3 Water

Aan de orde is het VAO Water (AO d.d. 20/06).

De voorzitter:

Ik heet de Kamerleden en de minister van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom. Aan de orde is het VAO Water. We beginnen met mevrouw Van Brenk namens 50PLUS. De spreektijd is twee minuten per fractie.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Voor 50PLUS is legionella een belangrijk punt waar wij regelmatig aandacht voor vragen. We hebben onze irritatie uitgesproken over de brief van het ministerie dat bij voormalige woonzorgcomplexen dan maar de douchekoppen vernieuwd moeten worden, terwijl legionella dan in het hele systeem zit en daarin blijft zitten. Wij willen een gedegen oplossing en daarom dien ik deze motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat legionellabestrijding een gedegen en brede aanpak behoeft;

overwegende dat voorkomen beter is dan genezen;

verzoekt de regering bij maatregelen tegen legionellabesmetting de bronaanpak als uitgangspunt te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 477 (27625).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Verder wachten wij nog op duidelijkheid over onze vragen over de mistapparaten in de supermarkten. De minister heeft aangegeven dat ze met betrokken departementen en toezichthouders om de tafel gaat om snel duidelijkheid te scheppen. Ik wil graag weten of die duidelijkheid er nou is en wie verantwoordelijk is voor het onafhankelijk toezicht op deze apparaten. Kan de minister daar al antwoord op geven?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie; dat valt mee, zie ik de minister denken. Dat is weleens anders geweest, dus kan ik die motie wel een beetje inleiden. De motie gaat over het willens en wetens dumpen van ballonnen in de natuur. Dat is bedoeld als vrolijk evenement, maar de gevolgen ervan voor natuur en dieren zijn desastreus, ook in en bij de oceanen. Uit de studie van Nature van maart van dit jaar blijkt dat ballonnen doodsoorzaak nummer 1 zijn voor zeevogels, vooral door de blokkering van het maag-darmkanaal van die vogels en door infecties van het spijsverteringsstelsel. Plastic is dus funest voor zeevogels en zachte plastics, waaronder ballonnen, zijn het schadelijkst van allemaal. Die zachte plastics worden samengeperst en vormen fatale ophopingen. De kans dat een zeevogel sterft door zacht plastic is 32 keer zo groot als wanneer dat gebeurt bij hard plastic.

Voorzitter. We kunnen er iets aan doen. We kunnen voorkomen dat ballonnen terechtkomen in de natuur, het water en de zee. We kunnen voorkomen dat al die vrolijke ballonnen — want zo zijn ze bedoeld — dood en verderf zaaien onder dieren. We staan niet alleen in die wens, want een week voor het reces, op 28 juni, presenteerde EenVandaag een opinieonderzoek waaruit blijkt dat 71% van de Nederlanders een verbod wenst op het oplaten van ballonnen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het oplaten van gasgevulde ballonnen ernstige gevolgen heeft voor het milieu en voor dieren;

constaterende dat een recente studie in het wetenschappelijke tijdschrift Nature laat zien dat ballonnen doodsoorzaak nummer 1 zijn onder zeevogels;

constaterende dat uit een opinietest van EenVandaag blijkt dat 71% van de Nederlanders vóór een ballonnenoplaatverbod is;

constaterende dat driekwart van de Nederlandse gemeenten nog steeds geen ballonnenoplaatverbod kent;

verzoekt de regering het oplaten van gasgevulde ballonnen te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 478 (27625).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg. Dan geef ik nu het woord aan de heer Geurts namens het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, een motie en een drietal vragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het risico bestaat dat de bierbrouwerij in Arcen bij hoogwater onder water komt te staan, waardoor de productie in het water valt, hetgeen toch niet de bedoeling kan zijn van het hoogwaterveiligheidsbeleid;

verzoekt de regering in overleg met betrokkenen te zoeken naar een maatwerkoplossing voor de brouwerij in Arcen zodat deze niet onder water zal komen te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 479 (27625).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik had al een drietal vragen aangekondigd, maar ik geef een kleine inleiding. In het oosten en zuiden van het land manifesteert de droogte zich vooral op de hoge zandgronden, waar geen wateraanvoer is en waar neerslag achterwege is gebleven. Water is hier schaars geworden, voor het tweede jaar op rij. In het westen van het land is dat probleem er niet in die mate. Ik heb daarbij de volgende vragen. Herkent de minister de tweedeling ten aanzien van de droogteproblematiek van de hoge zandgronden? Welke concrete maatregelen gaat de minister daarvoor nemen? De voorgestelde aanpak van de droogte, namelijk het vasthouden van water in de bodem, zal mogelijk gepaard gaan met ruimtelijke dilemma's en keuzes. Kan de minister aangeven hoe zij voor de hoge zandgronden aankijkt tegen deze adaptieve aanpak en deze mogelijke ruimtelijke consequenties?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. Dan geef ik nu het woord aan de heer Remco Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Goedemorgen, voorzitter!

De voorzitter:

Goedemorgen, meneer Dijkstra!

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Goedemorgen, minister! Goedemorgen, collega's! Het is mooi om hier weer terug te zijn.

De voorzitter:

Heerlijk!

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Het is toch het nieuwe politieke jaar!

We hebben het in het AO voor de zomer gehad over heel veel onderwerpen, zoals drinkwater en kwaliteit van water. Ik heb zelf het belang van de Noordzee benadrukt, en van de vele functies die we daar hebben, zoals windenergie, visserij, van A naar B kunnen varen, zwemmen, transport, recreatie natuurlijk en verzin het allemaal maar. Ik ben ergens benieuwd naar. Er is een overlegorgaan in het leven geroepen om al die functies met elkaar op een goede manier te combineren en om die belangen af te wegen. Kan de minister daar wat over zeggen? Zijn we wat verder gekomen sinds afgelopen zomer? En wanneer worden wij daar verder over geïnformeerd?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dijkstra. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie en twee vragen.

Ik begin met de motie. Het gemak waarmee de minister over de dramatische rapportages over de kwaliteit van ons water heen stapte tijdens het AO voor het reces, stelde mij weinig gerust. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat water een natuurlijke hulpbron is en van essentieel belang voor het behoud van de biodiversiteit;

constaterende dat uit alle KRW-rapportages blijkt dat de ecologische waterkwaliteit onvoldoende is, namelijk dat slechts 0,4% van de gemeten wateren de beoordeling "goed" krijgt voor ecologische waterkwaliteit en ruim 60% "ontoereikend" of "slecht";

constaterende dat de minister aangeeft dat handhaving belangrijk is om waterkwaliteit verder te verbeteren, maar geen concrete invulling geeft aan de manier waarop;

verzoekt de minister binnen het Deltaplan Waterkwaliteit met concrete voorstellen te komen zodat de waterkwaliteit in alle oppervlaktewateren, inclusief overige wateren echt verbetert, de ecologische waterkwaliteit overal goed is en de doelen voor de Kaderrichtlijn Water behaald kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 480 (27625).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan kom ik bij mijn vragen over de plannen van Shell om vier boorplatforms met 11.000 ton giftige stoffen en olie achter te laten in de Noordzee. Uit een artikel in The Guardian van vanochtend maak ik op dat Nederland zich gelukkig aansluit bij het bezwaar van Duitsland tegen deze plannen. Kan de minister dat bevestigen? Eerder heeft de minister aangegeven dat er om advies is gevraagd van een onafhankelijk bureau. Kan de minister dat met ons delen? En kan de minister de Kamer conform eerdere toezeggingen tijdig informeren over hoe alle verdere procedures lopen? We begrijpen dat op 14 oktober de OSPAR-vergadering is. Wanneer kunnen wij als Kamer de formele positie van Nederland verwachten, zodat wij ons daar ook tijdig over uit kunnen spreken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen. Ik heb ook een motie. Die komt uit Zeeland, en we hebben een sterke Zeeuwse lobby in onze fractie. Er is namelijk onrust rondom het Volkerak-Zoommeer. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de mogelijke verzilting van het Volkerak-Zoommeer deel uitmaakt van een groslijst van maatregelen binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW);

overwegende dat een besluit over het verzilten van het Volkerak-Zoommeer verstrekkende gevolgen heeft voor de landbouw, de visserij en de bestaande recreatieve functie en natuurwaarden van en rondom het Volkerak-Zoommeer;

overwegende dat bij het besluit over het al dan niet verzilten van het Volkerak-Zoommeer de belangen van de verschillende betrokken sectoren (landbouw, natuur en visserij en recreatie) goed meegewogen moeten worden;

verzoekt de regering om het verdere besluitvormingsproces over het al dan niet verzilten van het Volkerak-Zoommeer zo in te richten dat de vertegenwoordigers van de betrokken sectoren (landbouw, natuur, visserij en recreatie) een zinvolle bijdrage aan de uiteindelijke beslissing kunnen leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot en Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 481 (27625).

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb een vraag over deze motie. Ik heb even teruggekeken. We hebben op 20 juni dat overleg gevoerd. Er is met geen woord gesproken over dit Volkerak-Zoommeer, maar nu wel. Dat verbaast mij. Dat is een beetje vreemd aan de orde van de dag, zou ik zeggen. En twee, even inhoudelijk, D66 zag ik altijd als een groot pleitbezorger van natuurwaarden, verzilting en dergelijke. Nu draait u dat in één keer terug, onder druk van de Zeeuwse lobby. Het is welkom als we de landbouwbelangen ook beter in het oog gaan houden bij D66. Is hier sprake van een draai? Hoe moet ik dit duiden?

De heer De Groot (D66):

In zekere zin wel, want noch vanuit de natuurorganisaties, noch vanuit de boeren, noch vanuit de recreatie wordt dit besluit ondersteund. Dan moet je het ook gewoon niet doen. Dus ja, D66 is voor verzilting waar dat ook echt de natuur helpt, maar als dat niet het geval is, moet je het ook niet doen. En inderdaad, we hebben het eerder niet opgebracht, maar dit is een actuele kwestie die deze zomer speelde en waar de minister gisteravond ook nog een brief over heeft gestuurd. Dus vandaar toch alle aanleiding om er nu over te beginnen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Remco Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Met andere woorden, u vindt zoet water en de kwaliteit van water belangrijker dan de natuurwaarden waar u eerst altijd voor was.

De heer De Groot (D66):

Nee, het gaat uiteindelijk om de natuurwaarden en om die in samenspraak met alle betrokkenen zo groot mogelijk te laten zijn. Maar nogmaals, als geen van de betrokkenen erop zit wachten, dan moet je er eens even heel goed naar kijken.

Ik heb nog een aantal opmerkingen. Dank aan de minister voor de toezegging om aan de slag te gaan met de meetpunten uit de Nitraatrichtlijn voor de kleine wateren. Daarover is toch inderdaad — GroenLinks wees erop — de nodige zorg. Ik herhaal hierbij het pleidooi van D66 voor een natuurlijk waterbeheer. Gebruik die natuur nou als buffer, zeker ten aanzien van het grondwater. Nogmaals, een pleidooi voor een verdringingsreeks of een afkoppelingsreeks. Daar wil D66 graag voor het WGO Water duidelijkheid over.

Dank ook voor de toezegging over de dubbele doelstelling voor natuur en waterveiligheid in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Heel goed, maar dat speelt veel breder. Dat speelt ook bij waterschappen, dat speelt ook bij gemeenten en vaak is er toch behoefte aan kennis over hoe het werken met natuur werkt. De suggestie is om het PBL of een andere instantie nou eens in kaart te laten brengen waar in Nederland, samen met de natuur- en watersector, wordt gewerkt aan klimaatadaptatie, aan ruimtelijke ordening en aan waterbeleid, om op die manier te laten zien wat voor goede voorbeelden er allemaal zijn. Dat is internationaal natuurlijk mooi, maar dat werkt ook om gemeenten, provincies en waterschappen ook naar die goede methode te laten gaan. Want nogmaals, met de huidige methodes redden we het niet. Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik of de minister behoefte heeft aan een korte schorsing. Vijf minuten? Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Voorzitter. Er zijn toch nog wat vragen gesteld, dus ik zal eerst de vragen beantwoorden. Daarna kom ik op de moties.

De eerste vraag, van mevrouw Van Brenk, ging over de mistapparaten in supermarkten. Die vraag valt onder de eerste verantwoordelijkheid van de collega van VWS. Voor zover ik heb begrepen, zijn de antwoorden zo goed als gereed, maar ik zal er nog een keer achteraan gaan, zodat de Kamer de antwoorden snel tegemoet kan zien.

De heer Geurts heeft vragen gesteld over de droogteproblematiek. Wat hij als probleem naar voren brengt, kan ik alleen maar van harte onderstrepen, namelijk dat in gebieden met hoge zandgronden weer sprake is van een extreme droogtesituatie. In sommige gevallen is het zelfs erger dan vorig jaar, terwijl je daar in de rest van Nederland, bijvoorbeeld hier, helemaal niets van merkt. Het is heel triest dat juist in gebieden waar men afhankelijk is van regenwater, omdat er geen water uit een rivier of een andere stroom naartoe kan, de minste regen is gevallen. Ik ben in Twente geweest, in de Achterhoek, in Brabant en in Limburg, ik heb overal gesproken met natuurbeheerders en agrariërs, maar ik heb met verdriet moeten constateren hoe slecht het er daar weer voorstaat. De Beleidstafel Droogte komt dit najaar met een aantal concrete adviezen daarover. Wat betreft verdringingsreeksen van grondwater hebben wij nog niet zo lang geleden met elkaar vastgesteld dat het niet zo veel zin heeft om dat op nationaal niveau te doen, omdat het zo ontzettend per regio verschilt. Qua bevoegdheid gaan de provincies over het grondwater. Het is wel goed dat met name in de provincies waar het om gaat samen met de waterschappen wordt nagedacht over het regionaal kijken naar mogelijke provinciale verdringingsreeksen om vervolgens te bezien welke concrete maatregelen kunnen worden genomen.

Mensen zijn zelf ook heel innovatief. Ik heb ook gemerkt dat er praktische dingen worden gebruikt om het water vast te houden, zoals: we duwen er een skippybal in, want die kun je er ook makkelijk weer uittrekken. Het is hartstikke goed dat iedereen meedenkt. Ik kan dus alleen maar onderstrepen hoe belangrijk het is dat wij hier met z'n allen verder naar kijken. Kijk naar een perceel maïs waar wel of juist geen regen op is gevallen. Je ziet dan het verschil tussen een mooie, ruim twee meter hoge plant met een volle kolf en een heel zielig sprietje van een meter met niks eraan. Dat brengt boeren in grote problemen. Er zijn ook mooie poelen in de natuur aangelegd, maar die staan momenteel totaal droog. Iedereen kent de voorbeelden. We zijn er dus druk mee bezig, in gezamenlijkheid.

De heer Geurts (CDA):

In het oosten zijn we nog niet zo dom. Overigens een compliment richting de minister dat ze is wezen kijken. Ik ben daar heel blij mee en het gebied verdient dat ook. Ik heb wel een concrete vraag. De minister somt een aantal dingen op, maar die worden door anderen gedaan. Ik denk dat juist dit iets is waar ook centraal, dus door de minister, goed naar moet worden gekeken. Denkt zij de stand van zaken voor het wetgevingsoverleg Water naar de Kamer te kunnen sturen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan op dit moment niet helemaal overzien of de Beleidstafel Droogte van tevoren kan adviseren. Volgens mij is het advies pas aan het eind van het jaar gepland, maar laten wij kijken of ik er in de brief aan de Kamer voor het wetgevingsoverleg Water al een voorschotje op kan nemen.

Dan ben ik bij de vraag van de heer Dijkstra over de Noordzee. In dat kader is sprake van een proces, onder leiding van de heer Wallage van het OFL. De heer Dijkstra heeft gelijk als hij stelt dat daar een grote belangenafweging moet plaatsvinden. Traditioneel gaat het om de scheepvaart, de visserij en de natuur, maar tegenwoordig ook om de windparken die er moeten komen. Dat moet allemaal in goed overleg worden afgestemd, maar dat proces loopt nog. Ik kan er niet precies de vinger opleggen. De gesprekken zijn constructief. Alle stakeholders zitten aan tafel. Wij streven ernaar om in ieder geval voor het wetgevingsoverleg Water u daarover te kunnen informeren.

Mevrouw Kröger heeft vragen gesteld over Shell en de boorplatforms. Op 18 oktober is daarover een OSPAR-meeting. Er is een onderzoek ingesteld door de tu van Denemarken. Ik weet niet of ze daar één tu hebben, maar het gaat om een onderzoek door een tu uit Denemarken. Dat onderzoek komt begin oktober. Zodra we dat hebben, zullen we zo spoedig mogelijk uw Kamer informeren, zodat u ons uw ideeën en opvattingen daarover nog kunt meegeven voorafgaand aan de consultatie op 18 oktober in de OSPAR-meeting. U kunt ons dan iets meegeven voordat wij een definitief standpunt innemen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De berichtgeving in The Guardian dat Nederland zich aansluit bij het formele bezwaar van Duitsland kan de minister dus niet bevestigen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, zover zijn we nog niet. We hebben met uw Kamer afgesproken dat we goed onafhankelijk onderzoek hiernaar zouden laten doen. Dat verwachten we begin oktober. Dan zullen we kijken wat daar uitkomt. Voordat wij een standpunt innemen in die OSPAR-meeting, zullen wij dit met uw Kamer delen, zodat u daar ook iets van kunt vinden.

Dan kom ik bij de vragen van de heer De Groot. Hij bevestigt nog een keer de toezegging over de meetpunten en de Nitraatrichtlijn in het kader van de tijd, zal ik maar zeggen. Dat klopt inderdaad. Hij heeft ook vragen gesteld over de "dubbele doelstelling". Hoe kunnen we onze goede ervaringen met Ruimte voor de Rivier maximaal uitnutten, niet alleen in het HWBP, maar ook breder? Op dit moment wordt daar van alles aan gedaan, natuurlijk ook door de waterschappen. Ik denk dat we het met z'n allen breed kunnen uitdragen. Het is niet alleen ruimte voor de rivier, maar ook ruimte voor het kanaal, ruimte voor de vaarten en ruimte voor de sloten, bij wijze van spreken. Overal waar we dit kunnen toepassen, moeten we het zeker niet nalaten. Ik denk dat we daar op dit moment voldoende aan doen. Ik zie er op dit moment niet de toegevoegde waarde van om PBL of zo een overzichtsstudie te laten doen. Laten we afspreken dat we in de brief voorafgaand aan het wetgevingsoverleg Water de heer De Groot een beetje schetsen wat er allemaal gebeurt op dit vlak. Dan kan hij daar nog verder op doorvragen indien nodig. Maar we zijn het zeer eens over de inhoud en proberen het echt vooruit te brengen.

Dan ben ik door de vragen heen en kom ik bij de moties. De motie-Van Brenk/Remco Dijkstra op stuk nr. 477 verzoekt de regering bij maatregelen tegen legionellabesmetting de bronaanpak als uitgangspunt te nemen. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.

Dan kom ik op de motie-Wassenberg op stuk nr. 478, waarin de regering wordt verzocht het oplaten van gasgevulde ballonnen te verbieden. Die motie wil ik ontraden. Allereerst valt dit niet onder mijn verantwoordelijkheid, maar onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, mevrouw Van Veldhoven. Bovendien is deze motie in een iets andere vorm al eerder ingediend en besproken.

De motie-Geurts op stuk nr. 479 verzoekt de regering in overleg met betrokkenen te zoeken naar een maatwerkoplossing voor de brouwerij in Arcen zodat deze niet onder water zal komen te staan. Deze motie kan ik ook oordeel Kamer geven, want ook wij willen niet dat ze daar onder water komen te staan.

De motie-Kröger op stuk nr. 480 verzoekt de minister binnen het Deltaplan Waterkwaliteit met concrete voorstellen te komen zodat de waterkwaliteit in alle oppervlaktewateren, inclusief overige wateren, echt verbetert, de ecologische waterkwaliteit overal goed is en de doelen behaald kunnen worden. Die motie zou ik willen ontraden. We delen het doel natuurlijk helemaal, maar dit loopt allemaal. Er wordt ontzettend veel aan gedaan. Binnenkort starten we bijvoorbeeld met het opstellen van de derde generatie stroomgebiedbeheerplannen. Daar vindt ook de verdere invulling van maatregelen plaats, dus daar waar ze nodig zijn. Bij het WGO Water zal ik schetsen hoever dat proces gevorderd is.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 481 van de heer De Groot. Deze motie heeft betrekking op het Volkerak-Zoommeer. De motie verzoekt om het verdere besluitvormingsproces over het al dan niet verzilten zo in te richten dat de vertegenwoordigers van de betrokken sectoren een zinvolle bijdrage aan de uiteindelijke beslissing kunnen leveren. Ik wil de heer De Groot voorstellen om deze motie aan te houden. Dit proces van overleg met alle betrokkenen loopt. Vorig jaar hebben wij de Kamer al een overzicht gegeven van de prioriteit van verschillende projecten. U weet dat het Volkerak-Zoommeer niet bovenaan staat. Er zijn op dit moment geen financiële middelen voor, maar het proces loopt. Op aandringen van de regionale overheden komen wij hier bij het BO MIRT op terug. Daarna kunt u meer van ons hierover horen. Ik zou willen verzoeken om de motie tot die tijd aan te houden.

Daarmee ben ik erdoorheen, voorzitter.

De voorzitter:

Houdt de heer De Groot de motie aan?

De heer De Groot (D66):

Ik houd de motie aan, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Groot stel ik voor zijn motie (27625, nr. 481) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven