10 Materieel Defensie

Aan de orde is het VAO Materieel Defensie (AO d.d. 25/04).

De voorzitter:

Aan de orde is een VAO Materieel Defensie. Ik geef het woord aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dit VAO is aangevraagd door mijn voorganger op dit dossier, mevrouw Hanke Bruins Slot, vlak voor het reces, omdat we ons toen als fractie nog wat zorgen maakten rondom de gevolgde aanbestedingsprocedure en of alles juist was doorlopen. Dat kon toen niet overlegd worden. Inmiddels heeft de staatssecretaris ons een heel mooie brief daarover geschreven, op 15 augustus, en is het voor het CDA duidelijk dat het voldoende goed is afgehandeld. Ik heb daarover ook geen motie. Dus als u nou zegt "was dit VAO dan nodig?", zeg ik "nee". Ik ben eigenlijk vergeten om het van de agenda te halen.

De voorzitter:

Dat vind ik wel eerlijk. Ik vind het misschien wel zonde van de tijd van de staatssecretaris en van een aantal mensen dat hier zit, maar laten we er dan maar het beste van maken. Ik geef het woord aan mevrouw Diks van GroenLinks. Het is een lekker signaal dat we hier afgeven met zijn allen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Ja, heel interessant. Het kan ook te eerlijk worden, zal ik maar zeggen. Ik zou zeker niet durven beweren dat de motie die ik wil gaan indienen verloren tijd is, dus ik dank de heer Van Helvert ervoor dat hij het VAO niet heeft ingetrokken. Wij hebben een motie over het monitoren van drenkelingen in het Caribisch gebied. Om te voorkomen dat ik alles twee keer zeg, zal ik haar in ieder geval eerst even voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kustwacht in het Nederlandse Caribisch gebied een Search-and-Rescuetaak en een coördinatieverplichting heeft;

constaterende dat mensen aanhoudend uit Venezuela blijven vluchten vanwege de noodsituatie in dat land;

overwegende dat de Kustwacht nu slechts gegevens verstrekt over het aantal migranten dat door de Kustwacht zelf wordt gered, terwijl het van belang is dat ook wordt gemonitord hoeveel mensen zelfstandig de eilanden bereiken dan wel omkomen;

verzoekt de regering, in samenwerking met alle betrokken instanties en de IOM, te komen tot een meer nauwkeurige monitoring van het aantal personen dat in het Nederlandse Search-and-Rescuegebied wordt gered, zelfstandig de Caribische eilanden bereikt en omkomt dan wel vermist raakt, en de Kamer hierover bij het jaarverslag van de Kustwacht Caribisch Gebied te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Diks. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 286 (27830).

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik dien deze motie in omdat we bij de Search and Rescue in het Middellandse Zeegebied volop samenwerken met de IOM om erachter te komen om welke aantallen mensen het gaat, maar we dit tot dusver niet doen in het Caribisch gebied. Ik hoop oprecht dat de staatssecretaris dan wel de minister dit wil oppakken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Bosman van de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. We hebben een uitstekend algemeen overleg gehad, maar ik wil toch nog een paar dingen noemen. Voor de VVD zijn de Defensie Industrie Strategie, de DIS, en het zelfscheppend vermogen van de Nederlandse maritieme industrie uitgangspunten bij de keuze voor de opvolger van de Walrusklasseonderzeeboot. Dat geldt niet alleen voor de initiële bouw van de onderzeeboten, maar ook voor het onderhoud en het upgraden van de onderzeeboten in de toekomst. De VVD wil dan niet afhankelijk zijn van derde landen die kunnen meebeslissen over de uiteindelijke kwaliteit van de onderzeeboten en daarmee over de inzetbaarheid van die onderzeeboten.

Tevens is de VVD van mening dat, als we nieuwe marineschepen bouwen, deze schepen in staat moeten zijn om van zich af te slaan en ook geweld te projecteren op vijandige doelen. Het zijn tenslotte oorlogsschepen. De bewapening moet toekomstbestendig zijn en de slagkracht van de Nederlandse marine en de krijgsmacht substantieel verhogen. Gaat de staatssecretaris daarvoor zorgen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Nou, met deze berg moties kan de staatssecretaris misschien meteen overgaan tot de beantwoording. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Visser:

Voorzitter. Ik vond de heer Van Helvert verrassend in zijn inleiding. Dit ging inderdaad over de aanschaf van de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Daarbij was België in the lead, en we hebben die vaartuigen ook aangeschaft. In elk geval is het contract gesloten om tot aanschaf over te gaan. Het AO was al in april van dit jaar, dus we zijn inmiddels wat verder, ook met de materieelverwerving. Maar daarover informeer ik u op Prinsjesdag in het Materieelprojectenoverzicht.

Mevrouw Diks heeft de motie op stuk nr. 286 ingediend. Die hoort bij de portefeuille van de minister, maar ik zal er in ieder geval op ingaan, omdat zij het hier al eerder met de minister over heeft gehad. Zoals u weet, is in het algemeen overleg aan de Kamer toegezegd dat er naar de IOM-cijfers gekeken wordt door de Kustwacht en dat daarover aan u wordt gerapporteerd. Zoals u ook weet, is de Kustwacht verantwoordelijk voor de kustwachttaken. Het gaat om een heel groot gebied in het kader van Search and Rescue-activiteiten. Dat betekent ook dat we in dezen een coördinatieverplichting hebben. Afhankelijk van de plek waar een incident plaatsvindt weten we of het onszelf of een andere organisatie betreft. Zoals u weet, rapporteren we in het jaarverslag over het aantal geredde personen per jaar. Volledig rapporteren over het aantal personen dat bijvoorbeeld zelfstandig de Caraïbische eilanden bereikt, zoals u vroeg, is bijna niet te doen. Dat is eigenlijk onmogelijk, vanwege het principe dat je nooit weet wat je niet ziet. Dat maakt het zo lastig. De cijfers die we kunnen opleveren naar aanleiding van uw verzoek zullen dus niet helemaal compleet zijn, maar die kunnen wellicht wel een beter beeld schetsen. Het is natuurlijk niet alleen aan de Kustwacht om dat beeld te hebben in de justitiële keten, maar ook aan alle andere partners. Wij vinden het wel van belang om hiernaar te kijken. Als uw oproep dus is om in gesprek te gaan met deze partijen om te kijken of er meer informatie verzameld kan worden en inzichtelijk kan worden gemaakt, wil ik dat graag doen, maar dan vraag ik u wel om de motie aan te houden, zodat we daarnaar kunnen gaan kijken. We zullen dan kijken wat er überhaupt mogelijk is. Want zoals ik zonet al zei: we weten niet wat we niet zien. Uw oproep is breed, dus ik zou die graag willen meenemen om te kijken of we in gesprek met die partijen, waaronder de IOM, kunnen kijken wat we wél inzichtelijk kunnen maken, om daarover in het jaarverslag te rapporteren.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik gaf zonet in mijn piepkleine toelichting al aan dat er in het Middellandse Zeegebied heel veel voorbeelden zijn van hoe deze Missing Migrants Projects in kaart brengen om hoeveel mensen het ongeveer zou kunnen gaan. Het is helder dat het om schattingen gaat. Ik waardeer dat u bereid bent om in gesprek te gaan met de IOM. Ik houd daarom de motie graag aan. Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Diks stel ik voor haar motie (27830, nr. 286) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Visser:

En dan, voorzitter, de vraag van de heer Bosman, die zijn visie gaf op de Defensie Industrie Strategie. U krijgt dit najaar van mij de B-brief over de vervanging van de onderzeeboten. Ik heb uitdrukkelijk de oproep van de heer Bosman gehoord. Hij heeft ook kunnen lezen wat het kabinet van belang vindt in het kader van de DIS. Dat is inderdaad kijken naar strategische autonomie, maar vooral ook de beste boot voor de beste prijs. Daar maakt het element strategische autonomie een wezenlijk onderdeel van uit. Maar de afweging zal dit najaar in een B-brief naar de Kamer worden gestuurd.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bosman heeft een vraag.

De heer Bosman (VVD):

Nieuwe schepen, slagkracht, bewapening.

De voorzitter:

Dat was de tweede vraag van de heer Bosman.

Staatssecretaris Visser:

Maar dat was een algemene vraag. Het hangt ervan af wat de taak en de functie zijn van het schip.

De heer Bosman (VVD):

Ik vind het absoluut een hele mooie slogan. Als we nieuwe marineschepen bouwen, zijn ze dan bewapend? Staat er gewoon slagkracht op een schip dat een oorlogsschip is?

Staatssecretaris Visser:

Dat hangt van het schip af. Als het een bevoorradingsschip is, heeft dat een hele andere inzet dan als het schip dient ter verdediging of als aanvalsschip. Dan maakt het gewoon onderdeel uit van een vloot. Als uw vraag dus is of de bevoorradingsschepen standaard uitgerust worden met alle sensoren en alle bewapening, is het antwoord: nee. Het is namelijk afhankelijk van de functie van het schip. Ze worden juist beschermd door de fregatten die meevaren en waarvoor ze ook de bevoorrading doen.

De voorzitter:

Dat klinkt redelijk.

De heer Bosman (VVD):

Ja en nee, voorzitter. Hier zijn voorbeelden van. Op het moment dat je een bevoorradingsschip autonoom laat varen, moet er dus altijd iemand bij zijn. Dat betekent dus dat een bevoorrader nooit zelfstandig kan varen. Er zal altijd een vlootverband omheen moeten varen. Dat geeft een risico. Eigenlijk maakt dat het schip duurder. Er moet namelijk een schip omheen varen. Ik noem ook het voorbeeld van de Sir Galahad in de Falklands. Als een schip daar onbeveiligd ligt en wordt aangevallen, heb je een probleem. Dat is dus het enige wat ik zeg. Dat is een zorg die ik uit. Ik hoop dat die in de toekomst wordt meegenomen.

Staatssecretaris Visser:

Die zorg is uitgesproken en daar heb ik kennis van genomen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan schors ik voor enkele ogenblikken, waarna we doorgaan met het volgende VAO.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven