Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 91, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 91, item 4 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het Voorstel van wet van de leden Fritsma en De Graaf inzake de terugzending van criminele Nederlanders afkomstig uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten (Wet terugzending criminele Antillianen) ( 34044 ).
De voorzitter:
Aan de orde is het Voorstel van wet van de leden Fritsma en De Graaf inzake de terugzending van criminele Nederlanders afkomstig uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten, Kamerstuk 34044. Ik heet de initiatiefnemers van harte welkom. Zij worden bij de verdediging van hun initiatiefwetsvoorstel in vak-K ondersteund door Marina Vondeling, ook van harte welkom, medewerker van de PVV-fractie. Verder heet ik welkom de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zij zullen bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer.
Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De voortzetting van deze wetsbehandeling wordt op een later moment en natuurlijk in overleg met de initiatiefnemers gepland.
Ik geef nu graag het woord aan de heer Van Raak namens de SP voor zijn inbreng in de eerste termijn.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik wil de heer Fritsma en de heer De Graaf natuurlijk om te beginnen van harte danken dat ze dit debat mogelijk hebben gemaakt door deze initiatiefwet in te dienen. Ook de minister en de staatssecretaris wil ik alvast bedanken voor het ongetwijfeld nuttige advies dat ze straks zullen gaan geven. Ik kan de indieners niet beloven dat ik de wet ga steunen. Die kans is niet zo heel groot. Maar ik heb wel een aantal vragen, dus wie weet waar we nog komen, de komende tijd.
De kritiek op dit wetsvoorstel is vrij groot. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag of dit wetsvoorstel in overeenstemming is met de Grondwet van Nederland, met het Statuut voor het Koninkrijk en met internationale verdragen. Dat zijn vragen die ook de Raad van State heel nadrukkelijk heeft gesteld in zijn advies.
De indieners hebben daar wel politiek op gereageerd, door te zeggen dat ze het met die kritiek van de Raad van State niet eens zijn, maar ze hebben nog niet echt inhoudelijk gereageerd, terwijl het oordeel van de Raad van State toch vrij scherp is, namelijk dat er sterke twijfels bestaan of de voorgestelde terugzendregeling een geschikt, noodzakelijk en proportioneel middel is. De Raad van State adviseert dan ook het voorstel te heroverwegen en dus niet in deze zin in te dienen.
Dit is een wetgevingsproces, dus dat moet heel serieus gebeuren. Kritiek die er komt, ook staatsrechtelijke kritiek, moet serieus geadresseerd worden. Dus ik vraag ook de indieners om in hun eerste termijn alsnog naast een politieke duiding ook een inhoudelijk antwoord te geven op de kritiek van de Raad van State.
Verder ben ik blij dat de staatssecretaris hier zit, want ik denk wel dat de indieners heel terecht een probleem adresseren. Als het gaat om jongeren, afkomstig van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten in Nederland, zie je dat die veel en veel te hoog staan in de criminaliteitsstatistieken. Dat geldt ook voor mensen uit Suriname, oorspronkelijk afkomstig uit Marokko, Turkije en andere migrantengroepen. Dat laat denk ik ook zien dat in ons land het migratiebeleid, het integratiebeleid en het veiligheidsbeleid niet op orde zijn. Ik ben alleen bang dat dit wetsvoorstel van de heren Fritsma en De Graaf daar niet zo heel veel aan gaat veranderen.
De staatssecretaris heeft op zijn vele bezoeken aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten natuurlijk ook wel verhalen gehoord over mensen, jongeren die op het vliegtuig naar Nederland worden gezet op een moment dat ze op de eilanden geen toekomst hebben of niet te handhaven zijn. Dan zitten we wel in een moeilijke situatie, want mensen die geen toekomst hebben op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben ook geen toekomst in Nederland, zeker als ze niet de taal spreken, zeker als ze geen opleiding hebben en zeker als ze zijn afgegleden in een criminele wereld.
Kan de staatssecretaris hier wat meer informatie over geven? Is dat een enkeling waarmee dat gebeurt? Is dat structureel? Zit daar ook een beleid achter vanuit de regering van Curaçao, Aruba of Sint-Maarten? En zo ja, wat kunnen we daar dan aan doen? Want ik ben er van harte van overtuigd dat wij binnen het Koninkrijk als vier landen elkaar moeten bijstaan om problemen op te lossen, maar ik ben er ook van overtuigd dat we niet problemen op het vliegtuig naar Nederland kunnen zetten.
De heer Bosman (VVD):
Ik ben heel blij met deze vraag van de heer Van Raak aan de staatssecretaris. Maar nou kan ik mij een wetsvoorstel herinneren van een jaar of twee geleden van mijzelf, dat wilde voorkomen dat dit soort jongelui, van wie je kon zien aankomen dat ze de verkeerde kant op zouden gaan, zich zouden vestigen in Nederland. Toen heeft de SP tegengestemd.
De heer Van Raak (SP):
Ja.
De heer Bosman (VVD):
Is daar nu verandering in gekomen bij de SP?
De heer Van Raak (SP):
Nee, omdat daar ook staatsrechtelijk nogal wat kritiek op was. Dat debat hebben we hier gevoerd. Ik denk dat we dat niet met een wet moeten oplossen, maar dat we het kunnen oplossen door afspraken te maken tussen de regeringen in ons Koninkrijk. Waarom besluiten regeringen van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten om jongeren, mensen die op het eiland geen toekomst hebben, op het vliegtuig naar Nederland te zetten? Dat is een politieke afweging. Ik weet niet hoe vaak dat gebeurt. Ik weet niet of de heer Bosman dat weet of daar cijfers van heeft. Maar als dat een beleid is vanuit de regeringen, kunnen we die regeringen ook vragen daarmee te stoppen. We kunnen zelfs wellicht wat druk zetten om daarmee te stoppen. Daar hebben we geen wet voor nodig, daar hebben we politieke afspraken voor nodig.
De heer Bosman (VVD):
De heer Van Raak zit al langer op dit dossier dan ik. Ik vind het dan interessant dat de heer Van Raak komt met: dan gaan we afspraken maken met Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Meneer Van Raak weet ook hoe moeilijk en moeizaam dat gaat, zeker ten aanzien van dit soort problematiek. Het zou dan zelfs verstandig zijn om dit soort zaken gewoon toch in een wet te gieten, zeker ook omdat die wetgeving ook aanwezig is op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
De heer Van Raak (SP):
Ja.
De heer Bosman (VVD):
Als de heer Van Raak zegt "ik ga wachten om gesprekken te voeren met Aruba, Curaçao en Sint-Maarten en ik verwacht dat de Nederlandse regering dat gaat doen", dan weten we toch allemaal wel wat daaruit gaat komen?
De heer Van Raak (SP):
Ja, dat ben ik voor een deel met de heer Bosman eens. We zien dan ook dat het Koninkrijk zichzelf in de staart bijt. Dat was zo met de initiatiefwet van de heer Bosman en dat is nu ook zo met de initiatiefwet van de heren Fritsma en De Graaf. Ik ben bang dat dat allemaal niet kan in het huidige Koninkrijk. Daarom ben ik ook blij dat ik samen met de heer Bosman een voorstel heb gedaan om het Statuut te herzien, om andere verhoudingen te hebben in het Koninkrijk, waarbij landen op basis van gelijkwaardigheid afspraken met elkaar kunnen maken, een gemenebestconstructie of hoe je het ook noemen wilt. In zo'n constructie kun je natuurlijk heel goed afspraken maken en kunnen dit soort misstanden ook worden aangepakt.
De heer Kops (PVV):
Ik hoor de heer Van Raak heel veel kritiek uiten op dit wetsvoorstel. Dat mag natuurlijk, maar hypocriet is het ook. Hij zegt dat het wetsvoorstel staatkundig gezien niet houdbaar is. Dat is flauwekul: het is wel degelijk houdbaar. Op de eilanden Curaçao, Aruba en Sint-Maarten is er een soortgelijke regeling die het mogelijk maakt om Europese Nederlanders terug naar Nederland te sturen als hun gedrag daar aanleiding voor geeft. Dat is vergelijkbaar met de wet die hier voorligt. Waarom hebben we de SP daar nooit over gehoord?
De heer Van Raak (SP):
Nou, het is dan heel erg jammer dat de heer Kops de debatten daarover dan toch allemaal gemist heeft. Want de SP heeft toevalligerwijs net met de VVD een plan gemaakt voor een heel nieuw Statuut, voor hele nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk, waarbij landen afspraken met elkaar maken op basis van gelijkwaardigheid, waarbij Nederland, maar toch ook de andere landen, bevrijd kunnen worden uit het knellende korset van het Koninkrijk. Dus ja, daar kan ik de heer Kops niet beter bedienen, denk ik.
De heer Kops (PVV):
Als we het bijvoorbeeld hebben over juridische aanvaardbaarheid, is de heer Van Raak het dan met de PVV eens dat het in de eerste plaats een kwestie is van een politieke keuze? Bij de SP is er niet de politieke wil om dit wetsvoorstel te steunen en daarmee veroordeelde Antillianen terug te sturen naar hun eiland. De vraag is dan wat de SP wel wil. Wat gaat de SP dan wel doen met al die veroordeelde Antillianen die na hun straf vrij rondlopen in het land?
De heer Van Raak (SP):
Laat ik het maar eerlijk zeggen: dit wetsvoorstel is een beetje een rommeltje. Daarom heb ik de indieners ook gevraagd om een inhoudelijke reactie, dus geen politieke reactie, te geven op de kritiek van de Raad van State. Als het gaat om het veiligheidsbeleid en het integratiebeleid, dan weet de heer Kops ook dat de SP daar de afgelopen jaren heel kritisch op is geweest en er ook al heel lang heel kritisch op is geweest, ook toen de PVV als beweging nog in de luiers lag.
De voorzitter:
Daar mag u op reageren, meneer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dit is echt complete flauwekul. De heer Van Raak draait er gewoon omheen. Ik krijg geen antwoord op de vraag. De conclusie is dus dat de SP hiermee gewoon partij kiest voor de daders, voor de veroordeelde Antillianen, en de slachtoffers keihard in de steek laat.
De heer Van Raak (SP):
Meneer Kops is toch een beetje een kletsmajoor. Ik heb aan de minister en vooral aan de staatssecretaris gevraagd hoe groot het probleem is. Hoe vaak worden criminele jongeren vanuit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten op het vliegtuig gezet naar Nederland zonder de taal te spreken en zonder opleiding, waarbij ze hier in dit land terechtkomen in het criminele circuit? Is het probleem groot? En vooral: is het probleem structureel? Is het beleid vanuit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten dat ze hun problemen op het vliegtuig zetten richting Nederland? Ik heb de staatssecretaris gevraagd om dat, als dat het geval is, politiek te maken. Daar hebben we geen wet voor nodig, daar hebben we politiek voor nodig om druk te zetten op de regering van de eilanden, van de andere landen van het Koninkrijk, om daar gewoon mee te stoppen.
De voorzitter:
Dank u wel.
In de voorzittersloge zit een delegatie van het Arubaanse parlement die dit debat zal volgen. Ik heet u van harte welkom.
Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik allereerst de indieners complimenteren met het feit dat zij met een initiatiefwetsvoorstel zijn gekomen. Laten we er geen doekjes om winden. We mopperen weleens op de PVV dat ze veel "nee, nee, nee" roepen, maar nu ze met een voorstel komen, moeten we dat serieus afwegen. Het siert iedere parlementariër. Zij hebben de tijd en moeite genomen om met een concreet voorstel te komen waarover de Kamer nu in debat gaat. Heel goed.
Dat brengt mij wel direct bij het voorstel zelf. Ik ben het eens met de constatering dat er een probleem is, een oververtegenwoordiging van jongeren en anderen van de eilanden in dit Nederlands deel van het Koninkrijk. Dat probleem willen we met elkaar heel graag oplossen. Het is waar, zoals ook de heer Van Raak zegt, dat er kinderen op het vliegtuig stappen of worden gezet die denken dat ze hier wel een toekomst hebben, terwijl ze het op de eilanden al nauwelijks voor elkaar kunnen boksen. In de ingewikkelde samenleving aan deze kant van de plas wordt het nog veel moeilijker, waardoor ze vrij snel in handen komen van lieden die eigenlijk alleen maar meer rottigheid met ze willen uithalen.
Als we een initiatiefwet bespreken — het is een hele opgave, maar die moeten wij dan ook nemen — moeten we natuurlijk ook bekijken wat precies het probleem is en wat we eraan zouden kunnen doen. Wat de CDA-fractie betreft is dit toch een beetje een te botte bijl die aangeeft: we hebben één oplossing, stuur het cluppie maar terug. Ik vind het belangrijk om, als we een wet behandelen, de stappen na te lopen. Wat is volgens de PVV de reden dat er een oververtegenwoordiging is van deze groep in de criminaliteit? Wat is volgens hen de verklaring? Misschien ligt daar dan veel meer een oplossing die we met elkaar kunnen bereiken.
Maatregelen moeten altijd proportioneel zijn. Ik kom zo meteen nog op de kritiek van de Raad van State. Daar worstel ik heel erg mee. Wat dit voorstel eigenlijk laat zien, is dat er geen stappen kunnen worden gezet. Er wordt ook helemaal niets gezegd over enige mate van preventie. Dat zou er dus toe kunnen leiden dat iemand die al jaren in Nederland is en met wie het verder allemaal prima is, door het spreekwoordelijke rolletje drop gewoon maar moet vertrekken omdat hij een delict pleegt. Dat kan in een rechtsstaat nooit gebeuren. Ik wil van de initiatiefnemers horen wat zij vinden van het opvoedende karakter van ons jeugdrecht. Of geldt dat ineens niet meer voor jongeren die komen van Aruba, Curaçao of Sint-Maarten? Hebben we dan straks twee jeugdrechten: een die recht doet aan het feit dat iemand nog jong is en misschien dingen doet, en een ander recht voor iemand die toevallig van een eiland afkomstig is. Volgens mij kan dat niet en moeten we dat ook niet willen.
Ik begrijp ook uit het voorstel dat het de bedoeling is van de initiatiefnemers dat iedereen die afkomstig is van de eilanden en in Nederland onherroepelijk wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, jeugddetentie of taakstraf, direct wordt teruggezonden. Maar wel moeten ze eerst hun straf ondergaan. Dat is ook een beetje raar. Dan rijst namelijk de vraag: waarom zou je dat doen? Waarom zou je eerst iemand in dit deel van het Koninkrijk voorbereiden op terugkeer in de samenleving, want daar is vanaf dag een onze detentie voor bedoeld? Sterker nog, dit kabinet heeft allerlei initiatieven voorgelegd om die stapsgewijze terugkeer in onze samenleving nog te verbeteren. Waarom zou je dat nog doen als je daarna zegt: we zijn er klaar mee, eruit? Dat kan dus niet. Ik zou graag vandaag van de PVV-leden willen horen hoe zij daar dan naar kijken. Waarom zou je ze dan niet direct terugbrengen naar de eilanden en zeggen: daar zit je dan ook je straf uit?
En dan toch nog net één slag dieper, voorzitter: de kritiek van de Raad van State. Met de heer Van Raak zeg ik dat het weerwoord op de kritiek van de Raad van State eigenlijk wel heel erg summier is. Het is inderdaad niet meer dan een politiek oordeel en dat is een beetje een gemakkelijke wedstrijd wanneer we een wet behandelen. De Raad van State concludeert dat er geen sprake is van zwaarwegende motivering die een toelating of uittredingsregeling juridisch kan rechtvaardigen. Verder zeggen ze dat het wetsvoorstel niet proportioneel en niet noodzakelijk is. In alle eerlijkheid zeg ik, vanuit het CDA, dat ik de strijd best nog wel aandurf met de Raad van State op het punt dat het helemaal niet te rechtvaardigen is, en of het op onderdelen wel proportioneel zou kunnen zijn, en of het misschien op onderdelen wel noodzakelijk kan zijn om een stap te zetten. Maar zoals het voorstel er nu ligt, pakt het eigenlijk ongemotiveerd meteen alles tegelijk, met deze conclusie. Ik zou dus eigenlijk toch wel graag van de initiatiefnemers horen wat de gradaties zouden kunnen zijn. Hoe zou je dit voorstel proportioneel kunnen maken? Hoe kun je motiveren waar de rechtvaardiging in gelegen is? Ik denk dat we alleen dan een positief oordeel zouden kunnen hebben over dit wetsvoorstel. Kunnen de initiatiefnemers — en laat ik het een beetje cru zeggen — vandaag wél de moeite nemen om echt serieus in te gaan op hetgeen de Raad van State heeft gezegd?
De heer Kops (PVV):
Ik hoor mevrouw Van Toorenburg heel veel kritiek uiten. Dat verbaast me toch wel een beetje omdat het CDA zich nog niet zo heel lang geleden heeft uitgesproken voor een dergelijke wet. Ik hoor het Mirjam Sterk nog zeggen: criminele Antilliaanse jongeren terugsturen, dat is een goed idee. Maar goed, dat even terzijde, want daar gaat de vraag niet over. Het punt is wat het CDA dan wel wil. Wat voor wet heeft het CDA dan wel voor ogen? Mevrouw Van Toorenburg had het aan het begin van haar betoog over het rolletje drop. Stel nou dat het in dit wetsvoorstel alleen zou gaan over zware delicten. Zou het CDA dan wel voor deze wet zijn?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat zou al de eerste belangrijke stap zijn, inderdaad. Oud-collega Sterk, die ik heb opgevolgd op dit dossier, heeft er heel veel over gezegd, ook ten tijde van 10-10-10, wat voor ons wel een begrip is. Wij hebben aangegeven dat je zou moeten werken aan een rijkswet. Daar begint het mee. Je moet het met elkaar doen. Vervolgens zul je ervoor moeten zorgen dat je het in stappen doet, zoals we altijd een geleidende schaal kennen. Vervolgens vind ik dat er best wat voor te zeggen is om aan te sluiten bij de wederkerigheid, maar maak hem dan echt wederkerig. Kijk hoe je de problematiek kunt oplossen. Doe daar een deel preventie in. Dat hebben we heel vaak gezegd, ook in onze kritiek op het wetsvoorstel dat van de VVD kwam. Ik vind het belangrijk dat je een voorstel maakt, maar dan moet je wel zorgen dat er een voorstel voorligt dat haalbaar is. Als je een voorstel doet waarvan je bij voorbaat weet dat het niet kan, dan is het voor de bühne leuk en dan kan het zelfs voor de bühne nog knap zijn, maar dan hebben we uiteindelijk niks. Dat is waar we nu staan. We gaan vandaag weer, denk ik, urenlang debatteren over een wet waarvan we eigenlijk met elkaar weten dat die niet uitvoerbaar is. En dat vind ik wel jammer.
De heer Kops (PVV):
Deze wet is wel degelijk uitvoerbaar. Als we het hebben over een rijkswet, dan wijs ik erop dat voor een rijkswet ook de instemming van de parlementen van de eilanden nodig is. En wij weten allemaal: die gaat er niet komen. Als ik mevrouw Van Toorenburg zo goed beluister, is zij dan ertoe bereid om dit wetsvoorstel desnoods te amenderen om het daarmee voor haar aanvaardbaar te maken?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De status van de wet valt niet te amenderen. Wij vinden dat er een rijkswet moet komen. Dat maakt het per definitie al onmogelijk. Vervolgens hebben wij een heel andere insteek, omdat wij namelijk wel vinden dat je preventie erbij moet betrekken. Ook vinden we dat je er een schaal in zou moeten aanbrengen. Er moet toekomstperspectief zijn. Er zijn dus heel veel elementen waarvan wij als CDA zeggen: op deze manier kan het niet. Er is een probleem en het is jammer dat dit weer een gemiste kans is om dit probleem op te lossen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Eigenlijk heb ik in de interruptie al een hoop gezegd. Dus ik zou eigenlijk van de initiatiefnemers een betere onderbouwing willen waarom deze toch wat botte bijl wel aanvaardbaar is, waarbij ook wordt gekeken naar wat voor delicten begaan zijn, door wie. Hoelang woont iemand bijvoorbeeld in Nederland? Wat is de reden dat er iets mis is gegaan? Dat zouden we er allemaal bij willen betrekken.
Dan kom je ook wel op het punt van de wederkerigheid. De initiatiefnemers zeggen in reactie op verschillende vragen van leden van deze Kamer dat het voorstel niet is gedaan vanwege de wederkerigheid. En toch, als je het voorstel leest, en zeker de beantwoording van de vragen, kom je iedere keer de argumentatie van wederkerigheid tegen. Wat is het nou? Doen de initiatiefnemers het omdat de eilanden het ook kunnen doen en is daar een goede reden voor? Of is die wederkerigheid nou niet belangrijk?
Voorzitter. Ik had het al over de rijkswet. Dat stuk kan ik achterwege laten. Eigenlijk heb ik al mijn conclusie gegeven bij interruptie. Het is een goede stap om te kijken wat we eraan kunnen doen, maar ik vind dat we dan als parlement wel moeten luisteren naar de Raad van State. Als we alleen maar zeggen "we willen dit en ook al kan het juridisch niet, we willen het toch", dan zijn we aan het eind van het liedje nog steeds bij punt nul.
De heer Kops (PVV):
Mevrouw Van Toorenburg had het over de glijdende schaal. Ook in de media hebben we al kunnen lezen dat ze zegt er geen onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende delicten. Is mevrouw Van Toorenburg het dan met de PVV eens dat het wel degelijk zo is dat die glijdende schaal daar juist voor is bedoeld en dat er ook in die glijdende schaal onderscheid wordt gemaakt tussen delicten waar een straf op staat van minder dan zes jaar en delicten met een straf van meer dan zes jaar? Dat onderscheid is er wel degelijk, in tegenstelling tot wat zij in de pers heeft geroepen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Er is een lichte poging gedaan om het nog een beetje rechtvaardig te maken, maar die past totaal niet bij de manier waarop wij dat in wetgeving organiseren. Ik denk dat de initiatiefnemers en de PVV dat heel goed weten. Dus we hebben vandaag weer een debat over een groot probleem en we leggen een oplossing in het midden die niet uitvoerbaar is. Eigenlijk is dat wel een beetje jammer.
De heer Kops (PVV):
Wat zo jammer is, is de hypocrisie in deze Kamer van heel veel partijen, ook van het CDA. Mevrouw Van Toorenburg zei nog net niet dat dit een zinloos debat is, maar goed, daar kwam het wel op neer. Als ik haar zo beluister, vraag ik me af: heeft zij de stukken eigenlijk wel gelezen? De memorie van antwoord bijvoorbeeld van de initiatiefnemers. Toegegeven, zij gaan er natuurlijk op reageren, maar ik heb ze wel gelezen. Als we het dan hebben over die wederkerigheid: er staat gewoon meermaals in vermeld dat wederkerigheid geen doel is van dit wetsvoorstel, maar wel juist die hypocrisie aantoont van partijen als het CDA en andere partijen die zeggen "nee, deze wet is vreselijk, dit kan allemaal niet", hoewel er op de eilanden een soortgelijke regeling is. En daar wordt nooit een probleem van gemaakt.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het is fascinerend om te zien wat hier nu gebeurt. We hebben een rechtsstelsel, we hebben verdragen, we hebben afspraken met de eilanden, en dan gaan we een probleem proberen op te lossen. En nou komen een aantal initiatiefnemers met een voorstel dat juridisch niet uitvoerbaar is. En wat hoor ik dan vanuit het vak van de PVV? Bijna stampvoetend, al geagiteerder, net in de interruptie: het moet en het zal en het moet en het zal. Dan is ineens iedereen hypocriet en dan gaan we stampvoeten. Als je een probleem wilt oplossen, moet je kijken naar de juridische mogelijkheden. Dan leg je hier een voorstel in het midden dat uitvoerbaar is en dan hebben we straks met elkaar een stap gezet. Wat we nu hebben — daarom vind ik het wél belangrijk dat we dit debat voeren — is een debat over een onuitvoerbare wet, maar wel met de wens om een oplossing te bereiken. Daarom is het denk ik ook goed dat we vandaag gasten hebben, want ik weet zeker dat iedereen uiteindelijk dit probleem wél wil aanpakken. Want alle mensen verdienen uiteindelijk een goeie toekomst en niet een in de criminaliteit.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kops namens de PVV.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Op 14 februari 2007, dan hebben we het over het kabinet-Balkenende III, diende toenmalig minister Verdonk haar wetsvoorstel in met de titel Aanvullende maatregelen inzake onder meer de terugzending van Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren. En het was een aardig voorstel, alleszins een goed begin. Maar kort daarna, na het aantreden van het kabinet-Balkenende IV, trok toenmalig minister Vogelaar de wet weer in. En dat is toch wel typisch: wegkijken, niet durven ingrijpen, pappen en nathouden. Want, zo luidde toen de argumentatie, het kabinet wilde meer gaan inzetten op preventie. Nou, in de volksmond heet dat gewoon slappe hap. Want wat denkt u nu wat er in de praktijk van die zogenaamde preventie terecht is gekomen? Vrij weinig. Zie de criminaliteitscijfers. Daarin zijn de Antillianen oververtegenwoordigd. Ze zijn maar liefst zes keer vaker verdacht van een misdrijf dan Europese Nederlanders.
Voorzitter. Een voorbeeldje. Kent u wellicht de Noorderhagengroep? Dat is een groep van zo'n 25 jonge criminelen van voornamelijk Antilliaanse komaf. Actief in Enschede, moord en doodslag, wapenbezit, drugshandel, gedwongen prostitutie, noem het allemaal maar op. Veel mensen durven daar de straat niet eens meer op, omdat ze worden geïntimideerd door drugsdealende Antillianen. Het is één bak ellende. En wat heeft de burgemeester daar bijvoorbeeld gedaan? Nou, enkele jaren geleden heeft hij een samenscholingsverbod afgekondigd. Ja, u hoort het goed: een samenscholingsverbod. Ja, dat is natuurlijk geen echte oplossing. Dat komt neer op een goed gesprek en een terechtwijzend vingertje. Ja, bij deze hardleerse zware criminelen gaat dat allemaal natuurlijk niet werken. Want ook recidive is onder Antillianen het hoogst. Maar liefst 38% valt binnen zes jaar opnieuw in herhaling. En zo ziet u maar, niets, maar ook helemaal niets leert dit tuig dus van hun straf. Een slechte jeugd, geen kansen gehad, en zelfs de slavernij slepen deze criminelen erbij om de oorzaak van hun gedrag vooral niet bij zichzelf te hoeven zoeken en vervolgens lekker in herhaling te kunnen vallen. Voor deze hardleersheid is natuurlijk maar één echte oplossing mogelijk en dat is veroordelen, straf uitzitten en dan het land uitknikkeren. Ieder weldenkend mens moet het daar toch mee eens zijn.
Kijk, en daar komt dan de PVV met een wetsvoorstel: de Wet terugzending criminele Antillianen. En met deze wet van de leden Fritsma en De Graaf kunnen veroordeelde eerstegeneratie-Curaçaoënaars, -Arubanen en -Sint-Maartenaren na het uitzitten van hun straf naar hun eigen eiland worden teruggestuurd. Want zeg nu zelf, heel eerlijk: als je je hier in dit land niet kunt gedragen, wat doe je hier dan? Ga dan weg en blijf weg. Anders gezegd: waarom zou je veroordeelde Antillianen per se hier willen houden? Wie kan dat uitleggen? Nou, de welwillende Antillianen hier in dit land in ieder geval niet, want ook zij zijn helemaal klaar met criminele mede-Antillianen en steunen in grote mate dit PVV-voorstel. Ik kom daar later nog op terug.
Voorzitter. Met deze wet-Fritsma/De Graaf wil de PVV de Nederlandse samenleving en de openbare orde beschermen. En zoals de initiatiefnemers het in hun memorie van toelichting zelf schrijven: "Het onderhavige wetsvoorstel plaatst de bescherming van slachtoffers van geweld, overvallen en andere ernstige delicten centraal, door geweldplegende en overlastgevende Antillianen uit te zetten. Gekozen is voor veiligheid, en gekozen is voor het belang van slachtoffers." Daarbij maakt dit wetsvoorstel gebruik van de — ik zei het al in de interrupties — zogenaamde "glijdende schaal". Uitzetting wordt dan bepaald door een combinatie van de verblijfsduur in Nederland en de opgelegde strafmaat. Dat wil zeggen: hoe korter iemand in Nederland verblijft, hoe eerder die persoon kan worden uitgezet. En voor iemand die minder dan drie jaar in Nederland verblijft, volstaat een gevangenisstraf van slechts één dag om daadwerkelijk tot uitzetting over te gaan.
Waar het voorstel van Verdonk uit 2007 zich beperkte tot jongeren tot 24 jaar, maakt dit voorstel van de PVV geen onderscheid op grond van leeftijd. En dat is ook maar goed, want ook Antillianen op latere leeftijd scoren nog schrikbarend hoog in de criminaliteitscijfers. Kortom, er ligt hier een wet die van toepassing is op jong en oud. Gelijkheid, zou ik willen zeggen; dat moet de andere partijen toch aanspreken.
Voorzitter. De conclusie is: dit is nu daadkracht. Dit is wat anders dan alle slappe hap in deze Kamer. De slappe hap van bijvoorbeeld de SP, die in de categorie "aandacht afleiden en downplayen" schriftelijk heeft gevraagd wat er wordt gedaan om Antilliaans-Nederlandse ouders te ondersteunen in de opvoeding van hun kind. Hoe offtopic wil je het hebben? Maar goed, om toch even kort op deze onzin te reageren: ten eerste zijn er al genoeg instanties die bij bijvoorbeeld opvoeding kunnen helpen. Dan is de conclusie: óf die hulp is niet ingeroepen óf hulp heeft niet mogen baten. In beide gevallen wordt de noodzaak van dit voorstel nog eens onderstreept. Ten tweede: schei alstublieft uit met al die zieligheidsargumenten als "slechte jeugd" en "kansarm". Dat zijn non-argumenten die alleen maar als doel hebben om vooral niet te hoeven ingrijpen. Daar past dan maar één woord bij, en dat is: laf. Want nogmaals: als je je hier in dit land niet kunt gedragen, wat doe je hier dan?
De heer Van Raak (SP):
Ik ben blij dat de heer Kops namens de PVV zo hard zijn best doet om andere fracties en andere Kamerleden mee te krijgen met het voorstel.
De heer Kops (PVV):
Maar met partijen die hun oordeel al klaar hebben liggen, schiet dat natuurlijk ook niet op. Dit is pas daadkracht. En in ieder geval niet een avond van tevoren in de pers zeggen dat je het wetsvoorstel niet steunt. Dan zou ik zeggen: blijf dan ook lekker weg.
Goed, op de onzin heb ik gereageerd. Ook de criminaliteit op de Antillen is schrikbarend. Nog niet zo lang geleden zei toenmalig procureur-generaal Guus Schram: "Het gemak waarmee bendes aan wapens kunnen komen op Curaçao wordt steeds zorgwekkender. Het wapenbezit is hier nogal ingeburgerd". Moordpartijen als gevolg van al jarenlang rivaliserende straatbendes zijn er aan de orde van de dag. Maar deze zogenaamde Antilliaanse strijd wordt ondertussen ook in Nederland gestreden. Schietpartijen in Rotterdam en Den Haag, waarbij ook omstanders gewond raken: deze zware criminelen deinzen helemaal nergens voor terug, en zeker niet voor de slappe aanpak van Nederland, en voor partijen die het graag bij die slappe aanpak willen houden. Veroordelen, straf uitzitten en het land uit mieteren: dat is de wet-Fritsma/De Graaf in een notendop.
Voorzitter. Ik zei het net al even in mijn betoog: ook de welwillende Antillianen hier in Nederland zijn klaar met criminele mede-Antillianen. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit is gebleken dat Antilliaanse PVV-kiezers andere Antillianen op afstand houden, omdat zij hen associëren met criminaliteit en een slechte werkethiek. "De meesten zijn daarom voorstander van zero-toleranceplannen, zoals de wet-Fritsma/De Graaf, die voorstelt om veroordeelde Antillianen uit te zetten." Kijk, dat is mooi. Alle steun is uiteraard mooi. De welwillende Antillianen in Nederland zijn alvast van de noodzaak van dit PVV-voorstel overtuigd. Nu deze Kamer nog.
Dank u.
De heer Öztürk (DENK):
Laat ik even vooropstellen dat de criminaliteitscijfers in Nederland gelukkig dalen. De maatregelen die de kabinetten van de afgelopen jaren hebben genomen, werken. Ook de criminaliteitscijfers onder Antillianen dalen. Het is goed om dat ook even mee te geven. De stelling van de PVV is: als je in dit land, in Nederland, niet wilt functioneren en crimineel bent, moet je het land verlaten. Dat is de basisstelling van de heer Kops. Welke andere bevolkingsgroepen moeten volgens u na de Antillianen het land verlaten als ze crimineel gedrag vertonen?
De heer Kops (PVV):
Volgens mij gaat dit initiatiefwetsvoorstel over Curaçaoënaars, Arubanen en Sint-Maartenaren. Daar hebben we het vandaag over, meneer Öztürk. Maar als ik nog even mag terugkomen op die zogenaamde daling van de criminaliteitscijfers: ja, de criminaliteitscijfers dalen, maar dan moet u daarbij ook vertellen dat 39% van de slachtoffers ondertussen geen aangifte meer doet. Vind je het gek dat de cijfers dan omlaaggaan? De criminaliteit is er dus nog wel, maar buiten de cijfers. En hoezo zijn de criminaliteitscijfers onder Antillianen gedaald? Ik heb hier een tabel. Ze zijn nog steeds oververtegenwoordigd. Ze zijn nog steeds zes keer vaker verdacht dan de Europese Nederlanders. Dus waar haalt u het vandaan?
De heer Öztürk (DENK):
Ook de heer Kops weet dat er een daling in zit ten opzichte van de afgelopen jaren. Maar goed, hij probeert een situatie te schetsen, een angstbeeld te creëren, alsof de Antilliaanse gemeenschap in Nederland alleen maar ellende veroorzaakt. Nogmaals, mijn vraag — misschien durft u die niet te beantwoorden — is: welk voorstel wil de PVV na dit voorstel over de Antilliaanse gemeenschap indienen? Zijn het de Marokkanen? Is het de Turkse gemeenschap? Is het de Surinaamse gemeenschap? Is het de Joodse gemeenschap? Welke andere bevolkingsgroep gaat u met een initiatiefwetsvoorstel wegsturen? Dat is mijn vraag.
De heer Kops (PVV):
Nogmaals, dit wetsvoorstel gaat over Curaçaoënaars, Arubanen en Sint-Maartenaren. Als de heer Öztürk het over andere mensen wil hebben, dan moet hij dat zelf lekker doen in zijn eigen termijn. Ik zou zeggen: vermoei mij er niet mee. Maar hij zei ook iets over "eng". Weet u wat eng is, meneer Öztürk? Dat u IS-aanhangers in dienst hebt bij uw partij. Dat is pas eng. Dat is gevaarlijk en eng.
De voorzitter:
De heer Öztürk, tot slot.
De heer Öztürk (DENK):
Ik had al verwacht dat u hiermee zou komen. Dat is zwak en klein. Ik heb hier een lijst van criminele PVV'ers. Als je doorredeneert van "Antillianen moeten het land uit" en "als je in dit land crimineel bent, dan hoor je hier niet thuis", dan zou ik beginnen met die criminele PVV'ers. Ik heb hier ook iets over het in opspraak komen van Machiel de Graaf, en iets over Markuszower. Begin bij uzelf. Stuur eerst die PVV'ers weg voordat u met dit soort onzininitiatiefwetten komt. Daar gaat het om.
De heer Kops (PVV):
Ik zou zeggen: maak er een filmpje van.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik sta hier om een serieus debat te voeren. Ik heb straks een aantal serieuze vragen, en ik verwacht ook een serieuze bejegening. Tot nu toe heb ik geen enkele inhoudelijke opmerking gehoord, terwijl er wel een aantal serieuze vragen zijn gesteld. Mijn eerste vraag is dus: heeft de PVV contact gehad met bijvoorbeeld het CDA of de SP om over de inhoudelijke bezwaren te spreken en te kijken of men elkaar nog tegemoet kon komen?
De heer Kops (PVV):
Dan moet u bij de initiatiefnemers zijn. Vraag het aan hen. Ik ben hier woordvoerder. U hebt dadelijk een betoog, waarin u dat allemaal aan hen kunt vragen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, maar dan snap ik niet dat u hier met zo'n groot dedain staat en zegt: "Heeft u het wetsvoorstel wel gelezen?", "Ik vind dat we een goed verhaal hebben" en "Kom tot redelijkheid". U heeft dus geen enkele poging gedaan om hier vandaag met een serieus verhaal te komen om te kijken of u tot een vergelijk kon komen met de woordvoerders. Staat u hier puur als een symbool, of staat u hier met een inhoudelijk goed verhaal?
De heer Kops (PVV):
Hebt u wel goed geluisterd? Ik heb hier tien minuten staan oreren. Wilt u mijn tekst anders hebben, zodat u het nog even kunt nalezen? Ik heb uitgelegd waar de wet over gaat en hoe het zit met de criminaliteitscijfers. Ik heb het allemaal verteld en dan durft u mij dergelijke verwijten te maken, terwijl er hier ook Kamerleden staan te oreren, bijvoorbeeld van het CDA, die vragen naar de bekende weg, die bijvoorbeeld de stukken niet eens hebben gelezen en die hier aan de initiatiefnemers vragen stellen terwijl het antwoord daarop al in de stukken staat.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik hoor een hoop jijbakken, terwijl ik zowel de SP als mevrouw Van Toorenburg een aantal inhoudelijke argumenten heb horen noemen waarom ze tegen zijn. Ik verwacht van een serieuze woordvoerder dat die, of je het er nu wel of niet mee eens bent, in ieder geval een serieuze poging doet om het eens te zijn. U heeft alleen maar georeerd over wat er niet goed zou zijn aan de criminaliteit, maar u heeft geen enkele poging gedaan om tot een inhoudelijk vergelijk te komen. Dat stelt mij teleur, want ik zit hier wel en ik zit hier niet voor jandoedel. Ik verwacht een serieuze bejegening. Loze kreten of vage bejegeningen verwacht ik niet in dit huis en niet van u.
De heer Kops (PVV):
Ik zou zeggen: waar zijn uw ideeën dan en waar zijn uw amendementen dan? Ik heb het al tegen mevrouw Van Toorenburg gezegd: als je het ergens niet mee eens bent, geef dan aan waar de pijnpunten in dit voorstel zitten en kom met amendementen, zodat we er wat aan kunnen doen.
De heer Van Raak (SP):
Ik vind het niveau van dit debat wel erg bedroevend.
De voorzitter:
Daarom is het altijd handig om toch via de voorzitter te spreken. Dat "u", "jij" enzovoort brengt dit debat toch ...
De heer Van Raak (SP):
Ik zeg tegen de voorzitter dat ik het niveau van dit debat bedroevend vind.
De voorzitter:
Ja, daar sluit ik bij aan. Het is heel goed om vooral via de voorzitter te praten. Dan proberen we het debat in elk geval op een ander niveau te voeren. De heer Van Raak; dit was een punt van orde.
De heer Van Raak (SP):
Nee.
De voorzitter:
Nee?
De heer Van Raak (SP):
Nee, de heer Kops zegt namens de PVV: ik snap niet wat die andere Kamerleden hier doen en waarom ze hier debatteren; ze kunnen wat mij betreft beter weggaan. Ik wil weten of de initiatiefnemers het daarmee eens zijn, want ik wil hier niet voor niks staan. Ik wil niet aan dit circus meedoen als het nergens toe leidt. De heer Kops zegt dat we allemaal beter weg kunnen gaan en dat we dit debat beter niet kunnen voeren. Ik zou wel van de initiatiefnemers willen weten of ze het daarmee eens zijn of dat ze wél waarde hechten aan onze vragen en onze bijdragen, want anders ga ik ook effe wat anders doen, voorzitter.
De voorzitter:
Nee, meneer Van Raak ... De heer Kops is aan het woord en de heer Kops spreekt namens zijn fractie. De initiatiefnemers zitten in vak-K. Ze horen alle bijdragen aan en ze zullen in een later stadium daarop ingaan.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter, het is een terechte vraag!
De voorzitter:
Niet schreeuwen vanuit de bankjes. Dat vind ik heel irritant, mevrouw Kuiken. Als u iets zegt, kom dan even bij de interruptiemicrofoon. Dit is de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik vind dat de vragen in dit geval aan de heer Kops moeten worden gesteld en dat niet iedereen daar weer bij moet worden betrokken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik vind het punt dat de heer Van Raak maakt toch terecht, want ik verwacht dat we hier straks een serieuze behandeling hebben. De heer Kops staat hier namens de PVV en doet allerlei aantijgingen naar ons, terwijl ik straks gewoon een inhoudelijke behandeling vraag. Ik vind de vraag dus terecht en ik krijg graag een reactie.
De heer Öztürk (DENK):
Daar ben ik het volledig mee eens. We kunnen ook schorsen en tijdens de schorsing de initiatiefnemers vragen of ze het gedrag van de PVV-collega waarderen of niet. Dan kunnen we verdergaan of andere dingen gaan doen.
De voorzitter:
Dat ga ik niet doen. Het is een individueel recht van Kamerleden om een initiatiefwetsvoorstel in te dienen en dat doen ze ook. Dit is de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Het debat gaat tussen de fracties en de heer Kops namens de PVV; klaar.
Was u klaar?
De heer Kops (PVV):
Ik was klaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Bisschop, namens de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst dank aan de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel. Het is steeds weer een uitdaging voor Kamerleden om naast allerlei dagelijkse zaken die de aandacht vragen, ook een bijdrage te leveren aan eigen wetgevende arbeid door het initiatief te nemen tot het indienen van een wetsvoorstel. Dank daarvoor. Dat wil niet zeggen dat ik daarmee al het standpunt van de SGP over de inhoud van dit wetsvoorstel heb gegeven. Ik ga er zonder meer van uit dat alle inbreng door de initiatiefnemers gewoon inhoudelijk behandeld zal worden, zodat we gewoon een goed debat hebben, zonder verder al te veel jij-bakken.
Mevrouw de voorzitter. Het hoge percentage criminelen onder Antillianen is een serieus probleem. De burgers worden geconfronteerd met de gevolgen van deze misdrijven, ook binnen hun eigen kring. De aanpak van die criminaliteit legt bovendien een stevig beslag op politie en justitie. Helaas zijn de cijfers in de afgelopen decennia onverminderd zorgwekkend. Het is al gezegd dat Antillianen volgens het CBS in 2016 zes keer vaker verdachte van een strafbaar feit waren dan personen met een Nederlands-Nederlandse achtergrond. Hun aandeel is het grootst van alle groepen. Het siert de initiatiefnemers daarom dat ze dit probleem serieus hebben willen oppakken.
Met het wetsvoorstel-Bosman van circa twee jaar geleden werd gepoogd armoede en criminaliteit te voorkomen door vestiging van Antillianen onder voorwaarden mogelijk te maken. Dit huidige wetsvoorstel beperkt zich tot terugzending van criminele Antillianen. Op zich is dat een goed initiatief, maar tegelijkertijd voelt het voor de SGP toch enigszins onbevredigend dat we nu alleen de gevolgen bestrijden. Het zou mooi zijn als er ook een sterkere prikkel was om problemen te voorkomen. Mijn eerste vraag aan de initiatiefnemers is dan: in hoeverre is het volgens hen wenselijk om vestiging en terugzending van elkaar los te koppelen, wat dus met dit wetsvoorstel daadwerkelijk gebeurt?
Het wetsvoorstel maakt geen onderscheid tussen de verschillende eilanden waarvan de Antillianen afkomstig zijn. Volgens de SGP is dat terecht. Tot op heden gebeurt dat ook niet in kabinetsbrieven en de monitoren van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zelfs de Raad van State maakte dat onderscheid niet in de advisering over dat wetsvoorstel-Bosman. Tegelijkertijd signaleer ik wel dat de initiatiefnemers het zichzelf een beetje moeilijker hebben gemaakt door te stellen dat de criminaliteit vrijwel volledig afkomstig zou zijn van Curaçao. Als je dat stelt, ben je ook gehouden om dat aan te tonen en om aan te geven hoe dan die verhouding met Aruba en Sint-Maarten is. Eigenlijk is de vraag: waarom is in de toelichting die stelling opgenomen, terwijl de initiatiefnemers in de beantwoording stug volhouden dat een nadere toespitsing van de cijfers op de verschillende eilanden niet nodig is? Is er meer onderbouwing voor deze stelling dan een enkel onderzoek over Rotterdamse Antillianen? Dus hoe deugdelijk is deze onderbouwing?
Voorzitter. Van verschillende zijden is opgemerkt dat er sprake is van onterechte ongelijke behandeling als we een regeling specifiek ontwerpen voor Antilliaanse Nederlanders. Eerlijk gezegd vindt de SGP die kritiek niet consistent. Al sinds het tweede paarse kabinet zijn er bijvoorbeeld specifieke gemeenten benoemd waar ernstige problemen met betrekking tot Antillianen spelen. Daarvoor zijn zelfs juridische regelingen opgesteld. Ook het tweede kabinet-Balkenende richtte zich met kracht op deze specifieke groep, hoewel het wetsvoorstel over terugzending uiteindelijk werd ingetrokken. In lijn met deze inspanningen ziet de SGP een wetsvoorstel als het voorliggende niet op voorhand als problematisch.
Maar een goede regeling zou wel een uitdrukking moeten zijn van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de landen binnen het Koninkrijk voor de problemen van deze specifieke groep. Daarbij kan de gedachte niet enkel zijn dat we de problemen maar over de schutting van de eilanden kieperen. Mijn vraag aan de indieners is of zij kunnen aangeven of zij de inzet delen dat het niet aangaat om te zeggen: hier hebben we problemen met mensen die afkomstig zijn van die eilanden, wij sturen die mensen terug en ze zoeken het daar maar uit. Nee, daar eindigt de verantwoordelijkheid niet, hoezeer wij ook onderstrepen en onderschrijven dat de Nederlandse bevolking het recht heeft om beschermd te worden tegen ook die criminelen en de gevolgen van hun criminaliteit. Dat laat onverlet dat er een verantwoordelijkheid is alleen al doordat je deel uitmaakt van hetzelfde koninkrijk, het Koninkrijk der Nederlanden. Ik formuleer de vraag nog even anders: werpen de indieners de gedachte "we kieperen het over de schutting van de eilanden" verre van zich, of niet?
Na alle voorstellen die we hebben besproken, is er geen discussie meer over de vraag of ook Nederland regelingen voor vestiging en terugzending mag opstellen. De SGP vindt het belangrijk dat een wettelijke regeling voldoende ruimte biedt om rekening te houden met schrijnende situaties. Het wetsvoorstel bepaalt weliswaar dat de minister een besluit tot terugzending "kan" nemen, maar als ik het wetsvoorstel op mij laat inwerken, dan krijg ik de indruk dat dat eigenlijk een automatisme moet worden. Er is een glijdende schaal. Die wordt vanzelfsprekend toegepast. Ik ontvang hierop graag een nadere reflectie van de indieners.
Ik kom nu op een paar vragen die misschien een beetje op zichzelf staan, maar wel alles te maken hebben met de uitvoering, met de vormgeving van de wetsartikelen. Waarom is er in artikel 9 geen algemene hardheidsclausule opgenomen en beperken de initiatiefnemers zich tot het recht op familieleven? Er kunnen ook andere oorzaken of redenen zijn om genade voor recht te laten gelden. Waarom is het uitsluitend beperkt tot het recht op familieleven?
In een eerder voorstel van de regering, uit 2007, waren verblijfstermijnen opgenomen waarbinnen de Antilliaanse burgers konden worden teruggestuurd. Ook was het een vereiste dat Nederlanders een band met het Caribisch gebied hadden door een verblijf aldaar van ten minste tien jaar. Die waarborgen ontbreken in het wetsvoorstel. De SGP vraagt zich af of dat in de situatie van burgers van het Koninkrijk terecht is. Verdienen zij niet meer bescherming dan de glijdende schaal die voor vreemdelingen geldt? Laten we dit even goed tot ons door laten dringen, want we hebben het over burgers van het Koninkrijk der Nederlanden. De glijdende schaal is primair gericht op vreemdelingenbehandeling. Verdienen die burgers niet een andere behandeling en meer bescherming dan vreemdelingen? Zou er bijvoorbeeld niet een maximumtermijn moeten worden opgenomen waarbinnen terugzending mogelijk is? De initiatiefnemers bevestigen dat het mogelijk is dat iemand die hier vanaf zijn prille jeugd woont, na bijvoorbeeld 50 jaar nog teruggestuurd kan worden naar een gebied waar hij geen band meer mee heeft. Waarom vinden de initiatiefnemers het voor de hand liggend dat Koninkrijksburgers in dat geval teruggezonden worden? Graag een reactie van de initiatiefnemers.
Tot slot, voorzitter. In de afgelopen decennia zijn er allerlei pogingen gedaan om op rijksniveau met een brede regeling voor vestiging en terugkeer te komen. Al die pogingen zijn tot nu toe mislukt. De collega's spraken ook al over de poging die in 2007 is mislukt. Dat is alweer meer dan tien jaar geleden. Zo tobben wij voort. Collega Bosman heeft ook een poging gedaan, weliswaar met een iets andere insteek, om hier toch wat meer greep op te krijgen. We voelen allemaal de noodzaak ervan, maar het lukt niet. Dan kan er voor Nederland een moment komen om eenzijdig een regeling te treffen. Dat laat volgens de SGP echter onverlet dat Nederland de eilanden moet blijven steunen binnen het Koninkrijk, zeker in het licht van de problemen die daar spelen.
Voorzitter. Ik wacht met meer dan gemiddelde belangstelling de beantwoording van de vragen af. Het zou mooi zijn als dit wetsvoorstel uiteindelijk toch zou kunnen leiden tot een stap in de goede richting. Ik wil mij er op voorhand niet negatief over uitspreken, maar er moet wat ons betreft nog wel het nodige aan het voorstel versleuteld worden om het tot een voorstel te maken dat een zekere evenwichtigheid weerspiegelt en staatsrechtelijke borging en meer van die zorgvuldigheden in zich heeft. Ik wacht dus de beantwoording graag af.
Dank u zeer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman namens de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Allereerst mijn complimenten aan de indieners. Er gaat veel tijd in een initiatiefwetsvoorstel zitten, niet alleen van jezelf, ook je staf en medewerkers steken er veel tijd in. Het is een recht van de Kamer en het is goed dat dit recht ook benut wordt om als wetgever een wet in te dienen.
De indieners schetsen het beeld van de relatief hoge criminaliteit onder Curaçaoënaars, Arubanen en Sint-Maartenaren. Ik herken dat beeld. Ook ik heb een poging gedaan om het tij te keren. Helaas heeft de Kamer toen anders besloten. De heren Fritsma en De Graaf proberen nu dat tij te keren met deze wet.
De essentie van de wet is dat iedereen welkom is en dat je pas wordt teruggestuurd als je de fout in gaat. Dat is wezenlijk anders dan mijn initiatief, waarbij ik wilde voorkomen dat mensen die het grootste risico vormden, bij wie de kans groot was dat zij zouden gaan deelnemen aan criminele activiteiten, zich hier zouden gaan vestigen. Voorkomen is beter dan genezen, zou ik zeggen. Daar ligt voor de VVD dan ook een grote zorg. Op onze vragen over hoe die uitzetting gaat plaatsvinden en hoe volgens de indieners voorkomen gaat worden dat mensen met een Nederlands paspoort zich na uitzetting toch weer hier gaan vestigen, krijgen we geen helder antwoord. Er gaat "iets geregeld worden met de registratie", lees ik, maar verder is het vooral wetgeving die nog uitgewerkt moet worden. Dat kun je als wetgever niet droog houden, want dat moet je echt goed regelen. Daarom wil ik, naast alle kritiek van de Raad van State, specifiek vragen hoe de indieners deze registratie voor ogen hebben en hoe de uitwerking daarvan gaat werken, en dat toe te lichten.
Voorzitter. Net als ik zijn de indieners aangeslagen op wederkerigheid. We zijn één Koninkrijk met allemaal hetzelfde paspoort en we hebben dan ook allemaal dezelfde rechten. Maar dat laatste klopt dus niet. Die constatering is misschien wel het meest fundamentele wat we ons af moeten vragen. Hoe zit het met dat Statuut? Bij het laatste Interparlementair Koninkrijksoverleg waren de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten ook al teleurgesteld. Zij vinden dat er een onbalans is en dat er geen gelijkwaardigheid is binnen het Statuut. Eigenlijk constateren we als vier landen binnen het Koninkrijk dat de balans in het Statuut niet goed is. Er wordt in verschillende landen anders omgegaan met het toelaten en uitzetten van mensen met hetzelfde paspoort.
Onder Rutte I is er een poging gedaan om tot een rijkswet personenverkeer te komen. Door tegenwerking vanuit de landen is die wet er nooit gekomen. Mijn initiatief om de vestigingseisen binnen het Koninkrijk meer gelijk te trekken, is helaas gestrand in deze Kamer. Nu doen collega's Fritsma en De Graaf wederom een poging om de wederkerigheid binnen het Koninkrijk vast te leggen in een wet. Moeten we dan niet fundamenteler kijken naar het Statuut? Het Statuut is namelijk onderdeel van de dekolonisatie. Het doel van dekolonisatie was om de voormalige koloniën voor te bereiden op hun onafhankelijkheid. We zien nu dat veel landen van het Caribisch deel van het Koninkrijk een meer bestendige samenwerking binnen het Koninkrijk willen. Daarmee willen ze het proces van werken naar onafhankelijkheid stopzetten. Als dat zo is, moeten we veel fundamenteler kijken naar het Statuut. Landen uit het Caribisch gebied zullen zich veel sterker moeten uitspreken over wat ze willen. Willen ze meer gelijkwaardigheid, dan heeft dat gevolgen voor de invulling van hun eigen verantwoordelijkheid. Dan kom je op de discussie of de waarborgfunctie, oftewel artikel 43 lid 2, nog wel van toepassing kan zijn. Dan kun je je als Caribisch landsbestuur niet meer verschuilen achter de verantwoordelijkheid van Nederland. Die is er dan namelijk niet meer. Er is dan feitelijk sprake van een samenwerking van onafhankelijke landen. Dat zou binnen een gemenebest prima kunnen.
Als de landen die bescherming en achtervang van het land Nederland binnen het Koninkrijk wél wensen, kan het niet zo zijn dat het Koninkrijk niet meer zou kunnen ingrijpen. Dan moet er een mogelijkheid zijn om te corrigeren en op te treden, zelfs tegen de wens van de landen in. Dan is het inderdaad minder gelijkwaardig. Dat klopt dan ook weer met het beleggen van de verantwoordelijkheid. Datzelfde geldt voor de wetten ten aanzien van toelating en uitzetting. Als inwoners van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten naar Nederland komen, claimen ze het Nederlanderschap als inwoners van het Koninkrijk. Maar als ik als Europese Nederlander naar Aruba, Curaçao of Sint-Maarten ga, dien ik te voldoen aan allerlei voorwaarden voordat ik word toegelaten. Verblijf is dan een stapje extra. Het Nederlanderschap is dan opeens niet van toepassing binnen hetzelfde Koninkrijk. En dat schuurt. Het is nu een cafetariamodel van regels tussen de landen onderling, zonder dat er sprake is van samenhang of dat dit is gebaseerd op verantwoordelijkheden. In plaats van verschillende wetten te gaan maken die maar delen van het probleem oplossen, zullen we tot een herdefiniëring van de verantwoordelijkheden moeten komen die de landen binnen het Koninkrijk willen dragen, en desnoods daarbuiten. Nu gaan werken met een onvolledig wetsvoorstel, dat niet handhaafbaar is binnen het Statuut, is een heilloze weg. Alle landen zeggen bovendien dat er grote bezwaren zijn ten aanzien van de belegging van de verantwoordelijkheden en zeggenschap in dat Statuut.
Ik kom terug op het wetsvoorstel. De VVD herkent de problematiek zoals geschetst door de indieners. De VVD is van mening dat voorkomen beter is dan genezen en heeft nog een aantal bedenkingen ten aanzien van de handhaafbaarheid en effectiviteit naar de wet. Ik kijk uit naar de beantwoording door de indieners.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen namens D66.
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst wil ook ik de indieners complimenteren met dit initiatiefwetsvoorstel. Het indienen van zo'n voorstel kost een hoop tijd en veel energie. Het moet gebeuren naast de reguliere werkzaamheden. Daarvoor wil ik graag mijn waardering uitspreken.
Voorzitter. Die waardering betekent echter niet dat ik niet ernstige bedenkingen heb bij dit voorstel. Die bedenkingen zijn juridisch maar vooral ook principieel van aard. De indieners zijn namelijk voornemens om criminele Nederlanders uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten terug te sturen en eventueel een inreisverbod op te leggen. Ik denk dat dit niet kan en weet zeker dat ik dit niet wil. Het allereerste artikel van onze Grondwet is het gelijkheidsbeginsel. Discriminatie op welke grond dan ook staan we niet toe. Mijn fractie hecht heel veel waarde aan het gebod op gelijke behandeling en het verbod op discriminatie. In het Statuut van ons Koninkrijk is het ongedeelde karakter van de Nederlandse nationaliteit vastgelegd. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt naar herkomst of binding aan een land binnen het Koninkrijk. En dat is nu precies wat de indieners wel proberen te regelen met dit wetsvoorstel. Onderscheid naar nationale afkomst, iets wat ook in strijd is met meerdere internationale verdragen, zoals het VN-verdrag tot uitbanning van rassendiscriminatie, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de EU-richtlijn tegen rassendiscriminatie.
De heer Bosman (VVD):
Ik hoor een heel principiële D66: het Statuut staat niet toe dat ... Maar dat is bijzonder want Aruba, Curaçao en Sint-Maarten staan het gewoon toe. Op die eilanden is er gewoon een andere behandeling van mensen met hetzelfde paspoort. Hoe principieel is dat?
De heer Groothuizen (D66):
Volgens mij weet de heer Bosman heel goed dat daar ook al eens naar gekeken is en dat er heel grote verschillen zijn die ook in de rechtspraak zijn bevestigd. Dat heeft dan vooral te maken met de positie en de schaalgrootte van die eilanden, waardoor dat onderscheid, aldus onze hoge rechter, wel is gerechtvaardigd. Ik denk dat daar het wezenlijke verschil ligt met dit wetsvoorstel.
De heer Bosman (VVD):
Maar dan is het niet principieel. Dan is er namelijk een opening en is het wel mogelijk. Dan is het niet onmogelijk. Dan is het niet het Statuut dat het onmogelijk maakt. Sterker nog, D66 geeft aan dat het door de rechter getoetst kan worden. En daar zit de kern. Je moet het laten toetsen. Het kan dus getoetst worden door de rechter of door de Raad van State. Zo heeft de Raad van State gezegd dat mijn voorstel niet onmogelijk was. Dus hoe principieel is het dan, hoe onmogelijk is het voor D66 dat dit onderscheid wel gemaakt worden?
De heer Groothuizen (D66):
Als we onderscheid maken tussen verschillende groepen mensen dan gaat het uiteindelijk om de vraag of er een objectieve rechtvaardiging is. Volgens mij zit daar het wezenlijke verschil, namelijk de schaalgrootte van die eilanden en de totaal onvergelijkbare beginpositie ten opzichte van de situatie die hier voorligt. Dat maakt dat dit voorstel wat mij betreft nooit acceptabel kan zijn.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Bosman.
De heer Bosman (VVD):
Dan ben ik blij dat het niet onmogelijk is. Het is principieel voor D66 maar volgens het Statuut kan het. En als het door een rechter getoetst wordt, kan het nog steeds.
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Groothuizen.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter.
Als ik de reactie van de Raad van State lees, dan sta ik niet alleen in mijn bezwaren. Nederlanders uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten worden ongunstiger behandeld dan andere Nederlanders. Sterker nog, Nederlanders uit die landen worden ongunstiger behandeld dan andere Unieburgers. Eigenlijk willen de initiatiefnemers Nederlanders uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten behandelen als willekeurige derdelanders, als vreemdelingen, wat ook blijkt uit het voorstel om aan te sluiten bij de systematiek van de glijdende schaal uit het Vreemdelingenbesluit. Ik heb daar principiële bezwaren tegen. Nederlanders zijn Nederlanders en die Nederlanders die problemen veroorzaken stuur je niet weg naar een ander deel van ons Koninkrijk. Nederlanders die problemen veroorzaken moeten worden aangepakt, net als alle Nederlanders, door ze op te sporen, door ze te vervolgen, door ze te berechten en door in te zetten op reclassering en resocialisering, zoals ook in het regeerakkoord is afgesproken. Daarmee maak je echt stappen. Dit voorstel zorgt ervoor dat er een soort tweederangs-Nederlanderschap wordt ingevoerd, een tweedeling die volgens mijn fractie niet te rechtvaardigen is. Ik heb dan ook eigenlijk maar een vraag aan de initiatiefnemers: op basis van welke inhoudelijke argumentatie menen zij nu dat zij dat onderscheid in Nederlanderschap wel kunnen rechtvaardigen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Het is altijd goed als de Tweede Kamer gebruikmaakt van haar recht om zelf een initiatiefwet in te dienen. Daarom vind ik het ook belangrijk om hier te staan om met serieuze vragen te kijken waar de overeenkomsten en waar de verschillen zitten. Dan behoef je het er inhoudelijk niet mee eens te zijn maar het is wel goed om dat debat zorgvuldig met elkaar te voeren.
Voorzitter. Gezamenlijk met Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zitten wij in één Koninkrijk en daarmee zijn we één Nederland en delen wij het Nederlanderschap en ons gezamenlijke paspoort. Op het moment dat je een wetsvoorstel indient dat inbreuk maakt op die gedeelde waarden, moet je van goeden huize komen en moet je met goede argumenten komen waarom je daar inbreuk op zou willen maken. De Raad van State is wat dat betreft niet voor niets heel kritisch en zegt dat het op basis van het Rijksstatuut en Europese wetgeving maar ook op basis van Nederlandse wetgeving niet voldoet en dat het discriminatoir is. En als je wil inbreken op de regels die wij met elkaar hebben afgesproken, moet je voldoen aan een aantal voorwaarden. Het moet objectief zijn, ongelijkheid moet verklaarbaar zijn en moet je kunnen uitleggen, en het moet proportioneel zijn. Ik denk dat dit wetsvoorstel met name aan die laatste twee voorwaarden niet voldoet. De Raad van State heeft op met name de laatste twee punten een aantal zaken aangegeven waarom zij dat niet vinden.
Ik vond het teleurstellend in de beantwoording door de indieners dat zij vooral zeggen: wij zijn het niet eens en wij vinden dat het wel kan. Dat vind ik te mager op het moment dat je een serieus wetsvoorstel indient, met name ook omdat dit wetsvoorstel nog weer verder gaat dan het wetsvoorstel-Verdonk en zelfs ook weer verder gaat dan het wetsvoorstel-Bosma. Dus ik wil graag in navolging van mijn andere collega's een serieuze reactie op de drie punten van objectiviteit, rechtvaardiging ongelijkheid en proportionaliteit, want ik denk dat dat wenselijk is.
Een tweede punt is het volgende. Stel dat dit wetsvoorstel het in de Kamer zou halen, dan betekent dat ook dat je een nazorg hebt en dat het financiële gevolgen heeft. Stel dat je mensen terug zou kunnen zenden, dan zitten wij desalniettemin nog steeds in één koninkrijk en hebben wij ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent ook dat een aantal mensen teruggezonden worden en nog steeds in ons koninkrijk plaatsnemen. Dus dat betekent wat voor gevangeniscapaciteit en voor opvangcapaciteit. Dus op het moment dat het wetsvoorstel het haalt, is daarmee niet het probleem eindig. Ik heb daarover weinig gelezen in het wetsvoorstel en ik zou daarop graag een reactie willen.
De laatste vraag die ik heb, betreft de preventieve kant van het verhaal. Dat wij een probleem hebben met met name Antilliaanse jongeren in bepaalde wijken van onze stad, is evident. Er is ook niemand in dit huis die dit bestrijdt, maar op het moment dat je overgaat tot verdergaande maatregelen moet je ook kijken wat je vooraf doet en hoe je daarmee omgaat.
Tot slot echt mijn laatste punt, voorzitter: waarom heeft de PVV gekozen voor de gelijktrekking met vreemdelingen? En waarom stel ik die vraag? Je zou daarmee namelijk al vooraf weten dat het wetsvoorstel een kleine kans van slagen heeft, omdat het op zoveel principiële bezwaren stuit. Waarom niet gekozen voor een specifieke variant, omdat wij in een koninkrijk zitten en omdat wij te maken hebben met Nederlanders? Mijn stelling is dat als je kiest voor de term "vreemdelingen", je jezelf al buiten de serieuze discussie plaatst.
Voorzitter, ik rond af. Mijn fractie is niet voornemens om voor het wetsvoorstel te stemmen, omdat wij denken dat het niet voldoet aan de eisen die ik net heb gesteld. Het wetsvoorstel zoals het is ingediend is inderdaad discriminatoir, veroorzaakt dus discriminatie. Wij denken op dit moment dat het niet proportioneel is, veel te ver gaat en geen oplossing biedt voor de serieuze problemen die er liggen. Desalniettemin ga ik met belangstelling en serieus luisteren naar de antwoorden van de minister.
Mijn allerlaatste vraag, die bleef hangen naar aanleiding van de inbreng van de heer Kops, is of een serieuze poging is gedaan — dat men het met mijn fractie niet zag zitten snap ik — met bijvoorbeeld de VVD om tot een middellijke weg te komen. Dat lijkt mij wel een relevante vraag in dit debat.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Özturk namens DENK.
De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Daar zitten ze weer: de knechten van Geert, de handlangers van Geert W., de voorvechters van de vreemdelingenhaat, de dienaren van discriminatie, de aanjagers van anti-islamisten ...
De voorzitter:
Meneer Özturk, wij zijn allen gekozen. Wij zijn volksvertegenwoordigers. Het is nooit fijn om volksvertegenwoordigers op die manier aan te spreken. Dus ik geef het u mee en uiteindelijk gaat u over uw eigen woorden. Gaat u verder.
De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter, ik heb van de heer Wilders maar ook van andere PVV'ers zwaardere, ergere woorden gehoord. Dus ik geef een gevoel van mensen weer, van miljoenen mensen die dat denken. Ik denk dat ik als parlementariër hier sta om hier in ons parlement, in ons democratisch stelsel, de gevoelens van al die miljoenen mensen te uiten.
Ik ga door. Waarom zit de PVV opeens in vak-K? Normaal zitten daar kabinetsleden. Ze hebben een nieuwe initiatiefwet bedacht. De PVV wil criminele Antilliaanse Nederlanders na hun straf deporteren naar de Antillen. Weer een klassiek voorbeeld van de dubbele maat. Een criminele Nederlander zonder migratieachtergrond krijgt een straf van de rechter en mag in Nederland blijven. Maar een criminele Nederland met migratieachtergrond krijgt boven op zijn straf een gedwongen deportatie.
Nu betreft het de Antilliaanse Nederlanders, maar wie zijn straks aan de beurt? Is dat de Surinaamse Nederlander, de Marokkaanse Nederlander, de Turkse Nederlander, de Indonesische Nederlander, de Poolse Nederlander? Of zijn dat de Joodse Nederlanders? Hoe zou de Kamer reageren als er in deze initiatiefwet zou staan dat Joodse Nederlanders zouden worden uitgezet na een criminele daad? Hoe zou het land reageren? Hoe zou het CDA reageren? Hoe zou de PVV zelf reageren?
Nu gaat het om Antillianen. Dat is makkelijk. Daar zitten die mensen, die kunnen ook niks zeggen, maar er wordt van alles en nog wat over die mensen gezegd. Van alles en nog wat, en geen een Kamerlid komt voor ze op. En dat is precies waarop wij de PVV willen bestrijden, voorzitter.
Waar gaat het heen als we dit niet stoppen? Waar gaat het heen?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Toch even, voorzitter. Soms wil ik het gewoon laten gaan, maar nu even niet. Ik maak wel een punt van orde. "Niemand neemt het voor ze op". Dat is een vrij stuitende stelling. Ik denk dat verschillende Kamerleden vandaag hebben gezegd dat er problemen zouden moeten worden aangepakt, maar dat wij met recht over mensen kunnen spreken. En dit vond ik echt een vervelende opmerking.
De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Als de PVV criminele mensen wil uitzetten, waarom beginnen ze dan niet bij zichzelf? Een beter milieu begint bij jezelf. Ik heb een lijst meegenomen van criminele PVV'ers, voorzitter. Een dik pak, een prachtig pak. En PVV'ers die in opspraak zijn gekomen.
Laat ik bijvoorbeeld beginnen met Gidi Markuszower, een Kamerlid van de PVV. Wat zegt onze oud-minister Hirsch Ballin over de heer Markuszower? Dat de heer Markuszower een risico vormt voor de integriteit van Nederland. Dat de heer Markuszower informatie heeft overgedragen aan buitenlandse mogendheden. De heer Markuszower is opgepakt voor vuurwapenbezit. En deze man zit in de Tweede Kamer en de PVV wil Antillianen uitzetten!
Voorzitter. En dan de heer Machiel de Graaf himself. Daar zit ie, de initiatiefnemer van dit wetsvoorstel om Antillianen uit te zetten. Nou, daar kijken we weer: opspraak. Wat heeft de heer De Graaf gedaan? Hij is in opspraak gekomen voor fraude. Hij kreeg drie salarissen tegelijk voor functies waarvan gezegd werd dat die nooit te combineren zijn. In Den Haag schijnt hij zelfs klachten van burgers te hebben verzonnen over een verkeersplan. En toen dit aan het licht kwam, heeft hij de klachten vernietigd. Diezelfde Machiel de Graaf zit nu criminele Antillianen uit te zetten. De wereld op zijn kop.
Voorzitter. De PVV is steeds aan het radicaliseren. Ze zitten op een glijdende schaal. Ze zijn haat aan het zaaien. Ze demoniseren hele bevolkingsgroepen. Ze creëren zondebokken. Ze scheppen een klimaat waarin etnisch geweld mogelijk wordt. Dat is huiveringwekkende politiek. Dat is levensgevaarlijke politiek.
Voorzitter. En dan zeggen ze tegen ons: wat moeten we dan met die xenofoben gaan doen? Wat doen we met deze mensen, die weigeren vreedzaam en op basis van gelijkwaardigheid samen te leven?
Daar heeft DENK een oplossing voor, voorzitter. DENK stelt voor om de PVV-initiatiefwet tegen de PVV zelf te gebruiken. DENK is trots op Nederland. We zijn er trots op hoe Nederland de zee heeft bedwongen, hoe Nederland uit water land heeft gemaakt. Laten we dit opnieuw doen. Laten we een extra eiland in de Noordzee creëren, het xenofobeneiland. Daar kunnen dan alle xenofoben naartoe. Daar kunnen de mensen naartoe die weigeren met andere groepen samen te leven. Op xenofobeneiland kunnen ze zwelgen in hun eigen-volk-eerstmentaliteit, kunnen ze zich overgeven aan de meerderwaardigheidsgevoelens, kunnen ze zich voortplanten, kunnen ze bouwen aan een cultuur van uitsluiting. Het klimaat op xenofobeneiland is ijskoud. Er waait daar een gure wind, het is grijs en regenachtig.
De voorzitter:
Gaat u ook in op het wetsvoorstel?
De heer Öztürk (DENK):
Ja, voorzitter, maakt u zich daar maar geen zorgen over.
De voorzitter:
Nou, ik denk dat ...
De heer Öztürk (DENK):
Ik kom met een tegenvoorstel. Ik heb het recht om met een tegenvoorstel te komen.
De voorzitter:
Ja, maar het is erg op de persoon. Ik zie ook dat ...
De heer Öztürk (DENK):
Een xenofobeneiland is niet op de persoon.
De voorzitter:
Niet erdoorheen praten, meneer Öztürk. Ik zie het ook gewoon aan de non-verbale houding van heel veel mensen: waar gaat dit over? Dat is wel iets waar u ook rekening mee moet houden. Dus: op de inhoud. Natuurlijk maakt u ook persoonlijke opmerkingen zo nu en dan, maar nu gaat het alleen maar over namen en personen. Dat kan heel kwetsend zijn. De heer Bosma ... Bosman.
De heer Bosman (VVD):
Bosman, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, Bosman. Namens de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Namens de VVD. Ik wil even terug naar de inhoud. De heer Öztürk staat hier een passievol betoog te houden over dat het een schande is, dat het uitzetten van mensen echt schandalig is. Maar we zitten in één koninkrijk met één paspoort. Gebruikt meneer Öztürk dezelfde bewoordingen voor het uitzetten van Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten?
De heer Öztürk (DENK):
Ik heb aan het einde van mijn speech een vraag richting de staatssecretaris. Maakt u zich geen zorgen.
De heer Bosman (VVD):
Nee, voorzitter. Nee, voorzitter, dit is een passievol betoog. Mensen wordt echt de maat genomen. U zegt: het is een schande. Het is een schande, zegt meneer Öztürk, wat hier gebeurt; het kan niet waar zijn dat mensen met een Nederlands paspoort worden uitgezet. Dan verwacht ik gewoon heel simpel van de heer Öztürk dat hij een mening heeft over het uitzetten van Nederlanders met een Nederlands paspoort van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Daar heeft hij vast een hele goede mening over. Daarover hoeven we geen vraag te stellen aan de regering. Dat kan meneer Öztürk prima zelf doen.
De heer Öztürk (DENK):
Ik denk dat de heer Bosman de tijd moet nemen om mijn vraag richting de staatssecretaris af te wachten. Daarin zal ik ook ons standpunt uiten. Neemt u de tijd maar.
Ik ga door, voorzitter. Zou zo'n cultuur van xenofobie-inteelt vruchtbaar zijn? Zullen daar veel kinderen worden geboren en gehersenspoeld? Barst xenofobeneiland dan misschien al snel uit zijn voegen? En wat dan? Wat moeten de xenofoben dan?
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Van Toorenburg een interruptie.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter, ik had verwacht dat we een debat zouden voeren over een initiatiefwet. Ik heb mijn inbreng geleverd. Ik heb verschillende interessante inbrengen gehoord van andere leden, maar ik denk dat ik nu wat beters te doen heb, dus ik verlaat de zaal. Dank u wel.
De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter, het is spijtig om te zien dat het Christen Democratisch Appèl, een partij die de geloofswaarden heel hoog houdt, niet weggaat op het moment dat hier een PVV'er Antillianen bruuskeert, op het moment dat een PVV'er hier mensen kwetst en pijn laat voelen, maar de zaal verlaat op het moment dat ik een alternatief voorstel heb om die xenofoben uit te bannen. Dat laat zien hoever het CDA richting PVV is opgeschoven. Treurig, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg is er niet meer, dus ze kan ook niet meer daarop reageren. Gaat u verder.
De heer Öztürk (DENK):
Daar heeft ze zelf voor gekozen.
Dan moeten ze weer terug naar Nederland. Dan zijn zij de nieuwkomers. Dan moeten zij de inburgeringscursus doen. Dan zullen zij massaal zakken voor hun inburgeringstoets, omdat ze de normen en de waarden van Nederland niet onderschrijven. Dan zullen ze hun meerderwaardigheidsgevoelens en rassenhaat moeten afleren. Dan zullen ze andere groepen als gelijkwaardig moeten accepteren.
Voorzitter, ik ga langzaam afronden. Gaat deze initiatiefwet van de PVV het redden? Nee. Gaat het ze lukken om criminele Antilliaanse Nederlanders zwaarder te straffen dan andere criminele Nederlanders? Nee. De initiatiefwet zal het niet redden. Hij zal sneuvelen, net als alle andere voorstellen van de PVV: het invoeren van een kopvoddentaks, het sluiten van moskeeën en het in de wet vastleggen van racistische karikaturen van Zwarte Piet. Al die voorstellen van de PVV halen het niet. Maar daar draait het de PVV niet om. Het draait om aandacht. De PVV wil aandacht en ze willen haatzaaien. Ze willen andere bevolkingsgroepen kwetsen en pijn doen. Ze willen bruuskeren. Daarom dit koekje van eigen deeg, voorzitter. Daarom dit koekje van eigen deeg, deze baklava van eigen deeg; de heer Wilders schijnt van baklava te houden.
Voorzitter. Dat de PVV in het regeringsvak zit, is een angstig vooruitzicht. Het is de grootste nachtmerrie dat mannen als Fritsma en De Graaf ooit echt in de regering zullen zitten. Dat is iets waar DENK altijd tegen zal strijden. Nu zitten ze er gelukkig alleen maar om te schreeuwen. We vinden de discriminerende initiatiefwet van de PVV een slecht schoolwerkstuk. Eigenlijk is het een devaluatie van ons instrument van de initiatiefwet.
Voorzitter. Tot slot heb ik een vraag aan de bewindspersonen. DENK is tegen de dubbele maat. We zijn tegen het terugzenden van criminele Antillianen, maar wij vinden wel dat er sprake moet zijn van wederkerigheid tussen de landen van het Koninkrijk. In het kader van wederkerigheid is het vreemd dat Curaçao wel Europese Nederlanders zou uitzetten en dat ook Aruba en Sint-Maarten de mogelijkheid hebben om Europese Nederlanders uit te zetten. Wat vindt de regering daarvan? Kan de regering op een respectvolle manier in overleg treden met deze landen van het Koninkrijk, zodat het principe van wederkerigheid hier gaat gelden?
De voorzitter:
Dit was de eerste termijn van de kant van de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Zoals ik aan het begin van het debat al heb gezegd: de wetsbehandeling wordt op een later moment, uiteraard in overleg met de initiatiefnemers, voortgezet.
De vergadering wordt van 12.02 uur tot 12.52 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-91-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.