7 Energieraad 11 juni 2018

Aan de orde is het VSO Energieraad 11 juni 2018 (21501-33, nr. 702).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Energieraad 11 juni 2018. Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom. Ik geef de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren het woord.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Er ligt een hele reeks aangenomen moties die het kabinet verzoeken om in Europa actief te strijden tegen palmolie als biobrandstof. De minister en de staatssecretaris van IenW hebben ons verzekerd dat ze dat ook doen. Maar intussen horen we geluiden dat de druk van Nederland binnen Europa onvoldoende gevoeld wordt. Het verloop van de onderhandelingen is in ieder geval niet transparant. Er is veel onduidelijkheid over. Daarom vraag ik de minister: welke concrete acties heeft het kabinet uitgevoerd om palmolie te weren uit de tank? Ik dien dus de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering inzichtelijk te maken welke acties Nederland heeft ondernomen in de Raad om palmolie zo veel mogelijk uit te sluiten als biobrandstof en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 707 (21501-33).

De heer Wassenberg (PvdD):

De productie van palmolie is destructief voor onze aarde: ontbossing, slechte werkomstandigheden, veel gifgebruik. Dat weet de minister ook. Nederland moet daarom een koploperpositie innemen tegen palmolie. Dat is extra dringend, nu we gisteren in het Nederlands Dagblad konden lezen dat het gebruik van palmolie in biobrandstof in Nederland stijgt in plaats van daalt. Dat is overigens ook het geval in Europa. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om de wensen van de Kamer (motie 34717, nr. 14; 30196, nr. 523; 34717, nr. 18; 34717, nr. 15) ten uitvoer te brengen en om het Nederlandse standpunt omtrent palmolie als biobrandstof op te laten nemen in de uitkomsten van de triloogonderhandelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 708 (21501-33).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europees Parlement een formule voorstelt voor verdeling van de Europese hernieuwbare energieopgave die in werking treedt in het geval de INEK's, de integrale nationale energie- en klimaatplannen, niet optellen tot de Europese doelstelling;

overwegende dat deze formule bijdraagt aan het halen van de doelen voor hernieuwbare energie en zorgt voor een gelijk speelveld;

verzoekt de regering om in te zetten op een bindende toepassing van de formule bij een ambitietekort van de lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 709 (21501-33).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag nog iets herhalen. In lijn met de afgelopen december aangenomen motie-Kröger c.s. waarin staat dat palmolie en soja vanaf 2021 niet meer gebruikt mogen worden als biobrandstof,. roep ik de minister op om zich daar zo stevig mogelijk voor in te zetten in de Europese Raad. We hebben recent een brandbrief gekregen van 236 Indonesische gemeenschapsorganisaties en we zien ook de recente stijging van het gebruik van palmolie op dit terrein. Er moet nu heel snel worden opgetreden. Dus graag het verzoek om uw uiterste best daarvoor te doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Remco Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u, voorzitter. We wensen de minister veel succes bij de Energieraad in Europa wanneer hij gaat spreken over de verhoogde ambitie die we, ook in het regeerakkoord, met elkaar hebben uitgesproken. De VVD let er heel erg op of het realistisch is en natuurlijk ook of het betaalbaar is. We kijken ook naar het draagvlak en met name naar wat het betekent voor de mensen. Het zou mooi zijn als we dat in de nabije toekomst steeds meer inzichtelijk kunnen maken. Wat betekent het als je een huiseigenaar bent en je moet isoleren? Wat betekent het voor de automobilist? Wat betekent het voor de agrariër die een aantal dieren heeft, of voor een werknemer in een industrieel bedrijf?

Voorzitter. De VVD hamert continu op kosteneffectiviteit, en gelukkig doet de minister dat ook. Dat is echt een mooi uitgangspunt. Wij vinden dat Europees bronbeleid ons daarin heel veel kan brengen. Wij hebben daar ook de nodige flexibiliteit bij nodig. Daarom zijn we wel wat huiverig om extra doelstellingen naast de primaire doelstellingen van CO2-reductie vast te leggen, want sommige kunnen elkaar natuurlijk bijten. Dat weet de minister erg goed.

Ten slotte de rol van biofuels. Als je de juiste gebruikt, kunnen ze een heel mooi CO2-reducerend karakter hebben. Ik denk ook dat het nodig is, zeker in de transportsector. Dan dient de CO2-reductie daarin natuurlijk centraal te staan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan tot slot de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb naar aanleiding van die beantwoording één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er tijdens de Energieraad van 11 juni 2018 wordt gesproken over de inzet van de Raad in de onderhandelingen met het Europees Parlement over de Duurzame-energierichtlijn en de Energiebesparingsrichtlijn;

constaterende dat er in de onderhandelingen met het Europees Parlement wordt gesproken over de Europese doelen voor energiebesparing en schone energie voor 2030;

constaterende dat de positie van Nederland doorslaggevend kan zijn in het behalen van een gekwalificeerde meerderheid in de Raad;

constaterende dat de Europese 2030-doelen voor schone energie en energiebesparing Nederland niet binden aan een specifiek nationaal doel en dat een kostenefficiënte uitvoering van het nationale klimaatdoel van 49% vermindering mogelijk blijft;

constaterende dat een hogere Europese doelstelling voor schone energie en energiebesparing de Europese Unie dichter bij het gewenste doel van 55% broeikasgasreductie zal brengen;

verzoekt de regering tijdens de Energieraad van 11 juni 2018 te pleiten voor een ophoging van de Europese 2030-doelen voor energiebesparing en schone energie naar 33%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jetten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 710 (21501-33).

We wachten even twee minuten, zodat de minister zijn antwoord kan voorbereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De moties op de stukken nrs. 707 en 708 gaan specifiek over palmolie. Het Nederlandse beleid is dat we inzetten op generieke bepalingen om te zorgen voor een netto-effect aan CO2-reductie. Dat stelt eisen aan het ILUC-risico en de emissies. Maar wij richten ons niet specifiek op een speciale brandstof. We doen het dus grondstofneutraal. In die zin is er geen specifiek beleid over palmolie. Er is specifiek beleid over biobrandstoffen. Als in de motie op stuk nr. 707 "palmolie" door "biobrandstoffen" wordt vervangen, dan kan ik daar goed mee leven, maar anders moet ik haar ontraden.

De tweede motie, die op stuk nr. 708, lijdt onder hetzelfde maar ook onder nog iets anders, namelijk dat het niet mogelijk is, ook technisch niet, om het Nederlandse standpunt op die manier te laten opnemen. Deze motie moet ik dus sowieso om technische redenen ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 709 over de formule. Kijk, we zeggen hier dat we dreigen af te stevenen op bindende subdoelen. Nederland heeft een heel duidelijke strategie met een ambitieus hoofddoel, met enige vrijheidsgraden omtrent subdoelen. Die subdoelen mogen dan dus niet nationaal bindend worden verhoogd, want anders verliezen wij onze vrijheidsgraden en komt het betoog dat de heer Dijkstra net heeft gehouden in de knel, want dan hebben wij niet meer de meest kosteneffectieve mix. Omdat de kosten erg belangrijk zijn voor het draagvlak kan ik voor nationaal bindende subdoelen geen akkoord geven. Daarmee moet ik deze motie ontraden.

Bij de motie op stuk nr. 710 van de heer Jetten speelt het omgekeerde. Zijn motie gaat over Europese doelen zonder nationale binding. Dat helpt juist weer, want het betekent dat wij vrijheidsgraden houden voor de meest kosteneffectieve inzet, maar dat Europa als geheel ambitieuzer moet worden. Dat brengt ons niet alleen dichter bij de 55%, zoals in de motie staat, maar ook dichter in de richting van een gelijk speelveld. Daar hebben we bijzonder veel baat bij. Het oordeel over deze motie wil ik dus aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit VSO. Over de ingediende moties zullen we vandaag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven