12 Turkije

Aan de orde is het VAO Turkije (AO d.d. 06/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Turkije. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom, evenals de Kamerleden en de kijkers thuis. Er hebben zich vier sprekers gemeld, met elk twee minuten spreektijd.

Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Karabulut van de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, dank u wel. We hebben vorige week een debat gehad over Turkije en de democratische staat van dat land. Daar staat het ontzettend slecht mee. Sinds de mislukte couppoging en de noodtoestand grijpt president Erdogan alles aan om zijn dictatuur te vestigen. Tienduizenden mensen zijn gearresteerd, meer dan 100.000 zijn ontslagen, mensenrechtenverdedigers worden opgesloten, evenals de voltallige oppositie. Een vrije pers is er niet meer, alles gaat achteruit, behalve de vluchtelingendeal, die natuurlijk nog wel staat maar waar ook mee gedreigd wordt. Dat is niet het enige. Hij ligt niet alleen overhoop met Europa maar ook met de buren en de NAVO. Hij betreedt Syrië illegaal.

Voorzitter. Het ergste is dat er over krap twee weken presidentsverkiezingen zijn en hij er ook voor heeft gezorgd dat zijn opponenten in de gevangenis zitten. Wij zijn hier vrij om te spreken, maar onze collega-parlementariërs zitten daar in de gevangenis. Zo ook presidentskandidaat Selahattin Demirtas. De campagne is natuurlijk losgebarsten, en de jongste verkiezingsbelofte van president Erdogan is dat hij zijn opponent, die nu in de gevangenis zit, zal verhangen wanneer hij wordt verkozen en de doodstraf doorvoert. Het minste wat wij hier kunnen doen, is ervoor zorgen dat ons kabinet aandringt op zijn onmiddellijke vrijlating.

Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 24 juni parlements- en presidentsverkiezingen worden gehouden in Turkije, maar dat gekozen parlementariërs, waaronder presidentskandidaat Selahattin Demirtas, ten onrechte gevangen zijn gezet als gevolg waarvan de oppositie haar democratische taken in dat land niet uit kan voeren;

verzoekt de regering om met spoed, nog vóór de parlements- en presidentsverkiezingen later deze maand, en bij voorkeur samen met zoveel als mogelijk gelijkgestemde landen contact met Turkije op te nemen om aan te dringen op directe vrijlating van Selahattin Demirtas en andere parlementariërs die ten onrechte gevangen zijn gezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut, Asscher en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 191 (32735, 23987).

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ten Broeke van de VVD.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dank u wel. Het komt niet heel vaak voor dat een bijdrage van de SP, in dit geval van mevrouw Karabulut, bijna woordelijk ook door mijzelf uitgesproken had kunnen worden. Hierbij is dat wel het geval. Ik vind de analyse juist en ik snap de oproep, die we ook allemaal hebben gesteund tijdens het debat. De vraag is alleen of het verstandig is om deze motie in te dienen. Daar scheiden onze wegen toch een beetje. Want de regering heeft heel helder aangegeven wat zij al heeft gedaan om het doel dat mevrouw Karabulut en wij allen volgens mij in deze Kamer delen, naderbij te brengen: Selahattin Demirtas en trouwens nog een paar andere collega-afgevaardigden uit de gevangenis krijgen. Ook de EU heeft zich herhaaldelijk uitgesproken. Mogherini heeft direct na de arrestatie in duidelijke bewoordingen de onschendbaarheid van parlementariërs benadrukt. Er is ook een heel kritisch oordeel van de Commissie van Venetië van 14 oktober 2016 over de opheffing van die parlementaire immuniteit. Op 7 juli vorig jaar sprak Mogherini haar zorgen uit over de detentie van deze specifieke parlementariërs. De Nederlandse ambassade gaat naar vrijwel alle rechtszittingen om onze zorg daar tot uitdrukking te brengen. Ook is toegezegd dat Nederland die zorg opnieuw zal uitspreken op de RAZ van 26 juni. Maar er is onvoldoende draagvlak, en dat weet de indiener van de motie, om tot een oproep voor directe vrijlating te komen. Wij hebben als parlement ook mogelijkheden. We hebben de NAVO-Assemblee. Ik heb zelf in Istanbul de pers gezocht om dit duidelijk te maken. Er zijn collega's in de Raad van Europa die dit doen. Ik zou zo graag zien dat we ons nu niet laten splijten door een motie waarvan de doelstelling door iedereen ondersteund wordt, maar waarbij het simpelweg vanwege de onhaalbaarheid van deze alleingang lijkt alsof dit parlement verdeeld is, terwijl we de oproep van mevrouw Karabulut allemaal zouden willen steunen. Ik denk dat er effectievere methoden zijn om collega-parlementariërs vrij te krijgen, die niet nog verder via de regering lopen. Die doet al alles wat binnen haar mogelijkheden ligt.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent daarmee ook aan het einde gekomen van uw inbreng?

De heer Ten Broeke (VVD):

Zeker.

Mevrouw Karabulut (SP):

Er zijn heel veel manieren, en we moeten alle manieren benutten. Maar ik begrijp niet waarom de heer Ten Broeke mijn inzet ten volle steunt en het vervolgens niet mogelijk zou zijn dat ons kabinet, alleen dan wel samen met andere landen, deze oproep doet. Deze oproep is nu nodig.

De heer Ten Broeke (VVD):

Die oproep is nodig. Die hebben wij gedaan. Die heeft de regering gedaan, herhaaldelijk zelfs. Die hebben wij ook allemaal ondersteund. Maar door nu deze motie in te dienen, loopt u het risico dat de oproep hier verwatert. Want u weet heel goed dat een aantal partijen deze wellicht niet zal ondersteunen, niet vanwege het doel, dat we allemaal delen, maar simpelweg vanwege de praktische onhaalbaarheid ervan. Praktische haalbaarheid is voor mevrouw Karabulut misschien niet altijd een politiek doel dat hoog op het prioriteitenlijstje staat, maar voor een heel groot gedeelte van deze Kamer is dat wel zo.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, afrondend.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ben toch echt benieuwd ... Dit is gewoon je reinste onzin, wat de heer Ten Broeke zegt over praktische haalbaarheid. Als het kabinet dit wil, als het de VVD-fractie menens is met de mensenrechten en zij hierachter staat, dan kan zij dit ondersteunen en dan kan zij deze actie ondernemen. Is de heer Demirtas daarmee vrij? Nee. Hebben we hem daarmee gesteund? Ja. Hebben we daarmee een signaal afgegeven? Absoluut. Zijn er andere landen te vinden? Ongetwijfeld. Als die er niet zijn, moeten we het dan nalaten? Nee, waarom? Kan de heer Ten Broeke mij dus de echte reden geven waarom hij deze motie weigert te steunen, als hij het ermee eens is? Dan kan het kabinet nog wel weigeren, maar dan zeggen wij als Kamer: wij laten ons inderdaad niet verdelen; kabinet, doe dit!

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik meen tot twee keer toe, niet alleen in mijn eigen bijdrage in het debat maar ook net in de beantwoording, te hebben aangegeven waarom ik denk dat het niet effectief is. Nou kan ik dat voor een derde keer doen, maar wat ik zo jammer vind, is dat mevrouw Karabulut blijft hangen in de intenties. De intenties delen we, mevrouw Karabulut. Ik ben wel de laatste die u daarop kunt aanspreken, aangezien ik mede namens u, hoop ik, en anderen in deze Kamer als leider van de Nederlandse delegatie van de NAVO-Assemblee in Istanbul tijdens de bijeenkomst van de NAVO de Turkse "vrienden" daarop heb aangesproken en ook de pers heb gezocht. Nu spreekt u mij aan omdat mijn intenties niet in orde zouden zijn. Dat is altijd het vervelende van dit soort debatten. Het gaat er niet om elkaar de maat te nemen; het gaat erom te zoeken naar een methode die zo effectief mogelijk is. U hebt in het debat al keer op keer, niet alleen van de regering, maar ook van anderen, gehoord: doe dat nou niet, want mogelijk krijgt u niet iedereen achter u. Dat heeft niets te maken met de intenties; die zijn allemaal hetzelfde. Het heeft niets te maken met het doel, dat we delen, maar wel met de inschatting over de effectiviteit.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, mevrouw Karabulut, we gaan het debat niet overnieuw doen. U heeft uitgebreid ...

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil een persoonlijk feit maken, voorzitter.

De voorzitter:

Een persoonlijk feit mag u altijd maken. Ik doe uw microfoon weer aan. Kunt u nog even teruggaan naar het spreekgestoelte, meneer Ten Broeke?

De heer Ten Broeke (VVD):

Jazeker. Voor een persoonlijk feit doe ik dat met genoegen.

De voorzitter:

Kijk. Gaat uw gang, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Wij kunnen het hierover oneens zijn. De heer Ten Broeke kan doen alsof hij de toekomst kan voorspellen en kan uitstippelen wat er gebeurt wanneer de regering deze motie uitvoert. Ik kan dat niet, en de heer Ten Broeke kan mij dat ook niet vertellen. Maar de heer Ten Broeke moet mij geen verwijten maken en woorden gebruiken als "blijven hangen" in dit soort redeneringen of "uit elkaar laten spelen", om vervolgens precies dat te doen wat hij ons verwijt, namelijk ons uit elkaar laten spelen. Het mag, hoor, maar ik vind het niet chic.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind deze manier van debatteren ontzettend onplezierig. Dan moet hij gewoon een vent wezen en zeggen: de VVD-fractie gaat deze motie niet steunen, ondanks het feit dat we het doel ondersteunen.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft uw persoonlijke feit gemaakt. Ik geef u nog de kans om hier kort op te reageren, meneer Ten Broeke, maar ik zou het u niet adviseren.

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee, ik zal uw advies opvolgen, want ik zag er ook geen persoonlijk feit in.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Maeijer van de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

In de richting van de zaal zeg ik het volgende. Er is iemand die nu haar bijdrage wil leveren. Ik zou het waarderen als u ook even luistert naar haar bijdrage. Dank u wel.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter.

Voorzitter. Dertien jaar geleden werden de toetredingsonderhandelingen met Turkije gestart. Het wordt nu weleens tijd om te erkennen dat dat een blunder van jewelste was en dat we nu eens te meer uitspreken dat Turkije niets heeft te zoeken in de Europese Unie. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het openen van de toetredingsonderhandelingen met Turkije een historische fout was;

constaterende dat het islamitische Turkije zich verder dan ooit verwijdert van rechtsstaat en democratie;

verzoekt de regering het Nederlandse veto bij de onderhandelingen over het nieuwe MFK in te zetten om ervoor te zorgen dat het kandidaat-lidmaatschap van Turkije en de preaccessiesteun aan Turkije beëindigd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 192 (32735, 23987).

Mevrouw Maeijer (PVV):

Mijn tweede en laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU met Turkije spreekt over visumliberalisering;

verzoekt de regering niet in te stemmen met de invoering van visumvrij reizen voor Turkije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 193 (32735, 23987).

Ik geef tot slot het woord aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik vervang mijn collega Pieter Omtzigt, overigens om een positieve reden: hij is naar huis om een abituriënt aldaar te feliciteren.

Voorzitter. Ik dank de minister voor de brief over de openstaande vragen. De EU heeft bij wijze van pretoetredingssteun 82 pantservoertuigen geleverd aan Turkije. De Turkse regering zegt dat ze zich aan de regels houdt. Onze vraag aan de minister is: wie controleert of dat zo is? Gebeurt dat? Zo ja, wat zijn de bevindingen van de controle?

Ik kom op de visa. De CDA-fractie dankt de regering voor de toezegging dat er geen stappen worden ondernomen voor visumliberalisatie, omdat Turkije niet aan de voorwaarden voldoet. Dat is zeer terecht. Wij zullen de regering daar dan ook aan houden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Karabulut. Ga uw gang.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Omtzigt ondersteunde de oproep aan de regering die ik zojuist in een motie heb neergelegd, ook in het debat. Kan ik op steun van de CDA-fractie rekenen?

De heer Van Helvert (CDA):

Ik zal de motie zo meteen even lezen, want ik was niet bij het debat dat u gevoerd hebt. Ik zal het dan even met de heer Omtzigt bespreken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Die motie gaat over een oproep van onze regering aan de Turkse autoriteiten tot onmiddellijke vrijlating van de presidentskandidaat en andere politieke gevangenen in Turkije.

De heer Van Helvert (CDA):

Ik heb er inderdaad over horen vertellen. De motie wordt nu rondgedeeld. Dan kan ik die lezen en er in de loop van de week nog over overleggen met de heer Omtzigt. We komen daarop terug.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister heeft aangegeven dat ze een paar minuutjes tijd nodig heeft om te reageren op de gestelde vragen en de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister.

Minister Kaag:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik weet dat deze Kamer in het AO van vorige week uitvoerig de kans heeft gehad om van gedachten te wisselen met minister Blok. De minister is vanochtend in een brief nog teruggekomen op een aantal van de toezeggingen.

Met die koppeling wil ik graag bij de motie van mevrouw Karabulut c.s. op stuk nr. 191 de annotatie maken dat wij natuurlijk sympathiek staan tegenover de strekking van deze motie. Indien die motie wordt aangenomen, is de regering uiteraard bereid om met zo veel mogelijk gelijkgestemde landen contact op te nemen om gezamenlijk op te trekken richting Turkije. We willen daarbij natuurlijk ook onderstrepen dat verkiezingen vrij en eerlijk gevoerd moeten worden. Ook dringen wij altijd aan op respect voor de immuniteit van parlementsleden. Dit gezegd hebbend, laten wij deze motie gaarne aan het oordeel van de Kamer.

De motie op stuk nr. 192 van mevrouw Maeijer gaat over het beëindigen van het kandidaat-lidmaatschap van Turkije. U weet al dat de regering zich inderdaad hard heeft gemaakt voor de beëindiging van de pre-accessiesteun aan Turkije, maar het schetsen hiervan in het kader van het MFK legt een verband dat op dit moment niet aan de orde is. Wij ontraden deze motie dus.

De motie-Maeijer op stuk nr. 193 vraagt de regering om niet in te stemmen met visumvrij reizen voor Turkije. Er zijn 72 benchmarks en zoals de Kamer weet, moet aan alle voorwaarden voldaan worden. Dit moet strikt en fair toegepast worden en voorlopig is er geen sprake van visumvrij reizen vanuit Turkije. Wij ontraden deze motie dus in het kader van de punten die ik net heb gemaakt.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is kort maar krachtig. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de ingediende moties vinden morgen plaats. Ik dank de minister; ik zie nog net een klein stukje van haar. Ik dank ook de Kamerleden. Ik schors de vergadering vijf minuten.

De vergadering wordt van 20.22 uur tot 20.27 uur geschorst.

Naar boven