

Het CBR lijkt de tarieven volgend jaar ook nog eens omhoog te gaan gooien, en dat terwijl het nog steeds een puinhoop is bij deze instantie. Waar haal je het lef vandaan? De PVV wil de minister dan ook dringend oproepen een dikke streep door elke vorm van verdere tariefsverhoging voor 2020 te zetten. Het is onbestaanbaar dat het CBR in deze toestand ook nog eens de prijzen omhoog gooit.

Tot slot, voorzitter. De PVV wil geen zoethoudertjes in de vorm van compensatie gaan uitdelen. Mensen die de dupe zijn, zitten niet te wachten op een boekenbon of dinerbon, maar willen hun rijbewijs terug en daarmee hun vrijheid.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel voor het woord.

Allereerst feliciteer ik mevrouw De Pater hartelijk met haar maidenspeech, waarin zij de hoop uitsprak dat op het moment dat zij de Kamer zou verlaten, de problemen bij het CBR waren opgelost. Laat ik hier dan de hoop uitspreken dat zij die periode ver zal overschrijden en nog lang van deze Kamer deel mag uitmaken.

Net als iedereen in deze zaal, ontvangt de ChristenUnie en ontvang ook ik persoonlijk heel veel brieven van mensen die gedupeerd zijn. Op het moment dat je afhankelijk bent van de auto en van een geldig rijbewijs om bijvoorbeeld naar je werk te gaan, mantelzorg te verlenen, op familiebezoek te gaan of gewoon boodschappen te doen, en je niet op tijd de verlenging binnen hebt, raak je echt in de knel. De gevolgen van de problemen bij het CBR raken dan ook heel veel mensen in Nederland. Volgens mij zijn we als Kamer eensgezind over de urgentie van het probleem en proef ik ook bij het kabinet daar wel eensgezindheid over.

Het vertrouwen in het CBR als uitvoeringsorganisatie is tot een dieptepunt gedaald. De zorg van de ChristenUnie is ook breder, namelijk over de uitvoeringsorganisaties in zijn algemeenheid. Dat zijn de plekken waar mensen de overheid ontmoeten. Daar moet het toch werken? Teleurstellend genoeg is dat niet het geval.

Voorzitter. De ChristenUnie is blij dat de AMvB nu voorligt en hoopt dat die snel doorgang zal vinden, zodat er voor de groep 75-plussers zo spoedig mogelijk in ieder geval een administratieve verlenging van hun rijbewijs geregeld zal worden. Dat zorgt voor lucht bij het CBR, maar ook voor mensen. Zij kunnen hun rijbewijs nog gebruiken.

Ik vraag de minister voor hoeveel mensen deze regeling een uitkomst biedt. En na het zien van de eigenlijk slechte cijfers die ons gisteren bereikten en die uitwijzen dat de problemen nog veel langer duren, mogelijk tot de zomer van 2021, vraag ik de minister ook inhoudelijk of de verlenging met een jaar voldoende soelaas biedt. Ik besef dat er een verlengingsmogelijkheid zit in de AMvB, maar ik vraag de minister toch hoe zij daartegen aankijkt.

Voorzitter. Deze regeling is een betekenisvolle stap voor die groep 75-plussers. Is de minister ook bereid om te kijken naar hoe zij mensen met een medische aandoening tegemoet kan komen? Ook onder hen zijn veel frustraties. En zijn er ook 75-plussers met een verlopen rijbewijs die nu nog buiten de boot vallen door de definitie in de voorliggende AMvB, die rekent met aanvragen vanaf 31 december 2018? Of hebben we hiermee de hele groep te pakken?

Na een e-mail met een vraag van iemand vroeg ik mij af of de verlenging van het rijbewijs middels deze regeling ook in het buitenland leidt tot een geldig rijbewijs. Kun je er nog een auto mee huren? Graag een reactie van de minister daarop.

Voorzitter. De ouderenbonden hebben mij geschreven dat je bij het CBR het snelst wordt geholpen als je een digitale aanvraag indient. Maar heel veel ouderen zijn niet helemaal wegwijs op de digitale weg. Is de minister bereid om te kijken naar de mogelijkheid om ouderen hulp te bieden bij het aanvragen van een verlenging van een rijbewijs via de digitale weg? Daarbij is analogie gezocht met bijvoorbeeld het invullen van de inkomstenbelasting. Dat is een vraag aan de minister.

Voorzitter. Dan het punt waar ik ook Kamervragen over heb gesteld. Het Verbond van Verzekeraars heeft zijn leden opgeroepen om coulant te zijn ten aanzien van mensen met een verlopen rijbewijs. Daaruit gaat een signaal naar buiten waardoor mensen denken: mag ik nu wel of niet de weg op met een verlopen rijbewijs? Dat signaal is onduidelijk. De minister heeft in de antwoorden op mijn Kamervragen eigenlijk gezegd dat ze dat probleem niet zo herkent. Ik vraag de minister om duidelijk te communiceren wat de norm is, zodat daar eenduidigheid over bestaat. Ik vraag ook of ze het Verbond van Verzekeraars kan oproepen om hierop terug te komen.

Voorzitter. Dan nog de vraag of het proces waarbij een keuringsarts nodig is versneld kan worden, bijvoorbeeld door bij de aanvraag direct al het verslag van een keuringsarts te doen. Ik zie dat mijn tijd eigenlijk op is, maar ik wil dit graag nog even schetsen, als u dat goed vindt. Het proces is nu niet efficiënt. Veel mensen menen dat zij onnodig keuringen moeten doorstaan. Senioren moeten na de eerste aanvraag bij het CBR wachten op het bericht waarin zij worden doorverwezen naar een keuringsarts, maar ze moeten ook al naar een huisarts. Ik vraag me af of dat niet versneld kan worden.

Voorzitter, ik laat het hierbij. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik start uiteraard ook met felicitaties aan mevrouw De Pater voor een prachtige maidenspeech. Ik begrijp nu waarom we elkaar vanochtend niet troffen bij het ontbijt over het Deltaplan Mobiliteit: u moest dit voorbereiden. Ik zeg het maar even, want dan is meneer Van Bruggen van de ANWB de boosheid die hij vanochtend uitte omdat u daar niet was denk ik wel weer kwijt. Dat doe ik dus meteen maar even, want dan is dat allemaal maar weer rechtgetrokken. Nee, dat was maar een grapje. We hebben het hier al over gehad. Neem mij wat dat betreft nooit te serieus.

Maar vanaf nu wel, voorzitter. Want stel nu eens dat je als minister geen dienstauto zou hebben. Mevrouw Van Brenk refereerde daar al aan. Voor minister Grapperhaus zou dat nog wel gaan. Volgens mij kan hij op de racefiets, maar ik denk toch dat je overal wat later en lastiger aankomt. Dat is wel de situatie waarin duizenden ouderen en jongeren zitten en zoals die al vaker geschetst is. Zij hebben geen rijbewijs en kunnen dus nergens naartoe.

Ik schets even de situatie van een MS-patiënt van 58 jaar, zoals velen dat al hebben gedaan. Al vanaf april zit zij met een verlopen rijbewijs. Zij heeft alles ingeleverd, maar het CBR is nog steeds niet in staat om er een klap op te geven. Ik denk dat we met elkaar kunnen concluderen dat dit een onacceptabele gang van zaken is.

Voorzitter. Ik wil eigenlijk bij twee punten kort stilstaan. Dat is het tijdelijk besluit en het teveel aan keuringen. Eerst het tijdelijk besluit. De minister verwacht dat het tijdelijk besluit per 1 december ingevoerd kan worden. Dat duurt gewoon veel te lang. Ik denk eigenlijk dat we het daarover eens zijn. Als we als Kamer de voorhang snel afhandelen en er spoedadvies gevraagd wordt aan de Raad van State, moeten we dit voor mijn gevoel veel sneller kunnen regelen. Want mensen zonder rijbewijs kunnen nu geen kant uit. Ik vind dat een spoedprocedure waard. Ik hoop dat we dat met elkaar eens zijn.

Voorzitter. Zowel het CBR als de RDW hebben blijkbaar tijd nodig om hun systemen aan te passen. Maar volgens mij gaat het in de kern alleen maar om een aantekening in het rijbewijzenregister. Dat hoeft toch niet zoveel tijd te kosten? Wil de minister, als het kan, niet alles op alles zetten om daar eerder dan 1 december een mouw aan te passen?

Voorzitter. De reden waarom ook wij het verzoek hebben gesteund om minister Grapperhaus te vragen vanavond aanwezig te zijn, is de volgende. We hebben begrepen dat verzekeraars bereid zijn om de inwerkingtreding van de regeling met coulance tegemoet te zien, maar dat de politie dat niet ziet zitten en dat daarom de minister ook niet coulant kan zijn. Ik kan daar op zich wel inkomen, maar als je het praktisch bekijkt: hoe vaak zal dat nu voorkomen? Volgens mij kan één telefoontje vanuit het politiebureau naar het CBR heel snel duidelijkheid geven over hoe het zit.

Voorzitter. Ik zie in het rapport van de Galan Groep, een scherp rapport, dat zij er na analyse voor pleiten om de administratieve papieren verlenging al per 1 oktober in te voeren. Waarom kunnen deze ministers dit niet gewoon samen regelen?

Voorzitter. Dan nog kort even over het aantal keuringen. Ik blijf er moeite mee hebben dat automobilisten die het rapport van een medespecialist ingediend hebben, door het CBR regelmatig alsnog doorgestuurd worden naar een andere arts. Ik heb de indruk dat er onnodig doorverwezen wordt. Een voorbeeld dat ik wil noemen, is dat van een jongere met de diagnose autisme. De psychiater ziet geen enkel probleem voor de rijvaardigheid, maar toch moet er nog een aparte rijtest worden gedaan. De Gezondheidsraad gaat onderzoek doen naar het systeem van de medische keuringen, maar daar wordt wel heel veel tijd voor genomen. Waarom kiest de minister niet voor een tweetrapsraket, met op korte termijn een advies voor het plukken van laaghangend fruit? Ik snap dat er dan nog ingewikkelde dingen zijn, maar zet dat dan in een rapport op lange termijn voor het hele systeem. Want hoe eerder we de werkdruk van het CBR kunnen verlichten, hoe beter dat is. Kortom, ik pleit voor snelle actie om ook de onnodige keuringen aan te pakken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst een hartelijk woord en felicitaties voor mevrouw De Pater. Zij zei: een rijbewijs is zoveel meer dan zo'n plastic pasje. Ik denk dat we dat allemaal navoelen.

Voorzitter. Ik ben niet de woordvoerder CBR, maar ik mag Gijs van Dijk vervangen die helaas ziek is. Echter, ook ik heb ontelbare mails en brieven gekregen van mensen die vroegen: kunt u iets voor me doen, want ik ben in maart/april een procedure gestart voor een nieuw rijbewijs, ik heb gebeld en nog eens gebeld, ik ben van het kastje naar de muur gestuurd en weer terug. Dat is eigenlijk wel heel verdrietig, want het zijn heel vaak mensen voor wie de auto het entreebewijs tot de vrijheid is. Ze kunnen geen mantelzorg meer verlenen of ze kunnen niet meer naar de kleinkinderen. Dat is niet omdat ze zelf iets fout hebben gedaan, maar omdat de overheid het laat afweten. Dat is heel erg treurig, zeg ik alle andere collega's na.

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen aan de ministers. De eerste gaat over de bejegening van mensen die een aanvraag doen en die het CBR proberen te bellen. Ik heb een brief bij me van een mevrouw die een paar keer heeft gebeld. Ze zijn of niet bereikbaar of ze zeggen: belt u maar terug. Kan de minister ons toezeggen dat zij met het CBR in gesprek gaat en blijft over de bejegening? Als je ergens op zit te wachten, is niks zo akelig als ook nog eens niet fatsoenlijk te woord worden gestaan. Laat het CBR dan eerlijk zeggen: sorry, het is hier een puinhoop, we kunnen u niet helpen. Maar het CBR moet de mensen niet het gevoel geven dat het hun schuld is. Graag een reactie.

Mijn tweede vraag is aan de minister van JenV. Die vraag werd net ook gesteld door collega Stoffer. En mevrouw Van Brenk zei het mooier dan ik het zelf kan doen. Is er, nu ook de verzekeraars coulance willen betonen, niet een bypass te bedenken voor mensen die buiten hun schuld in dat hele traject terecht zijn gekomen en met een onverlengd rijbewijs rijden? Waarom, vraag ik aan minister Grapperhaus, kan de politie niet een beetje coulant zijn? Anders krijgen die mensen aan de ene kant te maken met een overheid die hen laat stikken en aan de andere kant een overheid die ineens gaat handhaven op een onderwerp waarvan ik zou zeggen: wees nou eens een beetje coulant.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat laatste is echt een beetje de schuld van de overheid, dat mensen in de problemen komen, als ze tenminste tijdig zijn geweest in alles. Dat is jammer. Toch wil ik even een vraag stellen over die verzekeraars. Ik heb die brief ook gekregen van het Verbond van Verzekeraars. Zij zeggen wel: we kunnen dat onze leden niet bindend opleggen. Ze doen dat vanuit, zoals ze dat zelf noemen, een bepaalde coulance, omdat ze er ook een bepaalde pot voor hebben, maar je weet van tevoren niet zeker of iedere verzekeraar dat gaat doen. Het zal maar net jouw verzekeraar zijn die dat niet doet. Is dat geen extra pleidooi om de heer Grapperhaus aan te sporen om wel enige beweging te maken? Anders komen we er niet. Het kan niet zo zijn dat dat in het ongewisse blijft na vanavond.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dat ben ik helemaal met de collega eens. Ik geleid de vraag ook graag door aan collega Grapperhaus, maar ik zou ook tegen de verzekeraars willen zeggen: iedereen heeft een vader, een moeder, een oom, een tante, een buurvrouw, die nu met deze problemen zit, dus verplaats je nu gewoon even daarin en regel iets. Dat zou ik ook aan de heer Grapperhaus willen zeggen.

Voorzitter, dan een specifieke groep die getroffen wordt. Dat zijn de vrachtwagenchauffeurs. Een deel van de vrachtwagenchauffeurs kan gebruikmaken van een spoedprocedure als ze verlenging nodig hebben. Dat loopt allemaal heel goed. Het is ook wel fijn om in dit debat te zeggen dat er iets goed gaat. Maar er is een kleine groep vrachtwagenchauffeurs die een medische herkeuring nodig heeft. Die belanden dan weer bovenop of onderaan. Dat hangt ervan af hoe je het wilt zeggen. In ieder geval belanden ze ergens in die enorme stapel. Ze hebben dus ook te maken met die ongelooflijk lange wachttijden, terwijl het natuurlijk wel hun dagelijks brood is. Ik zou aan de minister willen vragen of daar nu niet iets voor geregeld kan worden. Mijn indruk is dat dat kan. Misschien moet ik de vraag herformuleren: wanneer kan de minister ons vertellen dat ze daar iets aan gedaan heeft, zodat die vrachtwagenchauffeurs niet langer hoeven te wachten?

Voorzitter, tot slot. Er zijn allerlei onderzoeken en acties in gang gezet. Dat geeft een beetje het beeld van daadkracht, maar tegelijkertijd gaan we er pas iets van merken in 2020. Er wordt een onderzoek uitgevoerd door de SWOV. De opzet is eind oktober af. Dat gaat natuurlijk eindeloos duren. Ik vraag aan de minister het volgende. Er is al eerder onderzoek gedaan, in 2011. Moet er nog wel zoveel onderzoek gedaan worden? Zijn de suggesties die eigenlijk alle collega's gedaan hebben niet gewoon het lijstje dat nu uitgevoerd moet worden? Het is altijd goed om te bekijken op welke manier je een systeem kunt verbeteren. Mijn indruk is de volgende. Deze Kamer heeft er al drie keer over gedebatteerd. We zijn met z'n allen een specialist geworden in deze zaak. We hebben uitstekende suggesties gedaan, dus volg die op en laat dat onderzoek zitten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, collega Ploumen. De beide bewindspersonen hebben aangegeven dat ze geen schorsing nodig hebben. Eerst gaat de minister van Justitie en Veiligheid al uw vragen beantwoorden. De minister van Infrastructuur en Waterstaat geeft aan dat zij van die tijd gebruik zal maken om de antwoorden op de aan haar gestelde vragen voor te bereiden. Ik geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Op deze avond ben ik dan toch in ieder geval geduid als collega van de Kamerleden. Ik denk dat mijn woonplaatsgenoot, mevrouw Ploumen, hier later nog wel afstand van zal nemen. Wilt u het mij niet euvel duiden als ik toch ook als bewindspersoon allereerst een felicitatie richt tot Kamerlid Wytske de Pater? Zij hield haar maidenspeech op een zeer bijzonder moment, zeker als je op je 8ste naar Engeland bent gegaan. Het is deze maand namelijk 50 jaar geleden dat Abbey Road van The Beatles verscheen. We mogen toch wel rustig zeggen dat dat een turning point was in de moderne Westerse cultuur. Ik zal u hier niet door de hele langspeelplaat heen meenemen, maar ik zou mevrouw De Pater toch wel mee willen geven dat Kamerlid volgens mij — ik heb er zelf nooit aan mogen proeven — een prachtbaan is. Maar zoals de Beatles aan het einde van Abbey Road tot ons spreken: you're gonna carry that weight.

Voorzitter. Een aantal van u, vooral mevrouw Van Brenk en mevrouw Ploumen heel direct met het gebruik van het woord "bypass", hebben gevraagd of er bovenop de verlengingsregeling niet nog een soort coulancetoepassing kan plaatsvinden tot het moment waarop de AMvB en de onderliggende systemen allemaal werken en kloppen. Volgens de aloude traditie van de serie Columbo wil ik u meteen de plot van mijn verhaal vertellen. En die is echt dat dat om goede redenen niet kan. Ik luisterde naar een stukje van de regeling van vandaag, maar het is gewoon het kabinet dat naar dit punt gekeken heeft. Natuurlijk is het terecht dat u mij als eerst aangewezene ernaar vraagt.

Ik wil benadrukken dat het een uiterst vervelende problematiek is voor de mensen die het raakt; ik heb eerder met de vaste Kamercommissie hierover al van gedachten gewisseld in een algemeen overleg. Dat is de reden dat ik uiteindelijk heb gezegd: laten we in ieder geval meewerken aan zo'n verlengings-AMvB, waarmee we het Reglement rijbewijzen wijzigen, en die AMvB ook zo snel mogelijk in elkaar zetten, ook al leidt dat tot extra handelingen voor de politie. Want als bewindspersoon vond ik, mede namens het kabinet, dat we in ieder geval die 75-plussers tegemoet moesten komen op het punt van een jaar langer kunnen rijden. Deze AMvB wordt op dit moment voorgehangen bij beide Kamers. Beide Kamers, dus ook de Eerste Kamer. Daarna gaat de AMvB naar de Raad van State. Dat proces moeten we met spoed met elkaar doorlopen. We moeten echt alles op alles zetten alvorens tot invoering van die regeling kan worden overgegaan.

Voorzitter. Dit is ook echt zoals het bij regelgeving hoort. Ik begrijp en heb sympathie voor het punt van mevrouw Ploumen en mevrouw Van Brenk. En ik meen ook van de heer Dijkstra, anders doe ik hem onrecht en dat moet ik niet doen. Ik begrijp het pleidooi heel goed. Maar ik moet hier helaas een beetje de rol van poortwachter spelen. Wij hebben die AMvB-verlengingsregeling gedaan. Om het maar even voor de mensen thuis te zeggen: we kunnen niet terwijl we nog toestemming aan het vragen zijn voor en advies aan het vragen zijn over een uitzonderingsregel, van tevoren al zeggen dat we het alvast gaan doen. Dat is wetgevingstechnisch echt een probleem.

Nu zitten wij hier met elkaar en kijken elkaar in de ogen en zeggen: nou, we zouden dat misschien toch wel willen doen. Maar dat schept een precedent voor toekomstige processen op dit gebied. Daar kan ik als minister van Justitie en Veiligheid niet in meegaan. Dit is een kabinetsstandpunt, laat dat even duidelijk zijn. We zeggen echt met elkaar dat dat niet goed zou gaan.

Voorzitter. Er is nog een tweede punt. Ik wacht heel even, opdat mijn punten doordringen tot alle Kamerleden. Er komen nu geluiden uit de zaal ... Mijn tweede punt is dat de oplossing die er komt, veilig en handhaafbaar moet zijn. Voor de handhaafbaarheid is het van belang dat een politieagent op straat weet of een bestuurder voor de regeling in aanmerking komt. Daarvoor moet die agent toegang tot de systemen hebben en in die systemen moet die informatie zijn ingevoerd. Je kunt dus pas overgaan tot invoering van de regeling wanneer dat is geregeld. Dan heb je ook meteen geen handhavingsprobleem.

Een nevenpunt hierbij is dat voorkomen moet worden dat er misbruik kan worden gemaakt van die gedoogconstructie. Dat zou namelijk kunnen leiden tot onveilige verkeerssituaties. Het moge duidelijk zijn dat daar niemand bij gebaat is. Met een gedoogconstructie wordt bovendien afgeweken van bestaande, geldende wet- en regelgeving. Als minister van Justitie en Veiligheid kan ik daar niet voor zijn. Het Openbaar Ministerie heeft in dit verband uitdrukkelijk gewezen op risico's ten aanzien van precedentwerking.

Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat het geen blanco cheque is. Dat is al een beetje aan de orde gekomen. De heer Dijkstra heeft ook nog even goed uit die brief van het verbond geparafraseerd, waarvoor ik hem erkentelijk ben. De regeling kan leiden tot risico's voor de verkeersveiligheid en daarmee aansprakelijkheden die zeer onoverzichtelijk kunnen worden.

Voorzitter. Ik begrijp heel goed dat men zoekt hoe we toch die bypass kunnen krijgen. Met het kabinet hebben we gemeend om dat in ieder geval te doen door die verlengings-AMvB zo snel mogelijk op te zetten. Ik zou dat proces ook willen behandelen met Haagse voorrang, om maar even een verkeersterm te gebruiken. Laten we er met de Kamers echt aan werken dat die snel in de steigers kan staan, wat mij betreft al eind oktober. Maar dat moeten we met elkaar doen.

De voorzitter:

U bent aan het einde gekomen van uw betoog?

Minister Grapperhaus:

Ik vrees van wel.

De voorzitter:

Er zijn een aantal interrupties. Volgens mij was de heer Schonis de eerste. Omdat er twee bewindspersonen zijn, wil ik met u afspreken dat er drie interrupties in tweeën zijn, als u dat goed vindt.

De heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter, en dank aan de minister voor zijn beantwoording. Ik heb er alle begrip voor dat de minister van Justitie en Veiligheid, als je hem vraagt om te gedogen, niet als eerste antwoord geeft: ja, natuurlijk gaan we dat doen. Edoch. Ik heb hier de rapportage van de Galan Groep. Dat is het advies dat de minister van IenW zelf gevraagd heeft over de problemen bij het CBR. Ik citeer even uit dat rapport: zoals blijkt uit alle analyses is invoering per 1 december eigenlijk al te laat om het toenemen van het aantal verlopen rijbewijzen, ongeveer 30.000, op korte termijn te voorkomen. Hier staat eigenlijk: als je het nu niet doet, heb je op 1 december 30.000 verlopen rijbewijzen. Nou zijn dat natuurlijk allemaal heel aardige, vriendelijke burgers die zich aan de wet houden, dat begrijp ik ook wel, maar het zou toch zomaar kunnen dat een aantal van die 30.000 toch de weg opgaan? Is dat dan wel wat u voorstaat?

Minister Grapperhaus:

Dat is natuurlijk een vrij retorische vraag. Het is de verantwoordelijkheid van een weggebruiker of hij dat wel of niet gaat doen. Dit is ook geen oplossing van het probleem. De betreffende adviseurs geven duidelijk, pijnlijk aan hoe een aantal problemen er straks uit zouden kúnnen zien — laten we dat ook duidelijk benadrukken. Daar doe ik niet aan af. Ik heb natuurlijk de enigszins impopulaire rol om namens het kabinet uitleg te geven. We hebben dit probleem natuurlijk onderkend. De collega en ik hebben samen bekeken hoe we dit zo goed mogelijk kunnen oplossen. Daar is die verlengingsregeling uit gekomen. Ik breek nu een lans voor iemand die er niet is — voor degenen die die uitdrukking uit de jaren vijftig niet kennen: dat betekent dat je voor iemand een goed woord doet — maar ik weet dat de collega en haar ambtenaren er echt heel hard aan getrokken hebben, met stoom op de ketel, om die AMvB en alles all set te krijgen zodat het snel doorgaat. We zullen echt met elkaar moeten zeggen: dat is de bypass. Mevrouw Van Brenk gebruikte dat woord als eerste. We moeten gewoon zorgen dat die er zo snel mogelijk komt.

De voorzitter:

Meneer Schonis, afrondend.

De heer Schonis (D66):

Ja, dan de vervolgvraag. Linksom of rechtsom is het natuurlijk een papieren werkelijkheid. Stel dat ik wacht en dat de regeling op 1 december in werking treedt. Ik ben het helemaal met u eens dat we daar met z'n allen ons stinkende best voor gaan doen. Maar ja, dat verandert natuurlijk niks aan mijn rijvaardigheid. Dus de kaart van verkeersveiligheid kunt u volgens mij niet spelen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Schonis (D66):

Bent u dat met mij eens?

Minister Grapperhaus:

Ik vind het altijd heel lastig om als-danredeneringen te bespreken. Als de appelen pompoenen waren, dan was Isaac Newton doodgegaan en hadden we geen wet van de zwaartekracht. Maar heel simpel op dit punt: er wordt niet ontkend dat we een probleem hebben dat we met elkaar aan het oplossen zijn. Soms moet je bij een oplossing vaststellen dat je daar het maximale uit hebt gehaald en dat als je nog verder gaat trekken om het helemaal dicht te trekken, je aan de andere kant weer een nieuw probleem laat ontstaan. Namens het kabinet moet ik toch zeggen dat we dat niet moeten willen, want dan gaan we zoals de uitdrukking luidt het paard achter de wagen spannen. Dat moeten we niet doen. We moeten zorgen dat de verlengingsregeling er zo snel mogelijk komt en dat mensen dan zo snel mogelijk door kunnen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik had een hele specifieke vraag gesteld over waar de ministeries nou zo bang voor zijn. Dat die 75-plussers allemaal de weg op gaan en brokken gaan maken? Zoals de heer Schonis zegt, hebben ze al die tijd gewoon gereden. We hebben hier het CBR en we zijn nu twee maanden verder. Ze mogen niet meer rijden omdat het rijbewijs verlopen is, maar hun rijvaardigheid is nog exact hetzelfde. Waar is het ministerie nou zo bang voor?

Minister Grapperhaus:

Ik kan alleen maar zeggen dat mensen alleen met een geldig rijbewijs aan het verkeer kunnen deelnemen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Nog één keer een poging. Deze minister is helemaal gepokt en gemazeld met wetgeving. Daar heeft hij volgens mij zijn hele leven mee doorgebracht. De politie zegt te moeten handhaven. Je kan toch ook zeggen: "We gaan maar eens een keer wat anders doen. We hebben heel veel problemen in dit land. Laten we nou eens stoppen met controleren van die rijbewijzen. Rij vooral door en we gaan wat anders doen. We stoppen de energie van de politie ergens anders in."

Minister Grapperhaus:

Ik ben op 26 oktober 2017 tot mijn genoegen beëdigd tot minister en heb daarna een aantal overleggen met uw Kamercommissie mogen hebben. Daarbij ben ik altijd door u, ook door mevrouw Van Brenk, goed aangejaagd op het feit dat de politie moest handhaven. Het is in ieder geval een enigszins tegengesteld geluid als ik hier nu de opdracht krijg om tegen de politie te zeggen: gaat u vooral macrameeën of misschien op Netflix kijken naar de politie in andere landen; ik weet het niet. Maar dat kan toch echt niet. Dat is precies wat ik net bedoelde. Ik heb heel veel begrip; laat me dat heel duidelijk zeggen. Maar wat ik in het antwoord aan de heer Schonis bedoelde, is dat we met elkaar een oplossing hebben die de problematiek voor, laat ik zeggen, 90% afdekt. Als je het nog verder gaat trekken om die laatste 10%, dat laatste stukje ook af te dekken, dan krijg je weer een gat aan de andere kant in de problematiek. Dat gat gaat bovendien veel verder dan deze problematiek, stijgt daarboven uit. Dan krijg je precedentwerking en dan krijgen we dit straks ook in andere situaties. We gaan in een normaal wetgevingsproces, in dit geval voor het voorhangen van een AMvB, voor het eerst tegen de Raad van State — ik zal het gebaar hier niet maken — een lange neus trekken: nou ja, we zijn het eigenlijk al aan het doen, maar kijk er nog even naar. Dat moeten we niet willen. Ondertussen blijf ik zeggen dat we met elkaar de Haagse voorrang moeten toepassen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Een korte vraag, eigenlijk meer een praktische suggestie. Ik denk dat we allemaal begrijpen dat de minister het liefst wil handhaven. Het klopt dat als we hem oproepen om te handhaven, het meestal gaat over verwijtbare handelingen van mensen die tegen de wet ingaan. Dit is toch net een iets ander geval. Het zou toch een heel praktische oplossing kunnen zijn als de minister tegen al die mensen zou zeggen: "Zorg dat je altijd bij je hebt in de auto je verlopen rijbewijs en je paperassen die je naar het CBR hebt opgestuurd waaruit blijkt dat je op tijd hebt aangevraagd. Als de politie handhaaft en je aanhoudt, overhandig je dat. Dan is duidelijk dat jouw rijbewijs misschien in formele zin niet geldig is, maar dat je materieel nog steeds rijvaardig bent." Zou dat een begaanbare weg zijn die de minister bijvoorbeeld met de verzekeraars zou kunnen bespreken?

Minister Grapperhaus:

De verzekeraars daar kom ik nog niet aan toe. Ik vind al deze gedachten en pogingen sympathiek. Ik begrijp best dat men zegt "laten we dit en dat doen", maar ik heb de argumenten op een rij gezet. Je doet daarmee dus niet af aan het gegeven dat we dan eigenlijk, waar we nu dus een bijzondere regeling aan het maken zijn, van tevoren al gaan zeggen: weet je, wat u er ook van vindt in de Eerste of de Twee Kamer, we gaan hem al toepassen. Dat is een. Twee is dat hier voor toekomstige situaties, waar het gaat om andere onderdelen van regelgeving, een gevaarlijk precedent wordt geschapen. Over dat handhavingsprobleem van de politie kunnen we natuurlijk van mening verschillen, maar ik neem dat wel serieus. Ik heb — daar wil ik toch op wijzen — dat gedaan door die AMvB zo in te kleden. Toen we elkaar in juni spraken, moest ik er nog even over denken of het geen extra handelingen voor de politie oplevert. Maar ik heb gezegd dat we het moeten doen, dat we het CBR daarbij moeten helpen. Zo moeten we het doen.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, afrondend.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Heel kort, voorzitter. Ik ben eerlijk gezegd niet erg onder de indruk van de argumenten die de minister nu geeft. Ik heb zelden zo'n eenstemmige Tweede Kamer gehoord als hier en het zou me echt verbazen als onze collega's in de Eerste Kamer er anders over zouden denken. Wat betreft een precedentwerking: daar zijn we echt allemaal bij. Mijn oproep blijft dus — ik deed een suggestie en er zijn vast ook nog andere — om toch met elkaar te zoeken naar oplossingen die recht doen aan onrecht dat al deze mensen is aangedaan door de overheid.

Minister Grapperhaus:

Het gaat mij ook aan het hart. Daarom heb ik — ik herhaal het nog maar eens — gezegd dat ik meewerk aan die verlengingsregeling. U vraagt vervolgens iets waarvan ik zeg dat ik daar in de hele afweging niet aan kan meewerken als kabinet, omdat je dan echt een aantal dingen over je heen gaat halen die de wegschaal, hoe sympathiek de ene kant ervan ook lijkt, toch naar de andere kant doen doorslaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Misschien tegen beter weten in, maar ik probeer het ook. In haar eerste termijn zei mevrouw Ploumen al dat iedereen wel iemand kent die hiermee te maken heeft en dat klopt. Ik kan me ook helemaal vinden in alle argumenten die minister Grapperhaus zojuist telkens teruggeeft op iedere interruptie. Hij zegt dat er wellicht een precedentwerking is en dergelijke, maar ik kan me niet herinneren ik in de afgelopen jaren — ik ben bijna 45 jaar oud — zoiets ooit heb meegemaakt. Dus ik verwacht ook in de toekomst nooit meer zoiets te zullen meemaken. Het lijkt mij ook niet zo moeilijk, maar misschien ben ik te praktisch. Ik heb mijn rijbewijs 25 jaar en heb net uitgerekend dat ik zeker een miljoen kilometers heb gereden. Ik heb nog nooit mijn rijbewijs hoeven tonen. Er kan een situatie zijn waarin iemand toevallig wordt aangehouden en zijn rijbewijs moet tonen. Ook als een ongeval plaatsvindt, moet dat. Laat dat nou de komende maanden eens een paar keer voorkomen. Dan is het toch één telefoontje van de dienstdoende agent naar het CBR om te kijken of iemand in die wachtrij zit? Als dat zo is, kun je er toch van uitgaan dat die persoon een rijbewijs heeft? Kan de minister daar niet gewoon praktisch mee uit de voeten?

Minister Grapperhaus:

Uit de parlementaire geschiedenis is mij uit mijn hoofd alleen bekend dat in 1990 onder de toenmalige PvdA-staatssecretaris Elske ter Veld een soort noodwetje is gemaakt waarin, uit mijn hoofd gezegd, 231 gevallen die nogal schrijnend uitkwamen door een bepaalde regel van de toenmalige WAO werden uitgezonderd. Ik geef toe dat dat een anekdotisch weetje is. Er zullen misschien meer van dit soort situaties in de parlementaire geschiedenis zijn geweest. Of het nou om 231 of om veel meer gevallen gaat, ik blijf nog eens zeggen dat we met die regeling een structurele oplossing bedacht hebben. De collega heeft daar enorm aan getrokken — ik zeg het nu waar ze bij is — om dat echt zo snel mogelijk op de rails te krijgen. De rails is hier natuurlijk een beetje gek, waar daar kom je niet met een rijbewijs. We moeten hier echt met elkaar op doorgaan. De bezwaren die ik net heb neergezet, zijn drie verschillende. Dat zijn echt bezwaren waar ik namens het kabinet voor moet gaan staan, want dat komt ons anders bij andere, toekomstige zaken te duur te staan. Een van die drie argumenten betreft voor een deel de handhaafbaarheid. Die problematiek is er. Die heb ik geschetst. Die wordt al groter voor de politie door de eenjaarsregeling, maar op een gegeven moment moet ook de politie kunnen zeggen: oké, maar we moeten wel kunnen handhaven.

De voorzitter:

Meneer Stoffer, afrondend. Nee? Het is voldoende. Dan ga ik naar de heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik probeer de minister zo goed mogelijk te begrijpen. Zo zie je ook maar waar een motie die ontraden is door het kabinet, toe kan leiden: uiteindelijk spreken we daar weer over met elkaar in dit debat. Dat is voor mij in ieder geval leerzaam. Ik verwijs ook even naar de indieners en de partijen die die motie destijds wel gesteund hebben. Wij hebben dat niet gedaan. Ik heb begrip voor een aantal argumenten die de minister geeft. Alleen, als ik de Galanregeling lees, dan zie ik dat er politiek draagvlak en een politiek besluit nodig is om die coulanceregeling op een goede manier uit te voeren. Feitelijk zegt de minister eigenlijk: wat we gaan doen, die 1 december, is het hoogst haalbare. Is dat correct?

Minister Grapperhaus:

Ja, ik denk dat dat juist is. Stel dat het ons zou lukken om het op 31 oktober bijvoorbeeld al helemaal voor elkaar te hebben, dan nog is een stukje tijdvak niet goed afgedekt. Maar zoals ik heb uitgelegd, als je dat verder gaat trekken, dan ontstaan er weer andere problemen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat moeten we dan constateren, maar we moeten er alles aan doen om die AMvB zo snel mogelijk te doen. Daar heb ik vanmorgen een start mee gemaakt, maar het voelt wel vervelend, want het zijn toch 30.000 mensen die in potentie hun rijbewijs niet hebben per 1 december en dan die molen pas ingaan. Dus wordt vervolgd.

De voorzitter:

Ik hoor daar geen vraag in maar een afrondende opmerking. De heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Om in de retoriek van de minister van The Beatles en Abbey Road te blijven: nu klinkt de minister wel echt als een plaat die blijft hangen. We hebben hier een eensgezinde Kamer, die zegt: 1 december, AMvB, dat willen we allemaal. Maar de Galan Groep stelt dat het eerder zou moeten kunnen om hem in te stellen. Ik wil deze minister en straks ook de andere minister vragen wat we kunnen doen om die datum van 1 december naar voren te halen. Wat kan de minister van JenV doen om dat in ieder geval aan zijn kant te versnellen?

Minister Grapperhaus:

Ik geloof dat daar voor mij niet zo'n enorme rol in het geheel ligt, maar als ik nog bij de Eerste Kamer of bij uw Kamer, zoals vanavond, moet komen om daar uitleg over te geven, dan doe ik dat met voorrang. Ik heb de woorden "Haags voorrang" gebruikt. Mocht er in het Raad van State-advies nog behoefte zijn aan nadere toelichting van mijn ministerie, dan zetten wij daar de grootst mogelijke voortvarendheid achter. Verder is het natuurlijk een kwestie van behandeling door beide Kamers om het zo snel mogelijk te laten gaan. Veel verder kan ik daar niet in gaan, maar mijn collega en ik zullen aan de Raad van State overbrengen, zonder dat dat rechtsstatelijk verkeerd overkomt, dat de voltallige Kamer er belang aan hecht dat we hier zo snel mogelijk duidelijkheid over hebben, ook van de Raad.

De heer Laçin (SP):

Dan een praktische vraag, want het gaat uiteindelijk ook om het aan elkaar aanpassen van systemen. Ik heb in mijn eigen bijdrage aangegeven dat de overheid en aanpassingen aan ICT-systemen in mijn beleving vaker niet goed gaat dan wel. Kan de minister van JenV toezeggen dat er aan zijn kant, aan de politiekant van het verhaal, geen enkel probleem zal optreden met het ICT-systeem, dat aangepast zou moeten worden om dit in goede banen te leiden? Dat is gewoon een praktische vraag.

Minister Grapperhaus:

Ik kan u toezeggen dat wij er van de kant van Justitie en Veiligheid alles aan zullen doen om de systemen zo goed en zo snel mogelijk te laten aansluiten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister van Justitie en Veiligheid bedanken voor het beantwoorden van de vragen uit de Kamer. Dan geef ik meteen het woord aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat voor haar deel. De minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Het katheder moet een klein stukje naar beneden; de heer Grapperhaus is toch net iets groter. Laat ik ook beginnen met het nogmaals overbrengen van mijn felicitaties, en nu ook officieel, aan mevrouw De Pater voor haar meer dan voortreffelijke maidenspeech. Dat belooft nog wat, denk ik.

Een aantal van u heeft al gezegd dat we helaas vaker over het CBR gedebatteerd hebben. Verschillende Kamerleden hebben ook persoonlijke verhalen van mensen gememoreerd. Daar zou ik ook een heel aantal van kunnen noemen, want ook ik krijg in mijn mailadres natuurlijk heel veel schrijnende verhalen binnen van mensen die aan huis gekluisterd zijn, die geen mantelzorg meer kunnen verlenen en die hun familie niet meer kunnen bezoeken; mensen die er in hun dagelijkse leven echt door getroffen worden. Ik krijg die reacties overigens niet alleen in mijn mailbox, maar ook als ik gewoon in de supermarkt loop. Ik kan eigenlijk niet een keer boodschappen doen zonder dat iemand me daarover aanklampt. Dat zegt gewoon hoe diep dit ingrijpt in de samenleving. Dat maakt ook dat je er echt alles aan wil doen om het zo snel mogelijk opgelost te krijgen.

Ik heb u gisteravond een brief gestuurd waar u allemaal — dat bleek ook wel uit uw inbreng — bepaald niet blij van werd. Ik zal de onderdelen daarvan een beetje langslopen aan de hand van de vragen die u heeft gesteld en de opmerkingen die u heeft gemaakt. De eerste vraag sluit ook het beste aan bij wat collega Grapperhaus net heeft besproken. Hoe kan die algemene maatregel van bestuur voor die regeling om 75-plussers een administratieve verlenging te verlenen, zo snel mogelijk worden ingevoerd? Net is al gememoreerd dat het van groot belang is dat die AMvB zowel hier in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer met grote voortvarendheid wordt afgehandeld. Collega Grapperhaus en ik zullen ook samen bij de Raad van State aandringen op een spoedadvies, zodat we de formele kant van de zaak zo snel mogelijk kunnen afronden.

Daarnaast moeten ook de ICT-systemen, met name die van het CBR en de RDW, op elkaar aangepast worden. Want de politiemensen hebben daarvoor inzage nodig in dat register van de RDW. Daar wordt al aan gewerkt en daar zal medio oktober de echte test, de ketentest, tussen CBR en RDW plaatsvinden. Natuurlijk is ons er alles aan gelegen dat als half oktober uit die test blijkt dat het kan, we dan bij wijze van spreken 1 november zouden proberen te halen. Ik ben het zeer eens met wat, naar ik meen, de heer Schonis zei: iedere dag dat je het eerder in kunt laten gaan, is er toch weer één. Dus we zullen dat zeker proberen. Nou ja, zodra we weten dat het systeem functioneert en we groen licht hebben van beide Kamers en de Raad van State, kunnen we van start gaan.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan mevrouw De Pater-Postma voor haar eerste interruptie.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ja, het is wat, voorzitter. Ik meen hierin een inspanningsverplichting te horen, als ik me niet vergis. De minister zegt eigenlijk, als ik het goed begrijp: half oktober doen we al de belangrijkste test voor het systeem; als de test goed gaat, kan het meteen worden ingevoerd. Kunnen wij als Kamer daarvan op de hoogte worden gehouden? Want ik zou wel heel graag zien dat het misschien zelfs nog eerder dan 31 oktober kan en dat we richting half oktober gaan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het is inmiddels al half september. Dus we moeten ook wel realistisch zijn. We moeten die voorhang en het spoedadvies van de Raad van State natuurlijk nog wel in die tijd afgewikkeld krijgen. Maar u kunt er van op aan dat ik inderdaad de inspanningsverplichting voel om het zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Maar ik heb ook 1 december gezegd, want ik wil niet weer teleurstellingen creëren. 1 december moet dus echt haalbaar zijn, en als het eerder kan, zullen we het absoluut eerder proberen te doen.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ik denk dat wij allen met spanning de testdatum afwachten, maar ik ben ook wel heel benieuwd wanneer die dan daadwerkelijk is.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Een precieze datum kan ik u niet geven, maar half oktober moet die test kunnen plaatsvinden.

De voorzitter:

Dan de heer Schonis voor zijn tweede interruptie.

De heer Schonis (D66):

Ik citeerde net al even uit dat Galan-rapport, dat u zelf hebt laten opstellen. Het is eigenlijk nog mooier — of eigenlijk helemaal niet. In het advies staat namelijk niet alleen dat het eigenlijk nodig is om per 1 december met die coulanceregeling te komen, en het liefst eerder. Er staat letterlijk: "Zoals aangegeven is de coulanceregeling zeer welkom c.q. noodzakelijk." We hebben net uw collega Grapperhaus horen zeggen dat het helaas niet eerder kan. Alla. Dat vind ik al vervelend genoeg. Maar wat heeft dit dan voor consequenties voor het CBR? Worden de problemen dan nog groter?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk dat de Galan Groep de spijker op de kop slaat. Ik heb u ook de scenario's geschetst, die gelukkig gevalideerd zijn door de Galan Groep. Daarbij zit er een jaar tussen het best en het slechtst denkbare scenario. De Galan Groep geeft ook aan dat dat nu gebaseerd is op realistische informatie. Ook al gaat die coulanceregeling op 1 december in, de problemen zijn dan helaas niet per 1 december opgelost. We hebben dat inderdaad hard nodig; dat heb ik u ook al eerder geschetst in de brief. Dat geeft ruimte. Er is overigens nog een optie om het te verlengen met nog een jaar, mocht het dan onverhoopt nog niet beter gaan. Maar laten we in vredesnaam hopen dat we het dan wel opgelost hebben. Dat is nodig om juist ook de nodige aandacht te kunnen besteden aan die andere groepen en langzaam maar zeker door de berg heen te werken.

De heer Schonis (D66):

U zegt het eigenlijk net zelf al. In het advies van de Galan Groep staat dat het "noodzakelijk" is. Als ik dus op dat advies af moet gaan, en als uw collega zegt "we gaan het gewoon niet eerder redden dan 1 december, om allerlei wetstechnische redenen", dan stevenen we volgens mij dus nu al af op het rampscenario, of in ieder geval het slechtste scenario, dat de Galan Groep heeft geschetst. U zegt zelf al dat er een optie voor verlenging met een jaar in zit. Ik zou bijna willen vragen: kom maar met dat jaar, want uw eigen adviseur zegt dat het waarschijnlijk gewoon nodig gaat zijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou, we hebben het rapport zo gelezen — zo hebben we het ook van hen begrepen — dat die coulanceregeling nou juist de ruimte geeft om door die achterstand heen te komen. Dat wil niet zeggen dat we, als het één dag later is, ineens in de zomer van 2021 uitkomen. Nee, we koersen echt op die 1 december. Zowel het CBR als de RDW hebben aangegeven dat dat realistisch is. Wij moeten aan onze kant, aan de parlementaire kant, natuurlijk ook zorgen dat alles op orde is. Als alles meezit, kunnen we het misschien zelfs wel wat eerder voor elkaar krijgen. Dat betekent dat we ook eerder aan die berg kunnen gaan werken en dat we dat, in een optimistisch scenario, misschien ook een beetje naar voren kunnen halen.

De heer Schonis (D66):

Eén slotopmerking, voorzitter. "Het meest optimistische scenario" en "CBR" in één zin ... Beste minister, ik weet niet of dat nou zo verstandig is. Ik denk niet dat dat twee zaken zijn die samengaan. Ik vrees echt dat we hier aan een heel zwart scenario aan het werken zijn, waar dus tienduizenden mensen door gedupeerd worden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik ben het helemaal met de heer Schonis eens dat we bepaald niet meer moeten beloven dan we kunnen waarmaken. Daarom hebben we ook gezegd dat we koersen op 1 december. Dat neemt niet weg dat ik, ook vanuit bijvoorbeeld mevrouw De Pater, wel degelijk de inspanningsverplichting voel om waar het toch nog mogelijk zou zijn wel te proberen om het eerder voor elkaar te krijgen. Maar ja, ik kan dat inderdaad niet beloven. Dat is echt alleen een inspanningsverplichting. Daarbij zal het dan ook allemaal moeten meezitten. Daar hebt u gelijk in.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik wilde heel even inzoomen op wat wij hier zelf kunnen doen. De minister zei het ook al: laten we hier ook het parlementaire proces en het proces van de regering bespoedigen. Ik vraag dit aan de minister, maar het is tegelijkertijd ook een suggestie aan onszelf. De Raad van State kan natuurlijk best snel aan het werk. Zou het helpen als wij als commissie, wellicht samen met de minister, een oproep zouden doen aan de Raad van State om in dit geval al die andere belangrijke dingen maar even terzijde te schuiven en dit echt heel, heel snel te doen? Denkt de minister dat dat helpt? Wij zijn daar allemaal zeer toe bereid, zo zeg ik ook namens mevrouw Van Brenk.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik vind dat een heel waardevolle suggestie. Ik denk: hoe steviger de boodschap in de richting van de Raad van State, hoe beter. Ik denk dus dat het alleen maar kan bijdragen als de Kamer die uitspraak zou doen. Wellicht zouden uw collega's in de Eerste Kamer dat ook nog kunnen ondersteunen. Dan hebben we zowel van het kabinet als van beide Kamers de oproep om het zo snel mogelijk te doen. Dat zou heel mooi zijn. Een goed idee dus.

De voorzitter:

Ik voel een motie opkomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan weet u de appreciatie daarvan alvast!

De heer Schonis vroeg naar aanleiding van de suggesties van het Verbond van Verzekeraars waarom ik niet met het Verbond van Verzekeraars in gesprek ben gegaan. We hebben wel overleg gehad met het Verbond. Laat ik nog maar een keer de onduidelijkheid wegnemen: mensen van wie het rijbewijs straks administratief verlengd is, zijn dan gewoon ook verzekerd, want zij beschikken dan de facto weer over een geldig rijbewijs. Verzekeringsmaatschappijen moeten bij schadeclaims wel altijd bij de RDW verifiëren of het rijbewijs geldig is. Ze kunnen op aanvraag een schriftelijke echtheidsverklaring bij de RDW opvragen. Daaruit zal dan blijken dat het rijbewijs administratief is verlengd middels een code. Maar als je niet in die categorie zit, dan — dat heeft collega Grapperhaus net ook nog uitgelegd, denk ik — ben je strafbaar, want je bent strafbaar als je met een ongeldig rijbewijs rijdt. In de beantwoording van de vraag van mevrouw Van der Graaf, die ik nu even niet zie, heb ik ook al aangegeven dat het Verbond van Verzekeraars zijn leden weliswaar oproept om coulant te zijn maar niet kan garanderen dat alle leden dat advies opvolgen, terwijl ook nog steeds het probleem bestaat dat je überhaupt als je rijdt maar zeker ook als je een ongeval veroorzaakt, je met een ongeldig rijbewijs gewoon strafbaar bent. Het kan dus gewoon niet.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Schonis mag nog één vraag stellen.

De heer Schonis (D66):

Het is een vraag ter bevestiging. Als we de AMvB invoeren — dat gaan we natuurlijk zo snel mogelijk doen; deze Kamer en de Eerste Kamer gaan daar vast hun stinkende best voor doen — zegt u dan: vanaf 1 december heeft iedereen die dan een rijbewijs heeft dat hooguit een jaar verlopen is, gewoon een geldig rijbewijs?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Bij een staandehouding of bij een ongeval kan de politie dan gewoon in het RDW-systeem kijken. Daarom moeten de systemen van het CBR en de RDW ook gekoppeld zijn. Dan is in het systeem van de RDW met een code aangegeven dat het betreffende rijbewijs in de administratieve verlenging zit en dus gewoon geldig is.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De heer Dijkstra had gevraagd of die AMvB niet permanent zou kunnen worden ingevoerd. Zoals collega Grapperhaus, denk ik, net ook al heeft aangegeven, hebben we nu bepaald dat deze regeling voor één jaar geldt, met een optie van een jaar verlenging. Maar uiteraard — ik herhaal het nog maar eens — gaan we ervoor dat dat niet nodig zal zijn.

Mevrouw Van der Graaf vroeg: voor hoeveel mensen biedt die regeling uitkomst? Bij invoering biedt die meteen soelaas aan circa 80.000 75-plussers. Daarna stroomt het natuurlijk door met alle mensen die dan ook 75 worden. Dat kan oplopen tot 190.000 mensen die er nog gebruik van kunnen maken tot 1 december 2020, als we ervan uitgaan dat het op 1 december ingaat. Daardoor ontstaat er dan weer ruimte om ook mensen buiten die groep sneller te helpen.

Mevrouw Van der Graaf vroeg: leidt dit ook tot een geldig rijbewijs in het buitenland? Dat is niet het geval. Het leidt namelijk tot een registratie in het rijbewijsregister, waar de politie in kan kijken en waartoe de verzekeraars in Nederland toegang hebben. Maar het buitenland heeft geen toegang tot dat register. In het buitenland kun je er dus helaas geen gebruik van maken.

Zouden er toch nog mensen buiten de boot vallen als de coulanceregeling in zou gaan? Dat was ook een vraag van mevrouw Van der Graaf. Het risico van het administratief verlengen van het rijbewijs met één jaar bij mensen met een rijbewijs dat voor vijf of tien jaar is afgegeven is niet heel groot. Eigenlijk gaan wij ervan uit dat er geen bijzonderheden zijn waardoor mensen nu buiten de boot zouden vallen, want dit geldt gewoon voor alle 75-plussers die netjes op tijd zijn. Ze moeten we aan de voorwaarden voldoen. Je moet wel überhaupt een verlenging van je rijbewijs hebben aangevraagd, anders kom je natuurlijk ook niet in dat register met die code. Maar mensen die gewoon een verlenging aanvragen, komen daar normaal gesproken voor in aanmerking.

Dan de bredere stelselherziening. Daar zijn ook de nodige vragen over gesteld. Kunnen we hiervoor nou geen structurele oplossing vinden voor de langere termijn? Ik zal daar de volgende toezegging over doen. Voor het AO Verkeersveiligheid in december zal ik u informeren over de laatste stand van zaken. Ten eerste zal dat natuurlijk gaan over de SWOV, die de opdracht heeft gekregen om onderzoek te doen naar die stelselherziening. Ik heb in de brief van gisteravond al aangegeven dat ze de opzet van het onderzoek in oktober zullen hebben afgerond. Ik wil u ook best tussendoor informeren over hoe die onderzoeksopzet eruitziet. De risicogerichte benadering is natuurlijk een van de onderdelen waar ze specifiek naar kijken. Er wordt ook een internationale vergelijking gemaakt: hoe gaan andere landen met de medische rijgeschiktheid om? Dat zeg ik in de richting van de heer Laçin, die dat geloof ik noemde. We zullen ook kijken naar het voorbeeld van Denemarken, dat recent überhaupt de leeftijdskeuring heeft afgeschaft. We kijken ook naar België en Groot-Brittannië. Er zijn meerdere varianten in omloop in verschillende landen.

Op dit moment voert het ministerie ook een juridische analyse uit van de manier waarop de internationale regelgeving, in dit geval ook de Europese regelgeving, vertaald is naar de Nederlandse regelgeving. We kijken waar er evident sprake is van een kop op Europese regelgeving omdat wij meer doen dan sommige andere landen. Tegelijkertijd hebben wij misschien verkeersveiligheid hoger in het vaandel staan dan andere landen. We moeten daarvoor dus wel een goede onderbouwing hebben.

Daarnaast heb ik de Gezondheidsraad gevraagd om mee te denken. Ik kijk nu naar de heer Laçin, die het voorbeeld noemde van de stabiele ziektebeelden — ik geloof dat hij het zo uitlegde — en naar de heer Schonis, die vragen heeft gesteld over autisme. Is het daarbij wel nodig? Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd om daarover mee te denken. Zij adviseren ons. Eens in de zoveel maanden komt er weer een nieuwe beoordeling. De heer Schonis liet de hele lange lijst zien van aandoeningen waarvoor een keuring nodig is. Ik heb ze gevraagd om die lijst nog eens tegen het licht te houden, ook in het licht van deze problemen. Is dat nou allemaal echt noodzakelijk en in het belang van de verkeersveiligheid? Of stellen we overdreven veel eisen aan mensen? Er zitten daar professionals en artsen, die dat kunnen beoordelen, maar ik heb ze wel de vraag voorgelegd om er toch nog eens met de stofkam doorheen te gaan om te zien of de lijst niet wat opgeschoond kan worden.

De heer Laçin (SP):

Ik heb een vraag op dit punt, dat ik ook expliciet in mijn eigen bijdrage heb genoemd. De minister zegt dat de Gezondheidsraad dit gaat onderzoeken en met een advies of aanbeveling komt. Maar dat duurt allemaal tot medio 2020, las ik in de brief die de minister gisteren heeft gestuurd. Dat is wat mij betreft veel te laat voor de groep van mensen met een stabiel ziektebeeld of stabiele medische aandoening die geen invloed heeft op de rijgeschiktheid. Daarom stel ik de minister nogmaals de vraag hoe zij aankijkt tegen een coulanceregeling voor die groep met een medische aandoening waarvan aangetoond kan worden dat die geen invloed heeft op de rijgeschiktheid, waarmee de verkeersveiligheid dus geborgd is.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik begrijp de bedoeling van de heer Laçin en ik vind het idee ook heel sympathiek. Laat ik het dan zo doen dat ik de volgende vraag toevoeg aan de vraag die ik sowieso al aan de Gezondheidsraad heb gesteld: kan de Gezondheidsraad kijken of die in de beoordeling ook stabiele ziektebeelden zou kunnen identificeren, waarvoor dit mogelijk zou kunnen gelden? Want ook zij zullen dan weer een oordeel moeten vellen over de vraag wat nou een stabiel ziektebeeld is. Misschien kan ik dat dan nog mee laten lopen in hun reactie op de vragen.

De heer Laçin (SP):

Dat vind ik een goede toezegging. Ik vraag me natuurlijk altijd meteen af hoelang het dan gaat duren voordat de Gezondheidsraad de vraag heeft gekregen die de minister nu wil toevoegen. Dit is natuurlijk een vraag waar ze hopelijk wel snel op terug kunnen komen en waarop ze niet moeten wachten tot medio 2020, want dan hebben we er eigenlijk niks aan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan u in ieder geval toezeggen dat deze vraag bij wijze van spreken uiterlijk volgende week bij de Gezondheidsraad binnenkomt. Dan zal ik daarin ook de vraag stellen of ze kunnen laten weten wanneer ze dat op z'n snelst beantwoord kunnen hebben.

De heer Schonis heeft gevraagd hoeveel medische capaciteit de 7.000 mensen met een autismestoornis het CBR kosten. Hoe verhoudt zich dat tot de totale instroom? Naar schatting zijn er zo'n 7.000 per jaar te beoordelen. Dat heb ik u ook in reactie op de schriftelijke vragen geantwoord. Op het jaarlijks binnengekomen aantal gezondheidsverklaringen is dat ongeveer 1%. Het is daarbij niet een groep die bovengemiddeld meer of minder capaciteit inneemt dan bijvoorbeeld diabetici of mensen met hartfalen of andere veelvoorkomende aandoeningen.

Autisten die examen willen doen, worden eerst doorverwezen naar een psychiater. Daarna doen ze een rijtest. Van het totaal aantal jaarlijks uit te voeren rijtesten betreft ongeveer 20% psychiatrische problematiek. Slechts een deel daarvan heeft betrekking op autisme. Ook hiervoor geldt dat er voor deze groepen natuurlijk meer ruimte vrijkomt als de coulanceregeling voor de 75-plussers in werking treedt.

De heer Van Aalst heeft gevraagd — dat had ik van hem ook wel verwacht — of ik niet een streep kan zetten door de richtlijn code 95. Die eisen aan vakbekwaamheid worden in heel Europa gesteld. Daar moeten en willen wij in Nederland ook aan voldoen. Europa vindt dat wij ons niet aan de regels houden en heeft ons, zoals u weet, al in gebreke gesteld voor de groep administratieve verlening van die code. We hebben de commissie geïnformeerd over de uitvoeringsproblemen bij het CBR en de planning van de wetgeving. Ze volgen dat op de voet. Wel is de inrichting voor de aanpassing zo gedaan dat de hoeveelheid werk voor het CBR tot een minimum is beperkt. De groep die geen code 95 nodig heeft, kan het rijbewijs omwisselen bij de RDW en hoeft dus niet langs het CBR. Dat scheelt. Zoals u weet, hebben de betrokkenen inmiddels een brief ontvangen dat zij hun bijscholing moeten gaan volgen als ze die code in het rijbewijs wel willen houden. Ook hiervoor geldt: als de administratieve verlenging voor de 75-plussers van kracht gaat, is er ook weer meer ruimte vrij voor de afhandeling van de code 95-gevallen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik wil de minister in die zin toch even meenemen. Het gaat hier om 11.000 beroepschauffeurs. Zij hadden een vrijstelling, want ze zijn geboren voor 1 juli 1955. Het betreft hier allerlei beroepschauffeurs die al jaren hun beroep uitoefenen. Dat is toch bizar? We gaan dus nu capaciteit inrichten bij het CBR om 11.000 beroepschauffeurs bij te laten scholen, omdat Europa dat per se op stel en sprong wil. De minister is het dan toch met de PVV eens dat we die capaciteit nu wel anders in kunnen zetten en Europa gewoon even Europa kunnen laten?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Op dat vlak zijn we het met elkaar oneens. We hebben afspraken gemaakt in Europa. Europa is al een infractieprocedure gestart. Het is al coulant in onze richting en denkt met ons mee, maar we moeten er uiteindelijk gewoon wel aan voldoen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb een tweede vraag aan de minister. Stel dat we dat nu gewoon niet doen voor 2021, wat gaat Europa dan doen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik ga ervan uit dat de Kamer verantwoordelijk handelt en dat het wetgevingsproces hier gewoon zijn gang zal vinden, zodat we onze verplichtingen aan Europa, de afspraken die we in Europa hebben gemaakt, kunnen nakomen.

De heer Dijkstra vraagt naar de lange doorlooptermijnen van herkeuringen waar ook mkb'ers last van hebben. Ook hiervoor geldt: als de administratieve verlenging voor 75-plussers ingaat, hoop ik dat ook deze groep meer lucht krijgt. Eerder is er bij het CBR al een voorrangsprocedure ingericht voor mensen die afhankelijk zijn van het rijbewijs voor hun baan of werk. Een van de Kamerleden heeft in het verleden al een keer het voorbeeld genoemd van iemand die een eigen loodgietersbedrijf had en met de eigen bus naar het werk moest. Dan ben je zo'n geval dat voor het werk, voor het inkomen, daarvan afhankelijk is. Daar hadden we dus al een voorrangsprocedure voor.

Mevrouw Ploumen heeft nog een vraag gesteld over de spoedprocedure voor de vrachtwagenchauffeurs. Eigenlijk vroeg zij of het klopt dat mensen die herkeurd moeten worden, bijvoorbeeld de bril- en lensdragers en mensen met hart- en vaatziekten, uitgesloten zijn van die spoedprocedure. Nee, de criteria voor die spoedprocedure staan op zich los van of je al dan niet medische aandoeningen hebt en dus ook keuringen nodig hebt. Maar de specialist moet wel die beoordeling doen en daarom zal je procedure toch altijd langer duren dan bij iemand die geen enkele aandoening heeft. Maar het feit dat je als beroepschauffeur in de problemen kunt komen en mogelijk je baan kunt kwijtraken, maakt dat die spoedeisendheid in beide gevallen even sterk geldt.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, heel kort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Heel kort, voorzitter. Wij krijgen signalen dat het in de praktijk toch net iets anders werkt dan de minister schetst en dat vrachtwagenchauffeurs heel erg lang moeten wachten, omdat ze op een andere stapel terechtkomen. Misschien zou ik de minister mogen vragen of zij hier even actief navraag naar zou willen doen. Het is natuurlijk erg als mensen die er voor hun brood van afhankelijk zijn, de dupe worden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zeker. Nogmaals, de spoedprocedure geldt voor alle beroepschauffeurs die daardoor in de problemen komen. Maar het is op zich natuurlijk ook weer begrijpelijk dat die spoedprocedure niet zo snel gaat als bij die anderen. Maar het moet ook niet zo zijn dat ze weer op aparte stapel terechtkomen, waardoor het juist langer duurt. Ik ben dus graag bereid om dat even na te gaan.

Er zijn nog een aantal vragen gesteld over het CBR intern. De heer Dijkstra vraagt waarom er nou niet dag en nacht wordt doorgewerkt om de achterstanden in te lopen. Ik begrijp dat u, meneer Dijkstra, behoefte heeft aan maximale spoed, maar de mensen bij het CBR werken echt héél hard. Ik ben daar zelf nog niet zo lang geleden op bezoek geweest en ik heb zelf gezien dat dat zeker ook geldt voor de mensen die de telefoons bemensen. Dat is op dit moment echt geen pretje! Heel veel mensen en dan met name 75-plussers sturen hun papieren via de post in en dat moet allemaal verwerkt worden door mensen die de papieren formulieren verwerken. Er wordt nog niet heel veel gebruikgemaakt van de digitale mogelijkheid en ik zou ook echt een oproep willen doen: mensen, kun je het zelf niet, vraag dan je kinderen of buren. Help om mensen het digitaal te laten aanvragen, want dat scheelt echt ontzettend veel tijd! Maar de mensen die al die formulieren zitten in te scannen, werken snoeihard. De artsen werken heel hard. Er wordt dus echt wel hard gewerkt en je kunt mensen natuurlijk ook niet 24 uur per dag laten werken, want het gaat wel om de verkeersveiligheid. Daarom moet ook de inhoud van hun werk bij artsen vooropstaan. Ik begrijp goed wat u bedoelt, meneer Dijkstra, maar maakt u zich geen zorgen. De mensen bij het CBR die het uitvoerende werk doen, werken zeker heel hard.

De informatievoorziening. Mevrouw Van Brenk stipte dat ook even aan. Natuurlijk krijgen we al langer rapportages van het CBR, maar ik heb het CBR wel gevraagd om dat beter te gaan ordenen en om het gestructureerder aan te gaan pakken, zodat het meer inzicht geeft en je het niet uit een hele brei aan informatie moet gaan destilleren en zodat we dus ook geen verschil in interpretatie meer kunnen krijgen. Zodra het CBR de herijkte prognose, zoals ik u gisteravond heb moeten melden, heeft verwerkt in die maandelijkse rapportage, zal ik die graag zo snel mogelijk met u delen.

Kan de minister iets doen om dat OPUS-systeem te verbeteren, vroeg de heer Laçin. Dat systeem is in gebruik en werkt inmiddels zoals verwacht. Het nieuwe systeem is ook sneller en levert bij dezelfde inspanning meer besluiten op dan bij het oude systeem. Ik zie u, meneer Laçin, nu heel bedenkelijk kijken en dat begrijp ik ook, want waarom kost het nou zo veel om die medisch specialisten bij het CBR in te werken? Natuurlijk moeten ze ook leren omgaan met het nieuwe systeem, maar het zit 'm er vooral in dat een arts niet de specialistische kennis heeft om te kunnen beoordelen wat een medische aandoening nou precies doet met de rijvaardigheid. Dat is ook precies de reden waarom je artsen niet zomaar kunt laten instromen en meteen aan het werk kunt zetten bij het CBR, bij wijze van spreken. Zij hebben echt eerst nog die opleiding nodig. Er is tijd en specialistische kennis nodig voor die afweging. Maar het systeem functioneert.

De heer Laçin (SP):

De minister zag mij bedenkelijk kijken. Het open systeem is inderdaad ook niet mijn meest favoriete systeem na alles wat ik heb begrepen, ook van mensen die bij het CBR zelf werken. Maar eigenlijk stelde ik de minister een vraag over wat ik had begrepen, namelijk dat medisch adviseurs die al bij het CBR werken, drie weken nodig hebben om het systeem onder de knie te krijgen. Het is dus niet zo dat er ineens een willekeurige arts bij het CBR komt, die blijkbaar twee maanden nodig heeft, zoals ik al zei. Nee, een medisch adviseur die al in het oude systeem van het CBR werkte, heeft drie weken nodig om het nieuwe systeem onder de knie te krijgen. Daar valt wat mij betreft wel wat winst te halen, los van het feit dat decentralisatie en "Rijswijk" ook wat medisch adviseurs heeft gekost. Dat heb ik begrepen van mensen binnen het CBR. Kan de minister daarop reageren?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Om de heer Laçin hopelijk helemaal tevreden te stellen, zal ik nog even bij het CBR navragen of dat inmiddels allemaal opgelost is. Ik heb op de afdeling rondgelopen waar die teams zitten. Volgens mij is die omslag nu wel gemaakt en kunnen ze gewoon allemaal met het nieuwe systeem werken. We hebben nu dus alleen nog te maken met de nieuwe die erbij komen en die het überhaupt allemaal moeten leren. Hoe dan ook, ik zal navragen of dat inmiddels allemaal op rolletjes loopt of niet.

De voorzitter:

Wanneer kan de minister daarop terugkomen en in welke vorm?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, wat zullen we doen? Over een week ofzo? Voor het einde van de maand? We zullen het meenemen in de eerste rapportage. Die stuur ik u dan toch, dus dan hebben we een logisch haakje. Anders moet ik hier een los briefje voor sturen. Dat is ook een beetje gek. Ja?

De heer Laçin (SP):

Voor die rapportage is ook een aangenomen motie van mijn kant, dus als dat daarin meegenomen kan worden, is dat prima.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan doen we dat.

"Legt de minister zich neer bij de jaartallen die genoemd zijn?" Ik heb ook dat niet voor niets onafhankelijk laten testen, ten eerste omdat ik niet nog een keer met een nog slechter scenario moet komen en ten tweede omdat ik realistisch wil zijn, maar ook niet te veel wil beloven. Daarom heeft ook de Galan Groep gekeken of dit scenario echt goed onderbouwd was en of deze informatie deugde. In hun beoordeling hebben ze aangegeven dat dit scenario echt klopt. Nu gaan we natuurlijk alles op alles zetten om binnen de bandbreedte van die scenario's het beste resultaat te halen en om dat, zo mogelijk, nog te verbeteren door meer artsen opgeleid te krijgen enzovoort. Ik ga me dus niet neerleggen ... Iemand vroeg: gaat u ervoor vechten om het nog te verbeteren? Natuurlijk doen we dat.

De voorzitter:

De heer Laçin, kort.

De heer Laçin (SP):

Ja, een hele korte vraag, voorzitter. De Galan Groep heeft natuurlijk naar het reilen en zeilen binnen het CBR gekeken, maar in het vorige debat is een toezegging gedaan of een motie van mijn kant aangenomen om ook de rol van het ministerie in de problemen die al tien jaar binnen het CBR bestaan, te onderzoeken. Dat zou een extern onderzoek zijn. Heeft de minister hiervoor al een extern bureau ingeschakeld? Wat is precies de opdracht die dat bureau heeft meegekregen? Daar ben ik wel heel erg benieuwd naar.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De aandacht is nu eerst echt uitgegaan naar het oplossen van het probleem op de korte termijn. Ik stel voor dat ik u daar ook even over informeer bij de eerste rapportage.

De voorzitter:

Dat wordt een voortgangsrapportage voor de heer Laçin! Nu geef ik het woord aan mevrouw De Pater-Postma.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ik wil toch even terug naar die cijfers, dus naar de scenario's van 2020 als het rooskleurig is en 2021 als dat niet zo is. In het rapport konden we ook lezen dat ze het naar hun zeggen eigenlijk heel risicomijdend hadden ingeschat en dat ze een aantal dingen die ze hadden kunnen doen nog niet in de berekeningen hadden meegenomen. Ook werden er volgens mij twijfels geuit of dit wel echt de goede informatie was of dat er misschien nog wat aankwam. De minister heeft al gezegd dat ze het onafhankelijk ging laten onderzoeken, maar ik wil de minister toch vragen om wat scherpere ambities te gaan formuleren dan deze, om te voorkomen dat dit haar ambitie wordt. Eigenlijk daag ik haar uit om te zeggen met welke plannen zij zal komen om ervoor te zorgen dat we nog voor de zomer van 2020 alles weer op de rit zullen hebben bij het CBR.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Daar lopen natuurlijk nog een aantal trajecten voor. We zijn onverminderd bezig om meer medisch specialisten bij het CBR te krijgen en op te leiden. Dat doet het CBR ook. Zij zijn de echte beoordelaars. Er komen er nu een aantal bij. Elke arts die erbij komt, kan het scenario verbeteren. Ik ga zeker ook aan de slag met de suggesties zoals ze vanuit de Kamer zijn gekomen. Ik hoop dat de Gezondheidsraad nog met oplossingen komt. Misschien zegt men bij het voorbeeld van de heer Laçin of bij een ander ziektebeeld wel dat het helemaal niet nodig is dat deze mensen in een medische keuring terechtkomen. Dat zijn allemaal zaken waaraan we natuurlijk nog werken.

Natuurlijk moet er bij het CBR nog een nieuwe CEO komen. Je weet nooit wat mensen daar nog voor efficiencyslag kunnen maken. De heer Eringa gaat met zijn operationele ervaring meekijken om de raad van toezicht te ondersteunen. Ik hoop dus dat we alle creativiteit nog gaan benutten om steeds weer iets te bedenken waardoor het misschien toch wat sneller opgelost kan worden.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Dit klinkt heel erg mooi. Het woord "hoop" is prachtig, maar hoop kan heel erg vervliegen. Ik merk dat ik constant op zoek ben naar wat concrete data. Wanneer is het overleg met de Gezondheidsraad? Wanneer kunnen we resultaten verwachten? Ik denk dat we met z'n allen resultaat willen en dit zo snel mogelijk willen oplossen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zeker. Ik denk dat bijvoorbeeld de mensen bij de Gezondheidsraad echt wel beseffen wat hier op het spel staat. Ik heb goede hoop dat zij met ons die noodzaak voelen en er niet langer over gaan doen dan strikt noodzakelijk om de afweging te maken en daarover helderheid te geven, om maar een voorbeeld te noemen.

Mevrouw Ploumen had nog een heel terecht punt over de bejegening van mensen. Mensen voelen zich al ontzettend kwetsbaar en zijn vaak wanhopig. We hebben zeker in het begin ook mensen gehad die heel lang in de wacht zaten. Er zijn bij de klantenservice een heleboel extra mensen ingezet. Ik heb ook met de leiding daarvan gesproken. Zij proberen echt om mensen zo goed mogelijk op te leiden om deze toch vaak moeilijke gesprekken te voeren. De inzet van het CBR is ook echt om mensen recht te doen, goed naar ze te luisteren en te proberen ze zo goed mogelijk te helpen. De mensen daar proberen het echt zo goed mogelijk te doen. Maar u hebt gelijk: dit is iets waar je permanent aandacht voor moet houden. Nieuwe mensen die op de klantenservice komen werken moet je daar met een nieuwe training voortdurend op wijzen.

Het aantal telefoontjes is ook enorm toegenomen. Dat blijft waarschijnlijk ook nog wel even hoog. Als de wachttijd te lang dreigt te worden, informeert het CBR de klant. Ze stellen dan ook voor om op een ander moment terug te bellen. Ik heb van het CBR vernomen dat de wachttijd nu gemiddeld zes minuten is. Dat kan nog een stuk beter, maar het is zeg maar ook anders geweest.

De heer Van Aalst heeft een punt gemaakt dat hij de vorige keer ook maakte. Ik vind het jammer dat hij zich genoodzaakt zag om het nog een keer te maken. Dat was namelijk dat hij het gevoel heeft dat mensen die zich melden bij Kamerleden en die hun melding dan doorsturen naar het CBR opeens met voorrang geholpen worden. Ik kan niet anders dan herhalen wat ik toen ook heb gezegd: dat van ons uit aan het CBR is aangegeven dat dat absoluut niet de bedoeling kan zijn. Het kan niet zo zijn dat iemand geholpen wordt omdat hij toevallig een Kamerlid of de minister heeft aangeschreven. Dat mag geen rol spelen. Als u het gevoel hebt dat dit aan de hand is, zal ik dat wederom overbrengen aan het CBR.

Aan de andere kant is het ook wel een hele stap om ons aan te schrijven. Dat heb ik de vorige keer ook gezegd. Die mensen wachten dus ook al verschrikkelijk lang en zijn helemaal wanhopig. Op zich is het ook wel logisch dat die onderhand een keer geholpen worden. Maar goed, ik ben het helemaal met u eens dat het nooit zo mag zijn dat het tot voorkeursbehandelingen leidt.

Mevrouw Van der Graaf vroeg: is de minister bereid om ouderen hulp te bieden bij het digitaal aanvragen van het rijbewijs? Het CBR neemt deel aan de informatiepunten Digitale Overheid en is er ook op gebrand om, bijvoorbeeld in bibliotheken, mensen te ondersteunen die extra hulp nodig hebben bij het omgaan met de Digitale Overheid. Dat behoort dus zeker tot de mogelijkheden. Dan heeft ze nog gevraagd of het proces met de keuringsartsen niet versneld kan worden door het keuringsrapport al meteen bij de aanvraag te doen. Ik heb begrepen, juist om extra bezoeken aan artsen te voorkomen, dat het CBR direct, samen met het keuringsrapport, extra vragen meelevert om door de arts te laten beantwoorden. Dat gebeurt alleen maar als de burger op zijn aanvraag heeft aangegeven dat hij iets mankeert. Zo voorkomen we juist dat mensen extra artsen gaan bezoeken terwijl dat helemaal niet nodig is, want iedereen die "nee" invult, kan gelijk door en hoeft helemaal niet naar een arts.

De heer Van Aalst heeft nog gevraagd of de voormalig directrice echt weg is. Het antwoord daarop is ja. Zij heeft per 1 augustus jongstleden afscheid genomen van het CBR. Daarmee heeft ze voor de raad van toezicht ruimte gemaakt om een nieuwe algemeen directeur aan te trekken. U hebt daar deze week ook advertenties van kunnen zien in de landelijke bladen. Ik hoop dat we heel snel een goede nieuwe directeur vinden.

De heer Van Aalst vroeg ook of er een dikke streep door de tariefverhoging van het CBR in 2020 kan. Het CBR streeft natuurlijk altijd naar een zo beperkt mogelijke tariefstijging. Ik zeg u toe dat ik met het CBR nog eens in overleg ga en kijk wat de plannen voor het komend jaar precies zijn. Het maakt natuurlijk nogal wat uit welke dienst er wordt geleverd. Ik stel voor om de rapportage niet alleen voor de heer Laçin te laten zijn, maar ook het punt over hoe er met de tarieven in 2020 bij het CBR zal worden omgegaan, mee te nemen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik weet niet of dat voldoende is. Ik begin te twijfelen. Ik vond de opmerking van de minister dat het CBR altijd goed naar de tarieven kijkt merkwaardig. Ik stel vast dat het tarief voor een gezondheidsverklaring in de afgelopen zes jaar met 50% is gestegen. Ik weet het niet, maar ik zoek ondernemers die dat soort winstmarges behalen. Is de minister het met mij eens dat dat geen normale tariefwijzigingen zijn? In een organisatie waar het zo'n pleuriszooi is — ik kan het eigenlijk niet anders noemen — kan je toch niet volgend jaar de prijzen omhoog doen? Dan spoort er toch iets niet? Ruim die rotzooi op bij het CBR en laat de prijzen voor wat het is!

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik herhaal mijn aanbod om daarop in te gaan bij de rapportage. We streven natuurlijk ook naar kostendekkendheid. En nogmaals, het maakt natuurlijk nogal uit welk product er geleverd wordt. Gelukkig gaan er bij het CBR ook dingen goed; iemand anders had daar eerder ook een voorbeeld van. Maar laten we het geheel van de tarieven dan even tegen het licht houden.

De heer Dijkstra heeft een vraag gesteld die door velen is gedeeld: hoe staat het nu met de uitbreiding van de medische capaciteit? De heer Van Aalst zei nog dat er een motie is aangenomen om het aantal medisch specialisten uit te breiden. Waarom levert dat nog zo weinig resultaat op? Ik ben het zeer met u eens dat daar de grote bottleneck zit. Je vraagt je dan ook af hoe dat komt. Ik heb bij de mensen die daar aan het werk waren, gevraagd: waarom werken jullie hier wél met plezier? Is het zo moeilijk om aan goede collega's te komen? Dan hoor je vaak dat artsen arts worden om contact met patiënten te hebben. Dat hebben zij niet. Maar toen ik daar iemand vroeg waarom hij daar dan wel zat, was het antwoord dat hij werkzaam was geweest in de psychiatrie en op een gegeven moment wel toe was aan iets anders. In die periode van het leven kwam het goed uit om geen onregelmatigheid te hebben en geen diensten te hoeven draaien. Toen heb ik ook tegen hen gezegd dat ik die wervende tekst, "geen onregelmatigheid en geen diensten draaien", nog voor het voetlicht zou brengen. Ik hoop dat mensen zich daar weer door laten inspireren. Ik heb een brief gekregen van iemand die vroeg waarom we geen gepensioneerde artsen in dienst konden nemen. Die zijn misschien best bereid de opleiding te volgen en, niet voor een leven of een heel lange periode, maar wel een jaar of twee jaar, bij het CBR te werken om de boel daar te ondersteunen, zodat we door die berg achterstand heen komen. De mensen die zich daarvoor aanmelden moeten natuurlijk wel de opleiding doen, want het gaat om de kwaliteit, om dat specialisme. Laten we allemaal ons best blijven doen om dat tekort in te lopen. Daar gaan we dus onverminderd mee door.

Er zijn ook een aantal vragen gesteld over compensatie. Het is natuurlijk ontzettend vervelend. Dan ben je al zo gedupeerd en moet je ook nog extra of dubbele kosten maken als gevolg van die problemen bij het CBR. Er is al even gememoreerd dat het CBR meerdere procedures kent om mensen met extra of dubbele kosten te helpen: behandeling door de klantenservice, via de klachtenprocedure of medische backoffice en via een verzoek tot schadevergoeding. Onder deze kosten vallen bijvoorbeeld extra kosten voor een gezondheidsverklaring, een keuringsrapport of taxikosten om opnieuw naar een specialist te gaan. Gelet op het aantal mensen dat van de compensatieregeling gebruikmaakt, lijkt de regeling echter onvoldoende bekend. Dat punt heeft u ook onderstreept. We hebben hier bijvoorbeeld met de KBO-Brabant, waar mevrouw Van Brenk het over had, al over gesproken. Zij zijn van plan om de bekendheid hiervan te vergroten. Ik zal dat ook met de ANBO en de PCOB bespreken.

Daarnaast kunnen burgers van wie het rijbewijs bijna verloopt en die wel op tijd zijn begonnen de kosten van de spoedprocedure bij de gemeente voor het verlengen van het rijbewijs declareren bij het CBR. Dat weet u ook. In de herinneringsbrief van de RDW zal erop worden gewezen dat ze dat kunnen doen. Mevrouw De Pater heeft een aantal andere mogelijkheden genoemd die nog overwogen zouden kunnen worden: een gratis rijbewijs of een vast bedrag. Daar heb ik nu niet direct een pasklaar antwoord op, maar ik ben wel bereid om de genoemde mogelijkheden te onderzoeken, op een rijtje te zetten en u hierover in de rapportage die toch komt te informeren. Dan wordt het toch weer een brief voor iedereen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik kan me voorstellen dat je, als je niet meer mobiel bent omdat je de auto niet meer mag gebruiken, maar wel de zorg hebt voor iemand die je naar het ziekenhuis en dergelijke moet brengen, die vervoerskosten mogelijk ook kunt verhalen op een falende overheid.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk dat ik die vraag daarin ook zal meenemen. Ik begreep u goed. Anderen vroegen ook wat er nou precies onder valt. Als we meer gaan communiceren moeten we ook klip-en-klaar kunnen omschrijven wat er wel en niet onder valt. Ik zal deze vraag daar ook in meenemen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Wanneer hebben we dan die duidelijkheid?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ook dat probeer ik zo snel mogelijk te doen. Laat ik dat bij de eerste maandrapportage die ik u stuur proberen mee te nemen, in ieder geval een eerste appreciatie van wat wel en niet tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. We moeten sowieso kunnen aangeven wat onder de huidige regeling valt. Overigens heeft het CBR tot en met eind augustus voor circa €84.000 vergoedingen uitgekeerd aan 2.095 mensen die zich hiervoor gemeld hadden bij het CBR.

Dan kom ik toe aan wat losse vragen. Mevrouw De Pater had het over de vaarbewijzen. Die gaan over naar het CBR. Ik begrijp heel goed dat zij vroeg of dat wel verstandig is en of dit niet kan worden teruggedraaid. Ik zal heel eerlijk bekennen dat ik die vraag zelf ook heb gesteld. Maar er is voor mij uitgezocht dat het vorige kabinet in 2014 naar aanleiding van de commissie-De Leeuw over de herpositionering van zbo's heeft besloten om het aantal zbo's te verminderen en de taken elders te beleggen. Dit in verband met een efficiëntere taakuitvoering. Besloten is toen om de taken voor de recreatievaart bij het CBR te positioneren. Nu terugdraaien is geen optie meer, omdat het CBR alle voorzieningen al heeft getroffen en heeft aangegeven er klaar voor te zijn om per 1 januari 2020 die taak te gaan uitvoeren. De mensen gaan van VAMEX over naar het CBR en krijgen straks bij het CBR dezelfde examens als bij VAMEX. Er waren wat indianenverhalen dat er een nieuw praktijkexamen bij zou komen. Dat is niet het geval. De examens zullen ook tegen dezelfde kosten plaatsvinden. Er heeft overleg plaatsgevonden tussen VAMEX en CBR en beide organisaties hebben ons laten weten dat het een soepele overgang moet zijn.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Dit stelt me al iets meer gerust. Een hele simpele vraag. Kan ik hierbij de toezegging krijgen dat dit gewoon probleemloos gaat verlopen en dat het geen extra wachttijden gaat opleveren voor de mensen die het theorie-examen voor hun vaarbewijs moeten doen bij het CBR?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou ja, ik heb in dit dossier wel geleerd dat je natuurlijk nooit honderd procent garantie kunt geven. Maar als beide organisaties, VAMEX en CBR, aangeven dat ze het in goed onderling overleg doen en dat zij in de overtuiging zijn dat het soepel over moet kunnen gaan, moet ik daarop kunnen vertrouwen.

Mevrouw Van der Graaf vroeg nog naar een dubbele keuring en deed verschillende suggesties voor versnellingen in het proces. Ik zie haar nu niet. Laat ik zeggen dat we dit punt meenemen in de rapportage en dan kijken of we ergens dubbelingen kunnen constateren die we eruit zouden kunnen halen. In het kader van het verwachtingenmanagement, moet ik zeggen dat u zich daar niet te veel van moet voorstellen, want er is echt al goed gekeken of er dingen sneller kunnen. Maar ik zal er nog een check op doen.

Voorzitter. Dan ben ik erdoorheen, denk ik.

De voorzitter:

Ik zie heel veel enthousiasme. Niet dat u erdoorheen bent, maar dat er nog een aantal vragen zijn. Eerst de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Volgens mij staat er nog een halve vraag van mij een beetje open, namelijk in welke hoedanigheid de minister de heer Pier Eringa gaat inzetten en welk mandaat hij meekrijgt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De heer Eringa zal de raad van toezicht ondersteunen en versterken. Iedereen die de heer Eringa een beetje kent, weet dat hij een vrije denker is. Ik heb hem ook juist voor die rol gevraagd.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Daar ben ik ook heel benieuwd naar.

De minister heeft duidelijk gemaakt welke stappen er zijn gezet en gezet gaan worden. We willen wellicht ook structurele veranderingen, in de zin van de keuringsartsen en het proces. Ik heb geen antwoord gehad op mijn vraag waarom bij 75 jaar. Het was eerst 70 jaar, maar we hebben de leeftijd verhoogd naar 75 jaar. Waarom verhogen we die niet naar 80 jaar of laten we die los, zoals in andere landen gebeurt? Dan zou de huisarts een belangrijkere rol moeten krijgen om dit risicogestuurd te benaderen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik dacht dat ik hier wel antwoord op had gegeven. We hebben aan SWOV gevraagd om te kijken naar zo'n herziening en op dit punt een vergelijking te maken met andere landen. Er zijn landen zonder leeftijdsgrens en landen met. En wat zijn dan de voor- en nadelen van welke leeftijdsgrens? Er zijn ook voorbeelden van landen die alleen een meldplicht hebben zoals die nu ook geldt voor mensen onder de 75 die een medische aandoening of iets dergelijks oplopen. Dan moet je eerst gekeurd worden voordat je weer de weg op mag. Dat wordt in dit onderzoek allemaal op een rijtje gezet, want zoals meerderen hier bevestigd hebben, doen we het natuurlijk vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid. Ook nu leiden al die keuringen tot een zeer klein percentage mensen die daarna niet meer mogen rijden en een grote groep mensen die wel mogen rijden, maar bijvoorbeeld met de beperking dat ze alleen in een automaat mogen rijden of iets dergelijks.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik had nog één vraag over de SWOV. Wetenschappelijk onderzoek naar de verkeersveiligheid kost meestal veel tijd. Het is mooi dat we in oktober weten wat de onderzoeksopzet is, maar wanneer beoogt de minister dat het ook afgerond is?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk dat ik daar echt even met de SWOV over in gesprek moet. Als zij de onderzoeksopzet af hebben, zullen ze ook kunnen beoordelen hoeveel tijd ze nodig denken te hebben tot het af is. De inventarisatie van hoe het in andere landen gaat, kunnen we zelf al eerder af hebben. Maar ik zal de vraag hoe snel de SWOV dit kan doen, toch echt even daar moeten neerleggen. Want ook de SWOV ziet wel dat hier haast geboden is.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Mag ik er dan op rekenen dat de minister dit meestuurt als zij ons de onderzoeksopzet toestuurt, zodat we weten hoeveel tijd de SWOV denkt nodig te hebben?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik ga ervan uit dat bij die onderzoeksopzet ook een planning is bijgesloten. Zo niet, dan ga ik die alsnog vragen.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister voor haar beantwoording. Ik schors voor een enkel moment omdat ik iets wil afstemmen met de Kamerleden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef allereerst het woord aan mevrouw De Pater-Postma voor haar tweede termijn.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Dank, voorzitter. Wat een prachtig mooi warm welkom vandaag; dank daarvoor!

Ik heb twee moties die ik graag wil indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedupeerden soms al maandenlang zonder rijbewijs zitten door aanhoudende problemen bij het CBR;

overwegende dat gedupeerden daardoor in de knel komen als het bijvoorbeeld gaat om werk, mantelzorg, vrijwilligerswerk, sociale activiteiten of het doen van boodschappen;

overwegende dat de overheid het moreel verplicht is om deze gedupeerden tegemoet te komen;

van mening zijnde dat de huidige vergoeding van de extra kosten of dubbele directe kosten zoals die van de spoedprocedure onvoldoende is gezien de ernst van de problemen, en deze ook onvoldoende actief onder de aandacht wordt gebracht;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken voor een meer passende en actieve compensatie en vóór de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat een voorstel hierover naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-Postma en Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 744 (29398).

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Dan heb ik nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op basis van de prognose van het CBR het worstcasescenario is dat het CBR de doorlooptijden pas halverwege 2021 weer op orde heeft en dit in het bestcasescenario in de zomer van 2020 zal zijn;

overwegende dat het voorzichtige schattingen zijn, waarbij het dramatische gevolgen zou hebben als deze prognoses werkelijkheid zouden worden;

overwegende dat het de morele taak van de overheid is om ervoor te zorgen dat het CBR eerder weer goed gaat functioneren en voldoet aan de bestaande regels;

verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat in samenwerking met het CBR een stappenplan op te stellen dat gedetailleerd weergeeft op welke wijze en binnen welke termijnen stappen worden gezet om zich tot het uiterste in te spannen dat de doorlooptijden van rijbewijzen op uiterlijk 1 maart 2020 weer gaan voldoen aan het Reglement Rijbewijzen en de prestatieafspraken, en in de maandelijkse rapportages de stand van zaken hiervan weer te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-Postma, Schonis, Van der Graaf, Laçin en Stoffer.

Zij krijgt nr. 745 (29398).

De voorzitter:

Er is een vraag over de motie van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Twee kleine vraagjes eigenlijk. De eerste aan mijn collega van het CDA is: waarom 2020? Het CBR heeft ooit zelf in een prognose aangegeven eind van het jaar al bij te zijn. Dan de tweede vraag. U geeft aan: een stappenplan voor de begroting Infrastructuur. De begroting staat, geloof ik, al half oktober gepland. Wat denkt u dat dit verandert aan de prognose die er nu ligt ten opzichte van het stappenplan dat van het ministerie gaat komen?

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

In de brief die wij gisteren toegestuurd hebben gekregen, zag ik dat een aantal dingen er gewoon nog niet in zitten of in zijn verwerkt waarvan ik wel denk dat die resultaat gaan hebben op het eerder halen van de doelstelling. Ik zou graag de minister en het CBR willen uitdagen om ook de nieuwe dingen die wij hebben, mee te nemen en met een wat concreter actieplan te komen richting de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Laçin van de SP voor zijn tweede termijn.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Ik denk dat het goed is dat we Kamerbreed en ook de minister inmiddels erkennen dat het echt een puinhoop is bij het CBR en dat er heel veel moet gebeuren. Dat was begin van het jaar nog niet helemaal het geval, dus dat is al winst. Ik ben blij met een aantal toezeggingen van de minister, bijvoorbeeld dat zij nog even navraag doet naar de opleiding van de medisch adviseurs en dat ze dat ook in de rapportage meeneemt, en ook met de toezegging over de medische aandoeningen. Dat was voor mij een belangrijk punt en ik ben blij met de toezegging. Ik ga er toch een motie over indienen, zodat die morgen wellicht meegenomen kan worden. Maar ik ben blij met de toezegging, dus ik kan ook nog even kijken of ik de motie wellicht aanhoud.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nu voorgestelde coulanceregeling die zich specifiek richt op 75-plussers voor minder werkdruk voor medische adviseurs moet zorgen;

overwegende dat ook veel mensen met een stabiel ziektebeeld periodiek herkeurd moeten worden, die zodoende bijdragen aan de werkdruk;

verzoekt de regering om voor mensen met een stabiel ziektebeeld/medische aandoening een vergelijkbare coulanceregeling op te stellen zoals nu wordt voorgesteld voor 75-plussers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 746 (29398).

De heer Laçin (SP):

Dan een ander belangrijk punt waarop mevrouw De Pater een soortgelijke motie heeft ingediend.

De voorzitter:

U bent wel bijna door uw tijd, hè. Dus als u nog een motie heeft, dan zou ik beginnen.

De heer Laçin (SP):

Dan dien ik die maar meteen in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister erkent dat het CBR faalt in het uitvoeren van zijn taken;

overwegende dat veel mensen door het falen van het CBR in de problemen komen zonder dat zij iets verkeerd doen;

verzoekt de regering om een ruimhartige compensatieregeling op te stellen waar gedupeerden een beroep op kunnen doen om extra kosten en ander leed te verhalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 747 (29398).

De heer Laçin (SP):

Deze motie dien ik in, omdat er eigenlijk niks is gebeurd met mijn unaniem aangenomen motie van april voor extra compensatiemaatregelen. Ik hoor de minister ook vandaag vooral praten over maatregelen die al bij het CBR getroffen zijn, maar ik hoor weinig nieuws over wat de overheid kan doen om deze mensen te compenseren. Vandaar deze tweede motie.

De voorzitter:

Ik dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. De punten zijn door collega's al geadresseerd, in ieder geval de coulanceregeling en de extra vergoedingen. Wij zijn benieuwd naar de rapportage van de minister en naar hoe coulant deze overheid is, want deze overheid faalt. Die stelt mensen teleur en dupeert heel veel mensen, mensen die niet mobiel zijn en niet kunnen gaan en staan waar ze willen. Zeker als je eenzaamheid bij ouderen voor ogen hebt, zijn juist die vervoermogelijkheden van groot belang. Ik wil daarom toch het chagrijn van 50PLUS duidelijk maken in de navolgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt haar afkeuring uit inzake de chaos bij het CBR,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 748 (29398).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik zie een minister die keihard probeert te trekken aan iets wat tot voorkort een dood paard leek. Ik hoop dat haar maatregelen in ieder geval een stuwende kracht hebben. Ik hoop dat de voormalige directeur van ProRail de boel weer keurig in het spoor gaat krijgen en dat wij daar snel getuige van mogen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Schonis van D66.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter. Ik ben zojuist begonnen met het voorlezen van een mailtje van Rieneke. Heel veel verschillende collega's hebben het er ook over gehad, over verschillende verhalen. De minister noemt het ook. We hebben tot drie keer toe om een coulanceregeling gevraagd. Er is wellicht een begin van een oplossing in de vorm van de AMvB die nu snel zal komen. Daarom toch een motie, met de inspanningsverplichting om de oplossing zo snel mogelijk in werking te laten treden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door organisatorische problemen bij het CBR een grote en aanhoudende achterstand is ontstaan bij het verlengen van rijbewijzen van 75-plussers en mensen met een medische indicatie;

constaterende dat in het door de minister zelf aangevraagde advies hierover van de Galan Groep is geconcludeerd dat een coulanceregeling zeer welkom en zelfs noodzakelijk is om het klanteffect van verlopen rijbewijzen te beperken;

constaterende dat uit de analyse van de Galan Groep blijkt dat invoering per 1 december te laat zal zijn om de toename van het aantal verlopen rijbewijzen op korte termijn te voorkomen;

verzoekt de regering om voor degenen die voldoen aan alle kenmerken alles in het werk te stellen om de aangekondigde administratieve verlenging van het rijbewijs voor 75-plussers zo snel als mogelijk in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en De Pater-Postma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 749 (29398).

De heer Schonis (D66):

Minister Grapperhaus had het net over Abbey Road. De tweede kant van die lp begint met het bekende nummer Here comes the sun. Dat lijkt me een heel mooi nummer en een heel mooie gedachte. Laten we hopen dat de zon inderdaad binnenkort gaat schijnen op dit dossier. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Wat een muzikale commissie is dit. Dan geef ik het woord aan de heer Dijkstra van de VVD voor zijn tweede termijn.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik zal niet gaan zingen, voorzitter. Ik ben niet zo muzikaal, maar het is wel leuk om even goede muziek op te zetten vanavond als we hier weer een stapje verder zetten.

De minister heeft uitgelegd waar ze mee bezig is. We zien dus allemaal hoe ingewikkeld het is en hoe lang het gaat duren, het hoogst haalbare dat nu voorligt. Ik vind het nog steeds lastig te begrijpen dat je vooruitlopend op wetgeving daar nog niet naar kan handelen. Dat is toch iets vreemds, maar het is juridisch dus blijkbaar zo dat je niet in de geest daarvan kan handelen. Maar goed, dat heeft Grapperhaus, de minister van Justitie en Veiligheid, ons duidelijk gemaakt. Ik zie niet zo veel in allerlei compensatiemaatregelen. Er zijn natuurlijk al regelingen getroffen. Ik denk dat de mensen het meest blij worden als ze gewoon snel hun rijbewijs krijgen en daar moet alle effort op gericht zijn in plaats van op gratis ov en allerlei andere varianten die ons allemaal maar bezighouden. Dus ik hoop dat die regeling zo snel mogelijk gaat plaatsvinden. Mevrouw Ploumen komt zo meteen namens heel veel partijen met het voorstel om de AMvB die we vanmorgen in de procedurevergadering even hebben bekeken, zo snel mogelijk richting de Raad van State te krijgen met een spoedfiche. Wat mij betreft gaan wij daar morgen dus ook over stemmen en zetten we op die manier een stap.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben het natuurlijk met de VVD eens dat mensen het liefst zo snel mogelijk hun rijbewijs hebben, maar het kan de VVD toch ook absoluut wat schelen dat iemand met een kleine beurs, voor grote onkosten komt te staan als hij niet meer met z'n eigen auto kan en met een taxi naar het ziekenhuis moet of mantelzorg moet gaan verlenen? Dat daar een compensatie tegenover staat, is toch helemaal niet gek?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee. Volgens mij zijn daar regelingen voor, maar ik laat me de komende tijd informeren. En er is een motie in die trant van een aantal partijen. Volgens mij is daar een meerderheid voor. Dan gaat de minister dat op een rij zetten en wil ik daar over oordelen. Maar ik denk dat de essentie vandaag moet zijn dat we structureel voor de lange termijn en voor de korte termijn zo snel mogelijk aan de gang gaan en dat de mensen het meest gebaat zijn met dat papiertje dat die vrijheid betekent.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. Laat ik kort nog even zeggen dat het tijd is om schoon schip te maken. De PVV heeft alle vertrouwen in een man als Pier Eringa. 2021 is voor de PVV echter onacceptabel.

Ik wil kort terugkomen op de tientallen gevallen die al opgelost zijn tijdens dit reces. Dat waren geen spannende verhalen in die zin, dus ik blijf erbij dat het beter kan bij het CBR.

Dan de twee moties. Bij de motie over code 95 gaat het om 11.000 gevallen. Als we die capaciteit vrij kunnen spelen, lijkt me dat we een mooi begin hebben.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBR nog steeds vastloopt bij de uitvoering van zijn taken;

constaterende dat de verplichte nascholing omtrent code 95 extra druk op het CBR legt;

van mening dat het uitstellen van deze verplichting tijd en capaciteit vrijmaakt bij het CBR om de kernproblemen aan te pakken;

verzoekt de regering de nascholing omtrent code 95 tot nader order uit te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 750 (29398).

De heer Van Aalst (PVV):

De tweede motie draait om de tariefverhogingen die het CBR in de planning heeft staan. Het lijkt me een fantastisch mooi signaal om als Kamer unaniem te zeggen dat we daar niet van gediend zijn. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBR bezig is met de tarieven voor 2020 vast te stellen;

constaterende dat deze tarieven wederom hoger komen te liggen dan het jaar daarvoor;

van mening dat het niet uit te leggen is dat het CBR meer geld voor zijn diensten gaat vragen terwijl het nog steeds een puinhoop is bij deze organisatie;

verzoekt de regering een streep te zetten door elke vorm van tariefsverhoging bij het CBR voor het jaar 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 751 (29398).

Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Ploumen voor haar tweede termijn.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u, voorzitter. Dank aan de minister voor haar inzet en de toezeggingen, specifiek voor de toezegging om na te gaan of de procedure voor vrachtwagenchauffeurs wel zo snel werkt als die zou moeten.

Ook de Kamer wil natuurlijk dat iedereen zo snel mogelijk zijn rijbewijs krijgt. Een van de manieren om dat te doen, is om te zorgen dat die AMvB zo snel mogelijk in procedure genomen wordt, zoals collega Dijkstra al zei. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel mensen de dupe zijn van de chaos bij het CBR en daardoor buiten hun schuld geen auto kunnen rijden;

constaterende dat het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen een oplossing biedt voor een groep gedupeerden waarbij het rijbewijs afloopt;

verzoekt de regering aan de Raad van State een spoedadvies voor het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs te vragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen, Van Brenk, Remco Dijkstra, Schonis, Stoffer, De Pater-Postma, Laçin, Van Aalst en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 752 (29398).

De minister heeft aangegeven dat ze vijf minuten nodig heeft om straks een oordeel te kunnen geven over de moties.

De vergadering wordt van 22.03 uur tot 22.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister om haar appreciatie te geven van de ingediende moties.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 744 is van de hand van mevrouw De Pater-Postma. Daarin wordt de regering verzocht om mogelijkheden te onderzoeken voor een meer passende en actieve compensatie en voor de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Waterstaat een voorstel hierover naar de Kamer te sturen. Ik weet niet of dit uw eerste motie is, maar zij krijgt in ieder geval oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 745 is ook van de hand van mevrouw De Pater-Postma. Daar heb ik nog een paar vragen bij. Het is namelijk een verzoek aan de regering om voor de begrotingsbehandeling in samenwerking met het CBR een stappenplan op te stellen, dat gedetailleerd weergeeft op welke wijze binnen welke termijnen stappen worden gezet om zich tot het uiterste in te spannen om tot verbetering te komen. Als ik dat eerste deel van het verzoek zo mag uitleggen dat we in die reguliere rapportage elke keer dynamisch mee zullen nemen en zullen verwerken welke ideeën we hebben — want we weten nu natuurlijk nog niet welke stappen we allemaal nog gaan bedenken — dan zou ik op dat onderdeel oordeel Kamer kunnen geven. In het tweede deel vraagt u om een uiterste inspanning om de doorlooptijden van rijbewijzen op uiterlijk 1 maart 2020 weer op orde te hebben. In het kader van "niet te veel beloven" zou ik echt willen vasthouden aan de realiteit. Uiteraard doe ik mijn uiterste best om het zo snel mogelijk te doen. Dus als u "1 maart 2020" wijzigt in "zo spoedig mogelijk", kunt u ervan overtuigd zijn dat we echt proberen om het zo snel mogelijk te doen. Als u het eens bent met mijn uitleg van het eerste deel en met "zo spoedig mogelijk", zou ik de motie oordeel Kamer kunnen geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw De Pater-Postma of zij bereid is om de suggestie van de minister over te nemen. Ik zie niet mevrouw De Pater-Postma verschijnen, maar het is prima als de heer Van Aalst daar ook zijn licht over wil laten schijnen.

De heer Van Aalst (PVV):

Korte opmerking: ik vind het nu wel ingewikkeld worden als tot twee keer toe allerlei wijzigingen worden doorgevoerd in die motie. Ik weet niet wat er nog van de motie overblijft en of dat handig is. Dus procedureel zou ik zeggen: wijzig de motie of kom met een nieuwe motie. Anders weet ik niet meer waar zo meteen oordeel Kamer op gegeven wordt, als het aan mij ligt.

De voorzitter:

De minister heeft twee suggesties gedaan. Mevrouw De Pater-Postma geeft aan of de interpretatie klopt en of zij de wijziging wil overnemen.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ik zei al dat ik de minister echt wil uitdagen om zich tot het uiterste in te spannen hiervoor. Ik denk ook echt dat de minister en het CBR dit gewoon kunnen, dus ik wil de motie eigenlijk laten zoals die is.

De voorzitter:

Ik vraag even aan de minister ...

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat vind ik dan toch wel heel jammer. Ik doe toch nog een dringend beroep op mevrouw De Pater en vraag haar of zij dit echt wil volhouden. Want daarmee wekken wij de suggestie dat we 1 maart kunnen halen. Ik heb net harde cijfers van de Galan Groep met realistische termijnen aangegeven. Ik ben zo bang dat we mensen hiermee weer hoop geven die we misschien niet kunnen waarmaken. U kunt er echt van overtuigd zijn dat we alle stappen die we kunnen zetten, ook zullen zetten. Ik bied u ook echt aan om daar in die maandelijkse rapportage steeds zo stipt mogelijke omschrijvingen van te geven. Maar dit kan ik gewoon niet waarmaken. Dat kan ik niet garanderen, dus dan zou ik de motie toch moeten ontraden. Dat vind ik jammer, want ik onderschrijf het van harte.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 745 wordt dus ontraden, tenzij gewijzigd. Die categorie hebben we. Wellicht dat mevrouw De Pater-Postma daar nog over gaat nadenken.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, dat hoop ik. Laten we daar anders nog over in gesprek gaan.

De motie op nr. 746 is van de hand van de heer Laçin en heeft betrekking op het stabiele ziektebeeld. De motie verzoekt de regering om een vergelijkbare coulanceregeling daarvoor op te stellen. U voelt hem waarschijnlijk al aankomen, en u noemde dat zelf ook al: ik zou u willen vragen om deze motie aan te houden tot we de reactie van de Gezondheidsraad hebben.

De heer Laçin (SP):

Ik heb me laten overtuigen. Dat doe ik, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (29398, nr. 746) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 747 is ook van de hand van de heer Laçin. Die verzoekt de regering om een ruimhartige compensatieregeling op te stellen. Dat zit natuurlijk heel erg in het verlengde van de motie van mevrouw De Pater, die vraagt om te onderzoeken wat er allemaal kan. Ik zou u dus eigenlijk willen vragen om deze motie aan te houden tot de motie van mevrouw De Pater is afgedaan, want dan kunnen we kijken of we inderdaad zoiets gaan opstellen en hoe dat er dan uit moet zien.

De heer Laçin (SP):

Daar heb ik iets meer moeite mee, omdat ik ook in de tweede termijn aanhaalde dat ik in april een soortgelijke motie heb ingediend, om naar extra compensatiemaatregelen te kijken. Die is unaniem aangenomen door de Kamer. Vandaag hoor ik van de minister eigenlijk weer alleen maar een opsomming van wat er bij het CBR mogelijk is. In mijn beleving is de tijd voor onderzoek doen naar extra maatregelen allang voorbij. Volgens mij zijn we allebei van mening dat het een puinhoop is en dat het echt snel op orde moet komen. Wat mij betreft passen daar nu wel maatregelen bij, ook vanuit de rijksoverheid. Kan de minister met deze lezing leven?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het kan niet allebei tegelijk. Ik heb de motie van mevrouw De Pater oordeel Kamer gegeven. Daarin wordt gevraagd om te onderzoeken wat er allemaal mogelijk is. Er zijn ook een aantal suggesties gedaan. Die moet ik toch eerst goed afwegen en als die motie wordt aangenomen, moet ik daarover rapporteren aan uw Kamer. Daarna kan uw motie aan snee zijn.

De voorzitter:

Ik kijk nog één keer naar de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Heel kort: mevrouw De Pater dient haar motie vandaag in. Mijn motie, die unaniem is aangenomen, is van 17 april. Ik had dus verwacht dat dat onderzoek allang had plaatsgevonden. Maar ik denk er nog even over na en dan zal ik de motie wellicht nog voor de stemming van morgen aanhouden, als ik tot dat oordeel kom.

De voorzitter:

En als de heer Laçin zijn motie niet aanhoudt, wat is dan uw appreciatie over de motie op stuk nr. 747?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan zou ik die toch willen ontraden tot ik het onderzoek naar de verschillende mogelijkheden heb afgerond.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 748 van mevrouw Van Brenk is niet gericht aan het kabinet; dat is een uitspraak van de Kamer. Daar hoef ik dus niets over te zeggen.

De motie op stuk nr. 749 is van de hand van de heer Schonis. Die verzoekt de regering om voor diegenen die voldoen aan alle kenmerken alles in het werk te stellen om de aangekondigde administratieve verlenging van het rijbewijs voor 75-plussers zo snel als mogelijk in te stellen. Dat zit eigenlijk een beetje op de lijn van wat mevrouw De Pater ook zegt. Nogmaals, daar zit een datum in waar ik me niet aan kan committeren. Maar deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 750 van de hand van de heer Van Aalst verzoekt de regering om de nascholing omtrent Code 95 tot nader order uit te stellen. Die motie wil ik ontraden. Dat zal hem ook niet verrassen.

De motie op stuk nr. 751 is ook van de hand van de heer Van Aalst. Die verzoekt de regering om een streep te zetten door elke vorm van tariefsverhoging bij het CBR voor het jaar 2020. Ik heb u zojuist toegezegd om bij de rapportage ook in te gaan op de tarieven voor het komende jaar. Ik zou de heer Van Aalst willen verzoeken om deze motie aan te houden tot we dat voor hem in kaart hebben gebracht.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dat vind ik een mooie suggestie, maar dat gaan we niet doen. Ik reken op steun van de Kamer om gewoon het signaal af te geven dat we niet accepteren dat het CBR de tarieven verhoogt.

De voorzitter:

Als de heer Van Aalst zijn motie niet aanhoudt — en daar lijkt het heel erg op — wat is dan uw appreciatie?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan ontraad ik haar, vooral ook omdat erin staat: "elke vorm van tariefsverhoging". Er zijn natuurlijk ook onderdelen van het CBR die gewoon goed functioneren. Om die reden wordt de motie ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 752 van de hand van mevrouw Ploumen. Daar ben ik alleen maar heel erg blij mee, dus die geef ik graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot is er nog een nabrander van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Met uw welbevinden, voorzitter, wil ik een vraag stellen. Ik hoef daar geen direct antwoord op, maar er zit een jongere op de tribune die ons via Twitter een vraag heeft gesteld. Het gaat over spoedbehandelingen, die alleen mogelijk zijn bij bestaande rijbewijzen en niet bij het aanvragen van nieuwe rijbewijzen, in zijn geval voor een busrijbewijs. Kan de minister deze vraag doorgeleiden naar het CBR? Waarom kan een spoedprocedure alleen bij bestaande rijbewijzen en niet bij nieuwe rijbewijzen? Kan zij schriftelijk hierop terugkomen en dan aangeven of op dat punt verbeteringen mogelijk zijn volgens het CBR?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dit is wel een heel innovatieve manier van vragen stellen. Maar laten we de diehards op de tribune belonen. Ik zal ook die vraag meenemen in de rapportage. Dat lijkt me dan het meest praktisch. Ja? Dan doen we dat.

De voorzitter:

Heel bijzonder en ook leuk dat de minister dat gaat doen.

Ik bedank de minister voor haar bijdrage in dit debat. We zijn hiermee gekomen aan het einde van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik heb met de leden afgesproken dat we morgen al gaan stemmen over de ingediende moties.

Ik dank natuurlijk ook de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en eventuele kijkers thuis.

Naar boven