7 Arbeidsmarktbeleid

Aan de orde is het VAO Arbeidsmarktbeleid (AO d.d. 26/06).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Ik geef mevrouw Van Brenk namens 50PLUS het woord.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Met de Wet arbeidsmarkt in balans en de voornemens van dit kabinet rond zelfstandig ondernemerschap komt er helaas geen einde aan de groeiende tweedeling en onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarktpositie van ouderen vertoont, ondanks de hoogconjunctuur, niet veel verbetering en die impasse moet doorbroken worden. Wij vinden verder dat de arbeidsmarktontwikkeling voor ouderen en de effectiviteit van het beleid daarvoor structureel in beeld moeten worden gebracht. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een vast minimum zzp-tarief van €16 zwak ondernemerschap normaliseert, gelijk loon voor gelijk werk frustreert en de groep werkende armen legitimeert;

spreekt uit dat er een mogelijkheid moet komen om collectief hogere minimumtarieven af te spreken, zodat ongewenste concurrentie tussen werknemers en zelfstandigen voorkomen wordt;

spreekt voorts uit dat snel handhavend opgetreden moet worden tegen kwaadwillend schijnopdrachtgeverschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 927 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de arbeidsmarktpositie van de groep van 55-jarigen tot de AOW-gerechtigde leeftijd uitzonderlijk zwak en kwetsbaar is en dat de kans op armoede voor deze specifieke groep relatief groot is;

nodigt de regering uit samen met sociale partners en het veld een brede en integrale aanpak te ontwikkelen zodat "simpel switchen" tussen uitkering en werk ook voor ouderen beter mogelijk wordt, en het in dienst nemen van 55-plussers voor werkgevers structureel aantrekkelijker wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 928 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het arbeidsmarktherstel van 55- tot 67-jarigen achterblijft, dat zij relatief langdurig in de WW zitten en nauwelijks vanuit de bijstand naar werk uitstromen;

overwegende dat in deze volwassen leeftijdsgroep relatief veel langdurige armoede voorkomt;

verzoekt de regering de effectiviteit van het beleid voor deze groep grondig te monitoren, en jaarlijks gericht en integraal te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 929 (29544).

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Weyenberg namens D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. We hebben heel veel over zelfstandigen gepraat. Voor mijn fractie staat buiten kijf dat mensen die bewust kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap die keuze altijd in vrijheid moeten kunnen maken. Ik heb twee vragen. De eerste gaat over het goed waarborgen dat mensen met een tarief boven €75 de zekerheid kunnen houden die eerder is voorzien, ook als een klus uitloopt. Collega Wiersma zal daar straks mede namens D66 een motie over indienen.

Daarnaast heb ik nog een vraag over de berekening van het minimumtarief. Ik heb behoefte aan een getalsmatige opsplitsing van de wijze waarop de minister is gekomen tot het minimumtarief, dat is opgebouwd vanuit het bestaansminimum. Dat hoeft nu niet nu. Ik zou dat graag schriftelijk ontvangen. Dat is nodig. De minister zegt dat hij het alleen dan door Brussel kan krijgen, dat hij het daarvoor aan het bestaansminimum moet ophangen. Ik zou graag een heel precieze cijfermatige onderbouwing daarvan willen. Daarnaast zou ik graag ter illustratie willen weten hoe het eruit zou zien als je het opbouwt langs het minimumloon. Ik ben me ervan bewust dat het, los van de vraag of ik dat zou willen — juridisch blijkbaar niet kan, maar ik wil gewoon graag dat inzicht omdat ik denk dat we het dan beter kunnen wegen.

Dan heb ik een motie en die gaat over de brexit, over de no-dealbrexit waar ook deze week weer zo veel over te doen is met alle chaos in het Verenigd Koninkrijk die we ook gisterenavond in het Britse parlement zagen. We moeten ons hier ook als Nederland op voorbereiden, zodat mensen die misschien in sectoren zitten die als er zo'n no-dealbrexit komt — laten we echt hopen van niet — zwaar worden getroffen, op steun kunnen rekenen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij een no-dealbrexit ernstige verstoringen kunnen optreden;

overwegende dat de effecten voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid potentieel groot kunnen zijn;

constaterende dat het van belang is negatieve effecten voor de werkgelegenheid zo veel mogelijk te beperken;

verzoekt het kabinet bedrijven, instellingen en burgers te blijven oproepen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een no deal;

verzoekt het kabinet tevens de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten te houden en te inventariseren of de inzet van aanvullende instrumenten, bijvoorbeeld de deeltijd-WW, van nut kan zijn en deze zodanig voor te bereiden dat snelle invoering mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 930 (29544).

Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Kent namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel, voorzitter. "Een giftige cocktail" noemden wij de voorstellen van dit kabinet rond zzp'ers. Aan de ene kant zijn die geen oplossing voor de laagbetaalde zelfstandigen en aan de andere kant zijn die een bedreiging voor de sociale zekerheid, waar het gaat om de voorstellen voor de juist hoogbetaalde zelfstandigen. Zolang het inschakelen van een zzp'er goedkoper is dan het inschakelen van een werknemer, zullen er altijd dit soort rare en onterechte schijnzelfstandigen blijven bestaan. Daarom de volgende motie, samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorgenomen maatregelen niet gaan voorkomen dat er voor opdrachtgevers een financiële prikkel blijft om met zzp'ers te werken;

constaterende dat dit zorgt voor oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden;

roept de regering op om bij de nadere uitwerking van de zzp-maatregelen ervoor te zorgen dat de tarieven voor het inschakelen van een zzp'er gelijk of hoger zijn dan de werkgeverslasten voor iemand in loondienst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Smeulders en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 931 (29544).

De heer Van Kent (SP):

Samen met de Partij van de Arbeid kwamen we ook met een hele serie voorstellen om de foute uitzendbureaus uit de markt te drukken. We hebben daar een aantal voorstellen voor gedaan en daar krijgen we nog een reactie op. Daarop aanvullend, samen met de Partij van de Arbeid en GroenLinks, nog de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat malafide uitzendbureaus oneerlijke concurrentie vormen voor bureaus die zich wel keurig aan de regels houden;

overwegende dat hierdoor de roep om het opnieuw invoeren van een vergunningenstelsel toeneemt, ook in de uitzendbranche zelf;

roept de regering op te onderzoeken of er draagvlak is onder de sociale partners voor het opnieuw invoeren van een vergunningenstelsel, en de resultaten voor het eind van het jaar naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Gijs van Dijk en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 932 (29544).

Dank u wel, meneer Van Kent. Dan geef ik nu het woord aan de heer Gijs van Dijk namens de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Het algemeen overleg was nog voor het zomerreces. Daarin zijn we eigenlijk in een vrij fundamentele ideologische botsing gekomen, zowel met deze minister als met een aantal partijen uit de coalitie. Een van de plannen van dit kabinet, van deze coalitie, is om veel verdienende zelfstandige ondernemers uit het sociaal stelsel te laten stappen. Dat is wat ons betreft echt een zeer onwenselijke gang van zaken. Ik verwacht daarom überhaupt over de arbeidsmarkt een vrij fundamenteel debat het komende halfjaar, maar hierop wil ik wel alvast ons punt en onze positie duidelijk maken. We kunnen het onszelf makkelijk maken. Dan nemen we deze motie aan en dan begraven we dit slechte, onzalige, plan. Anders is dit pas het begin van een heftig debat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat als je ziek bent of geen werk hebt je bescherming wilt hebben;

thans overwegende dat om ons sociale stelsel in stand te houden iedereen haar steentje bijdraagt;

van mening dat een opt-out voor goedverdienende werkenden de bijl zet aan de bescherming voor alle werkenden;

verzoekt de regering ons sociaal stelsel te beschermen en de opt-out voor goedverdienende werkenden niet door te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 933 (29544).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Zoals de heer Van Kent al zei, hebben we samen met de SP een aantal voorstellen gedaan om malafide uitzendbureaus nu eens echt aan te pakken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat je als uitzendkracht zeker wil zijn van een fatsoenlijk loon;

constaterende dat vele malafide uitzendbureaus uitzendkrachten onderbetalen;

overwegende dat een verplicht deposito op een geblokkeerde rekening bij uitzendbureaus uitzendkrachten kan helpen om hun achterstallige loon te ontvangen;

roept de regering op onder sociale partners in de uitzendbranche te onderzoeken of er draagvlak is voor een geblokkeerde rekening bij uitzendbureaus en hierop terug te komen voor het eind van het jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 934 (29544).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank je.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Palland namens het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter. In de tijd tussen het AO van voor de zomer en het VAO van vandaag is er veel gebeurd: de reacties op de aangekondigde kabinetsmaatregelen ten aanzien van zelfstandigen zijn losgekomen, ik heb zelf ook nog vragen gesteld over de flexbemiddelaars en de krapte op de arbeidsmarkt heeft een nieuw record bereikt. De krapte remt ook de doorgroei en de ontwikkeling van bedrijven af, zo constateert maar liefst een kwart van de ondernemers. Reden tot zorg en tot actie.

Voorzitter. Ten aanzien van handhaving in de zzp-sector heeft mijn collega Pieter Heerma in 2017 met unanieme steun in de Kamer de regering verzocht om te kijken of er meer mogelijkheden zijn om opzettelijke schijnzelfstandigheid te bestrijden door te handhaven bij evidente kwaadwillendheid. Nieuwe zzp-wetgeving laat nog even op zich wachten, maar ondertussen krijgt de Belastingdienst er dit jaar en volgend jaar wel meer fte bij. Het CDA wil dat deze extra handhavingscapaciteit maximaal wordt benut, daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in afwachting van nieuwe wetgeving een handhavingsmoratorium heeft ingesteld voor het inhuren van zelfstandigen dat wordt verlengd tot 1 januari 2021;

constaterende dat de regering in de tussentijd de mogelijkheden tot handhaven bij kwaadwillendheid wil aanscherpen, onder andere door de inzet van extra belastinginspecteurs om bedrijven die de aanwijzingen van de Belastingdienst niet opvolgen aan te pakken;

overwegende dat handhaving bij kwaadwillendheid een goed instrument is om opzettelijke schijnzelfstandigheid te bestrijden en goedwillende zelfstandigen te beschermen;

overwegende de unaniem aangenomen motie-Heerma c.s. over de situatie op de markt voor maaltijdbezorging die de regering verzoekt te kijken of er meer mogelijkheden zijn om bij evidente kwaadwillendheid te handhaven;

verzoekt de regering om binnen de kaders van het nieuwe tijdelijke handhavingsbeleid maximaal te handhaven op gevallen van kwaadwillendheid, en de Tweede Kamer halfjaarlijks te rapporteren over de gepleegde inzet en behaalde resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 935 (29544).

Dank u wel, mevrouw Palland. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wiersma namens de VVD.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank. We hebben het in het AO net voor de zomer gehad over zzp'ers. Zzp'ers zitten tussen hoop en vrees. We horen een heleboel. Er wordt veel óver ze gepraat en soms misschien wel te weinig mét ze gepraat. We hebben bij de begroting opgeroepen om zzp'ers te betrekken bij bijvoorbeeld de Sociaal-Economische Raad en alle plannen die nog komen over arbeidsongeschiktheid. Ik hoop dat de minister dit als een extra aanmoediging beschouwt om dit echt te doen. De signalen die ik en meer leden hier krijgen, zijn de moeite waard, niet omdat we het probleem op de arbeidsmarkt niet willen oplossen, maar omdat we iedereen willen laten meedoen op een manier die goed bij hen past en waar ze ook enthousiast over worden. Gelukkig worden een heleboel zzp'ers heel enthousiast over de manier waarop ze werken en blijken ze vaak ook veel gelukkiger te zijn. Dat laatste komt vaak uit onderzoeken naar voren. Laten we dat dus alsjeblieft op een nette manier doen. De heer Van Dijk slingerde net een debat aan. Ik hoop dat we daar op een goede manier uitkomen en we het niet verder polariseren, want daar hebben zzp'ers wel het minst behoefte aan.

Ik dien de volgende motie in om een klein beetje licht in de duisternis te laten schijnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voor zelfstandigen met een tarief boven de €75 een zelfstandigenverklaring wil invoeren;

constaterende dat mits een opdracht niet langer dan een jaar duurt, een opt-out kan worden verkregen voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen;

overwegende dat in de praktijk veel opdrachten van echte zelfstandigen kunnen uitlopen en langer dan een jaar duren;

overwegende dat het onwenselijk is als een echte zelfstandige onnodig wordt geconfronteerd met onzekerheid of een financiële strop;

verzoekt de regering in de uitwerking van de zzp-plannen te borgen dat bij een hoog tarief in combinatie met een duur van langer dan een jaar, de zekerheid voor en het ontzorgen van de zelfstandige voorop blijven staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 936 (29544).

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wiersma. Tot slot, de heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hadden net voor de zomer een debat over arbeidsmarktbeleid, maar eigenlijk was het een debat over zzp'ers. Ik ben het helemaal met de heer Wiersma eens dat we vooral mét zzp'ers moeten praten in plaats van óver hen. Ik heb afgelopen maandagavond een goede bijeenkomst gehad met heel veel GroenLinks-zzp'ers over de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daar gaan we vast nog verder over praten met elkaar.

Ik vond het debat dat we net voor de zomer hadden met name zo interessant omdat daarin bleek dat er iets heel heftigs gaat gebeuren. Er waren een aantal partijen die dat fanatiek verdedigden, de VVD en D66, en er waren een aantal partijen, vooral aan de linkerzijde, die daar zeer grote vraagtekens bij hadden. Dat is ook de reden dat we vandaag een aantal gezamenlijke moties daarover indienen. Het gaat dan met name over het tarief van €75 bij zzp'ers, het toptarief. Wat dit kabinet eigenlijk zegt, is: als je meer dan €75 per uur verdient, dan kun je ervoor kiezen of je deel wilt uitmaken van ons stelsel van sociale zekerheid. Dat vind ik best heftig, want het voordeel van ons stelsel van sociale zekerheid is juist dat iedereen meedoet, ongeacht of je rijker bent en meer verdient, of niet. We hebben daarom net met de PvdA en de SP een motie ingediend om een streep door dat onzalige plan te zetten. Ik vrees dat dat niet gaat gebeuren. Ik dien daarom ook de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een zelfstandigenverklaring wil invoeren voor zelfstandigen die minimaal €75 verdienen;

overwegende dat het hierdoor voor een groep goed verdienende werkenden mogelijk wordt om zich bewust te onttrekken aan ons socialezekerheidsstelsel;

van mening dat dit de solidariteit van het stelsel kan ondermijnen;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de arbeidsmarkteffecten en het verlies aan belastinginkomsten zullen zijn van het invoeren van een zelfstandigenverklaring bij een tarief van €75,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders, Van Kent en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 937 (29544).

De heer Smeulders (GroenLinks):

Mijn tweede motie gaat over het minimumtarief.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zelfstandigen van alle werkenden de meeste kans hebben op armoede;

constaterende dat zelfstandigen met het voorgestelde minimumtarief van €16 nog steeds in armoede terecht kunnen komen;

verzoekt de regering een minimumtarief vast te stellen dat gebaseerd is op het minimumloon in plaats van op het sociaal minimum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 938 (29544).

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik snap die zoektocht rond dat minimumtarief. De heer Smeulders en ik denken heel anders. Hij vindt niet dat mensen zelf voor zelfstandig ondernemen mogen kiezen — dat debat gaan we nog uitvoerig voeren — maar dat ongemak bij het sociaal minimum snap ik wel. Tegelijkertijd heeft de minister in het debat gezegd: al zou ik het willen verhogen, dan nog mag ik dat met dat minimumtarief gewoon niet doen. Als straks zou blijken dat dat echt niet kan, dan moet de heer Smeulders toch ook toegeven dat het minimumtarief van €16, wat het sociaal minimum is, toch al een forse stap vooruit is? Het gaat misschien niet zo ver als hij zou willen gaan, maar als het nou is "dat of niets", dan kies ik in ieder geval wel voor die €16.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik vind dat een heel moeilijk dilemma, omdat we weten dat het met een minimumtarief van €16 eigenlijk niet mogelijk is om pensioen op te bouwen, een arbeidsongeschiktheidsverzekering te hebben en dan uiteindelijk voldoende over te houden om op een goede manier van te kunnen leven. Over de toptarieven verschillen we inderdaad enorm van mening, maar op dit vlak hebben we volgens mij van links tot rechts in de Kamer wel dezelfde intenties. Ik snap dat u het kabinet volgt en zegt "als het dan niet anders kan, dan moet het maar", maar ik wil me daar niet zo makkelijk bij neerleggen. Ik waardeer de inspanningen van de minister om iets aan die onderkant te doen, maar in onze ogen is dit echt te weinig.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Weyenberg (D66):

Heel kort, voorzitter. Ik heb zelf natuurlijk ook expres nog gevraagd hoe het eruitziet als je het op basis van het minimumloon doet en hoe die €16 is opgebouwd. Het verhaal is namelijk juist dat daar wel premies voor arbeidsongeschiktheid in zitten. Laten we hier samen naar kijken, want volgens mij deelt de Kamer breed het doel. Maar ik geef u wel in overweging: gooi geen schoenen weg, want straks blijft u zonder schoenen zitten.

De voorzitter:

Dat was een oproep, denk ik.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat was een oproep. Ik eindig met een oproep terug: ik hoop van harte dat de heer Van Weyenberg onze motie ondersteunt. Dat zou een mooi teken van samenwerking zijn.

De voorzitter:

Nou, jullie zijn heel aardig voor elkaar.

De heer Van Weyenberg (D66):

Altijd, voorzitter.

De voorzitter:

Altijd. Dank u wel, meneer Smeulders.

De vergadering wordt van 14.20 uur tot 14.24 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Koolmees:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dank aan de Kamer voor de ingediende moties. Ik begin maar met de motie van mevrouw Van Brenk op stuk nr. 927. Daarin staan een aantal overwegingen over het minimumtarief van €16 voor zzp'ers en ook overwegingen over de mogelijkheid van collectieve onderhandelingen. Op dat laatste punt wachten we het oordeel van de ACM af. Zoals u weet is de ACM bezig met een ... Ik weet niet meer precies hoe het heet; volgens mij een leidraad. Daarover zoeken ze nu afstemming, ook in Europees verband. Dat is gericht op het kijken naar mogelijkheden voor eventuele collectieve onderhandelingen. Die leidraad is vlak voor de zomer gepubliceerd en ligt nu ter consultatie. Daar ga ik dus niet op vooruitlopen.

Dan het tweede punt. Zoals u weet, is de handhaving aangescherpt. Mevrouw Van Palland zei dat ook — nee, niet mevrouw Van Palland, maar mevrouw Palland. De staatssecretaris van Financiën heeft dat ook gemeld in het debat voor de zomer. Als het gaat over de zzp'ers zijn we continu op zoek naar een soort balans tussen de handhaving en het voorkomen van onrust. Bij de invoering van de Wet DBA is natuurlijk ontzettend veel onrust ontstaan, waardoor heel veel wetgeving ook niet in werking is getreden. We zijn nu stapsgewijs de handhaving aan het aanscherpen, met nieuwe wetgeving als toekomstperspectief. Tegen de achtergrond van deze twee overwegingen ontraad ik deze motie.

Ik moet er weer even in komen, merk ik, voorzitter. Het is een tijdje geleden.

De voorzitter:

Ja, dat geldt voor meerderen, maar dat geeft niet.

Minister Koolmees:

Oké, ik denk dat het langzamer beter gaat. De motie op stuk nr. 928 van mevrouw Van Brenk gaat over de positie van 55-plussers. Ik denk dat mevrouw Van Brenk er gelijk in heeft dat die positie nog steeds kwetsbaar is. Tegelijkertijd moeten we ook zien dat er echt dingen beter gaan. De werkloosheid daalt bijvoorbeeld en ook de kans om een baan te vinden gaat de goede kant op. We hebben ook een Actieplan 50Plus lopen. Dat loopt op dit moment en dat blijft ook doorlopen. Dat wordt ook geëvalueerd. Voor de zomer is een tussenevaluatie naar de Kamer gekomen. Daarmee hebben we dus ook het programma ... Even denken, hoor. Ik kan het niet lezen, maar dat programma loopt al een tijdje. De tussenevaluatie is net geweest en ik kan mevrouw Van Brenk geruststellen, want de definitieve evaluatie van wat wel en wat niet werkt, loopt mee in de eindevaluatie die volgend jaar naar uw Kamer wordt gestuurd. Tegen die achtergrond ontraad ik de motie op stuk nr. 928.

De motie op stuk nr. 929 gaat over hetzelfde punt, de arbeidsmarktpositie van 55-plussers. De voortgang van het actieplan hebben we net aan uw Kamer medegedeeld. De tussenrapportage is naar uw Kamer gestuurd. Meer cijfers dan de cijfers die in de evaluatie gemeld zijn, zijn daarover op dit moment niet beschikbaar. Ook tegen die achtergrond ontraad ik deze motie.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben wel gewend dat de minister alles ontraadt van 50PLUS, maar hij kan echt meer moeite doen voor ouderen op de arbeidsmarkt. Een van die dingen is heel specifiek vragen om die cijfers goed te monitoren en uit te splitsen. We hebben nu gewoon grote groepen. Daarmee zien we dus nog niks. Ik heb het gevoel dat deze minister er geen behoefte aan heeft dat er een goede monitor is, waarmee gezien kan worden dat er geen successen behaald worden. Kan deze minister nou niet een stapje extra doen door te zorgen dat die cijfers specifiek voor deze doelgroep jaar na jaar in kaart gebracht worden?

Minister Koolmees:

Ik ben dat niet met mevrouw Van Brenk eens. We hebben met elkaar de afgelopen jaren juist een Actieplan 50Plus met verschillende maatregelen opgetuigd, juist om het punt dat mevrouw Van Brenk terecht aangeeft, de kwetsbare positie van ouderen op de arbeidsmarkt, te adresseren. Dat monitoren we goed. We verzamelen daarbij juist heel veel cijfers om inzicht te krijgen in wat wel werkt en in wat niet werkt, ook in de richting van de toekomst. Ik noem no-riskpolissen en loonkostenvoordelen; er zijn verschillende instrumenten, ook om een soort evidencebased beleid te hebben: wat helpt nu echt om deze groep aan het werk te helpen? Dat is heel erg belangrijk voor mij. Ik ben het dus helemaal niet eens met de kwalificatie van mevrouw Van Brenk.

In de tweede plaats vraagt de motie ook om een structurele verbetering van de positie van ouderen op de arbeidsmarkt. Het valt mij weer op dat een onderdeel daarvan bijvoorbeeld in de Wet arbeidsmarkt in balans zit. Dat betreft de transitievergoeding. Een van de redenen waarom werkgevers ouderen niet in dienst nemen, is het gepercipieerde beeld van de kosten. Daar heeft mevrouw Van Brenk tegen gestemd. Ik kan de hoge toon dus niet helemaal plaatsen. Wat wij doen, monitoren we goed. Daar verzamelen we cijfers over, juist ook om het beleid beter te maken. Ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 930 van de heer Van Weyenberg gaat over het in de gaten houden van de ontwikkelingen met de brexit. De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op een ordelijk vertrek van het VK uit de EU met een terugtrekkingsakkoord. De heer Van Weyenberg heeft gelijk: er is op dit moment heel veel onduidelijkheid en onzekerheid, ook in het Britse parlement. Een no-dealscenario is helaas wel een zeer reëel scenario, waar we ook gewoon rekening mee moeten houden. Dat zal gepaard gaan met verstoringen en zal inderdaad ook gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Het kabinet blijft keihard werken om ervoor te zorgen dat de schade voor Nederland en voor Nederlanders in het VK zo klein mogelijk blijft. Dat geldt op verschillende terreinen voor verschillende bewindspersonen. We hebben als kabinet bedrijven, organisaties, burgers en instellingen ook al verschillende keren opgeroepen — en dat blijven we ook doen — om zich voor te bereiden op zo'n no-dealscenario. Ik zeg in de richting van de heer Van Weyenberg graag toe dat we dat de komende tijd ook blijven doen.

Het tweede punt van de motie gaat over eventuele beleidsinstrumenten. Op dit moment ziet het kabinet geen aanleiding voor de inzet van additionele instrumenten, maar we gaan de ontwikkelingen vanzelfsprekend wel in de gaten houden. We blijven ons ook voorbereiden op alle scenario's. De Europese Commissie heeft dat ook gedaan. Dit weekend is nog bekendgemaakt dat hiervoor ook aanvullende middelen beschikbaar komen op Europees niveau. Ik zie in de motie ook de aansporing om door te gaan met voorbereidingen voor al deze scenario's en om daarbij ook het soort voorbeelden die de heer Van Weyenberg in zijn motie noemt, mee te nemen. Tegen die achtergrond laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

En dat vindt u niet goed, meneer Van Weyenberg?

De heer Van Weyenberg (D66):

Daar ga ik me met kracht tegen verzetten. Nee, maar zonder dollen, die oproep is natuurlijk heel goed. We hopen dat het niet gebeurt. Even specifiek: ik meen dat de voormalige minister Asscher bijvoorbeeld rond sancties met Rusland de deeltijd-WW heeft benut. Dat vond ik een hele daadkrachtige actie. Ja, voorzitter, ik zie u weer verrast kijken. Ik denk dat die daadkrachtige actie ook inspiratie kan bieden, mochten we — we hopen allemaal van niet — in die no deal terechtkomen.

De voorzitter:

Oké.

Minister Koolmees:

Ik ben het eens met de heer Van Weyenberg dat we als Nederlands kabinet natuurlijk voorbereid moeten zijn. Tegen die achtergrond laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 931 van de heren Van Kent, Smeulders en Gijs van Dijk neem ik even samen met de motie op stuk nr. 938 van de heer Smeulders, als u dat goedvindt. Dit doe ik ook samen met het verzoek van de heer Van Weyenberg over de onderbouwing. In de eerste plaats kom ik op de motie op stuk nr. 931. Het minimumtarief is een forse ingreep in de markt. De heer Van Weyenberg zei dat net ook al, volgens mij in een interruptie op de heer Smeulders. Zo'n ingreep moet dan ook proportioneel zijn. Het garanderen van een bestaansminimum vindt het kabinet een belangrijk doel, dat ook zo'n ingreep in de markt rechtvaardigt. Dat doen we ook bij andere aspecten op de arbeidsmarkt. Dat is ook de reden waarom we op die €16 zijn gekomen. Zoals eerder ook aan de Kamer is gemeld, maakt het kabinet zich zorgen over een groeiende groep werkende armen, die zich als zelfstandige op de arbeidsmarkt beweegt. Het kabinet heeft de keuze gemaakt om niet verder te gaan dan dat. Dat past ook beter binnen het Europese recht, omdat ook daar proportionaliteit een belangrijk vereiste is om in te grijpen in het vrije verkeer van diensten.

Ik kreeg wel de vraag van de heer Van Weyenberg om uit te splitsen waar die €16 op gebaseerd is vanuit het bestaansminimum en om ook daar ter illustratie naast te zetten hoe je dat kunt doen vanuit het wml, het wettelijk minimumloon. Dat zullen we gaan doen in de volgende brief over de voortgang van het zzp-dossier. Maar de motie op stuk nr. 931 moet ik tegen deze achtergrond ontraden.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 938, omdat die ook weer een stap verdergaat dan de plannen van het kabinet, wat ik net heb toegelicht. De moties op de stukken nrs. 931 en 938 wil ik dus ontraden.

De motie op stuk nr. 932 van de heren Van Kent, Gijs van Dijk en Smeulders roept de regering op te onderzoeken of er draagvlak is onder de sociale partners voor het opnieuw invoeren van een vergunningsstelsel. Zoals ik al heb gezegd in het AO Arbeidsmarktbeleid van 26 juni zal ik op dit voorstel ingaan in het op te stellen actieplan om misstanden bij arbeidsmigranten tegen te gaan. In het kader van dat actieplan ben ik met verschillende partijen in overleg, onder andere met de uitzendsector. We bekijken samen welke verbeteringen we kunnen bereiken in die uitzendsector. Zoals ik ook al in het AO heb aangegeven, is de vergunningsplicht in 1998 afgeschaft omdat bleek dat ook een vergunningsstelsel malafiditeit niet kon voorkomen, terwijl het wel veel administratieve lasten voor bedrijven en de overheid tot gevolg had. Zoals ik heb toegezegd, verwacht ik het actieplan aan het einde van het jaar naar de Kamer te sturen. Daarin wil ik dit onderwerp, waar u aandacht voor vraagt, meenemen. Met deze achtergrond geef ik dus het oordeel Kamer. Een goede motie, meneer Van Dijk.

De voorzitter:

Hij moet het even verwerken.

Minister Koolmees:

Ja. We zijn allemaal net weer terug na het zomerreces, met heel nieuwe verhoudingen. Nee, hoor!

Dan de motie op stuk nr. 933 ... Oh, het was de heer Van Kent, maar ik doe het zo ook bij de motie van de heer Van Dijk.

De voorzitter:

Ook de heer Van Kent is verbaasd, ja.

Minister Koolmees:

Maar daar kom ik zo op, want ik wil het goede nieuws stap voor stap met u delen.

De motie op stuk nr. 933 verzoekt de regering om het sociaal stelsel te beschermen en de opt-out voor goed verdienende werkenden niet door te voeren. U begrijpt dat ik deze motie moet ontraden, omdat het geen onderdeel is van de kabinetsplannen. Het kabinet is van mening dat de zelfstandigenverklaring, de opt-out, een belangrijke maatregel is om een balans aan te brengen tussen de zekerheid voor echte zelfstandigen en bescherming voor kwetsbare zelfstandigen. Die balans is in het wetsvoorstel gekozen. We maken ons zorgen over de onderkant en de positie van de zwakkeren op de arbeidsmarkt, maar willen juist meer vrijheid en meer eigen regie voor de echte ondernemers creëren. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 934, van de heren Van Dijk, Van Kent en Smeulders. Het oordeel is al bekend, want hiervoor geldt eigenlijk hetzelfde als voor de motie op stuk nr. 932. Ik ben met het actieplan bezig. Dat komt eind van het jaar. Daarbij zal ik deze motie meenemen. Dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 935 van mevrouw Palland verzoekt de regering om binnen de kaders van het nieuwe tijdelijke handhavingsbeleid maximaal te handhaven bij gevallen van kwaadwillendheid. Ik heb hier een tekst van de staatssecretaris van Financiën, want het is een verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. Daaruit ga ik even voorlezen. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven met dien verstande dat de eerste rapportage dan in de eerste helft van 2020 zal zijn, omdat zoals ook in de brief van juni jongstleden aangegeven aan de Kamer, intensivering van het toezicht en verruiming van de handhaving pas per 1 januari 2020 gaan starten. Daarna kunnen we daar dus pas de eerste bevindingen van delen. Tegen die achtergrond geef ik dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 936 van de heren Wiersma en Van Weyenberg verzoekt de regering in de uitwerking van de zzp-plannen bij een hoog tarief in combinatie met een duur van langer dan een jaar te zorgen dat zekerheid voorop blijft staan. Ik ga een gelaagd antwoord geven. Het doel van deze plannen is het bieden van zekerheid en inderdaad het ontzorgen van echte zelfstandigen. De zelfstandigheidsverklaring zoals die in de plannen staat, die onder voorwaarden vrijwaring biedt van maximaal een jaar, is daar een belangrijk onderdeel van. Ik wil wel zeggen dat ik hecht aan die grens van een jaar, want als je geen grens hebt, geen objectief criterium, dan wordt het heel erg onduidelijk. Dan wordt het juist weer onzeker. Dan is het toch steeds weer de vraag waar wij het dan nog over hebben: wanneer geldt het wel en wanneer geldt het niet? Het is namelijk een unieke maatregel die veel vrijheid geeft voor de zelfstandigen, maar ook voor de opdrachtgever. Daarom moet hij alleen openstaan voor de werkenden die een goede positie op de arbeidsmarkt hebben, een hoog tarief, en voor korte klussen; dit ook om te voorkomen dat je een soort andere arbeidsmarkt krijgt. De heer Gijs van Dijk illustreerde dit ook. Ik hecht zeer aan het leggen van een grens van een jaar.

Tegen die achtergrond begrijp ik de vraag van de heren Wiersma en Van Weyenberg wel: wat als een opdracht dertien maanden duurt en net een beetje uitloopt? Als een opdrachtgever en een zelfstandige een jaar met elkaar hebben gewerkt en veel informatie met elkaar hebben gedeeld over de aard van de relatie en de werkzaamheden, ontstaat er vanzelf wel duidelijkheid. Wij werken nu niet alleen aan een uitgebreid instrumentarium waarmee de partijen duidelijkheid kunnen krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie, bijvoorbeeld de webmodule — de heer Wiersma weet dat wij daarmee aan het werk zijn — maar ook aan het verduidelijken van de gezagsverhouding, wat ook die onzekerheid op de markt moet wegnemen. Tegen deze achtergrond, namelijk dat ik hecht aan die grens, wil ik de motie oordeel Kamer geven omdat ik wel het punt zie. Ik moet dit even uitgebreid doen, omdat er anders verwachtingen worden gewekt die ik niet kan waarmaken.

De voorzitter:

Ja, meneer Wiersma, oordeel Kamer.

De heer Wiersma (VVD):

Ja.

Minister Koolmees:

Ik krijg meer vragen over "oordeel Kamer" dan over de moties die ik ontraad.

De heer Wiersma (VVD):

Ik heb door de gelaagdheid heen kunnen kijken en ik waardeer de ambitie van de minister. Ik hecht ook aan dat jaar en wij hechten ook aan zekerheid voor die echte zzp'ers.

De voorzitter:

Dus jullie zijn het eens.

De heer Wiersma (VVD):

Daar zit ook de link met de webmodule, die zo duidelijk mogelijk moet zijn, waardoor wij de zzp'er kunnen ontzorgen zodat hij als hij in dat jaar zit, misschien al vooraf contact heeft met de Belastingdienst en wordt geholpen om niet in onzekerheid te komen. Als ik het zo goed begrijp, is dit ook wat de minister omarmt en daar ben ik blij mee.

Minister Koolmees:

De laatste zin, voorzitter. Het doel van het instrumentarium is inderdaad het bieden van zekerheid, het voorkomen van onrust en onzekerheid, en het vergroten van de voorspelbaarheid. Daar zijn wij op gericht, maar wij moeten wel ergens een grens hanteren. Wij zijn het eens. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Fijn om te horen.

Minister Koolmees:

De laatste motie is de motie op stuk nr. 937 van de heren Smeulders, Van Kent en Gijs van Dijk. Daarin wordt de regering verzocht te onderzoeken wat de arbeidsmarkteffecten en het verlies aan belastinginkomsten zullen zijn van het invoeren van een zelfstandigenverklaring bij een tarief hoger dan €75. Vooraf: ik deel de mening niet die de motie uitspreekt. Daar gaat de Kamer zelf over. Dat deel van de motie laat ik dus aan de Kamer. Ik reageer alleen op het verzoek aan mij. Ik ben voornemens de effecten van de maatregel, waaronder dus ook de arbeidsmarkteffecten, te onderzoeken. Dat is niet eenvoudig, waarschuw ik alvast. Het is best ingewikkeld om een inschatting te maken van wat er precies gaat gebeuren op die arbeidsmarkt als dat tarief is ingevoerd. We zijn dat wel aan het voorbereiden en we nemen dat ook mee in de uitwerking van de wetgeving. Ik streef ernaar u dat voor de Kamerbehandeling te doen toekomen. Daarmee heb ik dus eigenlijk een toezegging gedaan en is de motie in die zin overbodig.

De voorzitter:

"Overbodig" is "ontraden". Die term kennen wij niet meer.

Minister Koolmees:

Ik ben het dus niet eens met de overwegingen, maar dat heb ik helder betoogd. Ik ga het doen, want die arbeidsmarkteffecten zijn ook voor mij relevant om bij de wet mee te geven. Ik geef de heer Smeulders in overweging om de motie aan te houden. Nee, ook niet? Dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Oké, dank u wel. Volgens mij heeft u alle vragen beantwoord?

Minister Koolmees:

Ja, volgens mij wel.

De voorzitter:

Dan zijn wij aan het einde van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven